Dokter Rinchard uitmuntend chirurg, hoogmoedig mens.,
1
en vuig
moordenaar
1
Karel-Lodewijk Grimminck
A
Onze
Week-end
Reportage
Traag
wordt
maar zeker
dit duistere
net ontward
«HET WEKELIJKS NIEUWS» Zaterdag 23 Sept. 1950. Biz 12.)
DOOR
OP
De roem van 't Oud Bisdom leper
41
(k
Kantoor van De>
JOS. HANNEBOUW
oor srr
rLfuijijij-i'ijLfuuf jim~i-nji.iu"ijT^i~ io/l u jin~irin ir if» rTi" - .t- fn— t*ii)-if^~iru*iu- f)a
lui van eei
kt.
Vu
gas ei
Te
citeim
In hi
Marreca
mits 150
lasting en*
Vrij met i
Te bezich*
derdag v;
fSSSBf
«OUu.
AH»
JACQOl
AH, DIE GOEIE DOKTER TOCH...
Wanneer Rinchard eens voor zijn
rechters zal staan in de Assisenhof
zaal te Brussel, dan stellen we ons
voor dat zijn verdedigers een roe
rend beeld zullen ophangen van die
goeie dokter. Dat wordt in zo'n za
ken nooit vergeten en men krijgt dan
gewoonlijk een engel in vlees en been
uitgetekend.
Rinchard was een uitstekend dok
ter en maakte goede naam als chi
rurg; te Eigenbrakel had hij een
eigen kliniek en wordt er thans mis
schien wel eens geschreven en g-izegd
dat het maar een dokter van zus en
zo was dan moeten we eer aanne
men dat iemand gauw over heel de
lijn gediskwalifieerd wordt van het
ogenblik dat hem bepaalde misdaden
ten laste gelegd worden. Een kari
katurist die hem uittekende legde
het zwaartepunt van zijn karakter
typering' in de ietwat vooruitsprin
gende kin waarboven een nijdig ge
sloten mond. Heerszucht en koppig
heid tekenen hem uit, zijn wil is wet.
Tegenover zichzelf gebruikt hij die
wil niet om eigen doen en laten in
de rechte baan te houden, maar wel
tegenover de personen met wie hij
omgang heeft. Een zieke kijkt de
dokter naar de ogen, dat is normaal,
want de dokter weet het immers
veel beter dan zijzelf, tegenover hen
dus kon die gesloten mond geen on
raad betekenen; veel goede dokters
zijn zwijgzame naturen. Maar wan
neer Rinchard in aanraking kwam
met personen die zich de weelde ver
oorloofden er een andere opinie op
na te houden dan hij zelf, dan was
die vooruitspringende kin en de nuk
kig gesloten mond een gevaarlijke
bedreiging die sprekend onderlijnd
werden door een korte flits uit de
ogen die aan duidelijkheid niets te
wensen overliet.
Iemand die reeds kennis maakte
met die gevaarlijke nukkigaard is de
controleur der belastingen, dhr Limet.
Zoals dit wel -meer voorkomt bleek
de aangifte der inkomsten van Rin
chard niet helemaal in orde. Onze
controleur, de kalmte in hoogst eigen
persoon, sneed voorzichtig dit deli
caat punt aan en wilde graag wat
meer weten over netgeeu mj
t -e luxewagens zo wel verdiende. De
fcn,--oleur had echter de 'tijd niet
om lange meditaties te houden over
de betekenis van de korte flits in de
doktersogen en maakte zonder om
wegen kennis met de sterke armen
van Rinchard, die hem lijk eer
bloemzak de straat op wipten. Tv
-.minuten later verzorgde Rinr' Jee
in zieken en als de verple» nard
zij!s.,é n medicav .££fer de
voorgeschrevc-i. j „enten toe
diende aan de patiënten, monkelde
ergens een bleke man: «Ah, die goeie
dokter toch
Moreel was Rinchard geen hoog
staand mens; eerder was hij een
dandy voor wie drank, vrouwen en
plezier de enige ontspanning vorm
den. De drank schijnt nogal een
grote rol in zijn leven gespeeld te
hebben, en zoals het vaak gebeurt,
nam de drank bij hem de laatste
steunpilaren van zijn wil weg en
kwam alleen de nukkige kopplgaard
die voor niets zwicht in die ogenblik
ken op het voorplan.
HOE DE ZAAK UITLEKTE
«De kruik gaat zo lang te water...
zegt hét spreekwoord.
Het begon zo. Rinchard is zekere
avond met zijn auto langs de baan.
Nuchter was hij niet en op een gege
ven ogenblik komt de wagen vrij on
zacht met de bomen langs de baan
in kontakt; een ontredderde wagen
en een licht gekwetste Rinchard. Het
station van Baulers is niet ver af en
Rinchard loopt er vlug binnen om
met een laatste trein ter bestemming
te(. geraken. Doch daar toont zich de
Rian die overal de baas wil zijn. Een
reiskaartje heeft hij niet, dan maar
zo de trein op. De kaartjesknipper
J meent het anders en verspert hem
de uitgang. Wat? 'n Paar flinke
meppen die een catcher zouden doen
blozen, want Rinchard beschikt over
'n tamelijke dosis physische kracht,
leder mens heeft zijn eigen karakter, dat hem, meer nog dan uiterlijke lichaamseigenschap
pen, doet afwijken van een ander mens... Van goed tot slecht karakter loopt er een hele reeks
schakeringen. Wanneer men kennis maakt met een persoon is onze eerste onbewuste daad zijn
karakter peilen en oppervlakkig ziet men al spoedig met wat voor een persoon men te doen heeft.
