Belangrijk nijverheidsgewas en bron van welvaart voor II. De Hoppeteelt in het land van Poperinge Onze Week-end Reportage ÏHET WEKELIJKS NIEUWS» Zaterdag 22 Sept". 1951'. Bladz. 12. hmi'W i f'i DE AANLEG VAN HET HOPPEVELD In de streek van Poperinge spreekt men van geen hoppeveld maar wel van een hommelhof. Een dergelijk veld geeft in de zomer een prachtig uitzicht aan de streek. Het lijken wel dichte donken-groene bossen te zijn Het aanleggen van dergelijk veld is een zeer dure zaak, doch daar het hier een doorlevende plant geldt die normaal 10 tot 12 jaar en soms 20 jaar op dezelfde plaats blijft, worden deze aanlegonkosten in de opeenvolgende jaren door de opbrengst vergoed. De hoppe ver langt, naast een gematigd klimaat, een humusrijke grond die voldoen de kalk bezit, deze grond mag niet al ia zwaar en moet goed door dringbaar zijn. De plant wenst veel licht, lucht en zon, doch hevige winden, vooral de Noorder- en Wes terwinden, kunnen haar veel kwaad berokkenen. Daar haar bladergestel sterk ontwikkeld is, verdampt deze plant veel water, zij heeft dus een grote voorraad aan grondwater no dig. Voor een goede opbrengst schat men deze noodwendigheid op circa 2.500 ton per Ha. Hoppe die over minder water beschikt zal een deel der aanwezige meststoffen, die onopgelost blijven, niet kunnen opnemen en zal bijgevolg een veel te geringe opbrengst leveren Bij de aanleg van een hoppeveld in de streek van Poperinge wordt het dradenstelsel gebezigd. Rondom het hoppeveld worden palen schuin in de grond geplaatst, ze worden «stuipers» genaamd en vormen de kuip van het hoppeveld. De an dere kepers, «middelkepers» gehe ten, staan recht in de grond. De toppen van de palen worden onder ling over het veld heen verbonden door sterke ijzeren draden. Van dit 6 tot 7 meter hoge dradenstelsel dalen loodrecht lichtere geleidingen neer die aan het steunnet met koorden bevestigd zijn. Langs deze verticale draden zal de hoppe, die aan de basis geplant is, kunnen opklimmen. Deze wijze van aanleggen wordt in de streek van Poperinge alge meen gevolgd in tegenstelling met het gebruik van de streek Aalst- Asse waar het dradenstelsel niet gebezigd werd tot voor enkele jaren en waar men de hoppe laat opklim men langs afzonderlijke staken. Te genwoordig begint ook daar het dradenstelsel veld te winnen. Ten einde de zonnestralen zo lang mogelijk te laten doordringen tot aan de voet der planten ver kiest men bij het aanleggen van een veld de Zuid-Noor der li jke rich ting. Hoppe wordt niet gezaaid, tenzij in de laboratoria-proefvel den, waar men door kruisingen nieuwe variëteiten tot stand brengt. In de praktijk vermenigvuldigt men de hoppe door het nemen van stekken of scheuten. Hiervoor ko men de jonge sterke scheuten in aanmerking die ongeveer 10 cm. lang zijn, die twee tot drie kloe ke ogen tellen en die van de moe- derblok worden afgenomen. Wan neer zij uitgeplant zijn en één jaar gegroeid hebben noemt men ze za gers die dan in het hoppeveld uit geplant worden. Het inleggen gebeurt op droge gronden vóór de winter indien het weder zulks toelaat. Kan dit niet dan doet men het in het vroege voorjaar. De aanplanting op het veld wordt gedaan op rijen waar men 2 m. ruimte tussen laat. In het Pope- ringse noemt men deze ruimten «bakken». Tussen de planten van eenzelfde rij laat men een afstand van 1 tot 1,5 m. Er is een mooi liedje waarin de roem van de Poperingse hoppe be zongen wordt en waarin twee ge liefden hun trouwplannen om schrijven met de woorden die in de hoppekweek gebezigd worden: «Het meisje zei: 't is 1NLEGJAAR we maken dus nu kennis maar, kan 't ROZEJAAR beginnen 't is dan om te beminnen om dan in 't BRU IDE JAAR te trouwen met elkaar. Tijdens het INLEGJAAR brengt de jonge plant er nog niet veel van terecht inzake opbrengst. Zij groeit tot 2 ft 1 m. van de top en geeft maar een zwakke opbrengst. Het ROZE JAAR is reeds van groter belang. De plant bereikt reeds haar volledige hoogte en de opbrengst is weinig minder dan deze van het volkomen hoppeveld. Wanneer het BRUIDEJAAR aan treedt dan is de hoppe volledig in geburgerd en de stevige plant geeft van dan af haar volle opbrengst. ONDERHOUDSZORGEN Bij het bespreken van de onder- houdszorgen van de hoppe nemen wij als voorbeeld de hoppe die reeds meer dan twee jaar ter plaat se staat. In de herfst worden de overgebleven stengels met zorg tot op één voet