i Onze Week-end Reportage U wJiki «HET WEKELIJKS NIEUWS» Zaterdag 29 Sept. 1951. Bladz. 12. Stijn STREÜUELS TACHTIG JAAR Tachtig Jaar! Dat kan geen mens geloven! Ik had de onverdiende eer naast hem te zitten te Roeselare, laatst op de jubelvergadering van 't Dar vidsfonds. Met enkele schrijvers hadden we daar een eindje voor gelezen. Dan volgde de krone op 't werk: Streuvels, die ge niet ge makkelijk op een verhoog krijgt, wilde zich niet laten kloppen. Hij greep in zijn binnenzak, stapte naar boven en las die pittige en meeslepende novelle voor van dien haze, waarin weer zo eenvoudig, maar zo diepe de ziele van nen ouderwetse werkmens te leven en te roeren ligt. We hingen aan zijn lippen. Maar ge hadt hem moeten zien naar boven stappen, terugkeren naar zijn plaats, zo jong, zo snij- dig. We zullen dat nooit vergeten, zei André Demedts. Die woorden hebben me toen een beetje ontroerd. En het is met dezelfde ontroering dat wij hier uit name der tienduizenden lezers van «Het Wekelijks Nieuws» zeggen: Zalige verjaardag, Stijn Streuvels En nog vele! Het is de roep van 't volk, het weze de wille van God. Vox populi, vox Dei! I 3 OCTOBER 1871 Op deze heuglijke datum zag onze grote schrijver het licht te Heule. En om geen twijfel over te laten want ja, die datum is al meer dan eens betwist geweest! lezen we u het uittreksel voor uit bet wettelijk geboorteakt «da Lateur Franciscus, Petrus, Marie, zoon van Camiel en van zijn echt- fenote Gezelle Ludovica, op den Q October 1871 geboren werd». Er werd beweerd dat Gezelle hem doopte, doch Streuvels schrijft zelf en mijn oom Guido Gezelle, moe ders broer, is er peter komen zijn en heeft zijn ville de namen gege ven van Franciscus, Petrus, Marie Hij heet eigenlijk kort en goed: Frank Lateur. Even kijken naar die namen: Franciscus, hij kreeg die name van zijn peter. Op de doopdag, 4 Octo ber, is het immers het feest van de grote Italiaanse dichter en heilige, Franciscus van Assisi. Zodat Streu vels gedoopt werd onder het pa troonschap en het peterschap van twee dichters. Guido Gezelle was de broer van moeder Ludovica. Hij heeft zijn doopkind als tweede naam «Petrus» gegeven. Zo heette immers de knappe vader van Ge zelle, dien aardigaardwiens hart en tonge aan klinkende en rake zeisels hing. Dat dichten en vertellen, dat artistieke zat dus in 't bloed. De Lateurs zijn er dan ook deugdelijk mee besmet geweest. Stijns broer, Karei Lateur, is een fijngevoelig beeldhouwer geworden, en Lisa Lateur, die we zo vaak in 't Gezellemuseum te Brugge hebben ontmoet, had een snijdigheid, een taalvaardigheid, een natuurlijke ge manierdheid over zich, die aan een kunstenaarsfamilie doet denken. ZIJN AFKOMST Streuvels vader waa een kleer maker. Ge moet Heule en «Avel gem gelezen hebben een twee luik van mémoires, dat een drie luik moet worden, daar we nog steeds op Ingooigemwachten, of wordt het een posthuum werk? om Streuvels grondig te leren kennen. In deze memorabele wer ken, die in onze literatuur maar huns gelijke hebben in «Kinder jaren» van de zo betreurde vriend N. E. Fonteyne en «Jeugd» van Ernest Claes, vertelt Streuvels op een ongehoord pittige doch vier kante manier zijn kinderjaren. Ik durve niets zeggen van Streuvels' vader. Laat het mij voorlezen uit «Heule», een grote zoon die over zijn vader getuigt: «Hier nu is het de plaats om een legende tegen te spreken, die, ik weet niet hoe, in omloop is ge komen. Ik ben geen bakkerszoon, wél van bakkersoorsprong. Mijn vader namelijk was kleermaker van stiel. Mijn grootvader, Petrus La teur, was bakker en oorkomstig van Moreghem, een dorpje waarvan het lief, wit kerktorentje uitsteekt in de verte langs de baan van Ouden aarde. Grootvader lateur is zich komen vestigen als bakkersbaas te Avelghem. in