Gebeurt het dat we een «gesloten karakter» voor ons krijgen, dan zijn we instinctmatig op onze
hoede. Het karakter immers van een mens beheerst zij i doen en laten, zijn daden worden er door
gericht.
In gerechtszaken speelt het karakter van een mens een overgrote rol. Wanneer men een
type als een Rinchard onder de loupe neemt dan staan we voor de meest tegenstrijdige aaneen-
reiging van feiten... een dokter, zeer bekwaam chirurg, een moordenaar en pleger van bomaan
slagen, rijm dat nu maar eens aan mekaar. Ja, dat kan toch wanneer men het karakter van die
man bestudeert dat de impuls vormt van al zijn dade Het onderzoek in deze zaak is nog aan
de gang en mogelijks verlopen er nog maanden over heen alvorens gans het duistere net uitge
pluisd is; misschien is de fatale reeks moorden afgesloten, mogelijks worden er nog andere in
ontdekt. Het is stellig zeker dat de reeks mensen die door hem als medeplichtigen meegesleurd
werden in die fatale moordlawine nog zal worden aangedikt; het wordt misschien het meest sen
sationele proces van deze eeuw wanneer de deuren van het Assisenhof eens zullen geopend wor
den voor de zaak Rinchard Waarschijnlijk zullen velen die thans nog op het bovenste trapke
staan met angst het ogenblik afwachten wanneer «Ie beau Celestin», zoals men hem wel eens
noemt, de mond zal openen die tot nogtoe koppig gesloten bleef. Misschien... ja misschien... maar
laat de toekomst haar geheimen bewaren en bekijken we even het portret van de man zoals zijn
tot nogtoe gekende daden hem uittekenen.
Stl
KTq
en de kaartjesknipper gaat naar de
planken. Wanneer Rinchard de door
gang vrijgemaakt heeft rent hij naar
de trein die echter voor zijn neus
vertrekt.. Het statiepersoneel dat 'n
ogenblik perplex stond, komt gauw
tot bezinning, de rijkswacht komt er
bij te pas en er wordt verondersteld
dat Rinchard dronken is. Die mensen
waren nu wel innerlijk overtuigd
dat hij dronken was maar moeder
Justitia eist hiervan de deskundige
vaststelling.
Zo komt Dr Patte uit Nijvel op het
toneel. Deze is wetsdokter en krijgt
opdracht het bloed van Rinchard te
onderzoeken, omtrent het al dan niet
aanwezig zijn van alkool. Uit dit on
derzoek blijkt dat de bloedvaten van
Rinchard die avond aardig dienst
deden als alkoolvaten. Dat was nu
eens een strop voor de deftige dokter.
Dat het publiek wist dat hij zijn
vuisten durfde gebruiken waar 't
nood deed kon hem niet veel schelen,
maar dat 'n prutsdokter daar kwam
vertellen dat hij stomdronken was,
dat was hem te veel en hij zon op
wraak. Grote mannen met 'n lange
arm kende hij genoeg om desnoods
het zaakje in de doofpot te helpen,
maar die vervloekte Patte die hem
zo maar de voet dwars zette. Wacht
even...
Eerst de zaak minimaliseren, hij
zou die wijsneus een kolleke passen.
Een vriend van Rinchard, Dr Rosy,
die wel eens samen met hem aan de
operatietafel staat komt getuigen dat
hij Rinchard na het auto-ongeval
verzorgde en hem twee ampullen met
een alcooloplossing inspoot om hem
wat op te kikkeren na die emotie. En
voila, Dr Rinchard dronker. die
avond in Baulers?... Geen sprake
van.
Maar Dr Patte was nu toch de
eerste de beste nieten
1 - „lowiictmatig
,'oeiüe Rinchard dat die man hem
zeer klaar doorzag en hem toch bleef
in de weg lopen.
Rinchard had al verscheidene kor
nuiten aangesproken die met wapens
konden omspringen, maar niemand
wa3 bereid Dr Patte zo maar neer te
knallen. Dan zou hij maar liever
zelf het karweitje opknappen. Hij
spreekt zekere Loiseau aan om een
zeer onschuldige opdracht uit te voe
ren. Deze telefoneert in de nacht van
18 op 19 Februari naar Dr Patte
(van uit de kliniek van Rinchard)
om hem te verzoeken naar Lillois,
een naburige gemeente, te komen,
op een aangeduid adres. Dr Patte
was dergelijke nachtelijke oproepen
gewoon, neemt zijn wagen en be
geeft zich naar de gemelde plaats
Daar gekomen vindt hij geen zieke
en besluit dat hij werd beetgenomen.
Op de terugreis denkt hij na over het
zonderling geval tot hij, aan de eer
ste huizen van Nijvel gekomen, vast
stelt dat de wagen van Dr Rinchard
hem van verre volgt. Thuis gekomen
stelt Dr Patte zich in verbinding met
de telefooncentrale en verneemt daar
dat de nachtelijke telefoonoproep
gedaan werd uit de kliniek van... Dr
Rinchard. Het vermoeden dat stil
aan oprijst in hem neemt vaster
vormen aan, Dr Patte begeeft zich
naar een bovenverdieping van zijn
woning en observeert de omgeving.