van de grond afgesne den. De grond wordt vervolgens tussen de rijen door omgeploegd en in winterwerk gelegd. In het begin van de lente wordt het overblijvende rankgedeelte af gesneden tot zelfs in de grond, dit is het versnijden. Drie tot vier dei- beste scheuten die daarna uitschie ten worden tot rank opgeleid, de andere verwijdert men. Deze zijdelingse witte scheuten zijn zelfs een zeer gezochte lekker nij; men bereidde er vroeger in onze streken de zogenaamde hop salade mede. Dusdanig als groen te gebruikt kan dit gerecht met de asperges wedijveren inzake fijne DE HOPPE smaak. Dit gebruik geraakte spijtig genoeg op het achterplan in onze streken. In de streek van Aalst wordt deze groente nog zeer ge zocht. Zelfs treft men er hovingen aan waar de hoppe schier uitslui tend geteeld wordt omwille van de scheuten, dus als groente. In de hoppevelden wordt de ke perman er al vroeg bijgehaald om het dradenstel in orde te brengen door het aan te spannen. Bij het opleiden van de planten laat men deze eerst een eindje ver schuin over de grond gaan dit om ze toe te laten lager vruchten te dragen. Tijdens het groeien is het van groot belang de grond herhaalde lijk om te werken ten einde het on kruid te verdelgen, want het is niet gewenst dat vreemde planten het water uit de grond opzuigen. Einde Juni begin Juli wordt de hoppe gekapt, t.t.z. de «scheerran- ken» worden gekort om de zijtak jes te vermenigvuldigen en licht en lucht toe te laten. In de insektenwereld zitten er veel vijanden van de hoppe. Daar is vooreerst de aardvlo die tijdens droge jaren veel kwaad aanricht. De ergste vijanden zijn echter de bladluis, ook hoppeluis genoemd, en de rode spin. De bladluis zuigt het sap uit de bladeren terwijl het klevering vocht dat zij afscheidt het stof gemakke lijk op de bladeren doet plakken, waardoor de ademhaling van de planten belemmerd wordt. De blad luis doodt de jonge bloesems en bij grote besmetting wordt de hoppe zwart. Hoppe door bladluis aange tast geeft van de helft tot 2/3 min der opbrengst. Wanneer de rode spin <-e planten teistert noemt men dit ook koper- brand, naar de roodgele vlekken die op de bladeren ontstaan. Door het net dat dit insect aan de onder kant van de bladeren weeft, wordt de ademhaling der planten belem merd. In het jaar 1947 werden bij na alle velden in het Poperingse door de rode spin aangetast die er grote verwoestingen aanrichtte. Onder de ziekten die de hoppe teisteren valt vooral te vermelden de pseudo-peronospora of valse meeldauw. Deze ziekte tast voorna melijk de okselscheuten der plan ten aan. De bestrijding van ongedierte en van ziekten brengt veel zorgen voor de kweker. Vroeger was dit een zeer moeilijke zaak bij gebrek aan doel matige bestrijdingsmiddelen. De we tenschap heeft ook hier een handje toegestoken en thans kan men met goed gevolg de strijd tegen de ver nieling aanvatten. Hiertoe moeten regelmatig besproeiingen toegepast worden. Een groot deel van de on- derhoudsarbeid omvat juist deze be sproeiingen welke reeds van heel vro.eg in de zomer gedaan worden en die gaan tot aan de hoppepluk zelf. Zelfs wanneer groot gevaar van ziekte of ongedierte dreigt zal de ene zijde van het hoppeveld be sproeid worden, terwijl de plukkers aan de andere zijde reeds aan het werk zijn. DE HOPPEPLUK Tegen het einde van de maand Augustus of begin September is de hoppe rijp en gereed om geplukt te worden. De datum van rijpheid hangt af van de variëteit en ook van het weder. Het precies op tijd plukken van de hoppe speelt een grote rol voor wat de kwaliteit be treft. Rijpe hoppebellen hebben een lichte geel-groene kleur. Duwt men er op dan hoort men een licht rit selend geluid en de bellen komen bij het loslaten terug tot hun oor spronkelijke vorm. De kenners, die zekerheid willen hebben, wrijven een bel open tussen de vingers en ruiken er aan, bij volledige rijp heid wordt men de eigenaardige lupulinegeur gewaar. Trouwens men ziet de lupuline, een geelach tige stof, goed tussen de schuts- blaadjes zitten. Te vroeg geplukte hoppe heeft een groene kleur en bezit weinig lupuline, zij heeft even eens te weinig harsen en wordt door de brouwerijen geweerd. Hoppe die te rijp is heeft een bruinachtige schijn en bruine min derwaardige lupuline, vooral wan neer er veel wind geweest is. Deze hoppe is ook meer vatbaar voor be schadiging door sommige insekten. Uit dit alles