de Doornijkstraat. Hij had drie zonen en een dochter. Twee ervan in de bakkerij was vol doende, drie was te veel en zo is de jongste op 't ambacht van kleer maker gegaan. Toentertijde lag het in de gebruiken dat alwie grondig de stiel van kleermaker wilde ken nen, een tijd in Frankrijk moest verbleven hebben om er zich te be kwamen in het vak, vooral om er de «coupe», d.i. het snijden, te leren. Alzo is mijn vader zijn leer jaren gaan voltrekken bij een mai- tre-tailleur te Foubaix. Hij moet er langer verbleven hebben dan volstrekt nodig was, want hij heeft er mijn moeder leren kennen, is er getrouwd, ze hebben er zich geves tigd en zijn er blijven wonen. Mijn oudste zuster, en een oudere broer (die echter aan 18 maanden gestor ven is) zijn er geboren, en het is slechts aan het toeval te wijten van de oorlog der jaren '70 dat ik zelf, met ons allen, geen fransman geboren en misschien fransman zouden gebleven zijn! Dat zijn moeder Guido Gezelle's zusters was, kunt ge van zijn be- rimpeld voorhoofd aflezen, evenzo van het eigen gelaat van zijn kunst, die, zoals die van zijn roemruchte oom, met dit volk en met deze grond is vergroeid. PAP MET BROKKEN Over de jongste jaren van Streu vels is niet veel te zeggen. Hij schijnt geen suikerkind geweest te zijn is het ook nooit geweest! LuisterHet schijnt dat ik zeer lastig en met lpid geschreeuw ter wereld gekomen ben, van geen moedermelk ooit heb willen weten. Hij schreeuwt mardjie van de honger, we gaan hem pap geven, pap met brokken!moet Wanne Dok, de achterwarege, gezegd heb ben. Toen heb ik inderdaad pan gegeten en blijven eten. Het schreeuwen was over. ZO GROEIDE HIJ Hij werd knape in een gezin dat er een was van de vaste, vrome oude tijd. Vader werkte, moeder was d« zorge voor huis en kinderen. Gestrengheid heerste er, en toch ook een goede gezelligheid Het huis was getekend door een stem pel van gezelligheid. Vader stond bekend als de beste, bekwaamste en zorgvuldigste kleer maker van de ganse streek, waar klanten van ver en bij naartoe kwamen, die wilden degelijk be diend worden. Nonkel Fik en non kel Sarei vaders twee broers hadden een befaamde bakkerij te Avelghem en hun koekebrood en peperbollen, hun nieuwjaarwaf eitjes waren uren ver in de omtrek ver maard. Moeders broer, nonkel Gui-, do, was onderpastoor te Kortrijk... en een dichter! Nonkel Seppen, onderpastoor te Lendelede; tante Florence, kloosterzuster in 't pen sionaat te Heule; nonkel Romain, de grote vuurwerkmaker, die bij ons telkens op bezoek kwam en er ver nachtte als er vuurwerk afgescho ten werd op Schinkelkermis te Kortrijk en ook te Heule. STUDENT EN PASTEIBAKKER Streuvels heeft lagere school ge lopen tot aan zijn Plechtige Com munie. Bij een bezoek aan 't Lijs ternest heeft hij nog met ongetaan de frisheid menige jeugdherinnering uit zijn schooltijd opgediept. Het was een namiddag vol zon, de deu ren stonden wijdopen en de vogels dolden en dartelden in de para dijselijke bomen van 't Lijsternest. We hebben gelachen en gebabbeld. Het deed Streuvels deugd. Mij nog meer. Gebabbeld over de. oude tijd, toen hij zijn kattekwaad uitrichtte op school, zijn eerste proza schreef en zijn eerste tribulaties beleefde. Streuvels spreekt zijn eigen krachtig woord echt en recht, eer lijk als goud. En altijd op de man af. Zo was hij reeds als kleine jon gen van de eerste broek. Toen hi.i vijf jaar oud was, liep hij school bij de Nonnekens te Heule, Die school werd bestuurd door niemand minder dan Hugo Verriest. Na ne gen maand moest Verriest het veld ruimen. De Zusters hadden er iets op gevonden om hun diepe teleur stelling nog meer dramatische kracht en sentimentele luister bij te zetten: Al de kinderen moesten wenen bij het vertrek van de Be stuurder. Eén was er die niet