Plots bemerkt hij de zwarte «Buick»
van Rinchard die de straat indraait.
Maar nog voor hij de zware deur van
de wagen hoort toeklappen, heeft
Dr Patte reeds telefonische verbin
ding met de Rijkswacht. De deurbel
rinkelt een..., twee..., drie maal. Dr
Patte hoort plots een schot en mag
de deur openen voor de Rijkswach
ters die met de geboeide Rinchard
in de donkere nacht verschijnen.
Later zou uitlekken dat Loiseau na
zijn opdracht vervuld te hebben, spijt
kreeg en aan Rinchard vertelde dat
Dr Patte geweigerd had naar Lillois
te gaan; Rinchard had dan doel
loos met zijn wagen door Nijvel
rondgezworven, de hinderlaag was
mislukt. Toevallig bemerkte hij toch
de wagen van Dr Patte en besloot
dan maar de exécutie te doen ten
huize zelf van zijn vijand. Hij liep
echter in de val!
Rinchard had nog een poging ge
daan om de Rijkswachter die hem
wilde aanhouden neer te schieten,
doch het was zijn zwanezang. Er
werd een streep getrokken onderzijn
misdadig leven. De mooie Buick "an
Rinchard bevatte zeer confortabel
materiaal om mensen doelmatig te
doen verdwijnen: enkele goedgevul
de laders voor de Amerikaanse kara
bijn, twee flessen sterkbijtend zuur,
genoeg om een paar lijken te doen
verdwijnen zonder noemenswaardige
sporen na te laten en een grote hoe
veelheid verdovende middelen. Rin
chard had verder ook gezorgd voor
tte nodige kabels en kettingen om een
u.-atiï'ere autowagen op sleeptouw te
nemen. We mogen dus besluiten dat,
had het opzet van de moordenaar
gelukt, Dr Patte spoorloos zou ver
dwenen zijn, desnoods met auto en
al.
Maar Rinchard herpakte zich vrij
vlug van de eerste emotie: Ik 'n
moordenaar? Wel Heren toch, 't was
een poets die ik mijn collega Patte
wnae bakken». Gelukkig verstond
de Rijkswacht.»- die de kogel langs
zijn or»- ui horen fluiten het an-
J 'rs en voorlopig mocht Rinchard
■-ie stevige armbandjes rond d,e pol
sen houden, dat was het veiligst van
al.
DE OLIEVLEK BREIDT ZICH UIT
Het gerechtelijk apparaat werd ge
alarmeerd, het parket nam de zaak
in handen. Men had nu een schone
gelegenheid om de handelingen van
die goeie dokteronder de loupe
te nemen. Eigenbrakel is een stille
gemeente waar een machtsbelust
persoon gemakkelijk kans krijgt om
de touwtjes in handen te nemen en
alles naar zijn pijpen te doen dan
sen, vooral 'n dokter kan die gele
genheid te baat nemen als die lust
hem zou bekruipen. De oorlog schiep
hier lijk elders verwarde toestanden;
weerstanders, echte en onechte sloe
gen er hun tenten op en de vaak
duistere opdrachten door de leiders
gegeven lieten doorgaans geen ruim
te voor discussie. In dit geheimzin
nig net wist Rinchard zich in te
werken om zijn persoonlijke plan
netjes uit te werken.
We schilderden Rinchard af als
een heerszuchtig en koppig man die
geen tegenstand duldt, zijn daden
werden door geen zedelijke normen
geregeld en alle middelen waren hem
goed om tegenstanders uit de weg te
ruimen. Rond hem zweefde een my
the als die van een Uebermensch
in de ogen van zijn medeburgers en
zelfs van sommige autoriteiten was
hij de ongenaakbare die ver boven
allen uitsteekt en gevreesd werd om
zijn macht.
Het gerecht heeft de misdaden van
Rinchard niet in de chronologische
volgorde van hun gebeuren aan het
licht gebracht, doch de tot op heden
gedane ontwarring van het net laat
ons reeds toe een zekere lijnte
volgen in deze zaak; we zullen dus
trachten de totnogtoe gekende mis
daden in hun volgorde te plaatsen;
de toekomst zal mogelijks nog in
lassingen doen in dit sombere ver
haal.
DEBERGUE WORDT VERMOORD
C. Debergue, een journalist te La
Louvière, kon aardig weg met de pen.
In zijn vrije uren schreef hij zelfs
wel eens een skets voor toneel die
de toeschouwers wist te boeien. Vóór
de oorlog was er reeds een van zijn
toneeltjes opgevoerd, die het nazire
gime hekelde. In 1940 is Rinchard er
als de kippen bij om kliniek en zieken
in de steek te laten en naar veiliger
oorden te vluchten om dan, als 't ge
vaar geweken is, terug te keren. Te
rug in Eigenbrakel trachtte hij de
verlaten stellingen weer te bezetten
in eigen gemeente en ook in La Lou
vière, waar hij voorheen bestuurder
was van het burgerlijk hospitaal. De
bergue, die als gemeenteraadslid op
post gebleven was, had als dienst
doende burgemeester een ander be
stuurder aangesteld en weigerde ka-
tegoriek aan Rinchard de post terug
te geven die hij laf verlaten had. Dat
deed de maat overlopen, Debergue
zou hem de voet dwars zetten? Rin
chard herinnerde zich de toneelskets
van Debergue waar de Duitsers over
de kam gehaald werden en bezorgde
een flinke documentatie hierover aan
de Duitse Kommandantur. Debergue
werd afgezet en vloog de bak in; de
pekelzonde werd hem later vergeven
en eens vrij vervoegde hij de rangen
van de weerstand, de echte.