spruit voort dat een planter met grote oppervlakten hop pe er altijd voor zorgt verschillende variëteiten te hebben die op uiteen lopende tijdstippen rijp zijn. Daar uit spruit ook voort dat het pluk ken zeer vlug van de hand moet gaan. Deze hoppepluk, of kortweg de plokgenoemd, heeft een zeer oud-e traditie. Veel geplogendheden van vroeger jaren vielen met de tijd weg, de moderne mens is im mers veel zakelijker geworden. Folkloristisch gezien verloor de plok met de jaren van zijn aan trekkelijkheid, doch sociaal en eco nomisch bekeken is de pluktijd nog altijd een weldaad voor de streek. Eén na één zijn de donker-groene bossen uit het land van Poperinge verdwenen. Tijdens de pluktijd hebben ijverige han den van oud en jong de bellen van de sierlijke hopperanken getrokken. Van de hoppevelden blijven alleen nog de zware staken, kepers genoemd, over met hun naakte verbindings draden. In het eerste deel van deze reportage handelden wij over de hoppecultuur in het algemeen, wij gaven er een geschied kundig overzicht van alsmede de verspreiding van dit belang rijk nijverheidsproduct over gans de wereld. Maar de hoppe heeft in het Poperingse vast wortel ge schoten, zo in figuurlijke als in werkelijke betekenis. Met iedere vezel is deze edele plant vergroeid met het land van Poperinge. De hoppekwekers zijn hier specialisten in het vak en hun werk geeft aan de streek welvaart en bestaan. Hoe de hoppe te Poperinge geteeld en geoogst wordt, hoe zij er bewerkt wordt alvorens naar de brouwerijen te vertrek ken zullen wij in deze reportage ontleden. Wij zullen er ook zien hoe er met man en macht gewerkt wordt om aan deze cultuur terug de oude luister van voorheen te schenken want allerhande factoren hebben in de loop der jaren nadelig ingewerkt en deden de opbrengst inzake kwaliteit achteruit gaan. Nieuwe tijden stelden nieuwe wetten en het was nodig dat er een aanpassing gebeurde aan de moderne omstandig heden hoe zwaar de offers, hiervoor gebracht, ook waren. Het loodwaarvan men hierboven de afbeelding ziet, dient als verzegeling van de balen die prima «-hoppe bevatten. Het is een waarborgteken voor de afnemers, die aldus weten dat zij werkelijk kwaliteitshoppe bij de hand hebben. Reeds in de tweede helft van Augustus zakken de woonwagentj es af naar Poperinge. Het zijn de eeuwige zwervers met bruingebrand vel en gitzwarte haren. De mannen dragen hun typische donkerblauwe klakjes en trekken een populaire melodie uit hun oude accordeons. Zij kennen de hommelhoven waar zij verwacht zijn als oude kennissen. Te Poperinge en in het omliggende zelf, gaat iedereen die zich kan vrijmaken mee aan de slag. Hoppeplukken is immers niet alleen een flinke bron van inkom sten, het is ook een goede gezond heidskuur als tenminste het weder meevalt. Vroeger jaren, toen het reizigers- vervoer nog een heel probleem was, trokken de planters zelf met een grote wagen, waar een paar kloeke paarden voorgespannen waren, naar het Houtland om er hun «plok kers» af te halen. Tot vóór enkele jaren bleef van dit gebruik nog over dat de planter met de grote wagen tot aan de statie reed om zijn volk te halen. De auto heeft hier reeds zijn woord in meegespro ken en de plukkers komen thans met alle soorten gerij naar het Po peringse afgezakt. Van 's morgens zijn de plukkers reeds op hun post. De planter zelf, of een van zijn helpers, slaat met een lang mes, het «hommelmes», de koorden door waaraan de ijzer- draad vastzit die als leidraad dien de voor ieder hopperank. Aan de basis worden de ranken voorlopig nog niet afgesneden om de voe dingssappen die in de rank aanwe zig zijn, toe te laten terug opgezo gen te worden naar de wortelstok. Gezeten op een stoel schieten dan de plukkers aan het werk. De hoppe moet bel per bel geplukt worden en zo kort mogelijk, want hoppe met lange staartjes aan of in trossen is minderwaardig. Te kort plukken mag men ook niet doen want dan bestaat er gevaar dat de hoppebel beschadigd wordt en ook van haar kwaliteiten ver liest. Bladeren moeten streng ge weerd worden want die zouden lan ter een bittere en onaangename smaak geven aan het bier. Dat er gebabbeld en verteld wordt in een hoppeveld hoeft wel niet gezegd, het gaat er soms lustig aan toe, maar dapper plukken is er toch de hoofdzaak. Kinderen kunnen even goed plukken als de grote mensen en gebeurt het dan toch nog dat er een is die er niet goed mee weg kan dan kan hij allicht nog dienst bewijzen met knops te rapen, op zijn Poperings uitge drukt. De knopszijn niets an ders dan afgevallen hoppebellen die allicht zouden onder de voet gelo pen worden en verloren gaan moes ten ze niet tijdig opgeraapt worden. 