Belangrijk nijverheidsgewas
van welvaart voor
S. - Een woord geschiedenis over de Hoppe
Onze
Week-end
Reportage
IN HET OOSTEN
GEBOREN
HOPPE
HET WERELDPRODUCT
DE HOPPETEELT
IN BELGIE
DE POPERINGSE HOPPE
OP DE WERELDMARKT
HOPPESOORTEN
IN DE STREEK
VAN POPERINGE
De hoppebellen hangen met fijn:
stengeltjes aan de ranken. Op bo
venstaande foto ziet men duidelijk
de schubbetjes die de hoppebel vor
men.
De hoppepl-ant is sedert aloude
tijden gekend. Naar de mening van
de meeste geschiedschrijvers zou
den Egypte en het land tussen Ti-
gris en Euphraat de cultuur van
de hoppe reeds gekend hebben voor
nuttig gebruik.
Welk gebruik de oude. volkeren,
zoals de E-gyptenaren en de Baby-
loniërs, van de hoppe maakten is
niet bekend, misschien zullen er
nog eens oude geschriften ontcij
ferd worden, (waar. hierover meer
vermeld staat.
Door de handelsbetrekkingen tus
sen Egypte en Griekenland is de
hoppeplant de Middellandse Zee
overgestoken. Toen gedurende de
IV" en V" eeuw na Kristus, tijdens
de grote volksverhuizingen, de Go
ten en Alanen van de Kaukasus-
landen naar het Noorden optrok
ken werd deze mooie klimplant in
Oost- en Midden-Europa ingevoerd.
De eerste doelmatige cultuur vin
den we ongeveer gelijktijdig in
Bohemen en in Frankrijk. Vooral
Bohemen speelde hierin een grote
rol want d&ar werd reeds in de
IX" eeuw de hoppe aangeplant en
wel als product voor het brouwen
van bier.
Van Bohemen ging het naar
Duitsland waar tijdens de XIV0
eeuw de hoppeteelt een grote uit
breiding kende. Hier immers was
het brouwen van bier uitgegroeid
tot een eerste-rang nijverheid Hier
vond de bekende spreuk haar toe
passing: «waar een dozijn Duitsers
samen zijn, is er zeker één die
spreekt van brouwen».
Karei IV, die regeerde van 1346
tot 1378 en die te Praag de eerste
Duitse hogeschool stichtte, zag het
belang in van de hoppe. Hij heeft
aan deze cultuur een grote uitbrei
ding gegeven en herschiep Bohe
men tot een grote hoppetuin. Ieder
een was er verplicht een zekere
hoeveelheid van deze plant te ver
bouwen en de doodstraf werd toe
gepast op iedereen die hoppestek-
ken uitvoerde. Het werd aldus een
monopolium voor Bohemen.
Ruim honderd jaar later, in de
Jaren 1471 tot 1564 smeten zijn op
volgers Ludwig en Ferdinand I het
over een andere boeg ten gevolge
van de tegenstand van kloosterlin
gen en edelen. Deze beschouwden
het brouiwen van bier als een min
derwaardige bezigheid hetgeen voor
gevolg had dat de strenge wetten
opgeheven werden en dat de hoppe-
cultuur in aanzien en belangrijk
heid daalde. Deze toestand verer
gerde nog tijdens de 30-jarige oor
log, van 1618 tot 1648, waarbij alleen
de stad Saaz en haar omgeving een
belangrijk centrum van opbrengst
bleef.
IN WEST-EUROPA
Tot in de VIII" eeuw was de
hoppeteelt slechts zeer sporadisch
in West-Europa. Voor het eerst
wordt er melding van gemaakt in
een schenkingsbrief van Pepijn de
Korte in het jaar 740, waarin van
hoppevelden gesproken wordt als
een waardevolle eigendom.
Het moet wel zijn dat in die ja
ren de hoppeteelt nog van weinig
belang was, want tijdens het be
stuur van zijn zoon Karei de Goede
wordt er in geen officieel stuk mel
ding van gemaakt.
