i
Onze
Week-end
Reportage
U
wJiki
«HET WEKELIJKS NIEUWS» Zaterdag 29 Sept. 1951. Bladz. 12.
Stijn
STREÜUELS
TACHTIG JAAR
Tachtig Jaar! Dat kan geen mens
geloven!
Ik had de onverdiende eer naast
hem te zitten te Roeselare, laatst
op de jubelvergadering van 't Dar
vidsfonds. Met enkele schrijvers
hadden we daar een eindje voor
gelezen. Dan volgde de krone op
't werk: Streuvels, die ge niet ge
makkelijk op een verhoog krijgt,
wilde zich niet laten kloppen. Hij
greep in zijn binnenzak, stapte
naar boven en las die pittige en
meeslepende novelle voor van dien
haze, waarin weer zo eenvoudig,
maar zo diepe de ziele van nen
ouderwetse werkmens te leven en
te roeren ligt. We hingen aan zijn
lippen.
Maar ge hadt hem moeten zien
naar boven stappen, terugkeren
naar zijn plaats, zo jong, zo snij-
dig. We zullen dat nooit vergeten,
zei André Demedts.
Die woorden hebben me toen
een beetje ontroerd. En het is met
dezelfde ontroering dat wij hier uit
name der tienduizenden lezers van
«Het Wekelijks Nieuws» zeggen:
Zalige verjaardag, Stijn Streuvels
En nog vele! Het is de roep van
't volk, het weze de wille van God.
Vox populi, vox Dei!
I 3 OCTOBER 1871
Op deze heuglijke datum zag
onze grote schrijver het licht te
Heule. En om geen twijfel over te
laten want ja, die datum is al
meer dan eens betwist geweest!
lezen we u het uittreksel voor uit
bet wettelijk geboorteakt «da
Lateur Franciscus, Petrus, Marie,
zoon van Camiel en van zijn echt-
fenote Gezelle Ludovica, op den
Q October 1871 geboren werd».
Er werd beweerd dat Gezelle hem
doopte, doch Streuvels schrijft zelf
en mijn oom Guido Gezelle, moe
ders broer, is er peter komen zijn
en heeft zijn ville de namen gege
ven van Franciscus, Petrus, Marie
Hij heet eigenlijk kort en goed:
Frank Lateur.
Even kijken naar die namen:
Franciscus, hij kreeg die name van
zijn peter. Op de doopdag, 4 Octo
ber, is het immers het feest van de
grote Italiaanse dichter en heilige,
Franciscus van Assisi. Zodat Streu
vels gedoopt werd onder het pa
troonschap en het peterschap van
twee dichters. Guido Gezelle was
de broer van moeder Ludovica. Hij
heeft zijn doopkind als tweede
naam «Petrus» gegeven. Zo heette
immers de knappe vader van Ge
zelle, dien aardigaardwiens
hart en tonge aan klinkende en
rake zeisels hing. Dat dichten en
vertellen, dat artistieke zat dus in
't bloed. De Lateurs zijn er dan
ook deugdelijk mee besmet geweest.
Stijns broer, Karei Lateur, is een
fijngevoelig beeldhouwer geworden,
en Lisa Lateur, die we zo vaak in
't Gezellemuseum te Brugge hebben
ontmoet, had een snijdigheid, een
taalvaardigheid, een natuurlijke ge
manierdheid over zich, die aan een
kunstenaarsfamilie doet denken.
ZIJN AFKOMST
Streuvels vader waa een kleer
maker. Ge moet Heule en «Avel
gem gelezen hebben een twee
luik van mémoires, dat een drie
luik moet worden, daar we nog
steeds op Ingooigemwachten,
of wordt het een posthuum werk?