't Gebeurt tijdens de pluk ook dat iemand van de plukkers de witten krijgt». Een dodelijke ziekte is dat niet, het is alleen maar een gebrek aan werklust dat zich vooral voordoet als het nieuwtje van het plukken weg is en bij warm weder, want zo uren aan een stuk stil zit ten en altijd maar dezelfde bewe ging doen kan vervelend worden. De planter houdt tijdens het plukken nauwkeurig toezicht op het werk. De bellen worden gesor teerd, men laat de roodbruine bel len staan zodat alleen een eerste rang handelsproduct overblijft. Van de manden gaat de hoppe naar grote lijnwaden zakken van ongeveer 50 kgr. inhoud, 's Middags en 's avonds wordt de opbrengst van ieder plukker zorgvuldig gewo gen, want de plukkers worden ver goed per kilo geplukte hoppe. Tijdens het hoppeplukken is het altijd een drukte van belang op de hofsteden, want het is geen zeld zaamheid dat 60 en meer plukkers in eenzelfde bedrijf werkzaam zijn. De enen hebben hun boterhammen meegebracht, de anderen zijn bij de planter aan tafel en dikwijls moet er ook voor nachtverblijf gezorgd worden. DE HOMMELPAP Naarmate het einde van de pluk nadert wordt het rumoeriger in het hoppeveld. De laatste ranken wor den gezamenlijk geplukt. Hier en daar zijn er altijd voorlopers en achterblijvers, zodat zij die het eerst gedaan hebben de krasselaars een handje toesteken om schoon schip te maken Hier en daar heeft reeds een plukker met krachtige stem geroe pen Gaan we t'avond hommel pap eten? waarop in koor geant woord wordt: «Ja'wü» Het eten van de hommelpap is een oud gebruik. Eens dat de laat ste ranken geplukt zijn wordt van een schone rank, die men hiervoor aan de kant legde, een krans ge vlochten die men de boerin als een kroon op het hoofd zet terwijl de plukkers vrolijk in de ronde dan sen. Dit is voor iedereen het teken om plaats te nemen aan de lange tafels waar dampende zoetemelk pap met bruine suiker te wachten staat. Vroeger werd een hommelvent een strooien pop, aan de hoogste keper van het veld vastgemaakt en 's avonds in brand gestoken. Bij de danspartij die volgde kwam 'natuur lijk een accordeon te pas. Dit feest was het teken dat de plokbij die boer gedaan was. De hommel pap» sluit de hoppepluk en 't is ook het ogenblik van uitbetaling. Het werkelijk hommelpap eten is in de meeste plaatsen tegenwoor dig alleen nog een herinnering aan vroeger, practisch komt het hierop neer dat de laatste avond besteed wordt aan het uitbetalen van het loon. De geplukte kilo's werden zorgvuldig opgetekend cn volgens de overeengekomen prijs wordt de afrekening gedaan. EEN WELDAAD VOOR DE STREEK De hoppepluk, die naar die weers omstandigheden drie of vier weken in beslag neemt, is seizoenarbeid. Daar het geen zwaar werk is, dat zelfs geen speciale vakkennis vraagt, kan ieder lid van het gezin hieraan meedoen. Het is een buitenkans om een flinke stuiver te verdienen en dan juist op het ogenblik dat de winter nadert met zijn dreigende werkloosheid. Vele gezinnen zien er de gelegenheid in een flinke spaarpot te vergaren. Economisch is deze nijverheid van gróót belang. Te Poperinge, waar men vroeger gemiddeld 300 werklozen had, tel de men dit jaar van bij het begin van de pluktijd geen enkele werk loze, zelfs de werklozen uit het om liggende vonden in de hoppevelden een gepaste bezigheid. Moest men het bedrag uitrekenen dat aldus aan uitbetalingen van werklozen steun bespaard wordt, men zou ze ker tot een indrukwekkend totaal komen. Klaarblijkelijk komt de pluktijd ook ten goede aan de plaatselijke handelaars en winkeliers, want als er zaad in 't bakje is wordt er eerst en vooral aan gedacht het ontbre kende in ieder gezin aan te vullen. Als de hoppe goed gaat, leeft Po peringe goed. DE PLUKMACHINE De moderne vooruitgang tracht tegenwoordig meer en meer het handwerk door machinaal werk te vervangen. In de landbouw vindt men hiervan tijdens de jongste ja ren reeds talrijke voorbeelden. De Amerikaanse hoppekwekers hebben reeds sedert meer dan 10 jaar geen plukkers meer nodig, daar wordt dit werk gans machi naal gedaan. Hun plukmachines zijn aangepast voor zeer uitgestrek