Belangrijk nijverheidsgewas van welvaart voor S. - Een woord geschiedenis over de Hoppe Onze Week-end Reportage IN HET OOSTEN GEBOREN HOPPE HET WERELDPRODUCT DE HOPPETEELT IN BELGIE DE POPERINGSE HOPPE OP DE WERELDMARKT HOPPESOORTEN IN DE STREEK VAN POPERINGE De hoppebellen hangen met fijn: stengeltjes aan de ranken. Op bo venstaande foto ziet men duidelijk de schubbetjes die de hoppebel vor men. De hoppepl-ant is sedert aloude tijden gekend. Naar de mening van de meeste geschiedschrijvers zou den Egypte en het land tussen Ti- gris en Euphraat de cultuur van de hoppe reeds gekend hebben voor nuttig gebruik. Welk gebruik de oude. volkeren, zoals de E-gyptenaren en de Baby- loniërs, van de hoppe maakten is niet bekend, misschien zullen er nog eens oude geschriften ontcij ferd worden, (waar. hierover meer vermeld staat. Door de handelsbetrekkingen tus sen Egypte en Griekenland is de hoppeplant de Middellandse Zee overgestoken. Toen gedurende de IV" en V" eeuw na Kristus, tijdens de grote volksverhuizingen, de Go ten en Alanen van de Kaukasus- landen naar het Noorden optrok ken werd deze mooie klimplant in Oost- en Midden-Europa ingevoerd. De eerste doelmatige cultuur vin den we ongeveer gelijktijdig in Bohemen en in Frankrijk. Vooral Bohemen speelde hierin een grote rol want d&ar werd reeds in de IX" eeuw de hoppe aangeplant en wel als product voor het brouwen van bier. Van Bohemen ging het naar Duitsland waar tijdens de XIV0 eeuw de hoppeteelt een grote uit breiding kende. Hier immers was het brouwen van bier uitgegroeid tot een eerste-rang nijverheid Hier vond de bekende spreuk haar toe passing: «waar een dozijn Duitsers samen zijn, is er zeker één die spreekt van brouwen». Karei IV, die regeerde van 1346 tot 1378 en die te Praag de eerste Duitse hogeschool stichtte, zag het belang in van de hoppe. Hij heeft aan deze cultuur een grote uitbrei ding gegeven en herschiep Bohe men tot een grote hoppetuin. Ieder een was er verplicht een zekere hoeveelheid van deze plant te ver bouwen en de doodstraf werd toe gepast op iedereen die hoppestek- ken uitvoerde. Het werd aldus een monopolium voor Bohemen. Ruim honderd jaar later, in de Jaren 1471 tot 1564 smeten zijn op volgers Ludwig en Ferdinand I het over een andere boeg ten gevolge van de tegenstand van kloosterlin gen en edelen. Deze beschouwden het brouiwen van bier als een min derwaardige bezigheid hetgeen voor gevolg had dat de strenge wetten opgeheven werden en dat de hoppe- cultuur in aanzien en belangrijk heid daalde. Deze toestand verer gerde nog tijdens de 30-jarige oor log, van 1618 tot 1648, waarbij alleen de stad Saaz en haar omgeving een belangrijk centrum van opbrengst bleef. IN WEST-EUROPA Tot in de VIII" eeuw was de hoppeteelt slechts zeer sporadisch in West-Europa. Voor het eerst wordt er melding van gemaakt in een schenkingsbrief van Pepijn de Korte in het jaar 740, waarin van hoppevelden gesproken wordt als een waardevolle eigendom. Het moet wel zijn dat in die ja ren de hoppeteelt nog van weinig belang was, want tijdens het be stuur van zijn zoon Karei de Goede wordt er in geen officieel stuk mel ding van gemaakt. In de Noord-Nederlanden ge bruikte men tot bereiding van het bier de zogenaamde gageleen welriekende heester die op de wilg gelijkt en oranjegele bloemkatjes draagt. Doch weldra werd uit Cen traal Europa hoppe ingevoerd ten behoeve der brouwerijen in onze streken. Gent alleen telde in de XV° eeuw reeds 109 brouwerijen. DE HOPPEORDE De Burgondische Hertog, Jan zonder Vrees achtte dit edele ge was van groot belang voor onze streken. Hij stichtte in 1404 de Hoppeorde en gaf haar tot ken teken het wapen van Vlaanderen met de zwarte leeuw in het mid den, omringd door een rijke krans van hoppegroen. In de rand stond tweemaal herhaald de kenspreuk lek