Bij de bevrijding zou Debergue de
gelegenheid te baat nemen om de
zaken op punt te zetten. Formele be
schuldigingen bestonden er tegen
Rinchard: verklikking en terug ver
overen vail SjH PQStfte La Louvière
met behulp van de Kreiskommandant
te Zinnik Meiborg, en deze van La
Louvière, Paul Roger. In de zorgvul
dig bijgehouden documentatie van
Debergue was er ook een en ander stuk
voorhanden dat sommige heren, die
bij de bevrijding een hoge borst ge
zet hadden, sommige dingen te ver
tellen had over hun activiteit tijdens
de bezetting, dingen die met de weer
stand weinig zaaks hadden en inte
gendeel hun vaderlandsliefde in een
zeer verdacht daglicht stelden.
De aanklacht tegen Rinchard was
het vertrekpunt; Debergue echter
beging de fout een dubbel van zijn
aanklacht te zenden aan de leiding
van het O.F. te Eigenbrakel, burge
meester Hans, waar Rinchard zijn
netten uitgezet had. Weerstander te
gen pseudo-weerstanders beginnen nu
de strijd op leven en dood; Rinchard
heeft er alle belang bij dat Debergue
met documenten en al van het toneel
verdwijnt. Om Wauthier, de uitvoer
der van de aanslag, gerust te stellen,
wordt Mevr. Burion, ook van het
O.F., er bij behaald, die aan Wauthier
bevestigt dat Debergue in het belang
van de goede zaak moet neergekogeld
worden. Merk wel dat op dit ogenblik
de berechtiging van incivieken reeds
op volle toeren draaide en men reeds
het likwideren van verraders aan
bevoegde instanties kon overlaten-.
De moordscène is eenvoudig en bru
taal. Het huis Carlot-Burion wordt
te 9 uur 's avonds van 3 Oktober 1944
verlaten; Rinchard is vergezeld van
Wauthier en zekere Vlenne, deze
laatste blijkt eer een meeloper om
desnoods een handje toe te steken.
De zwarte Buickvan Rinchard
stopt rechtover de woning van De-
bergue; men belt aan, Debergue zelf
doet open.
't Is wel Mr Debergue?» klinkt
de vraag. Jawel Heren antwoordt
de joviale journalist. En terwijl de
man met een vriendelijke buiging
de bezoekers uitnodigt binnen te ko
men, jaagt Wauthier hem doodbe
daard 3 kogels in het lijf met een
zware G. P. revolver. Afgelopen, de
auto in en enkele minuten later staat
Rinchard kalm in zijn kliniek aan de
operatietafel, samen met Dr Rosy,
om... een mensenleven te redden. Ah,
die goeie dokter toch.
Terwijl de dokters even wachten
om de narcotische slaap van de pa
tient te laten intreden, bekijkt Rin
chard zijn polshorloge. Hoe laat is
het collega, mijn uurwerk staat stil
Werkelijk een heel vernuftig middel
om een deugdelijk alibi te bekomen
van zijn welwillende medewerker.
Wauthier had zich inmiddels naar
de wacht van het O.F. begeven, ook
zijn alibi was in orde.
DOKTER RINCHARD
HET ONDERZOEK DWAALT AF
Alvorens verder te gaan met de si
nistere reeks misdaden van Rinchard,
een woord over de eerste onderzoe
ken in de moordzaak Debergue.
Het feit dat Debergue ontboden
was bij de krijgsauditeur op 4 Okto
ber 1944, dus de dag na de moord,
inzake zijn aankracht tegen Rin
chard, kwam verdacht voor en on
middellijk begon de opsporing in de
goede richting. Maar zoals we hoger
zegden was Rinchard de almachtige
potentaat in de gemeente, al wie
enigszins met gezag bekleed was,
boog en knipte voor hem en zo werd
werd het secure raderwerk van het
gerechtelijk onderzoek- hopeloos in
de war gestuurd. Nog erger gebeurde,
want op 4 Oktober drongen onbeken
den de woning van Debergue binnen
en gingen, na alles goed onderzocht
te hebben, aan de haal met de doku-
menten die de schuld van menig
«zuiver» persoontje moesten bewij
zen.
Vele geheimen omsluierden nog de
ze geheimzinnige zaak, alhoewel er
heel wat in 't klare getrokken werd.
Nog steeds echter zoekt men vruch
teloos naar de dader (s) van de
moordaanslag op Onderzoeksrechter
Lacroix die het onderzoek Debergue
!n handen had en dood werd aange
troffen in zijn wagen op een eenza
me weg in Eigenbrakel.