te velden en kunnen in kleinere bedrijven niet renderend gebruikt worden daar hun kostprijs te hoog ligt. In Engeland werden inmiddels ook plukmachines gebouwd, dit maal van kleinere omvang en met lagere kostprijs. Daar wordt tegen woordig met twee verschillende modellen gewerkt. In het ene mo del zijn het stalen grijphaken die de bellen van de ranken trekken, in het andere worden de bellen af getrokken door boven elkaar lig gende, doch ln tegenovergestelde richting draaiende gummirollen, waar de ranken tussen schuiven. Een hellende sorteertafel scheidt de bellen en de mede afgetrokken bla deren. Dergelijke machine, die in ons land gebouwd werd volgens de ge gevens van de Engelse uitvinding, werd in het proefstation der hoeve Linthout, te Essene, beproefd tij dens het huidig plukseizoen. Voor wat de manier van plukken betreft geeft de machine kort geplukte bel len, het sorteren geeft tot nog toe minder voldoening alsook het ren dement voor wat de hoeveelheid per uur betreft. Men bekwam tot nog toe ongeveer. 100 kgr. per uur, doch alles laat voorzien dat technische verbeteringen op dit gebied kunnen verwezenlijkt worden. Men kan deze machines niet ver gelijken met de Amerikaanse waar mede niet minder dan 480 hand plukkers kunnen vervangen worden. Zo heeft dit jaar voor het eerst een plukmachine haar intrede ge daan op het hoppeveld. Het is nog een proefneming die dit seizoen ge daan werd in het proefstation te Essene Volgens planters en hande laars die de machine in werking zagen is er op het geleverde werk nog een en ander te zeggen. De blaadjes zijn nog onvoldoende uit de bellen verwijderd alhoewel dient gezegd dat de bellen precies on ge paste wijze getrokken zijn, schier zonder staartjes Toekomstmuziek? Dure machines? Tegenwoordig heb ben dergelijke nieuwigheden zo vlug hun plaats veroverd. In het hoppebedrijf, gelijk in an dere nijverheidssectoren, geldt de wet dat de algemene onkosten zo veel mogelijk moeten verminderd worden. Wanneer uit de ondervin ding blijkt dat de planter voordeel doet met dergelijke machine in ge bruik te nemen en dat zij tevens goed werk levert, dan zal ook hier het handwerk sterk verminderd worden. De toekomst zal uitwijzen welke richting men hier zal op gaan. Intussen zijn wij nog zo ver niet en blijft de hoppepluk in het land van Poperinge een der schoonste oude gebruiken waarmede de bevol king het goed stelt en waarin een bron ligt van welvaart voor de streek NAAR DE HOPPEKEET Nadat de hoppe geplukt is moet de planter er voor zorgen dat de hoppebellen kunnen bewaard wor den tot ze in de brouwerij hun be stemming bereiken. Met dit doel worden ze gedroogd. Vers geplukte hoppe heeft een vochtigheidsgehalte van 75 ft 80 dit moet tot ongeveer 12 terug gebracht. Wordt de hoppe gedroogd tot minder dan 10 dan bestaat er gevaar dat de schubben afbre ken, waardoor de lupuline verloren gaat. Blijft de hoppe te vochtig dan zal ze onvermijdelijk rotten en be derven. Hieruit blijkt dat slecht drogen de opbrengst onherroepelijk kan bederven. Deze behandeling is dus van allergrootst belang. Het drogen geschiedt in hetgeen men noemt hoppeketen. Dit gebouw omvat langs onder een stookinrich ting waar als brandstof gewoonlijk cokes gebruikt worden De laatste tijd werden ook proeven gedaan met mazout. Door een buizenstel sel wordt de warmte naar de eigen lijke hoger gelegen droogeest ge bracht waar de hoppe uitgespreid ligt. Hoppe wordt dus met warme lucht gedroogd waarvan de tempe ratuur van 45° tot 50" bedraagt. In de praktijk worden verschil lende ventilatiesystemen toegepast die tot doel hebben de voortge brachte warmte op de voordeligste wijze te gebruiken. Het uitspreiden van de hoppe geschiedt in de moderne hoppe- keet op drie boven elkaar liggen de vlakken. Deze droogvlakken ge lijken op beweegbare lattestoors die het mogelijk maken dat de hoppe volgens zijn min of meer gevorderde droogtetoestand van het ene vlak op het andere kan ge bracht worden. Op dit gebied zijn er nog veel inrichtingen in gebruik waar veel handwerk bij te pas komt en waar boven een open vuur op één laag gedroogd wordt. Bij het drogen verliest de hoppe 4 tot 5 maal van zijn gewicht, bij natte plukperioden nog meer. Na het drogen moet de hoppe ge zwaveld worden. Daartoe wordt on der de hoppelagen zwavel gebrand waarvan de dampen in de hoppe trekken. Het zwavelen is ook een bewaringsmiddel