om Streuvels grondig te leren
kennen. In deze memorabele wer
ken, die in onze literatuur maar
huns gelijke hebben in «Kinder
jaren» van de zo betreurde vriend
N. E. Fonteyne en «Jeugd» van
Ernest Claes, vertelt Streuvels op
een ongehoord pittige doch vier
kante manier zijn kinderjaren. Ik
durve niets zeggen van Streuvels'
vader. Laat het mij voorlezen uit
«Heule», een grote zoon die over
zijn vader getuigt:
«Hier nu is het de plaats om
een legende tegen te spreken, die,
ik weet niet hoe, in omloop is ge
komen. Ik ben geen bakkerszoon,
wél van bakkersoorsprong. Mijn
vader namelijk was kleermaker van
stiel. Mijn grootvader, Petrus La
teur, was bakker en oorkomstig van
Moreghem, een dorpje waarvan het
lief, wit kerktorentje uitsteekt in
de verte langs de baan van Ouden
aarde. Grootvader lateur is zich
komen vestigen als bakkersbaas te
Avelghem. in de Doornijkstraat.
Hij had drie zonen en een dochter.
Twee ervan in de bakkerij was vol
doende, drie was te veel en zo is
de jongste op 't ambacht van kleer
maker gegaan. Toentertijde lag het
in de gebruiken dat alwie grondig
de stiel van kleermaker wilde ken
nen, een tijd in Frankrijk moest
verbleven hebben om er zich te be
kwamen in het vak, vooral om er
de «coupe», d.i. het snijden, te
leren. Alzo is mijn vader zijn leer
jaren gaan voltrekken bij een mai-
tre-tailleur te Foubaix. Hij moet
er langer verbleven hebben dan
volstrekt nodig was, want hij heeft
er mijn moeder leren kennen, is er
getrouwd, ze hebben er zich geves
tigd en zijn er blijven wonen. Mijn
oudste zuster, en een oudere broer
(die echter aan 18 maanden gestor
ven is) zijn er geboren, en het is
slechts aan het toeval te wijten
van de oorlog der jaren '70 dat ik
zelf, met ons allen, geen fransman
geboren en misschien fransman
zouden gebleven zijn!
Dat zijn moeder Guido Gezelle's
zusters was, kunt ge van zijn be-
rimpeld voorhoofd aflezen, evenzo
van het eigen gelaat van zijn kunst,
die, zoals die van zijn roemruchte
oom, met dit volk en met deze
grond is vergroeid.
PAP MET BROKKEN
Over de jongste jaren van Streu
vels is niet veel te zeggen. Hij
schijnt geen suikerkind geweest te
zijn is het ook nooit geweest!
LuisterHet schijnt dat ik zeer
lastig en met lpid geschreeuw ter
wereld gekomen ben, van geen
moedermelk ooit heb willen weten.
Hij schreeuwt mardjie van de
honger, we gaan hem pap geven,
pap met brokken!moet Wanne
Dok, de achterwarege, gezegd heb
ben. Toen heb ik inderdaad pan
gegeten en blijven eten. Het
schreeuwen was over.
ZO GROEIDE HIJ
Hij werd knape in een gezin dat
er een was van de vaste, vrome
oude tijd. Vader werkte, moeder
was d« zorge voor huis en kinderen.
Gestrengheid heerste er, en toch
ook een goede gezelligheid Het
huis was getekend door een stem
pel van gezelligheid.
Vader stond bekend als de beste,
bekwaamste en zorgvuldigste kleer
maker van de ganse streek, waar
klanten van ver en bij naartoe
kwamen, die wilden degelijk be
diend worden. Nonkel Fik en non
kel Sarei vaders twee broers
hadden een befaamde bakkerij te
Avelghem en hun koekebrood en
peperbollen, hun nieuwjaarwaf eitjes
waren uren ver in de omtrek ver
maard. Moeders broer, nonkel Gui-,
do, was onderpastoor te Kortrijk...
en een dichter! Nonkel Seppen,
onderpastoor te Lendelede; tante
Florence, kloosterzuster in 't pen
sionaat te Heule; nonkel Romain,
de grote vuurwerkmaker, die bij ons
telkens op bezoek kwam en er ver
nachtte als er vuurwerk afgescho
ten werd op Schinkelkermis te
Kortrijk en ook te Heule.