ZwigheDe planters die ieder jaar de schoonste producten ten toon stelden, kregen dit ken teken als beloning uitgereikt. In het begin der XVI» eeuw ge noten in ons land de streken van Poperinge en Aalst-Asse de faam als allerbeste hoppestreken. In 1521 vroeg Engeland om hoppeplanten uit onze streken te mogen invoeren Uit de archieven, in het stadhuis van Poperinge bewaard, kunnen wij nagaan hoe het stadsbestuur met ijver bezield was om de hoppeteelt. te steunen. Hiertoe werden er ver schillende maatregelen getroffen, o. a. werden in 1537 hoppekeurders aangesteld en reglementen werden opgesteld, die aantoonden met wel ke zorg het gewas moest behandeld worden wilde men het certificaat en het lood der stad bekomen. Het reglement op de hoppekeu- ring van 2 October 1648 begon aldus Alzoo diversche dachten ghe- daen worden, als dat eenighe persoonen ghedeurende den je- ghenwoordighen plocktyt vande hoppe, hemlieden vervoorderen te plocken ofte doen plocken van rancken vande hoppe allee- nelic de blaederen zonder hoppe, ende die daernaer apart te drooghen ende pulverizeeren. metgaders alsoo te minghelen inde hoppe, ten fine van die ghesaemdelic te vercoopen, tot grooten intereste en bedrogh vandeghonne de zelve coopende, ende oock vande commercie binnen deser stede ende juris- dictie, daer van lofvelic t'oi nochtoe onderhouden. De gulden tijd van de hoppe duurde niet lang, want door de zorgeloosheid van de planters en door de wisselvalligheden van de kanshandel werd de hop in 1719 door een sterke crisis neergedrukt. Toen hij vernam dat de inlandse hoppe als minderwaardig werd aan zien in Engeland, trof Karei VI maatregelen om de vervalsing van de hoppe te beletten en zijn onder gang te voorkomen. Deze tussen komsten gaven goede uitslagen en in vijf jaar tijds steeg de uitvoer tot meer dan 1 millioen pond. Door de slechte teeltzorgen der planters kwam er nieuwe achter uitgang en in 1865 eisten de koop lieden met strengheid een betere verzorging. Het kon echter weinig baten. De Vlaamse hoppe verloor haar vroegere faam zowel in het buitenland als in eigen brouwerijen. In 1882-1886 werd te Poperinge en te Aalst een speciale commissie sa mengesteld om de hoppeteelt te verbeteren; door 21 kooplieden werd een genootschap gesticht om te trachten de faam van de Belgische hoppe te herwinnen. Zij slaagden in hun opzet en tot aan de oorlog 1914-1918 werd de teelt opnieuw winstgevend. De vernielingsgolf van de eerste wereldoorlog verwoestte schier al de hoppevelden. Dank zij Staats- toelagen konden de velden na de wereldoorlog terug aangelegd wor den. De nieuwe bloeiperiode was echter van korte duur, want vanaf de jaren 1928-1929 drukte een nieu we crisis op het bedrijf die slechts nu geleidelijk begint op te klaren. WAARTOE DE HOPPE DIENT Om fijn bier te brouwen heeft men gerst en hoppe nodig. Wij zeg gen wel om fijn bier te brouwen. Want met gerst alleen kan de brouwer strikt genomen ook voort en sommige biersoorten hebben noch van verre noch nabij ooit hop gezien. Voor de fijnproever moet het bier echter gehoptzijn want dan alleen heeft het die fijne bittere smaak en een milde aroma. Hoppe is niet altijd toegepast ge worden daar men vroeger, om aan het bier een speciale smaak te ge ven, verschillende reuk- en smaak- afgevende planten toevoegde, o. m. jeneverbessen, kamillen, thyrn en gagel (zoals reeds hoger werd aan- In de wijde Poperingse hoppevelden, waar het tot vóór enkele dagen nog stil was gelijk in een oude kathedraal, is} de rust plots verstoord. De hoge ranken, die als spitsbogen ten hemel reikten, zijn neergehaald, een bonte mensenweme ling heeft zich tussen de rijen der hoppestaken genesteld en duizende handen plukken één na één de tere bellen af. Straks hingen de donkere ranken nog in het zonlicht te pronken met hun