In de Noord-Nederlanden ge
bruikte men tot bereiding van het
bier de zogenaamde gageleen
welriekende heester die op de wilg
gelijkt en oranjegele bloemkatjes
draagt. Doch weldra werd uit Cen
traal Europa hoppe ingevoerd ten
behoeve der brouwerijen in onze
streken. Gent alleen telde in de
XV° eeuw reeds 109 brouwerijen.
DE HOPPEORDE
De Burgondische Hertog, Jan
zonder Vrees achtte dit edele ge
was van groot belang voor onze
streken. Hij stichtte in 1404 de
Hoppeorde en gaf haar tot ken
teken het wapen van Vlaanderen
met de zwarte leeuw in het mid
den, omringd door een rijke krans
van hoppegroen. In de rand stond
tweemaal herhaald de kenspreuk
lek ZwigheDe planters die
ieder jaar de schoonste producten
ten toon stelden, kregen dit ken
teken als beloning uitgereikt.
In het begin der XVI» eeuw ge
noten in ons land de streken van
Poperinge en Aalst-Asse de faam
als allerbeste hoppestreken. In 1521
vroeg Engeland om hoppeplanten
uit onze streken te mogen invoeren
Uit de archieven, in het stadhuis
van Poperinge bewaard, kunnen wij
nagaan hoe het stadsbestuur met
ijver bezield was om de hoppeteelt.
te steunen. Hiertoe werden er ver
schillende maatregelen getroffen,
o. a. werden in 1537 hoppekeurders
aangesteld en reglementen werden
opgesteld, die aantoonden met wel
ke zorg het gewas moest behandeld
worden wilde men het certificaat
en het lood der stad bekomen.
Het reglement op de hoppekeu-
ring van 2 October 1648 begon
aldus
Alzoo diversche dachten ghe-
daen worden, als dat eenighe
persoonen ghedeurende den je-
ghenwoordighen plocktyt vande
hoppe, hemlieden vervoorderen
te plocken ofte doen plocken
van rancken vande hoppe allee-
nelic de blaederen zonder hoppe,
ende die daernaer apart te
drooghen ende pulverizeeren.
metgaders alsoo te minghelen
inde hoppe, ten fine van die
ghesaemdelic te vercoopen, tot
grooten intereste en bedrogh
vandeghonne de zelve coopende,
ende oock vande commercie
binnen deser stede ende juris-
dictie, daer van lofvelic t'oi
nochtoe onderhouden.
De gulden tijd van de hoppe
duurde niet lang, want door de
zorgeloosheid van de planters en
door de wisselvalligheden van de
kanshandel werd de hop in 1719
door een sterke crisis neergedrukt.
Toen hij vernam dat de inlandse
hoppe als minderwaardig werd aan
zien in Engeland, trof Karei VI
maatregelen om de vervalsing van
de hoppe te beletten en zijn onder
gang te voorkomen. Deze tussen
komsten gaven goede uitslagen en
in vijf jaar tijds steeg de uitvoer
tot meer dan 1 millioen pond.
Door de slechte teeltzorgen der
planters kwam er nieuwe achter
uitgang en in 1865 eisten de koop
lieden met strengheid een betere
verzorging. Het kon echter weinig
baten. De Vlaamse hoppe verloor
haar vroegere faam zowel in het
buitenland als in eigen brouwerijen.
In 1882-1886 werd te Poperinge en
te Aalst een speciale commissie sa
mengesteld om de hoppeteelt te
verbeteren; door 21 kooplieden werd
een genootschap gesticht om te
trachten de faam van de Belgische
hoppe te herwinnen. Zij slaagden
in hun opzet en tot aan de oorlog
1914-1918 werd de teelt opnieuw
winstgevend.
De vernielingsgolf van de eerste
wereldoorlog verwoestte schier al
de hoppevelden. Dank zij Staats-
toelagen konden de velden na de
wereldoorlog terug aangelegd wor
den. De nieuwe bloeiperiode was
echter van korte duur, want vanaf
de jaren 1928-1929 drukte een nieu
we crisis op het bedrijf die slechts
nu geleidelijk begint op te klaren.