DE REEKS C^T VOQKT- "~L
Rinchard ontsnapte einde 1944 op
het nippertje aan de grijparmen van
het gerecht en alles verdween in de
gekende doofpotHij bleek echter
nuttige lessen getrokken te hebben
(van zijn standpunt uit bekeken) en
zou voorzichtiger zijn in het uitkie
zen van zijn slachtoffers en zijn me
dewerkers, Hij keek dus uit naar
slachtoffers die volgens hem 100 t.h.
voor Inciviek konden doorgaan en
naar medewerkers die onvervalst
weerstander waren; dat zou hem,
Rinchard, die toch wel een beetje
gecompromiteerd scheen, doen door
gaan voor een op de graat zuivere pa
triot.
VANDENBORRE EN TAVERNIER
Emile Balligand, een jonge student,
bij het uitbreken van de oorlog am
per 15 jaar, had eerlijk zijn sporen
verdiend in de weerstand. De gevaar
lijkste sabotage-opdrachten waren
tijdens die troebere jaren steeds voor
hem en toen de bevrijding kwam
was hij een der eersten om zich bij
de regelmatige commando-troepen te
laten inlijven. Hij liet zich echter
vangen in de strikken van duistere
mensen waar Rinchard de grote
trom roerde. Rinchard zelf was voor
zichtiger geworden, hij hield zich op
het achterplan en zo kreeg in Okto
ber 1946 Balligand opdracht van zijn
oversten uit de weerstand om sa
men met Wauthier Vandenborre en
Tavernier neer te kogelen.
We laten hier de vraag in het mid
den wie die oversten waren, de na
men van Burgemeester Hans te
Eigenbrakel en van de adjunct-poli
tiecommissaris Flamend werden door
beschuldigden genoemd; zelfs werd
het Comité voor Actie en Waakzaam
heid in deze zaak vernoemd, maar
namen doen hier niet veel ter zake.
Uit welke hoek de wind waaide, die
de beschuldigingen en het doodvon
nis van Vandenborre en Tavernier
verspreidde, staat voldoende vast.
Het onderzoek brengt stellig voldoen
de licht in de zaak om de verant
woordelijkheid van ieder betrokken
persoon vast te stellen. Rinchard
hield de touwtjes vast van het ake
lig poppenspel.
Vandenborre, een rijk graanhan
delaar, blijkt zijn fortuin tijdens de
oorlog gemaakt te hebben, alhoewel
dit vreemd klinkt wanneer men vast
stelt dat het Krljgsauditoriaat op
herhaalde verzoeken om bewijzen
tijdens het onderzoek van schuld,
geen materiaal ontving dat de schuld
van deze persoon kon vaststellen. Hij
was echter wel gekendals inci
viek, bijzonder in de O.F.-middens.
Rinchard zou dus zijn aureool van
goede vaderlander even opfrissen
met de broodnodige likwidatie.
Balligand, een der uitvoerders, be
kende tijdens het verhoor eenvoudig
de feiten. Op de weg Eigenbrakel-
Ophain werd Vandenborre, die daar
voorbij moest komen per auto, door
de twee moordenaars, Wauthier en
Balligand, afgewacht. Twee salvo's
uit de twee sten-gun's, de zaak was
afgelopen.
De moord op Tavernier, de fabri
kant uit Tielt, die een buitengoed
bewoonde te Hongoumont, draagt
meer de persoonlijke stempel van
Rinchard. Voor het O.F. was Taver
nier beslist een ongewenste in de
streek. Hij had de naam een econo
mische collaborateur te zijn. Rin
chard begaf zich enkele weken na
de moord op Vandenborre naar het
buitengoed van Tavernier en stelde
deze voor het buitengoed kan hem,
--RiflCKard, te verkopen, 't Was een
tegenvaller want Tavernier scheen
helemaal geen zin te hebben het
schone eigendom van de hand te
doen en beslist niet voor het occa
sie-bedrag dat Rinchard hem bood.
De dokter schuimbekte en terwijl
zijn kin en mond de gekende scher
pe trek vertoonden, vertrok hij met
een kort: «van mij zult ge nog meer
horenTavernier hoorde werkelijk
nog meer van zijn vijand, want op
1 Mei 1947 werd hij neergeschoten.
Scherpschutter Wauthier velde zijn
slachtoffer, in opdracht van Rinchard,
met één kogel in de hartstreek. Bal
ligand stond als getuige en als mo
gelijke hulp naast de moordenaar.
Het toppunt van deze sinistere mis
daad is wel dat Dokter Rinchard zelf
in opdracht van de Rijkswacht de
dood van zijnslachtoffer kwam
vaststellen.
Om de reeks van deze misdaden
vollediger te maken, dient erop ge
wezen dat Rinchard ook in de ran
gen der Koningshaters zijn pluimpje
wilde verdienen. Toen Generaal Ley
naar Eigenbrakel kwam om een
spreekbeurt te houden bij een Ko-
ningshulde, ontplofte een bom voor
de woning van Baron Snoy, leider
der Koningsgezinden. Hier ook had
Rinchard de hand in 't spel, zoals
blijkt uit het onderzoek.
Bij de nog niet helemaal opgehel
derde misdaden dient de moord ver
meld op Léonce Bronier, lid van de
Veiligheid, die deel nam in het on
derzoek van de zaak Debergue. Hier
zijn er echter nog duistere punten.