we nen wilde op commando: Fran ciscus, Petrus, Maria Lateur, alias Stijn Streuvels in de dop. Zo is hij nog. En daarom moet je hem wel geren zien. Hij heeft iets van die zelfzekere beslistheid, die wij in onze kinder jaren ontmoetten bij oude mensen uit het geslacht dat ons vooraf ging. Ofschoon Streuvels allerminst een oud mens is. Bij ons zeggen ze het eenvoudig maar raak: Hij is jong van herte gebleven! Je kan het voelen aan de vinnig heid van zijn geest, aan het gebaar waarmede hij een boek of een beeld aanwijst. Na zijn Plechtige Communie heeft hij een tijd doorgebracht op het Collége St-Jean-Berchmans te Avelgem. Daarna ging hij naar •a>ir3. l/U O O "Ccig/W/^t) -e in to oto'VC) wit, u/.te klLo-O (ovUt MWiva-^y, kW S o-wvPoO; o'vvv'H-eJou VAfCA/wt "YWS-t £"W<p. 'v-_ rsA f> 'VW.C/w ZO SCHRIJFT STREUVELS Het klare, vaste geschrift van de grote schrijver. Hij tikt nu ook! Fragment uit een verantwoording van de name. Vlaschaard -e^ t- KOP VAN STIJN STREUVELS, getekend door Meester J. Speybrouck, uit Kortrijk. Brugge om pasteibakker te worden en keerde naar Avelgem terug om er de stiel uit te oefenen. ZO WORDT HIJ SCHRIJVER Om spoedig vóór de trog te staan van de bakkerswinkel met de twee glorievolle namen: Wed. Gezelle- Lateur, Pasteibakkerij. En daar gebeurt het schone won der de snijdige jonge bakker, Frank Lateur, wordt hier gekneed en om- gebakken tot een der roemrijkste schrijvers onzer Nederlandse Lette ren: Stijn Streuvels! Laten we kort zijn over dit mi rakel, waarover natuurlijk heel wat lieve legenden in onze literatuurge schiedenis blijven voortleven: Het jonge hart en het Gezelliaanse bloed jagen weetlust, kijklust en fantasia dartel naar boven. Frank Lateur leest, leest! Het gaat in stij gende lijn vanaf Snoecks Alma nak langs Peterooms lijfblad «Rond den Heerd», naar alles wat hem onder handen valt. Die vroede leeslust dwingt hem tot taalstudie en op korte tijd is hij het Frans, het Duits, het Engels, het Russisch en het Noors de baas. Alle op eigen houtje. De rijzige, gespierde bak kersjongen, met zijn witte bakkers- schorte voor, is een waarachtig taalwonder geworden. Het blijft bij geen louter liefheb berij, noch eenzijdig lectuurgenot. Het vormt hem tot een zelfstandige geest, tot een kunstenaar, die al deze grootse1 en dramatische dingen uit de vreemde letteren, rondom zichzelf opnieuw beleeft, en weldra op eigen manier, met eigen oog en hart al het schone van zijn Vlaam se omgeving bevroedt... En met eigen geur en kleur weergeeft in enkele losse prozastukjes, als daar zijn In de Voorwinterversche nen in «De Jonge Vlaming» en in andere letterlievende tijdschriften. Er worden zovele legenden ver teld over dat schrijversbegin van Stijn Streuvels, dat we hem maar liever zelf aan 't woord laten daar over, met enkele citaten uit Avel ghem «Ik zal nooit vergeten hoe va der vreemd naar me opkeek die keer dat hij me, een schone Zon dagnamiddag in de zomer, aan mijn tafel vol boeken en papieren, vond zitten schrijven. Hij moet voorzeker gedacht hebben aan de klokhen die eendenkiekens uitge broed had en ze de eerste keer het water zag intrekken. Hij wist niet wat ervan te denken, doch was ver standig genoeg om niet te verbie den en zelfs geen uitleg te vragen. Ik ook voelde mij er door op mijn ongemak en had het liever verdo ken gehouden. Ik was namelijk een van die lichte schetsjes aan 't ver talen uit «Le Magasin Littéraire». Als ik mijn geweten doorpeil, vind ik dat de aanleiding tot schrij ven ontstaan is van dat soort schet sen in realistische trant opgesteld die toen in de mode was van de Franse tijdschriften. Omdat ik er zodanig van hield, zette dit me aan ze te vertalen. Daarmede was voor eerst de stap gewaagd en ben ik aan 't schrijven gerocht. Eens er