WAARTOE DE HOPPE DIENT
Om fijn bier te brouwen heeft
men gerst en hoppe nodig. Wij zeg
gen wel om fijn bier te brouwen.
Want met gerst alleen kan de
brouwer strikt genomen ook voort
en sommige biersoorten hebben
noch van verre noch nabij ooit hop
gezien. Voor de fijnproever moet
het bier echter gehoptzijn
want dan alleen heeft het die fijne
bittere smaak en een milde aroma.
Hoppe is niet altijd toegepast ge
worden daar men vroeger, om aan
het bier een speciale smaak te ge
ven, verschillende reuk- en smaak-
afgevende planten toevoegde, o. m.
jeneverbessen, kamillen, thyrn en
gagel (zoals reeds hoger werd aan-
In de wijde Poperingse hoppevelden, waar het tot vóór
enkele dagen nog stil was gelijk in een oude kathedraal, is}
de rust plots verstoord. De hoge ranken, die als spitsbogen
ten hemel reikten, zijn neergehaald, een bonte mensenweme
ling heeft zich tussen de rijen der hoppestaken genesteld en
duizende handen plukken één na één de tere bellen af.
Straks hingen de donkere ranken nog in het zonlicht te
pronken met hun geel-groene juweeltjes. Nu is het spel van
wind en zon voor hen gedaan en in de vlakte zullen alleen
de kale staken eenzaam wachten tot een jonge lente en een
nieuwe zomer er terug de eentonigheid verjaagt met jeugdig
hoppegroen.
Langs de vele Vaamse wegen z\]n woonwagens opge
trokken naar de Westhoek, naar Poperinge en omgeving, waar
de plok hen wacht. Wie zich in de hoppestreek zelf enigs
zins kan vrij maken, trekt mee naar de hommelhoven
zoals men het te Poperinge zegt, want gedurende een drietal
weken kan iedere hand daar een flinke stuiver verdienen.
Vakkennis is er immers niet mee gemoeid, alleen moet men
het aloude voorschrift indachtig zijn dat «belleken-één» voor
schrijft als het beste middel oni schone hop te vergaren.
De Poperingse volksdichter Theofiel Bouve beschreef zo
schoon het hoppeplukken in een oud liedje:
Hoppe plukken, hoppe plukken,
Vlijtig, kort en zonder blad.
Ziet te lande, langs de mande,
Al het volk van Popering' stad.
Maar schone liedjes duren niet lang. Eens dat de hoppe van
de ranken is wordt hij van slag een industrieel product, want
bier wordt pas fijn van smaak en aroma wanneer het op doel
matige wijze gehopt is.
Zonder het inzicht te hebben een streng wetenschappe
lijke studie te schrijven over de hoppeteelt, volgen hier enkele
wetenswaardigheden over dit gewas, dat een zeer voorname
plaats inneemt in onze nijverheidsculturen. Geen enkele plant;
heeft zo moeten strijden om haar bestaansrecht te verdedigen
in ons land. Gelukkig is een kentering ten goede ingetreden.
De hoppeteelt is de laatste jaren op meer rationele wijze
aangevat en het stemt hoopvol wanneer men vaststelt dat de
gedane inspanningen goede resultaten opleveren. Op econo
misch en sociaal gebied komt dit onze streek ten goede.
(1) met een oppervlakte van 13.000
k 12.500 Ha.
Australië teelt uitsluitend voor
eigen gebruik en had in de jaren
1936 - 1938 een productie van 30.000
a 33.600 quintalen met een opper
vlakte van 700 800 Ha.
De Europese productie staat aan
de spits van de wereldopbrengst.
Onder de Europese landen zelf
heeft Engeland, dat in 1524 de
eerste hoppestekken uit Vlaande
ren invoerde, thans het leeuwen
aandeel in de hoppeproductie. De
voornaamste productiestreek is er
Kent, ten Zuiden van Londen. De
hoppe van Kent en deze van Wor-
chester hebben een wereldfaam.
De totale oppervlakte in 1936-1938
bedroeg er 7.412 k 7.470 Ha. met
een productie van 256.032 261.112
quintalen.