DE ZWIJGER
Vele medeplichtigen van de be
ruchte moordenaar werden hier aan
de kant gelaten, ze verdwenen als
duistere figuranten in het somber»
décor. Alleen Rinchard blijft over
met bitsig gesloten mond. De acco-
lieten van deze aaneenschakeling
van gruwelmoorden bekennen; se
dert de aanhouding van Balligand
zelfs wordt het een stortvloed van be
kentenissen uit de mond van de grote
acteurs. Alleen Rinchard zwijgt kop
pig. Toch, eens heeft hij dit stilzwij
gen verbroken; na een lange onder
vraging door de Onderzoeksrechter
liet hij zich alleen dit ontvallen dat
hij zou spreken wanneer hij voor het
Assisenhof zou verschijnen, en drei
gend met zijn scherpe ogen flitsend,
voegde hij eraan toe dat hij dan na
men zou noemen.
Kroniekschrijvers die later het
geval Rinchard behandelen, zul
len vermoedelijk zijn verdedigings
systeem in drie stadia verdelen: loo
chenen, zwijgen (zo ver zijn we nu
al) en... bekennen.
Het laatste deel (bekennen) is nog
niet bereikt maar eens dat het zover
is, belooft het iets enigs te worden
in de annalen van ons gerecht. Of
het erg stichtend zal zijn voor be
paalde mensen die in onze maat
schappij een grote rol spelen of ge
speeld hebben, durven we betwijfe
len.
Eén ding staat echter vast dat da
woorden van Rinchard, als het een»
zo ver komt, zullen dienen gewikt
en gewogen te worden, want zijn.
trots en keikoppigheid die hem ma
teriële misdaden deden bedrijven
zullen er hem beslist toe brengen
door morele misdaden, 't is te zeg
gen door beschuldigingen van ande
ren, zijn eigen vel te redden. Maar
uit de zifting zijner bekentenissen
zal er toch voldoende materiaal
overblijven om een onverwacht
groot aantal beschuldigden naast
hem te doen zetelen
De laatste ondervragingen van
sommige beschuldigden brachten
reeds nieuwe versies naar voor. Zo
verklaart vrouw Burion •tellier dat
zij betreffende Debergue geen enke
le aanwijzing gaf en dat Rinchard
de avond van de moord niet bij haar
aan huls kwam. De onderzoekens
staan nog voor een lastige taak.
KANTTEKENINGEN
Een sneeuwlawine is gevaarlijk, dat
weten de bewoners der Alpen, omdat
ze in haar vaart alles meesleurt. Zo
is de zaak Rinchard. Als 't zaakje
voortgaat gelijk het bezig is dan be
staat er kans dat de «Zwijger» van
Eigenbrakel zijn mond niet al te ver
meer hoeft te openen eens voor zijn
rechters gekomen. Onderzoeksrech
ter Nijssens schiet aardig op met het
uiteenrakelen van het duister net.
De gebeurtenissen der laatste dagen
doen ons denken aan de spinnen dl»
wegvluchten wanneer een ondiscrete
hand haar net openrukt. In bloklet-
ters verscheen in de boulevard-ga
zetten het bericht dat ergens in
Mons een Substituut van de Pro
cureur des Konings spoorloos verdwe
nen is. Eigenaardig is echter dat On
derzoeksrechter Nijssens die galant»
heer ontmoette op zijn lijstje van de
personen die betrokken waren in d»
heldendaden van Rinchard C", bij
zoverre dat het Parket-Generaal te
Brussel in hoogst eigen persoon een
onderzoek opende tegen hem.
Hij verdween echter ongemerkt,
zijn lijk werd enkele dagen later uit
het water opgehaald. Het onderzoek
besloot: zelfmoord.
De ratten verlaten het zinkende
schip!
1
Zijne leste goê weke die hij heeft
gezien, hield hij zich tevreden, als
mede den volgenden Paasdag, met
nieta anders te eten als peerdebonen,
"öL.neffens een weinig brood in water
g^'oden, zeggende: «Alle man doet
deze \weke wat particulars, ik moet
ook wfet doen!» Na wat gehandeld
te hebben uvevr hetgene ik van an
dere egloofbare personen hebbe ver
nomen, zal ik hernemen hetgene ik
van zijne eremieten Verder hebbe
verstaan.
De meulenare van Sint Jan ter
Biezen, die Mijnhere ende zijn ere
mieten, den mondkost leverde, zegt,
dat hij hem dikwijls vond. geheel
stijf van de koude, om zo te spreken,
onbekwaam van zijne vingeren te
roeren.
Een gslferen persoon op Westcap-
pel zeidej mil getrouwelijk gezien
erve *-e hebben dat mijnhere
z'cb eens achter een
S/'Se v0eg.T.nde om te gaan eten, uit
"•'h reisza,föc' een kant (korst) droog
vhinig broolvr'i was n2men-'e! hetzelve
®dhzien<ïe nde daarna aan zijn
?eüze stek pi im^e sPra^ zich aan met
ivnordet' i: GiJ 'n ezel' je hebt
ktinger .v en ïe zoucit het geerne
RU: Qnll^r sinifir gil en heht hpt. rincr
se
Rus
A
■dl» sfi
maakt, tf°S
aar gij en hebt het nog
de dcnzelfden kant brood
3 in zijne bassasse doende,
zonder daarvan te hebben genut,
voort reisde.
De huisvrouwe van enen zekeren
Germonprez op Warhem, zegt ook
gezien te hebben dat hij zich eens
insgelijks was voegende om te gaan
eten. Ende, na een bete, uit het brood
dat hij hadde, genut te hebben, geen
schamel mensen ter hand hebbende
om hun 't restant te geven, smeet
het aan enen hond.