mede begonnen was het alleen nog kwestie van onderwerpen te vinden en zonderling: ze kwamen vanzelf, of 't ware uit de lucht gevallen. Gelijk ieder beginneling, heb ik aangevangen met verzen maken. Ik voelde mijn dichtader gauw leeg lopen en meer goesting om te schrijven en te vertellen. En in dit vak lagen de geschikte onderwer pen voor 't grijpen. Het was ineens als een openbaring bij mij opgekomen: dat ik het ook kon! Wat mijn eerste literair voort brengsel mag geweest zijn heb ik niet onthouden Ik weet echter reeds een hele tijd geschreven te hebben, in 't verdoken, zonder het aan iemand bekend te maken louter tijdverdrijf... Spielerei, zon der in 't minst aan drukken of uit geven te denken, eer ik ook maar een tijdschrift ontdekt had waar ik mijn producten had kunnen zien opgenomen. Het stuk proza dat op gestuurd werd voor de prijsvraag in 1 et tijdschrift De Jonge Vla ming» is niet de November-Idylle geweest. In het nummer van 1 No vember 1894 waarin de uitslag van die Letterkundige Prijskamp be kend gemaakt wordt, komt bij de eervolle meldingen, de novelle met de titel Herbeginnenen dat herken ik als mijn inzending. Het is eigenlijk mijn eerste Kerstnovelle geweest. Een ding in ultra-roman tische aard, onder de invloed van Dickens en speelt, zonderling ge noeg... in stad. De geschiedenis van een kinderloos oud paartje dat af gezonderd leeft; de man is klokken luider, gaat op Kerstavond naar de toren de klok luiden en ontwaart ip 't naar huis keren een kind dat onder de toren te vondeling gelegd was; hij raapt het op en brengt het mee naar huis: hun levens droom is vervuld een kind! Ze zullen het aannemen en hun leven «herbeginnen». Ik bezit er geen afschrift van en op de redactie van «De Jonge Vlaming» zal het wel verloren gegaan zijn. Dat is dus mijn eerste aanmoediging geweest, de stoot, de spoorslag om verder door te werken. Daarna moet ik naar de redactie geschreven hebben en gevraagd of het toegelaten was., nog meer van die dingen op te stu ren? Met 't gevolg dat in het Nr 24 van 7 April 1895 mijn November- Idylle is opgenomen onder pseudo niem Pijm en gedateerd Do- denmaand '94». HET LIJSTERNEST Het is nu omtrent vijftig Jaar dat hij het Lijsternest betrekt. Hij heeft ons meegetroond naar zijn schrijfkamer, bij het brede venster raam vóór zijn schrijftafel. Dit raam werd de beroemde uitkijkpost over het schone Zuidvlaamse land schap, waarvan de verrukkelijke vergezichten, de golvende lijnen der heuvels en hillen, de ronde bulten der verre bergen daar te zingen liggen als een stijgende en dalen de feestmelodie van oeroude, onge schonden pracht. Door dit steeds wisselende landschap, spiegel der tijden en levensschoot der stoere landse mensen, loopt Stijn Streu vels t'allen stonden, door wind en weer, door zon en winter. Hij kout en klapt met de mensen, bevroedt hun kloek instinct, schouwt in de roerselen van hun sterke zielen, of staat ergens op een schone uithoek, een vers natuurgebeuren te bewon deren of na te denken op de die pere gronden van het dramatische natuurgebeuren. Hij heeft voor ons de schoonheid van dit land ontdekt, het land waarin de mensen zitten met eg en ploeg, klein tegenover de allesoverheersende machten der na tuur Natuur en mens, die in Streu vels' werk een volkomen huwelijk hebben gesloten. Hij leeft in de ban van dit na tuurgebeuren en maakt er zijn volk deelgenoot aan, door zijn veelvul dig werk. Een werk dat afbreekt met het zoete doch valse gestreel, met de allesoverstromende tranen der weke romans van het vorige geslacht. Stieuvels toch schenkt ons de mens, zoals hij gaat en staat, lijdt en strijdt in het eeuwi ge drama van natuur en leven. Sla een boek open van hem, en keer op keer speelt de natuur haar rol van bezieling of noodlot... Bij 