Duitsland had voor de jaren
1936 -1938 een oppervlakte voor
hoppecultuur van 9.913 8.293 Ha.
met een opbrengst van 200.955 a
199.426 quintalen.
Het is in de tweede helft van de
XIXs eeuw dat de hoppeteelt een
grote uitbreiding nam in Duits
land, meest ten gevolge van de
slechte oogst die Vlaanderen kende
in 1860. De grote uitbreiding heeft
er ook geleid tot overproductie doch
in 1931 werd deze nijverheid gered
door de verplichting die de Duitse
brouwerijen opgelegd werd min
stens 75 Duitse hoppe te ver
werken. Zo werd de uitvoer tot een
minimum herleid.
Tsjecho-Slowakije bekleedt in de
hoppeteelt een zeer voorname plaats,
voornamelijk voor wat de kwaliteit
betreft. Het Saazergebied heeft
hiervoor zelfs wereldberoemdheid,
vooral de hoppe voor bieren met
lage gisting komt uit deze streek.
De opbrengst bedroeg er in 1936-
1938: 240.700 a 203.624 quintalen
voor een totale oppervlakte van
11.361 a 11.386 ha.
In Frankrijk werd de hoppe in
gevoerd ten tijde van Pepijn de
Korte, in de VIII" eeuw. In verge
lijking met de noodwendigheden
van de nijverheid is de voortbrengst
er zeer gering te noemen. De voor
naamste aanplantingen liggen in
het Noorden en zijn ten slotte niets
anders dan een voortzetting van de
Poperingse hoppevelden. De ge
meenten Boeschepe, Steenvoorde
en Haezebrouck zijn de voornaam
ste centra. Verder treft men deze
teelt aan in de Cöte d'Or,' de Neder-
Rijn en rond Nancy.
Voor 1936-38 bedroeg de opper
vlakte er 1.975 a 1.605 ha. met een
opbrengst van 32.300 44.148 quin
talen.
Het schoonste bos kan niet wedijveren met een hoppeveld, waar een
late zomerzon doorheen priemt. De zware steunbalken staan schuin
in de grond geplant. Langs de draden, die loodrecht naar beneden
komen, rankt de hop omhoog, beladen met een rijke oogst.
De hoppecultuur vraagt veel zor
gen. Zolang de hoppe aan de ran
ken hangt, moet er gesproeid wor
den om ziekten te bestrijden. De
sproeiwagen wordt door het hoppe
veld gevoerd, terwijl bestendig
twee mannen de sproeilansen op
de hopperanken gericht houden.
getekend). Sedert omstreeks 1400
is het gebruik van hoppe tot het
bekomen van de typische, aroma
tische, bittere smaak algemeen in
gevoerd.
Voor de bierbereiding vertrekt
men van gerst als basisgrondstof.
De gerst wordt eerst tot mout
verwerkt en vervolgens tot «wort».
Alvorens men tot gisting van het
wort overgaat wordt de hoppe er
aan toegevoegd. De rol van de
hoppe beperkt zich niet alleen tot
de smaak van het bier, doch speelt
eveneens een grote rol in zijn be
waring. Door toevoeging van hoppe
slaan de aanwezige eiwitten neer
en daardoor wordt de duurzaam
heid van het bier vergroot, daal
de werking van melkzuurbacteriën
wordt geremd.
Het werkzame bestanddeel van
de hoppe bij gebruik in de brou
werij is de lupuline, ook hoppe-
meel genoemd. Het komt er dus op
aan dat de brouwerij hoppe thuis
krijgt met een hoog gehalte aan
lupuline van goede kwaliteit.
Wanneer men de blaadjes van
een hoppebel opentrekt, ziet men
duidelijk een geel poeder dat zich
in de basis van deze schutblaadjes
bevindt. Wrijft men een hoppebel
open tussen de vingers dan kan
men goed de eigenaardige pikante
geur van de lupuline ruiken.