Sr Sebastiaan de Swarte tot Ber
gen, zegt Insgelijks gezien te hebben,
dat hij eens komende van te predi
ken van de prochlë van Coudekerke,
zonder te hebben willen arreteren
tot den pastoors, zich kort na zijn
predikatie op reize stelde", ende op
den weg zich vindende bevangen
van dorst, schoon hij nochtans aan
beide zijden dijken hadde met schoon
water, zieh contenteerde te drinken
met zijnen mond uit enen wagcnslag.
Lijdzame ende ootmoedige maniere
van leven, en scheen vcor hem niet
genoeg te wezen als hij overpeinsde
het grote loon dat er in den hemel
te verwachten was. Hij verdeelde
hst leven van Christus in drie delen,
te weten: ootmoedigheid, armoede
ende vervolginge, waarop hij (vol
gens het zeggen van enen jongman
met name Antoine Dedrie werkende
met Schodt te Roesbrugge) zeide te
hebben gehad de ootmoedigheid ende
armoede, maar dat hij blijde ende
content zoude zijn voor zooveel hij
mocht genieten de vervolginge ende
door nood verobligierd zoude wezen
in hospitalen te leven en uit dezelve
gejaagd mochte wezen. Alleman die
zijne wonden ende uitgemergeld
lichaam aanmerkte, werd bewogen
tot medelijden, maar hij, zijn geheel
leven voor niets achtende, zeide
hun dat het nog de helle niet en
was, daarbij voegende: Konden wij
maar de helle ontgaan, dit lijden
is kiene ende kort!
Zijne begeerte was zo gehecht aan
de poenitentie, dat zijn uitnemende
lijden dat ik voorstelde, niet be
kwaam en was om zijnen ijver te
blussen en voor hem scheen als niets
te wezen. 't Is waar, zeide hij, dat
men kan lijden; maar wat is dit,
als men niets anders en kan doen?
Zo ging Grimminck zijn weg, naar
zijn eigen woorden als een taai-trek
kend Vlaams boerenpaard. Hij werd
niet uit zijn lood geslagen door lof
of blaam van mensen; hij liet de
honden «bassen»...
Het heeft gebeurd dat hij eens
aan enen man was vragende wat de
mensen van hem zeiden. Deze per
soon niet durvende zeggen hetgene
hij van hem vernomen hadde, zeide
ten lesten, na grotelijks daartoe ver
zocht te zijn, dat er velen waren
die hem voor zot hielden... Waarop
hij antwoordde: Mijnen Vriend, 't is
de weireld die zot is.
Ik eindige na mij gerecomman
deerd te hebben in de gebeden
van zijne Eerweerdigheid Mijnhere
Chieux.
Ulleden geaffectionneerden ende
bereiden dienaar.
Eugenius Caroen,
1729
GRIMMINCK'S GEEST VAN
ONTHECHTING
ZIJN LIEFDE TOT DE ARMEN
De onthechting van het wereldse
was na zijn boetvaardigheid een van
zijn hoofddeugden. Hij heeft die
heldhaftig beoefend en schreef er
mooie bladzijden over, zoals hij er
ook veel over predikte.
«Gij zult mij vragen: waarom is
het zo moeilijk dat enen rijken mens
zalig worde? Ik antwoord: omdat de
rijkdommen aan hem de middelen
geven om aan zijn herte te geven
ai wat het lust, ende dat enen mens
die aan zijn herte geeft al wat het
lust verdoemd is!
Gij zult mij zeggen: ik geve aan
mijn herte al wat het lust: maar
ongeschonden de geboden van God
en de Kerk.
Antwoord mij rechtzinnig en uit-
terborst, o rijken, waarom besluit gij
uwe voldoeningen ende benauwt gij
die tussen de gelboden van God en
van de Kerk? Is het niet uit vreze
van de verdoemenlsse? Maar in zulk
een leven, waar schijnt het minste
teken van de liefde van God boven
al? Is 't zake dat iemand in ene
herberge gonge (ging) waar men
hem zoude dienen met zilveren scho
tels en platelen, en dat dezen geëten
hebbende, opstaande, dezelfde (d. 1.
de schotels en de platelen) zoude bij
zich nemen om weg te dragen, de
herbergier zoude zekerlijk zeggen:
en ziet ge niet dat die schotels maar
voor u gesteld en zijn opdat gij die
hier aan tafel maar en zoudet ge
bruiken? Weet ge niet dat het de
uwe niet en zijn? GIJ zult die spijts
uw herte hier laten, want ik hebbe
die ten dienste van de reizigers, ende
zij moeten na u aan andere gasten
dienen. Zodanigen herbergier is de
wereld!
Alhoewel de stervende mensen
dikwijls pakskens maken, en vreest
niet, zij en zullen ze niet mede-
dragen!
Hoe mooi, hoe eenvoudig kan
Grimminck dat toch zeggen! Neen,
hij heeft geen pakjes gemaakt om
mede te dragen, en het deert hem
tot in de grond van zijn hart als hij
de wereld zo ziet sleuren en sloven.
Dit zouden de hemel, de aarde,
de stomme elementen, de stenen, en
marbels verwonderen ende bewenen!