STUDENT EN PASTEIBAKKER
Streuvels heeft lagere school ge
lopen tot aan zijn Plechtige Com
munie. Bij een bezoek aan 't Lijs
ternest heeft hij nog met ongetaan
de frisheid menige jeugdherinnering
uit zijn schooltijd opgediept. Het
was een namiddag vol zon, de deu
ren stonden wijdopen en de vogels
dolden en dartelden in de para
dijselijke bomen van 't Lijsternest.
We hebben gelachen en gebabbeld.
Het deed Streuvels deugd. Mij nog
meer.
Gebabbeld over de. oude tijd, toen
hij zijn kattekwaad uitrichtte op
school, zijn eerste proza schreef en
zijn eerste tribulaties beleefde.
Streuvels spreekt zijn eigen
krachtig woord echt en recht, eer
lijk als goud. En altijd op de man
af. Zo was hij reeds als kleine jon
gen van de eerste broek. Toen hi.i
vijf jaar oud was, liep hij school
bij de Nonnekens te Heule, Die
school werd bestuurd door niemand
minder dan Hugo Verriest. Na ne
gen maand moest Verriest het veld
ruimen. De Zusters hadden er iets
op gevonden om hun diepe teleur
stelling nog meer dramatische
kracht en sentimentele luister bij
te zetten: Al de kinderen moesten
wenen bij het vertrek van de Be
stuurder. Eén was er die niet we
nen wilde op commando: Fran
ciscus, Petrus, Maria Lateur, alias
Stijn Streuvels in de dop. Zo is hij
nog. En daarom moet je hem wel
geren zien.
Hij heeft iets van die zelfzekere
beslistheid, die wij in onze kinder
jaren ontmoetten bij oude mensen
uit het geslacht dat ons vooraf
ging. Ofschoon Streuvels allerminst
een oud mens is. Bij ons zeggen ze
het eenvoudig maar raak: Hij is
jong van herte gebleven!
Je kan het voelen aan de vinnig
heid van zijn geest, aan het gebaar
waarmede hij een boek of een beeld
aanwijst.
Na zijn Plechtige Communie
heeft hij een tijd doorgebracht op
het Collége St-Jean-Berchmans
te Avelgem. Daarna ging hij naar
•a>ir3.
l/U O O "Ccig/W/^t) -e
in to oto'VC) wit, u/.te
klLo-O (ovUt MWiva-^y,
kW
S o-wvPoO; o'vvv'H-eJou
VAfCA/wt "YWS-t £"W<p.
'v-_ rsA
f>
'VW.C/w
ZO SCHRIJFT STREUVELS
Het klare, vaste geschrift van de grote schrijver. Hij tikt nu ook!
Fragment uit een verantwoording van de name. Vlaschaard
-e^
t-
KOP VAN STIJN STREUVELS,
getekend door
Meester J. Speybrouck, uit Kortrijk.
Brugge om pasteibakker te worden
en keerde naar Avelgem terug om
er de stiel uit te oefenen.
ZO WORDT HIJ SCHRIJVER
Om spoedig vóór de trog te staan
van de bakkerswinkel met de twee
glorievolle namen: Wed. Gezelle-
Lateur, Pasteibakkerij.
En daar gebeurt het schone won
der de snijdige jonge bakker, Frank
Lateur, wordt hier gekneed en om-
gebakken tot een der roemrijkste
schrijvers onzer Nederlandse Lette
ren: Stijn Streuvels!
Laten we kort zijn over dit mi
rakel, waarover natuurlijk heel wat
lieve legenden in onze literatuurge
schiedenis blijven voortleven: Het
jonge hart en het Gezelliaanse
bloed jagen weetlust, kijklust en
fantasia dartel naar boven. Frank
Lateur leest, leest! Het gaat in stij
gende lijn vanaf Snoecks Alma
nak langs Peterooms lijfblad
«Rond den Heerd», naar alles wat
hem onder handen valt. Die vroede
leeslust dwingt hem tot taalstudie
en op korte tijd is hij het Frans,
het Duits, het Engels, het Russisch
en het Noors de baas. Alle op eigen
houtje. De rijzige, gespierde bak
kersjongen, met zijn witte bakkers-
schorte voor, is een waarachtig
taalwonder geworden.