Wij schetsten hier in grote trek
ken de manier waarop hoppe ge
bruikt wordt en het doel van dit
gebruik. Iedere brouwerij heeft na
tuurlijk haar eigen manier van
werken, zodat elke biersoort haar
eigen smaak en aroma heeft. Maar
dat zijn de beroepsgeheimen van
de brouwmeesters die deze wetens
waardigheden als kostbare gehei
men bewaren.
Waar ter wereld óok men bier
brouwt moet er hoppe aanwezig
zijn. De meeste landen trachten
deze voortbrengst op eigen bodem
te doen plaats vinden om invoer
te vermijden. Zo komt het ook dat
Amerika en Australië in eigen be
hoeften trachten te voorzien.
Reeds in de XVII" eeuw werd in
de Verenigde Staten van Amerika
hoppe verbouwd, in de XIX" eeuw
was deze cultuur er uitgebreid met
de omgeving van New York en
Washington als grote centra. In
1934 had de uitbreiding dusdanige
vlucht genomen dat de overproduc
tie er een wereldcrisis verwekte.
De totale Amerikaanse productie
in de jaren 1936 - 1938 schommelde
tussen 307.200 en 242.000 quintalen
Vroeger trof men hoppeteelten
aan in gans ons land. Deze cultüur
heeft zich echter met de jaren te
ruggetrokken tot twee grote centra,
namelijk Poperinge en de streek
van Aalst-Asse, In het Poperingse
is deze nijverhèidsteelt steeds voor
uit gegaan, natuurlijk met hoogten
en laagten, volgens omstandighe
den. In het gebied Aalst-Asse ech
ter heeft de hoppe veel terrein ver
loren ten gevolge van de uitbrei
ding die er de groenteteelt geno
men heeft. Men mag dan ook ge
rust zeggen dat Poperinge aan de
spits staat voor wat de hoppeteelt
in hoeveelheid in ons land betreft.
De totale óppervlakte voor België
bedroeg voor de jaren 1936-1938
760 a 710 ha., met eet) opbrengst
van 16.500 a 24.500 quintalen.
Om de huidige stand van deze
nijverheidscultuur in ons land be
ter te belichten geven wij hieron
der de vooruitzichten van de op
brengst 1951, naar een schatting in
verhouding met het aantal hect
aren hoppe.
Poperinge en omgeving heeft dit
'aar ruim 440 ha. hoppe tegen on
geveer 360 ha. in 1950. Voor Aalst-
Asse bleef de toestand satu uo op
170 ha. Als voorziene opbrengst
geeft dit 22.000 quintalen voor Po-
Ui Quintaal 100 kg. (In Engeland
en Amerika is een Quintaal op 50 kg.
berekend.)
peringe en 10.000 quintalen voor
Aalst-Asse. Wat een totaal geeft
van 32.000 quintalen voor gans het
land.
Hier stelt zich al dadelijk de
vraag in hoeverre deze opbrengst
ie behoeften der Belgische brou
werijen dekt. Welnu aan de hand
van statistieken blijkt dat de bin
nenlandse brouwerijen tegenwoor
dig behoefte hebben aan circa
50.000 quintalen. Hieruit blijkt dus
dat er nog 18.000 quintalen zullen
.moeten ingevoerd worden.
IN- EN UITVOER
Wanneer men dit vraagstuk van
opbrengst en behoeften der brou
werijen grondig beschouwt, betreedt
men ter zelfder tijd het ingewik
keld terrein van de buitenlandse
handel. Men spreekt er van een ba
lans die moet in evenwicht gehou
den worden en waar de zware ge
wichten van in- en uitvoer gehan
teerd worden. Daar komen dan
handelsakkoorden om het hoekje
kijken en zo zal het dan gebeuren
dat wij zelf een product uitvoeren
dat wij zelf best kunnen gebruiken
en waaraan wij misschien wel een
tekort hebben, In die transacties
speelt ook de hoedanigheid van het
product een grote rol. Wat in het
binnenland niet van de hand gaat
kan soms in het buitenland een
koper vinden.
Om dit duidelijker te maken wij
zen wij er op dat België in 195C
nog 10.000 quintalen hoppe uitvoer
de niettegenstaande het zelf een te
kort had voor eigen gebruik bij zo
verre dat in 1950 in totaal 32.92C
quintalen uit het buitenland inge
voerd werden.