en geeft terzelf- dertijd de gewenste kleur. De handel is tegen het overtollig zwavelen bij de boer, daar de oor spronkelijke kleur niet meer te con troleren is. Sommige planters zwavelen zelf de hoppe, anderen laten dit aan de handelaar over. Als de hoppe zal geleverd worden, stuurt de handelaar zijn «hoppe- zakkers» die de hoppe bij de plan ter in grote balen stampen (zak ken). In dergelijke baal gaat gemid deld 45 tot 60 kgr. droge hoppe. Dit persen van de hoppe heeft vooral tot doel de lucht af te slui ten zodat een langere bewaring mo gelijk is. Door persen en zwavelen behoudt de hoppe haar brouwwaar- de wel enkele jaren, doch over jaar- se hoppe verliest altijd aan kwali teit. Door persen en zwavelen wordt vooral de gezondheid en de zuiver heid van de hoppe bewaard VERBETERING VAN DE HOPPETEELT IN HET POPERINGSE Voor zaadloze hoppe. Bij het behandelen van de zorgen die aan de hoppecultuur besteed worden werd opzettelijk het pro bleem der mannelijke planten ach terwege gelaten Wij stipi^n reeds hoger aan dat hoppeb"ilen waar zaad in voorkomt niet gewaardeerd worden door de brouwerij omwille van de bittere smaak die door het zaad aan het bier gegeven wordt Doch zaaddragende hoppebellen we gen zwaarder en dat raakt de prij- zenkwestie aan. Zaaddragende bel len verbrokkelen gemakkelijk waar door verlies aan lupuline. Het jaar 1945 kende een groot tekort aan hoppe op de wereld markt, er werden fantastische prij zen betaald die gingen van 12.000 tot 15.000 fr. per honderd pond. Daardoor aangemoedigd begonnen sommige planters mannelijke plan ten te zetten waardoor het zaadge halte van de teelten verhoogd werd en dus ook het gewicht van de op brengst. Vroeger had de manne lijke hoppe een grote verspreiding gekend doch was stilaan uitgeroeid. Thans hervielen sommige planters in de oude fout. De gevolgen waren fataal, want 19,46 bracht voor een deel hoppe met een hoog zaadge halte op de markt. Op de prijzen- markt was de weerslag hiervan ver pletterend, de prijzen daalden op het einde van het seizoen tot 1500 ft 1200 fr. Van hogerhand werd ge wezen op de reeds bestaande wet geving die het aankweken van mannelijke planten verbiedt en men eiste er de strenge toepassing van. Ongelukkig genoeg was door dit alles het vértrouwen der brou werijen weg. In 1947 was er reeds verbetering te bespeuren docht in dat jaar wer den door de rode spin ontzaggelijke verwoestingen aangericht, zodat de opbrengst op 1/3 viel. De prijzen echter stegen tot 5.000 fr. Dank zij het streng optreden van het Ge meentebestuur van Poperinge en van de andere bevoegde instanties, is de uitroeiing van de mannelijke hoppe flink gevorderd. De hoppevelden van het Pope ringse die het dichtst bij de Franse grens gelegen zijn, worden echter tegenwoordig nog altijd bedreigd door de aanwezigheid van manne lijke planten in de Franse hoppe velden waar men hiertegen geen maatregelen treft. De wind brengt gemakkelijk het stuifmeel van de mannelijke bloesems naar onze stre ken over, zodat het practisch on mogelijk is de absolute zaadloos heid van de hoppe daar te waar borgen. HET HOPINSTITUUT Reeds van in de jaren 1600 be stond te Poperinge de hoppeschaal. De hoppe van de streek werd er ieder jaar samen gebracht en ge keurd, sedert 1600 wordt reeds mel ding gemaakt van keurbiljetten. Acht persen stonden er ter beschik king om de hoppe in balen te per sen, die met een grote weegschaal gewogen werden. Het roze certificaat werd afge leverd voor 1* klas hoppe, terwijl voor de gewone kwaliteit een wit certificaat gegeven werd. De ver koop van de hoppe gebeurde per 25 balen, die elk 150 kgr. wogen. Vermelden wij ook dat de hoppe schaal van oudsher ingericht was voor het zwavelen van de hoppe. Toen in 1946, zoals hoger gemeld, de hoppeteelt er zeer slecht voorzat, werd naar middelen uitgezien hier aan te verhelpen. Op initiatief van Burgemeester Lucien Deschodt z. g., stichtte het Stadsbestuur op 30 Oogst 1947 het Hopinstituut, dat werd onderge bracht in de gebouwen van de al oude Hoppeschaal. Hierbij werd een tweevoudig doel nagestreefd. Voor eerst verbetering van de kwaliteit en ten tweede de Poperingse hoppe cultuur nieuwe glans bij te zetten door het afleveren van het oor- sprongsgetuigschrift tot waarborg van kwaliteit en variëteit. De ba len met prima kwaliteit krijgen het prima stadslood, een prima getuig schrift en in grote letters