't slijten van 't vlas in «De Vlasch aard steekt een vernielend onwe- der op. De boerenzoon Louis ziet het aan. De hinderende donder slagen met 't grollend gedaver was hem een wellust. Nog nooit had hij van zo dichtbij de alwaarde ele menten in hun geweld en losban digheid aan 't verbalemonden ge zien; zijn ogen bleven staal, zijn neusvleugels sidderden en de adem snoof hij haastig in en uit. In zijn binnenste voelde hij voor 't eerst een nieuw en zalig genot omdat hij iets zag dat waarlijk groot en groots was, iets waarbij hij zelf en al de mensen en hun verwaandheid, hun voornemens, inzichten en schikkin gen, hofsteden en landen, hun goed en hun hoogmoed, waarbij al wat er op 't vlakke van de wereld stond, bijkomstige nietigheid scheen en luttel van tel... Het werk van Streuvels is der halve de Zonnewende in het Vlaam se Lettergetij. En Streuvels. hij, hij is de jonge, dolle Zonnegod, de stralende Bal der, die de winterse duisternissen openbreekt, en ons het licht schenkt. Verwey zegt het zo eenvoudig, doch raak: Als de zon kon schrijven, dan zou ze schrijven als Streuvels! HET WERK VAN STREUVELS Het eerste boek van Streuvels verscheen in 1899. Het heet dus «Lenteleven», het jongste (nee, wij zeggen niet het laatste) heet Be roering over het Dorp Ongeveer 50 jaar literaire arbeid! Het is niet gemakkelijk zoiets te overschouwen. Einde October 1895 ontdekte hij «Van Nu en Straks». De nieuwe onbekende Stijn Streuvelswordt door Emmanuël De Bom uit zijn bakkerij geloodst en gepromoveerd tot medewerker aan het grote, leidende en vernieu wende tijdschrift der Zuid-Neder landse Letterkunde Van Nu en Straks Zijn eerste losse stukken verza melt hij in «Lenteleven», een boek dat zulke opgang maakt, omdat het reeds als het werk van een meester is! Met ontroering wordt overal ge lezen over zijn Honorieneke. En al om staat men verbaasd over die scherpe en krachtige kijk op het leven en bewegen, op het eeuwige drama der weidse natuur. Streuvels' naam was gemaakt, zijn broodje was gebakken voor zijn le ven. Hij geeft de pasteibakkerij op en bouwt zijn Lijsternest te Ingooi gem. BIJ DE VEREERDE HUGO VERRIEST. Niet alleen de mannen der Van Nu en Straks «-beweging hebben grote invloed gehad op Stijn Streu vels, ook de wijze en wondere Pas toor van te lande, heer ende mees ter Hugo Verliest, die in Gezelle's klasse ge2eten had. Streuvels vertelt in «Avelghem»; «Mei hem (Prosper van Langen- donck) en de andere vrienden wa ren we meer dan eens te voet naar Ingooigem getrokken en bij Ver riest in zijn grote kamer aan tafel gezeten. Daè,r heb ik onvergetelijke en heuglijke stonden beleefd en ge noten van de gesprekken die er ge voerd werden, en waar Verriest, door zijn sprankelend woord en uit drukkelijke gebaren, heel dat jonge gezelschap van kunstminnaars in geestdrift en bewondering bracht. Bij Verriest in de pastorie kwam ook nog gezelschap van alle soort; ik heb er namelijk feestgelagen mogen bijwonen met de mannen van de Zwijgende Eede telkens zij er genodigd en aan de tafel ver gaderd waren. Daar heb ik Van Hee, Flamen. Dr Bruwier, Dr Lau- wers. Dr Depla, Notaris Persyn le ren kennen, doende gehoord en ge zien het keurkorps van echte Westvlamingen, later door Verriest bekend gemaakt als de Twintig Vlaamse Konpen». Ik herinner me in 't bijzonder zulk een feestgelag een Zondag in de zomer, dat we er genodigd waren in de namiddag, te 5 uur, on een diner. Wat een lustigheid, fijne spot en plagerij er daar verkocht werd; wat een anec- doten uit de goede oude studenten tijd; wat een schatten van humor, pittigheid, spraakveerdig talent on der die verfijnde genieters ideale dilettanten, die boven alles het le ven en Gods goede dingen liefhad den, maar om 't even begaafd wa ren met dezelfde