Deze Invoer was verdeeld als
volgt:
Duitsland 10.500 quintalen.
Tsj echo-Slow. 9.380
Engeland 5.160
Verenigde Stat. 4.860
Yougo-Slavië 2.280
Frankrijk 660
Canada 80
De Belgische uitvoer was in 1950
als volgt verdeeld:
Duitsland 2.240 quintalen.
Roemenië 1.440
Oostenrijk 1.380
Hongarije 1.100
Zuid-Afrika 980
Frankrijk 860
Brazilië 760 r>
Tegen het einde van de vorige
eeuw, in het jaar 1890, was de Po
peringse hoppe zeer gezocht op de
wereldmarkt. Op de Engelse markt
bekleedde zij de eerste plaats onder
de ingevoerde hoppe.
Doch slechte teeltzorgen, men
ging van verschillende soorten en
overproductie in gans de wereld,
verdrongen stilaan de Poperingse
hoppe van de wereldmarkt. Zij
werd er door de Amerikaanse ver
drongen. Intussen had Engelanc
zijn eigen voortbrengst omhoog ge
dreven zowel inzake hoedanigheid
als hoeveelheid. Engeland wild;
eerst en vooral de eigen productie
beschermen en vond er niets beter?
op dan zware tolrechten te heffen
waardoor de Engelse markt in 1921
definitief gesloten werd.
Duitsland is altijd een goede af
nemer geweest van Belgische hop
pe. Doch tegen het einde van de
vorige eeuw had men ook daar
zoals hoger vermeld, met overpro
ductie te kampen. De brouwerijen
werden er verplicht de voorkeur te
geven aan eigen voortbrengst en
om de maatregel doelmatig te ma
ken, verhoogde men er de tol
tarieven.
Doch het mengen van hoppe
dat op andere wereldmarkten de
ondergang van onze productie be
tekende, bood hier een onverwachte
mogelijkheid. De Buvrinnes, die
zeer geschikt is voor vermenging,
werd door Duitse kooplieden opge
kocht die er reusachtige winsten
mede verwezenlijkten.
DE POPERINGSE HOPPE
OP DE BELGISCHE MARKT
Meer en meer is het duidelijk
geworden dat de redding van d:
Belgische hoppe alleen kan komen
van het verbruik der binnenlandse
markt, van de Belgische brouwe
rijen zelf.
Het valt op te merken dat vóór
de oorlog 1914-1918 de 2/3 van de
opbrengst in eigen land verwerkt
werd en dat men voor het overige
nog voldoende afzet vond in het
buitenland.
De oorlogsvernieling betekende
natuurlijk een zware slag en men
kan het betreuren dat men zich
bij het heraanleggen van hoppe
velden niet gespiegeld heeft aan de
opgedane bevindingen. Ter veront
schuldiging kan ingeroepen wor
den dat de plotse kentering in het
brouwerijbedrijf niet kon voorzien
werden, zoals zij zich tegen het
jaar 1930 zou aftekenen.
Deze omwenteling in het brouwe
rijwezen werd ingeiuid door het
brouwen op lage gisting. Het brou
wen op lage gisting bracht met
zich mede dat er hogere eisen ge
steld werden aan de kwaliteit van
de hoppe.
Hierdoor ontstonden er noodza
kelijkerwijze nog meer bezwaren
inzake de afname van binnenlandse
hoppe. De eerste grote hoppecrisis
tekende zich af in de jaren 1927-28.
Samen met overproductie op de
wereldmarkt deed de opkomende
vernieuwing der werkmethodes in
de brouwerijen de belangstelling
voor de oude landrassen van hoppe
verliezen. De verstoktheid in het
aankweken van de traditionele oude
variëteiten kwam duur te staan.
Men moet hierbij in aanmerking
nemen dat het aanleggen van
hoppevelden, en dus ook de ver
andering van hoppesoorten, een
zeer dure geschiedenis is. Hoppe
is een doorlevende plant, zo-als wij
verder zullen zien, en eens aange
plant, blijft zij voor verschillende
jaren op de-zelfde plaats.