Enen molensteen draait altijd
rond, ende al is 't dat hij draalt en
draait, niettegenstaande, hij is 's
avonds waar hij 's nuchtends was,
zonder enige veranderinge van plaat
se.
O! Hoe kan met recht dit toege
past worden op de kinderen van
Adam! Want het geschiedt inderdaad
dat degenen die met zo enen groten
arbeid de wereld rondlopen, met een
uiterste storing des geestes najagen
rijkdom en ere, dat die, alswanneer
hunne koopmanschappen en draai
ingen in de dood stille staan, zich be
vinden in dezelfde staat in denwelken
zij in de wereld gekomen zijn! Want
zij zijn d'er arme en naakt inge
gaan en zo gaan zij in het gTaf.
Want gelijk onder de planeten
die naarder is van 'd aarde, gelijk
de mane, dikwijls gewoon ls haren
glans te verliezen ten dele min of
meer, of ten gehele; ende som
wijlen gelijk horens heeft, insgelijk
in de H. Kerke, degene die door de
genegenheid aan d'aarde nader ls,
verliest dikwijls den glans van de
gratie ende neemt aan de horens
van hoveerdigheid ende overmoed.»
Grimminck predikte en schreef
niet enkel de theorie van de ont
hechting en de liefde tot de armen,
maar hij voegde de daad bij 't woord.
«Mijnhere de baljuw van Kaaster
heeft op den avond van de H. Drie
Koningen, den eerweerden here
Grimminck 't zijnen huize ten eten
gevraagd. Maar Grimminck hem
dankende, heeft gezeid dat hij ook
volk verwachtte. Den voorzeiden
here, met zijn huisvrouwe, kurieus
zijnde om te weten wat (voor) volk
daar mochte wezen, heeft zijn dienst
maagd gezonden tot mijnhere den
pastoor, omtrent zeven uren om een
feest te houden. Toen zij daar kwam,
heeft zij gezien een tafel vol arme
mensen, en het gebraad aan 't vier,
ende een tarte zien bakken aan den
heerd. En de eerweerde mijnhere
stond opgeschort met een serviette
voor hem geknoopt, dienende zeer
ootmoediglijk deze arme mensen
Hoe goed wist hij zich aan te pas
sen aan de aard van zijn volk, en hoe
deed hij zijn best om de schone
Christelijke Vlaamse gebruiken in
ere te houden. Ja, ook wij zijn ku
rieus en we hadden willen doen als
de dienstmaagd van de baljuw. Door
het sleutelgat hadden wij willen tu
ren om te zien en te horen, en met
onze ogen te drinken hoe dat zon
derlinge avondfeest verliep. We had
den willen aanzitten bij dat grote
stuk gebraad van 's pastoors haard
vuur en proeven van de taart...
Hoe moest hij toch 'n volkse pries
ter zijn, een echte democraat! We
hadden hem willen horen spreken
met die mensen, en vernemen wat
zij tot hem en onder malkaar ver
telden.
De voorzeide eerweerdige here
heeft tot Kaaster een huis gekocht
en daarvan gemaakt een school voor
arme kinderen en dienstboden, die
aldaar zijn geleerd van geestelijke
dochters nog op de dag van heden
Waarlijk leder anekdote is voor ons
een openbaring en tovert voor onze
geest de heldendaden van die mens!
Zo had hij ook zijn Providence
zoals de grote dienaren Gods uit de
achttiende en negentiende eeuw.
Matheus C. D. Lyne schrijft in
zijne memorie «Ik hebbe horen
zeggen van een geloofbare persoon
hos dat mijnhere Carolus Grimminck
eens wezende op de weg tussen Po-
peringe ende Ipre, gaande om den
deken van de Christenheid tie spre
ken die woonde te Vlamertinge, hem
een arme vrouw heeft komen bid
den om een aalmosa. Grimminck zei
dat hij niet en had om haai te ge
ven. En alzo de arme vrouw» aan
hield en tot hem zeide: Mijnhere ter
liefde Gods! Geef mij toch een aal-
moeze! En hij, hebbende niet» t« ge
ven, heeft zijnen mantel van zijn
rugge genomen en heeft dienzelfden
aan die arme gegeven voor een aal-
moeze
Meer dan eens deed hij Sint Maar
ten na, en heeft hem daarin zo niet
overtroffen, dan toch wel zeker ge
ëvenaard, Hij dede bachten een
hage zijn veste af om aan een armen
te geven
Devos gaat maar verder - Daar
ls stof genoeg!
Hij dede eens langs de weg zijn
onderkleed af om aan een arme te
geven. Eens gaf hij zijne kousen!»
Neen, Grimminck is nog niet uitge
put! Eerst zijn mantel, dan volgen:
zijn vest, zijn onderkleed, zijn kou
sen en nu zijn casackeNa zo'n
onverwachte klerenuitdcling zal hij
waarschijnlijk nu en dan lang» eien
verborgen binnenweg naar de pasto
rie getrokken hebben: ander» gingen
de parochianen kunnen denken dat
hun herder in handien van struik
rovers gevallen was! Gelukkig! De
volgende anekdote gebeurd» W.i
nacht!
Als den eerweerden mijnhere
Grimminok zijn pastorie verlate1
had, en woonde in zijn klulze
Kaaster, heeft hij eens gehaald
weest in de nacht, toen het heeï
koud was, bij enen zieken armen
man om zijn» blechte te horen.
jf't Vervolgt