geel-groene juweeltjes. Nu is het spel van wind en zon voor hen gedaan en in de vlakte zullen alleen de kale staken eenzaam wachten tot een jonge lente en een nieuwe zomer er terug de eentonigheid verjaagt met jeugdig hoppegroen. Langs de vele Vaamse wegen z\]n woonwagens opge trokken naar de Westhoek, naar Poperinge en omgeving, waar de plok hen wacht. Wie zich in de hoppestreek zelf enigs zins kan vrij maken, trekt mee naar de hommelhoven zoals men het te Poperinge zegt, want gedurende een drietal weken kan iedere hand daar een flinke stuiver verdienen. Vakkennis is er immers niet mee gemoeid, alleen moet men het aloude voorschrift indachtig zijn dat «belleken-één» voor schrijft als het beste middel oni schone hop te vergaren. De Poperingse volksdichter Theofiel Bouve beschreef zo schoon het hoppeplukken in een oud liedje: Hoppe plukken, hoppe plukken, Vlijtig, kort en zonder blad. Ziet te lande, langs de mande, Al het volk van Popering' stad. Maar schone liedjes duren niet lang. Eens dat de hoppe van de ranken is wordt hij van slag een industrieel product, want bier wordt pas fijn van smaak en aroma wanneer het op doel matige wijze gehopt is. Zonder het inzicht te hebben een streng wetenschappe lijke studie te schrijven over de hoppeteelt, volgen hier enkele wetenswaardigheden over dit gewas, dat een zeer voorname plaats inneemt in onze nijverheidsculturen. Geen enkele plant; heeft zo moeten strijden om haar bestaansrecht te verdedigen in ons land. Gelukkig is een kentering ten goede ingetreden. De hoppeteelt is de laatste jaren op meer rationele wijze aangevat en het stemt hoopvol wanneer men vaststelt dat de gedane inspanningen goede resultaten opleveren. Op econo misch en sociaal gebied komt dit onze streek ten goede. (1) met een oppervlakte van 13.000 k 12.500 Ha. Australië teelt uitsluitend voor eigen gebruik en had in de jaren 1936 - 1938 een productie van 30.000 a 33.600 quintalen met een opper vlakte van 700 800 Ha. De Europese productie staat aan de spits van de wereldopbrengst. Onder de Europese landen zelf heeft Engeland, dat in 1524 de eerste hoppestekken uit Vlaande ren invoerde, thans het leeuwen aandeel in de hoppeproductie. De voornaamste productiestreek is er Kent, ten Zuiden van Londen. De hoppe van Kent en deze van Wor- chester hebben een wereldfaam. De totale oppervlakte in 1936-1938 bedroeg er 7.412 k 7.470 Ha. met een productie van 256.032 261.112 quintalen. Duitsland had voor de jaren 1936 -1938 een oppervlakte voor hoppecultuur van 9.913 8.293 Ha. met een opbrengst van 200.955 a 199.426 quintalen. Het is in de tweede helft van de XIXs eeuw dat de hoppeteelt een grote uitbreiding nam in Duits land, meest ten gevolge van de slechte oogst die Vlaanderen kende in 1860. De grote uitbreiding heeft er ook geleid tot overproductie doch in 1931 werd deze nijverheid gered door de verplichting die de Duitse brouwerijen opgelegd werd min stens 75 Duitse hoppe te ver werken. Zo werd de uitvoer tot een minimum herleid. Tsjecho-Slowakije bekleedt in de hoppeteelt een zeer voorname plaats, voornamelijk voor wat de kwaliteit betreft. Het Saazergebied heeft hiervoor zelfs wereldberoemdheid, vooral de hoppe voor bieren met lage gisting komt uit deze streek. De opbrengst bedroeg er in 1936- 1938: 240.700 a 203.624 quintalen voor een totale oppervlakte van 11.361 a 11.386 ha. In Frankrijk werd de hoppe in gevoerd ten tijde van Pepijn de Korte, in de VIII" eeuw. In verge lijking met de noodwendigheden van de nijverheid is de voortbrengst er zeer gering te noemen. De voor naamste aanplantingen liggen in het Noorden en zijn ten slotte niets anders dan een voortzetting van de Poperingse hoppevelden. De ge meenten Boeschepe, Steenvoorde en Haezebrouck zijn de voornaam ste centra. Verder treft men deze teelt aan in de