luiheid, gemis aan eerzucht om iets van hun talenten vast te leggen of er naam mede te maken. In hun gezelschap heb ik het geluk gehad uit hun vertellin gen te kunnen nagaan in welke geest die mannen uit de school van Gezelle en Verriest geleefd hebben.» En toch moeten wij het hier doen, want niet alleen de mens Streuvels herdenken wij hier, doch vooral zijn werk dat de roem en de vreug de werd van zijn volk. De inzet van zijn letterkundig werk is zo succesvol, zo hoopgevend, dat Streuvels gedurende de volgen de jaren maar schrijft, werk op werk De volgende zeven jaren: de zeven vette jaren! In die jaren komen er een dozijn boeken: drie romans en negen no- vellenbundels. Deze jaren eindigen op een hoogtepunt, De Vlasch aard dat algemeen als Streuvels' meesterwerk wordt aanzien. Na tuur en mens zijn tot een gewel dige eenheid verbonden. Sla de ti tels van deze werken na: Zomer land (in 1900), «Zonnetij», «De Oogst», «Langs de Wegen», «Open lucht enz. De mens staat onder de heerschappij der aarde. Als Zeen, de doodzieke vent, van zijn land naar huis sukkelt (in de novelle Het Einde in Lenteleven is hij tot zijn laatste ademsnak met werk en land bezig... «Is 't ol af gepikt? En 't achtergelaten wijf zucht er bij dat zij nu alleen is om de oogst in te halen. Ja, dat is levensecht werk, dat is realisme, dat toch niet ontluis terd werd en vergrauwd tot ge zocht naturalisme. Want in alle deze werken zit ook een schone glimp romantisme. Uit die tijd dateert die machtige novelle «Oogst», het episch gevecht van die grote tjolen, doch machtige donders van pikkers, tegen het laai ende koornveld! En dan is daar kort daarna «Langs de Wegen», waarin hij wilde een kerel ver beelden met heel zijn omgeving en de lucht die erover hangtHet is Jan Vindeveughel, de paarde- knecht, die uit dat knechtschap springt om te trouwen met Vina, en nu een eigen stukske land te hebben! Ja, nog eentje er bij. Zo groeit het... tot het neersmakt en te brijzei valt, dat schone geluk. Tegenslag op tegenslag, de vrouwe wordt ziek, gaat dood. Jan sukkelt nog een beetje met een ezel, de kin deren trekken er uit, en Jan doolt weer naar d'oude hofstede, waar hij als een landloper ten onder gaat... Groots aangrijpend De mens en de aarde! Zo is dat eerste werk. Straks komt de mens in botsing met de mens. Er komt nieuwe aanmoediging. In 't jaar 1905, toen hij met zijn jonge vrouw het Lijsternest ging betrekken, kreeg Streuvels de Vijf jaarlijkse Prijs van Vlaamse Let terkunde, van staatswege. Kort daarop vat de schrijver De Vlaschaardaan. Geen mens die dit werk niet kent. al was het door de kinema! Vermeulen, de vlasboer, in conflict met de zoon, die niet buigen wil voor vader en ten slotte door vaders mispelaar wordt neer geslagen. Het boek sluit met de boer die toch door de liefde en de deernis jegens zijn kind wordt over rompeld, en gebroken zit naast de gebroken zoon. De mens heeft het gewonnen op de aarde! Dit boek is aaneengeregen met het groeien en bewerken van dat koninklijke vlas, siersel van de aarde, het edel ste veldgewas! Het is een boek met diepe en meesterlijk uitgewerkte zielsconflic ten, het is een meesterwerk. Na deze eerste «smete» in het literaire leven van Streuvels, komt een nieuwe tijd, waarin Streuvels naast vertaalwerk, ook documentair werk levert, mitsgaders enkele ste vige novellenbundels, waarin het dorpsleven een hoofdrol speelt. Ik wil uit deze periode een drietal wer ken uitpikken: Vooreerst «Het Ker stekind». Dat is, op zijn manier, een Kindeke Jezus in Vlaanderen van Timmermans. Ik heb het in mijn studententijd (zonder veel commentaar!) horen voorlezen van een zeer fijnzinnig leraar in Neder lands, en daarom heeft het op mij een onuitwisbare indruk nagelaten. Schoon, teder en zo heilig