wordt prima op de baal vermeld., zodat de koper zekerheid heeft voor wat de geleverde hoppe betreft Dhr Burgemeester bekleedt van ambtswege het voorzitterschap van het Hopinstituut, de 1" Schepen, dhr Denys, is door dhr Burgemees ter als voorzitter afgevaardigd. De Algemene Raad bestaat uit drie planters, de HH. Jos. Igodt uit Po peringe, Urb. Vercruysse uit Pope ringe, en Gaston Brutsaert uit Wa- tou. De Belgische Brouwerij is in deze Raad vertegenwoordigd door de HH. Vandenschrieck uit Leuven, G. Damiens uit Brussel, en Peys uit Roesbrugge. Vanwege de Hoppehan- delaars maken deel uit van de Raad de HH. William Dierickx uit Erembodegem, André Fache uit Po peringe en J. Cardinael uit Brus sel. Vanwege het Stadsbestuur wer den afgevaardigd de HH. Schepen J. Roffiaen en de Gemeenteraads leden Maur. Devos en Maur. De- man. Als Sekretaris en teven Be stuurder van het Hoppeïnstituut werd aangesteld: dhr H. Hardeman. Het Dagelijks Bestuur wordt waargenomen door de HH. Denys, voorzitter, Hardeman, sekretaris- bestuurder en de leden Peys, Fache en Igodt. WERKING VAN HET HOPINSTITUUT De verschillende planters laten zich in het Hopinstituut inschrij ven. Reeds wanneer de hoppe nog in het veld staat wordt tot keuring overgegaan van de opgroeiende planten om de variëteit na te gaan. Vanaf de pluktijd wordt tot staal- keuring overgegaan. De volledige partij wordt gekeurd, hetzij in het Hopinstituut, hetzij in het ma gazijn van de handelaar waar de levering gebeurt. Deze keurings commissie bestaat uit drie leden. Wanneer beroep aangetekend wordt tegen de uitslag van de keuring of wanneer er twijfel bestaat, of wan neer een der keurders belet is, wor den leden van het dagelijks bestuur bij de keuringscommissie gevoegd voor het onderzoek In het Hopinstituut zijn drie ees ten in gebruik voor het zwavelen van de hoppe. Na het zwavelen wordt de hoppe in balen geperst bij middel van een moderne pers die sedert één jaar in gebruik is. Volgens de bestem ming hebben de balen verschillende vormen. Men heeft de grote vier kante balen die 150 kgr wegen, de cylinderbalen van 125 kgr., de ron de balen (ook Duitse balen ge noemd) van 150 kgr. en ten slotte de pocket-balen, die kleine ronde balen zijn van 80 ft. 90 kgr. Voor verzendingen naar landen over zee wordt een groter gewicht verpakt in de balen die vervolgens in een zinken omhulsel gestoken worden welke op hun beurt in houten kis ten verpakt zijn. Dit wordt gedaan om plaatsruimte te winnen ip de schf pen en de kostbare inhoud voor beschadiging te vrijwaren. Voor de verpakte hoppe wordt een prima certificaat of een gewoon certificaat uitgereikt volgens de kwaliteit. Sedert verleden jaar werd een tweede prima certificaat uitge reikt voor de hoppe die voldoet aan alle prima vereisten, uitgenomen de kleur. PRIMA HOPPE Aan prima hoppe zijn hoge eisen gesteld. Zij moet goed geplukt zijn, geen trossen en geen bladeren, dus bel per bel en met korte steeltjes. Deze hoppe moet goed gedroogd zijn, gezonde licht-groene kleur heb ben en voldoende rijp zijn. Het zaadgehalte mag niet, hoger zijn dan 1 Wat de variëteit betreft moet deze per geleverde partij een vormig zijn. De hoppe mag geen ziekteverschijnselen vertonen en geen tekens van beschadiging door weersomstandigheden. Do keuring die in het Hopinsti tuut gedaan wordt is hand-, reuk en zichtkeuring. Deze wijze van werken geeft bevredigende resulta ten. Vermelden wij hierbij nog dat de iaboratoriumanalyse van de hop pe gfidaan wordt, in de Brouwerij- schdol en in het Nationaal Belgisch Hoppestation te Essene waar uit sluitend een proefveldwerking ge daan wordt. Ook brouwerijen en speciaal ingerichte laboratoria hou den zich met deze analyse bezig. Hierboven een der meest gebruikte soorten van balenwaarin de hoppe verpakt wordt na keuring. In grote letters wordt op iedere baal vermeld welke soort en kwa liteit er in aanwezig is. RIJKDOM VOOR HET LAND VAN POPERINGE Terwijl deze reportage verschijnt worden in het land van Poperinge de laatste hoppebellen van dit sei zoen geplukt. Als een gouden rijk dom glijden zij door de handen van de plukkers. Wanneer men bedenkt dat jaar lijks millioenen frank als zakencij- fer geboekt wordt voor de streek van Poperinge, dan is het hoger aangehaalde beeld van gouden rijkdom zeker niet overdreven. Dit groot bedrag wordt schier in gans het Poperingse verdeeld waar bijna