Cöte d'Or,' de Neder- Rijn en rond Nancy. Voor 1936-38 bedroeg de opper vlakte er 1.975 a 1.605 ha. met een opbrengst van 32.300 44.148 quin talen. Het schoonste bos kan niet wedijveren met een hoppeveld, waar een late zomerzon doorheen priemt. De zware steunbalken staan schuin in de grond geplant. Langs de draden, die loodrecht naar beneden komen, rankt de hop omhoog, beladen met een rijke oogst. De hoppecultuur vraagt veel zor gen. Zolang de hoppe aan de ran ken hangt, moet er gesproeid wor den om ziekten te bestrijden. De sproeiwagen wordt door het hoppe veld gevoerd, terwijl bestendig twee mannen de sproeilansen op de hopperanken gericht houden. getekend). Sedert omstreeks 1400 is het gebruik van hoppe tot het bekomen van de typische, aroma tische, bittere smaak algemeen in gevoerd. Voor de bierbereiding vertrekt men van gerst als basisgrondstof. De gerst wordt eerst tot mout verwerkt en vervolgens tot «wort». Alvorens men tot gisting van het wort overgaat wordt de hoppe er aan toegevoegd. De rol van de hoppe beperkt zich niet alleen tot de smaak van het bier, doch speelt eveneens een grote rol in zijn be waring. Door toevoeging van hoppe slaan de aanwezige eiwitten neer en daardoor wordt de duurzaam heid van het bier vergroot, daal de werking van melkzuurbacteriën wordt geremd. Het werkzame bestanddeel van de hoppe bij gebruik in de brou werij is de lupuline, ook hoppe- meel genoemd. Het komt er dus op aan dat de brouwerij hoppe thuis krijgt met een hoog gehalte aan lupuline van goede kwaliteit. Wanneer men de blaadjes van een hoppebel opentrekt, ziet men duidelijk een geel poeder dat zich in de basis van deze schutblaadjes bevindt. Wrijft men een hoppebel open tussen de vingers dan kan men goed de eigenaardige pikante geur van de lupuline ruiken. Wij schetsten hier in grote trek ken de manier waarop hoppe ge bruikt wordt en het doel van dit gebruik. Iedere brouwerij heeft na tuurlijk haar eigen manier van werken, zodat elke biersoort haar eigen smaak en aroma heeft. Maar dat zijn de beroepsgeheimen van de brouwmeesters die deze wetens waardigheden als kostbare gehei men bewaren. Waar ter wereld óok men bier brouwt moet er hoppe aanwezig zijn. De meeste landen trachten deze voortbrengst op eigen bodem te doen plaats vinden om invoer te vermijden. Zo komt het ook dat Amerika en Australië in eigen be hoeften trachten te voorzien. Reeds in de XVII" eeuw werd in de Verenigde Staten van Amerika hoppe verbouwd, in de XIX" eeuw was deze cultuur er uitgebreid met de omgeving van New York en Washington als grote centra. In 1934 had de uitbreiding dusdanige vlucht genomen dat de overproduc tie er een wereldcrisis verwekte. De totale Amerikaanse productie in de jaren 1936 - 1938 schommelde tussen 307.200 en 242.000 quintalen Vroeger trof men hoppeteelten aan in gans ons land. Deze cultüur heeft zich echter met de jaren te ruggetrokken tot twee grote centra, namelijk Poperinge en de streek van Aalst-Asse, In het Poperingse is deze nijverhèidsteelt steeds voor uit gegaan, natuurlijk met hoogten en laagten, volgens omstandighe den. In het gebied Aalst-Asse ech ter heeft de hoppe veel terrein ver loren ten gevolge van de uitbrei ding die er de groenteteelt geno men heeft. Men mag dan ook ge rust zeggen dat Poperinge aan de spits staat voor wat de hoppeteelt in hoeveelheid in ons land betreft. De totale óppervlakte voor België bedroeg voor de jaren 1936-1938 760 a 710 ha., met eet) opbrengst van 16.500 a 24.500 quintalen. Om de huidige stand van deze nijverheidscultuur in ons land be ter te belichten geven wij hieron der de vooruitzichten van de op brengst 1951, naar een schatting in verhouding met het aantal hect aren hoppe. Poperinge en omgeving heeft dit 'aar ruim 440 ha. hoppe tegen on geveer 360 ha. in 1950. Voor Aalst- Asse