is dit vertelsel: Een kindeke wordt te Kerstdag in een armemensenkotje geboren, en Vena, het frele, mys tieke meisje, ziet er het Kindeke Jezus in. Iedereen van u zou dit juwelig boekje moeten lezen. Dan is daar de krachtige omwer king van de middeleeuwse dieren fabel Reinaart de Vos waarvan de Streuveliaanse editie voorzien werd met pentekeningen van de grote Brugse meester Jules Fontey ne, die al de sluwheid en olijkheid van Reinaart in zijn tekeningen lei. Ook Genoveva van Brabant dat groot tweedelig werk. Ik heb er de oorlogsjaren van 1914 tot 1918 aan versleten, heeft hij mij eens gezegd. Hij deed zoals anderen doen in tijden van ramp en nood: wegvluch ten uit de lelijkheid, uit de woestijn van een ellendig heden naar de oasis van het verleden, die alle rust en alle mogelijkheden biedt. In die tijd komt ook De Landse Woning in Vlaanderen Maar een paar jaar na de oorlog wordt weer de oude Streuvels in hem wakker, de Streuvels van de eerste felle werken. Hij levert weer verhalen en romans van groot for maat. We moeten direct denken aan het sterkste dat hij wellicht ooit geschreven heeft, de novelle Het Leven en de Dood in de Ast in zijn bundel «Werkmensen». De reuke van de suikerijbonen heeft mij getempeerd, ik voelde dat ik er eens moest over schrijven, zei hij. Die treur roept telkens het leven en bedrijf der mannen op, die ginder de nacht door aan 't waken en aan 't werken zijn, en dat geeft mij een lust om er bij te wezen. Het verhaal is eenvoudig: We zijn er bij, we helpen een gehele nacht door het werk doen in de ast. Een arme tjole van een vent, komt er warmte en ruste zoeken. Hij ligt in een hoek te sterven, ter wijl het werk voortgaat en de werk lieden onder de indruk van de ster vende hun eigen leven zien rijzen en dalen... Laat ik hier het oordeel aanha len van Filip de Pillecijn uit het belezen werk «Stijn Streuvels en zijn werk»: Deze bladzijden houden met on feilbare scherpte een avond en een nacht in zich gesloten. Een avond en een nacht in de schuur met de droogzolder van de suikerij, enkele arbeiders met daarrond het heelal van landse wind- en regennacht. Nooit heeft een werk zo onweer staanbaar de vizioenaire kracht van Rembrandt met spel van rode gloed en duisternis naar voren gebracht dan dit boek van donkerte en gloed van ovenvuur, met de wisseling van schemer en licht der zelf-analyse. De stijl van Streuvels heeft hier trouwens die nooit falende zeker heid van aanpassing die alleen grote schrijvers kenmerkt. Waar hij vroeger steeds met haast bur gerlijke nauwgezetheid zijn zinnen bouwt, naar eis van traditie, wen telt de zin hier in wat men zou kunnen noemen het schemeren en lichten van de stijl voorthollend, onderbroken, gave weerbeeld van de machtigste evocatie uit het pro letariërsleven, die in Vlaanderen ooit werd aangedurfd en verwezen lijkt. Dan hebben we verder de grote roman De Teleurgang van de Wa terhoek Een volkswijk die met zijn goed en kwaad vecht om de brugge die over de Schelde moet komen te niet te doen. Zij willen eenzaten blijven, vrij en vrank als een oude stam. Deken Broeke, de Schelde en Mira, de verlepte en verleidelijke slet spelen de hoofdrollen. Ze be horen tot de sterkste typen die Streuvels ontwierp. Een majesta- tisch boek! Daarna komt Prutske het ver haal van zijn eigen dochtertje, waarin Streuvels zich een groot psycholoog betoont. «Het Kerste kind en Prutske zielkunde van de bovenste plank. In deze derde werkperiode komen dan nog de twee hierboven vermei de werken «Heule» en «Avelghem» aie ons zeer rijke, zeer kostelijke, zeer belerende en vaak zeer ontroe rende momenten verhalen uit het leven van de schrijver. In 1947 verscheen nog een roman van hem: «Beroering over het Dorp», waarin een spannende dorps» intrigue