iedereen in de hoppeteelt be trokken is, niet alleen de planters met hun gespecialiseerd personeel, maar ook de man van de straat als het pluktijd ls. De moderne vooruitgang zal mis schien vroeg of laat dreigend ko men opzetten wanneer eens de pluk machine haar intrede zal doen. Voor een groot deel van de bevol king zal dan een schone bijverdien ste wegvallen, maar daar hoeven we ons nog niet voorbarig ongerust in te maken, want bel per bel en zonder bladdat kan men al leen maar met de hand, dat kun nen alleen de «hommelplukkers» uit het land van Poperinge. EER AAN WIE EER TOEKOMT! Wij mogen deze kroniek over hoppeteelt niet laten voorbijgaan zonder een dankbare herinnering te brengen aan «de» pionnier van het eerste uur inzake verbetering van hoppesoorten, hoppeverzorging en hoppeeesten, en dat was: E. H. ALFONS DEJAEGHER. Ruim 50 jaar geleden was hij jonge professor in het Bisschoppe lijk College te Poperinge en was bijzonder bekwaam ln al wat bloe men- en plantenkunde flanging. De moeilijkheden die de hoppe- boeren ondergingen, ook de oude slenter in het plukken, in het dro gen, die belette dat de Poperingse hoppe goede faam verwierf in de brouwerij en in het buitenland, troffen hem. Hij zette zich aan het bestuderen der hoppeplanten, der ziekten van de hoppe en stond weldra als Proost van de Hoppebond bekend als beste raadgever bij de hoppekwekers. Onder zijn leiding en met behulp van Mr Miserez. bekwaam en on baatzuchtig vakman van Aalst, ver scheen het maandschrift «De Hop- boerdat in tal artikels, meest door E. H. Dejaegher geschreven, de kwekers met alle nodige aanwij zingen en raadgevingen in een nieu we baan opleidde. Oude eesten werden verbeterd; door Mr Hector Lebbe werd, op aanvraag van E H. Dejaegher, de eerste Engelse hoppeëest gebouwd naar het plan der Engelse droog- torens. Intussen werd E. H. Dejaegher benoemd als Onderpastoor op Sint Bertinus te Poperinge en werd hem gelegenheid gegeven zich meer en meer met de hoppekwestie en het belang der kwekers bezig te hou den. In het Ministerie van Land bouw ging hij aankloppen, hierin geholpen door de achtbare Hr Felix van Merris, de toenmalige burge meester van Poperinge en katholiek volksvertegenwoordiger. Het Ministerie gaf gehoor aan hun aanhoudend vragen naar offi ciële steun. HoppetentoonswHngen werden ingericht; elke hoppekwe- ker spande zich in om betere hoppe te kweken en E, H. Dejaegher zag zijn streven beloond: de Poperingse hoppe werd, door selectie en door meer zorg, verbeterd en kreeg in gang naast de Aalsterse en Duitse hoppe. En voor beter kwaliteit kwa men hoger prijzen en meer wel stand bij kwekers en Poperingse ne ringdoeners. De oorlog 14-18 bracht enige stil stand bij, doch na de oorlog zette E. H Dejaegher zijn werk voort, nu doelmatig geholpen door Heer Dokter Brutsaert, katholiek volks vertegenwoordiger, en door Heer In genieur Simoens. Door ziekte verrast stierf Eerw. Heer Dejaegher te Poperinge op 8 October 1930. Zijn werk was niet voltooid maar de grondgedachte: «ALTIJD NAAR BETER TE STREVEN» was er bij de hoppekwekers ingeplant en zo werd het levenswerk van een be kwaam en edelmoedig priester voortgezet tot welzijn en welvaart van heel de Poperingse bevolking We. aanzien het als plicht, bij het uitgeven van déze hoppekroniek, aan E. H. Dejaegher, voor zijn stre ven tot verbetering van de hoppe ten bate van zijn volk, openlijk dankbare hulde te brengen GEMÖ. NOTA. In het eerste deel der reportage over de hoppe hebben we vermeld dat de V. f>9 (Rusbus) lmar oorsprong zou ge vonden hebben bij Vandrogenbroeck. vandaar de letter V. Een lezer merkt ons daaromtrent volgende op: De Rusbus» werd door HH. F. Hoed en P. FJsocht van het Nationaal Bel gisch Hopinstituut bekomen door een kruising tussen een mannelijke Tett- natigen een vrouwelijke Haller- tauDe iets over 400 plantjes wer den in het hof van dhr Vermeulen te Erps-Kwerps verplant. Alle plantjes uitgenomen 3 werden tot het proefveld van het Hopinstituut overgebracht. Ongeveer de helft waren mannelijke planten De 3 overblijvende waren vrouwelijke. Een dezer onderscheidde zich door zijn weerstand aan bladluis cn Peronnspora, terwijl de 2 andere er erg onder leden. Het tweede jaar wa ren er 2 stekkerif die de oorsprong zijn van al de bestaande Rpsbus-plantcn. Waarvan akte.

HISTORISCHE KRANTEN

Het Wekelijks Nieuws (1946-1990) | 1951 | | pagina 12