bleef de toestand satu uo op 170 ha. Als voorziene opbrengst geeft dit 22.000 quintalen voor Po- Ui Quintaal 100 kg. (In Engeland en Amerika is een Quintaal op 50 kg. berekend.) peringe en 10.000 quintalen voor Aalst-Asse. Wat een totaal geeft van 32.000 quintalen voor gans het land. Hier stelt zich al dadelijk de vraag in hoeverre deze opbrengst ie behoeften der Belgische brou werijen dekt. Welnu aan de hand van statistieken blijkt dat de bin nenlandse brouwerijen tegenwoor dig behoefte hebben aan circa 50.000 quintalen. Hieruit blijkt dus dat er nog 18.000 quintalen zullen .moeten ingevoerd worden. IN- EN UITVOER Wanneer men dit vraagstuk van opbrengst en behoeften der brou werijen grondig beschouwt, betreedt men ter zelfder tijd het ingewik keld terrein van de buitenlandse handel. Men spreekt er van een ba lans die moet in evenwicht gehou den worden en waar de zware ge wichten van in- en uitvoer gehan teerd worden. Daar komen dan handelsakkoorden om het hoekje kijken en zo zal het dan gebeuren dat wij zelf een product uitvoeren dat wij zelf best kunnen gebruiken en waaraan wij misschien wel een tekort hebben, In die transacties speelt ook de hoedanigheid van het product een grote rol. Wat in het binnenland niet van de hand gaat kan soms in het buitenland een koper vinden. Om dit duidelijker te maken wij zen wij er op dat België in 195C nog 10.000 quintalen hoppe uitvoer de niettegenstaande het zelf een te kort had voor eigen gebruik bij zo verre dat in 1950 in totaal 32.92C quintalen uit het buitenland inge voerd werden. Deze Invoer was verdeeld als volgt: Duitsland 10.500 quintalen. Tsj echo-Slow. 9.380 Engeland 5.160 Verenigde Stat. 4.860 Yougo-Slavië 2.280 Frankrijk 660 Canada 80 De Belgische uitvoer was in 1950 als volgt verdeeld: Duitsland 2.240 quintalen. Roemenië 1.440 Oostenrijk 1.380 Hongarije 1.100 Zuid-Afrika 980 Frankrijk 860 Brazilië 760 r> Tegen het einde van de vorige eeuw, in het jaar 1890, was de Po peringse hoppe zeer gezocht op de wereldmarkt. Op de Engelse markt bekleedde zij de eerste plaats onder de ingevoerde hoppe. Doch slechte teeltzorgen, men ging van verschillende soorten en overproductie in gans de wereld, verdrongen stilaan de Poperingse hoppe van de wereldmarkt. Zij werd er door de Amerikaanse ver drongen. Intussen had Engelanc zijn eigen voortbrengst omhoog ge dreven zowel inzake hoedanigheid als hoeveelheid. Engeland wild; eerst en vooral de eigen productie beschermen en vond er niets beter? op dan zware tolrechten te heffen waardoor de Engelse markt in 1921 definitief gesloten werd. Duitsland is altijd een goede af nemer geweest van Belgische hop pe. Doch tegen het einde van de vorige eeuw had men ook daar zoals hoger vermeld, met overpro ductie te kampen. De brouwerijen werden er verplicht de voorkeur te geven aan eigen voortbrengst en om de maatregel doelmatig te ma ken, verhoogde men er de tol tarieven. Doch het mengen van hoppe dat op andere wereldmarkten de ondergang van onze productie be tekende, bood hier een onverwachte mogelijkheid. De Buvrinnes, die zeer geschikt is voor vermenging, werd door Duitse kooplieden opge kocht die er reusachtige winsten mede verwezenlijkten. DE POPERINGSE HOPPE OP DE BELGISCHE MARKT Meer en meer is het duidelijk geworden dat de redding van d: Belgische hoppe alleen kan komen van het verbruik der binnenlandse markt, van de Belgische brouwe rijen zelf. Het valt op te merken dat vóór de oorlog 1914-1918 de 2/3 van de opbrengst in eigen land verwerkt werd en dat men voor het overige nog voldoende afzet vond in het buitenland. De oorlogsvernieling betekende natuurlijk een zware slag en men kan het betreuren dat men zich bij het heraanleggen van hoppe velden niet gespiegeld heeft aan de opgedane bevindingen. Ter veront schuldiging kan ingeroepen