Rappe handen hebben vlug een mand gevuld met mooie geel-groen
hoppebellen. Blaadjes mag men er niet tussen bespeuren. Zo'n volle
mand hoppe van gewone grootte weegt zowat 5 kg. Telkens demand
vol is, wordt de hoppe in een grote baal gegoten.
Het is dan ook slechts stapsge
wijze dat men zich in onze streken
wist aan te passen, zodat thans
toch de hoop gewettigd is onze
eigen cultuur terug op de eerste
plaats te zien komen.
Alvorens deze algemene bescho
wingen over de hoppecultuur af t
sluiten en deze teelt en haar vel
deling van dichterbij te beschou
wen, geven wij hier een overzich
van de verschillende soorten hopp
die in ons land geteeld worden.
Wanneer men spreekt van he
land van Poperinge, dan bedoelt
men niet alleen het grondgebiec
der stad zelve, dpch ook enkele ge
meenten van de arrondissementen
leper en Veurne. Men kan dus dc
Poperingse hoppestreek omschrij
ven als volgt: Poperinge, Westou-
ter, Loker, Reningelst, Dikkefous
Vlamertinge, El-verdinge, Watou.
Proven, Krombeke, Roesbrugge,
Oost- en Westvleteren, Woesten,
Reninge en Stavele.
De oudste variëteit die in het
Poperingse geplant is, heet Dc
Witte Ranke In 1920 diende men
deze soort grotelijks uit te roeien
daar zij zeer vatbaar is voor ziek
ten. Een kleine hoeveelheid van
deze soort wordt nog te Proven
geteeld waar zij, dank zij goede
verzorging, nog bevredigende re
sultaten oplevert.
De Buvrinnes is een variëteit
die afkomstig is uit een klein dorpje
Buvrinnes, gelegen tussen Thuin
en Binche in de provincie Hene
gouwen. In de geboortestreek van
deze hoppesoort wordt tegenwoor
dig zelfs geen hoppe meer geteeld.
De Buvrinnes is later rijp dan de
Witte Ranke, doch heeft het voor
deel van minder onderhevig te zijn
aan ziekten. Zo was zij dan ook
vroeger jaren, toen men nog min
der bestrijdingsmiddelen van ziek
ten bij de hand had dan tegen
woordig, zeer gezocht door de plan
ters. Zij geeft trouwens een grote
opbrengst wat in zekere zin ook
weer een voordeel is. Doch, zoals
wij reeds deden opmerken, werd de
Buvrinnes het eerste slachtoffer
van de nieuwe brouwmethodes en
bleek zij ongeschikt voor bieren
met lage gisting. Deze hoppe ver
dwijnt tegenwoordig stilaan van di
markt en ook uit de hoppevelden
om er plaats te maken voor d
Fuggles.
De «Fuggles» werd rond 1930 uit
ï.ngelan-d ingevoerd. Men kan haar
herkennen aan haar groene ranl:
met rode aders in. Zij biedt ooi
het voordeel een gro-te opbrengst
te hebben, minder onderhevig t
zijn aan ziekten en tamelijk vroe;
rijp te zijn. In de streek van Pope
ringe beslaat de Fuggles tegen
woordig ongeveer de helft van d
aangelegde hoppevelden. In d
brouwerij geeft de Fuggles goed
uitslagen.
Uit Duitsland werd de Tettnang
ingevoerd. Men herkent ze aai
haar groene rank met rode stip
pels. De Tettnang geeft wel ee
zeer fijne hoppe, doch de plant kal
niet al te best tegen ons eerde,
ruw klimaat. Alhoewel zij goed aar
ziekten- weerstaat, lijdt zij echtei
veel van te hevige wind. Haar schiei
te weelderige groei bemoeilijkt haai
verzorging. Tettnang heeft zeei
lichte bellen zodat haar opbrengst
beoordeeld volgens het gewicht, ver
beneden de andere soorten staat.