zeer smijdig wordt verteld. Daarmee hebben we een over zicht gegeven van Streuvels voor naamste werk over de drie golvin gen van zijn literair leven. Dit werk zal blijven leven! Bij ons, doch ook bij vreemden. ROEM IN BINNEN- EN BUITENLAND Want de vertalingen van zijn werk hebben de naam van onze letterkunde hoog gehouden in het buitenland. Naast Claes en Tim mermans is hij de meest gelezen Vlaamse auteur over de grenzen. Het is nog niet zo lang geleden dat ik op 't Lijsternest naast Streuvels" bibliotheek stond, zijn reusachtige bibliotheek! Ik zie nog zijn hand over de heerlijke boekenruggen strijken... Le Champs de LinL'Ou- vrier», «Poucette»; «Frühling», «Der Flachsacker«Das Kristi- kind»; «The Path of Life», «Old Jan»; «Milovani ve Flan- drich (Minnehandel) en Luisté (De Vlaschaard) in het Tsjechisch; «Cani», in het Italiaans; Lideni(In 't Water) in het Lets. Tot zelfs De Oogstin het Esperanto: «La Rikolto». Een parade van Europese namen. Ik zie hoe het defilee van al deze bonte ruggen hem verheugt. Maar dat zijn werk vertaald werd, kan de schoonste vreugde van dit rijke leven niet zijn. Wel het besef dat hij zijn eigen volk iets groots geschonken heeft. Het volk dat hem bemint, dat hem, met schuiven der jaren, steeds meer vereren zal Omdat hij, het vroede kind van Gezelle's zuster, de groot ste was in het gild van het schrij vende diet. Want zijn werk is niet alleen een mozaïek van kleur en klank, waar in de stervende eigendommelijkhe- den van ons Vlaams taaleigen en de weidse verven der Vlaamse na tuur zijn vastgelegd, maar het is ook, en eerst, een groots beeld der levenstragiek van de volksmens, die in zijn grondverbondenheid soms reusachtige afmetingen aanneemt. Wij weten het. de huidige Jan Publiek aast tegenwoordig meer naar faits divers en kinema, ook in het boek, omdat onze generatie de zin mist voor contemplatie en opgevreten wordt door de jachtig heid van het moderne bestaan. Zo moesten wij het ervaren dat er mensen waren, die na het zien van de film De Vlaschaard naar het boek grepen en achteraf verklaar den: de film was toch veel schoner! Beati pauperes soiritu... Stop! Laat me alleen zeggen: hoe ouder, hoe rijper en rijker ge van binnen wordt, hoe meer ge van Streuvels houdt. Een mens van veertig, vijftig grijpt noodgedwon gen naar een Vondel en een Sha kespeare, naar Racine en naar Goethe, die hij in zijn studenten- Jaren maar halfbegrepen en half- gesmaakt heeft. Ja, ook naar Stveu- vels. Want hi.i behoort tot de zeldza me onsterfelijke namen uit onze literatuur. Vele heldennamen zullen in het niet verzinken. De naam Stijn Streuvels zal blij ven! BESTE STIJN STREUVELS Dit slot klinkt als 't begin van een Nieuwjaarsbrief... Ge wordt de zer dagen met feestbrieven en hui deadressen overladen. Gelukkig dat gij een mens ziit, die het zich niet erg aantrekt. Want uw harte zou begeven, en ze zouden er u onder begraven. Doch laat ons één huldewens er bij voegen, deze van de tienduizen den lezers van Het Wekelijks Nieuws» Zij zijn de mensen, die gij hebt gezocht en gevonden, de mensen, die gij hebt bemind. Ze zijn u dankbaar Ik hoor het hen zeggenStijn, ge hebt het goed gedaan, en ge zijt wel bedankt. We gaan t'avond zonder mankeren een tientje voor u bidden! Ik kan het niet schoner, niet har telijker zeggen. Omdat we u allen even geren zien. Nog vele jaren. Stijn Streuvels, taai en gezond, midden de groei en de bloei van uw schone familie! F. R. BOSCHVOGEL. ZO WERKTE STREUVELS Een bladzijde ter plaatse ontworpen. Zoals een schilder ter plaatse schetst en op zijn atelier in de verven en kleuren zet. Maar dat is niet altijd so. Want het spel van hart en ziel wordt in geen lijnen vastgelegd.

HISTORISCHE KRANTEN

Het Wekelijks Nieuws (1946-1990) | 1951 | | pagina 12