wor den dat de plotse kentering in het brouwerijbedrijf niet kon voorzien werden, zoals zij zich tegen het jaar 1930 zou aftekenen. Deze omwenteling in het brouwe rijwezen werd ingeiuid door het brouwen op lage gisting. Het brou wen op lage gisting bracht met zich mede dat er hogere eisen ge steld werden aan de kwaliteit van de hoppe. Hierdoor ontstonden er noodza kelijkerwijze nog meer bezwaren inzake de afname van binnenlandse hoppe. De eerste grote hoppecrisis tekende zich af in de jaren 1927-28. Samen met overproductie op de wereldmarkt deed de opkomende vernieuwing der werkmethodes in de brouwerijen de belangstelling voor de oude landrassen van hoppe verliezen. De verstoktheid in het aankweken van de traditionele oude variëteiten kwam duur te staan. Men moet hierbij in aanmerking nemen dat het aanleggen van hoppevelden, en dus ook de ver andering van hoppesoorten, een zeer dure geschiedenis is. Hoppe is een doorlevende plant, zo-als wij verder zullen zien, en eens aange plant, blijft zij voor verschillende jaren op de-zelfde plaats. Rappe handen hebben vlug een mand gevuld met mooie geel-groen hoppebellen. Blaadjes mag men er niet tussen bespeuren. Zo'n volle mand hoppe van gewone grootte weegt zowat 5 kg. Telkens demand vol is, wordt de hoppe in een grote baal gegoten. Het is dan ook slechts stapsge wijze dat men zich in onze streken wist aan te passen, zodat thans toch de hoop gewettigd is onze eigen cultuur terug op de eerste plaats te zien komen. Alvorens deze algemene bescho wingen over de hoppecultuur af t sluiten en deze teelt en haar vel deling van dichterbij te beschou wen, geven wij hier een overzich van de verschillende soorten hopp die in ons land geteeld worden. Wanneer men spreekt van he land van Poperinge, dan bedoelt men niet alleen het grondgebiec der stad zelve, dpch ook enkele ge meenten van de arrondissementen leper en Veurne. Men kan dus dc Poperingse hoppestreek omschrij ven als volgt: Poperinge, Westou- ter, Loker, Reningelst, Dikkefous Vlamertinge, El-verdinge, Watou. Proven, Krombeke, Roesbrugge, Oost- en Westvleteren, Woesten, Reninge en Stavele. De oudste variëteit die in het Poperingse geplant is, heet Dc Witte Ranke In 1920 diende men deze soort grotelijks uit te roeien daar zij zeer vatbaar is voor ziek ten. Een kleine hoeveelheid van deze soort wordt nog te Proven geteeld waar zij, dank zij goede verzorging, nog bevredigende re sultaten oplevert. De Buvrinnes is een variëteit die afkomstig is uit een klein dorpje Buvrinnes, gelegen tussen Thuin en Binche in de provincie Hene gouwen. In de geboortestreek van deze hoppesoort wordt tegenwoor dig zelfs geen hoppe meer geteeld. De Buvrinnes is later rijp dan de Witte Ranke, doch heeft het voor deel van minder onderhevig te zijn aan ziekten. Zo was zij dan ook vroeger jaren, toen men nog min der bestrijdingsmiddelen van ziek ten bij de hand had dan tegen woordig, zeer gezocht door de plan ters. Zij geeft trouwens een grote opbrengst wat in zekere zin ook weer een voordeel is. Doch, zoals wij reeds deden opmerken, werd de Buvrinnes het eerste slachtoffer van de nieuwe brouwmethodes en bleek zij ongeschikt voor bieren met lage gisting. Deze hoppe ver dwijnt tegenwoordig stilaan van di markt en ook uit de hoppevelden om er plaats te maken voor d Fuggles. De «Fuggles» werd rond 1930 uit ï.ngelan-d ingevoerd. Men kan haar herkennen aan haar groene ranl: met rode aders in. Zij biedt ooi het voordeel een gro-te opbrengst te hebben, minder onderhevig t zijn aan ziekten en tamelijk vroe; rijp te zijn. In de streek van Pope ringe beslaat de Fuggles tegen woordig ongeveer de helft van d aangelegde hoppevelden. In d brouwerij geeft de Fuggles goed uitslagen. Uit Duitsland werd de Tettnang ingevoerd. Men herkent ze aai haar groene rank met rode