In het jaar 1947 werd de Tett
nang erg aangetast door de rode
spin die onder deze soort grote
verwoestingen aanrichtte, bij zo
verre dat de Tettnang op dat ogen
blik haar uitroeiing nabij was.
De laatste jaren heeft een an
dere hoppesoort, eveneens uit
Duitsland ingevoerd, grote opgang
gemaakt, namelijk de Hallertau
Samen met de Fuggles komt zij
tegenwoordig het meest voor in de
hoppevelden. Men herkent de Hal
lertau aan haar rode stam; zij
groeit weelderig en zeer vlug. Het
enige nadeel dat deze soort biedt
is van gemakkelijk door ziekte aan
getast te worden. Met de huidige
bestrijdingsmiddelen is dit euvel
ichter te bestrijden. De Hallertau
;eeft een bevredigende opbrengst
-n in de brouwerij is zij zeer ge
zocht.
Door kruising van Tettnang en
Hallertau heeft men de laatste ja
ren een nieuwe soort bekomen, die
in de laboratoriavelden de naam
meekreeg van V. 69 (de V. komt
van Vandrogenbroeck die de krui
sing tot stand bracht). In het Po
peringse heeft de V. 69 reeds een
bescheiden plaatsje weten te be
machtigen. Deze plant schijnt zich
in onze streken goed thuis te ge
voelen en kreeg er de populaire
naam van RusbusDeze naam
zegt reeds voldoende een rusbus
is immers iemand die zich overal
doorheen slaat. Zo is ook deze hop
pe. De tot nog toe bekomen resul
taten wettigen de hoop dat er van
deze variëteit nog veel te verwach-
tens is.
WAT ER TE AALST-ASSE
VERBOUWD WORDT
Dit landgebied verdeelt zich deels
over Oostvlaanderenen deels over
Brabant.
De oudste hoppesoort die men
daar kent is de Groene Beldie
later verdrongen werd door de
CoigneauBeide soorten wor
den er niet veel meer geteeld.
Als populaire soort in deze streek
kent men de LoerenhopZij is
een reusachtige en weelderige va
riëteit die goed aan ziekten weer
staat en een grote opbrengst heeft.
Voor de brouwerij is zij tegen
woordig minder gezocht omwille
van haar geringe kwaliteit.
De uit Engeland ingevoerde
Kentheeft in de streek Aalst-
Asse een grote kentering teweeg
gebracht evenals de uit de Bohe
men ingevoerde Saaz Men kan
sporadisch deze beide laatste soor
ten ook in het Poperingse terug
vinden. Zij vormen, samen met de
Hallertau en de Poperingse Tett
nang de keursoorten van de hoppe
n ons land.
NAAR BETER HOPPE
Uit de voorgaande algemene be
bouwingen blijkt dat de hoppe-
ultuur in ons land reeds een heel
■tukje geschiedenis achter zich
ïeeft, deze geschiedenis werd ge-
.enmerkt door hoogten en laagten
n sterk beheerst door de toestan-
.ien op de wereldmarkt.
In een volgende bijdrage behan-
ielen wij de cultuur van de hoppe
ils dusdanig zoals zij in het land
an Poperinge gedaan wordt. De
ïoppe vormt een oude traditie in
inze streek waaraan een mooi
.tukje folklore aan verbonden is.
jtilaan verdwijnt deze folklore en
/oor een groot deel behoort zij
;ot het verleden. Deze sluier zullen
vij in volgende bijdrage even op-
ichten.
De Poperingse hoppecultuur werd
le laatste jaren zeer verbeterd. De
nspanningen die hiervoor gedaan
.vorden, zullen ook in de volgende
bijdrage onder het oog genomen
worden.
GEMO.
Poperinge is de echte hoppestreek. De stad is dicht omringd door
hoppevelden. Deze foto werd genoijn voor de St-Janskerk van Pope-
ken, die als een mooie omlijsting zmen tussen weelderige hopperan-
ringe, die men in de achtergrond bemerkt.
«HET WEKELIJKS NIEUWS» bs Zaterdag 8 Sept. 1951.
Bladz. 12.
HOPPE