stip pels. De Tettnang geeft wel ee zeer fijne hoppe, doch de plant kal niet al te best tegen ons eerde, ruw klimaat. Alhoewel zij goed aar ziekten- weerstaat, lijdt zij echtei veel van te hevige wind. Haar schiei te weelderige groei bemoeilijkt haai verzorging. Tettnang heeft zeei lichte bellen zodat haar opbrengst beoordeeld volgens het gewicht, ver beneden de andere soorten staat. In het jaar 1947 werd de Tett nang erg aangetast door de rode spin die onder deze soort grote verwoestingen aanrichtte, bij zo verre dat de Tettnang op dat ogen blik haar uitroeiing nabij was. De laatste jaren heeft een an dere hoppesoort, eveneens uit Duitsland ingevoerd, grote opgang gemaakt, namelijk de Hallertau Samen met de Fuggles komt zij tegenwoordig het meest voor in de hoppevelden. Men herkent de Hal lertau aan haar rode stam; zij groeit weelderig en zeer vlug. Het enige nadeel dat deze soort biedt is van gemakkelijk door ziekte aan getast te worden. Met de huidige bestrijdingsmiddelen is dit euvel ichter te bestrijden. De Hallertau ;eeft een bevredigende opbrengst -n in de brouwerij is zij zeer ge zocht. Door kruising van Tettnang en Hallertau heeft men de laatste ja ren een nieuwe soort bekomen, die in de laboratoriavelden de naam meekreeg van V. 69 (de V. komt van Vandrogenbroeck die de krui sing tot stand bracht). In het Po peringse heeft de V. 69 reeds een bescheiden plaatsje weten te be machtigen. Deze plant schijnt zich in onze streken goed thuis te ge voelen en kreeg er de populaire naam van RusbusDeze naam zegt reeds voldoende een rusbus is immers iemand die zich overal doorheen slaat. Zo is ook deze hop pe. De tot nog toe bekomen resul taten wettigen de hoop dat er van deze variëteit nog veel te verwach- tens is. WAT ER TE AALST-ASSE VERBOUWD WORDT Dit landgebied verdeelt zich deels over Oostvlaanderenen deels over Brabant. De oudste hoppesoort die men daar kent is de Groene Beldie later verdrongen werd door de CoigneauBeide soorten wor den er niet veel meer geteeld. Als populaire soort in deze streek kent men de LoerenhopZij is een reusachtige en weelderige va riëteit die goed aan ziekten weer staat en een grote opbrengst heeft. Voor de brouwerij is zij tegen woordig minder gezocht omwille van haar geringe kwaliteit. De uit Engeland ingevoerde Kentheeft in de streek Aalst- Asse een grote kentering teweeg gebracht evenals de uit de Bohe men ingevoerde Saaz Men kan sporadisch deze beide laatste soor ten ook in het Poperingse terug vinden. Zij vormen, samen met de Hallertau en de Poperingse Tett nang de keursoorten van de hoppe n ons land. NAAR BETER HOPPE Uit de voorgaande algemene be bouwingen blijkt dat de hoppe- ultuur in ons land reeds een heel ■tukje geschiedenis achter zich ïeeft, deze geschiedenis werd ge- .enmerkt door hoogten en laagten n sterk beheerst door de toestan- .ien op de wereldmarkt. In een volgende bijdrage behan- ielen wij de cultuur van de hoppe ils dusdanig zoals zij in het land an Poperinge gedaan wordt. De ïoppe vormt een oude traditie in inze streek waaraan een mooi .tukje folklore aan verbonden is. jtilaan verdwijnt deze folklore en /oor een groot deel behoort zij ;ot het verleden. Deze sluier zullen vij in volgende bijdrage even op- ichten. De Poperingse hoppecultuur werd le laatste jaren zeer verbeterd. De nspanningen die hiervoor gedaan .vorden, zullen ook in de volgende bijdrage onder het oog genomen worden. GEMO. Poperinge is de echte hoppestreek. De stad is dicht omringd door hoppevelden. Deze foto werd genoijn voor de St-Janskerk van Pope- ken, die als een mooie omlijsting zmen tussen weelderige hopperan- ringe, die men in de achtergrond bemerkt. «HET WEKELIJKS NIEUWS» bs Zaterdag 8 Sept. 1951. Bladz. 12. HOPPE

HISTORISCHE KRANTEN

Het Wekelijks Nieuws (1946-1990) | 1951 | | pagina 12