Het blijft bij geen louter liefheb
berij, noch eenzijdig lectuurgenot.
Het vormt hem tot een zelfstandige
geest, tot een kunstenaar, die al
deze grootse1 en dramatische dingen
uit de vreemde letteren, rondom
zichzelf opnieuw beleeft, en weldra
op eigen manier, met eigen oog en
hart al het schone van zijn Vlaam
se omgeving bevroedt... En met
eigen geur en kleur weergeeft in
enkele losse prozastukjes, als daar
zijn In de Voorwinterversche
nen in «De Jonge Vlaming» en in
andere letterlievende tijdschriften.
Er worden zovele legenden ver
teld over dat schrijversbegin van
Stijn Streuvels, dat we hem maar
liever zelf aan 't woord laten daar
over, met enkele citaten uit Avel
ghem
«Ik zal nooit vergeten hoe va
der vreemd naar me opkeek die
keer dat hij me, een schone Zon
dagnamiddag in de zomer, aan
mijn tafel vol boeken en papieren,
vond zitten schrijven. Hij moet
voorzeker gedacht hebben aan de
klokhen die eendenkiekens uitge
broed had en ze de eerste keer het
water zag intrekken. Hij wist niet
wat ervan te denken, doch was ver
standig genoeg om niet te verbie
den en zelfs geen uitleg te vragen.
Ik ook voelde mij er door op mijn
ongemak en had het liever verdo
ken gehouden. Ik was namelijk een
van die lichte schetsjes aan 't ver
talen uit «Le Magasin Littéraire».
Als ik mijn geweten doorpeil,
vind ik dat de aanleiding tot schrij
ven ontstaan is van dat soort schet
sen in realistische trant opgesteld
die toen in de mode was van de
Franse tijdschriften. Omdat ik er
zodanig van hield, zette dit me aan
ze te vertalen. Daarmede was voor
eerst de stap gewaagd en ben ik
aan 't schrijven gerocht. Eens er
mede begonnen was het alleen nog
kwestie van onderwerpen te vinden
en zonderling: ze kwamen vanzelf,
of 't ware uit de lucht gevallen.
Gelijk ieder beginneling, heb ik
aangevangen met verzen maken. Ik
voelde mijn dichtader gauw leeg
lopen en meer goesting om te
schrijven en te vertellen. En in dit
vak lagen de geschikte onderwer
pen voor 't grijpen.
Het was ineens als een openbaring
bij mij opgekomen: dat ik het ook
kon! Wat mijn eerste literair voort
brengsel mag geweest zijn heb ik
niet onthouden Ik weet echter
reeds een hele tijd geschreven te
hebben, in 't verdoken, zonder het
aan iemand bekend te maken
louter tijdverdrijf... Spielerei, zon
der in 't minst aan drukken of uit
geven te denken, eer ik ook maar
een tijdschrift ontdekt had waar ik
mijn producten had kunnen zien
opgenomen. Het stuk proza dat op
gestuurd werd voor de prijsvraag
in 1 et tijdschrift De Jonge Vla
ming» is niet de November-Idylle
geweest. In het nummer van 1 No
vember 1894 waarin de uitslag van
die Letterkundige Prijskamp be
kend gemaakt wordt, komt bij de
eervolle meldingen, de novelle met
de titel Herbeginnenen dat
herken ik als mijn inzending. Het
is eigenlijk mijn eerste Kerstnovelle
geweest. Een ding in ultra-roman
tische aard, onder de invloed van
Dickens en speelt, zonderling ge
noeg... in stad. De geschiedenis van
een kinderloos oud paartje dat af
gezonderd leeft; de man is klokken
luider, gaat op Kerstavond naar de
toren de klok luiden en ontwaart
ip 't naar huis keren een kind dat
onder de toren te vondeling gelegd
was; hij raapt het op en brengt
het mee naar huis: hun levens
droom is vervuld een kind! Ze
zullen het aannemen en hun leven
«herbeginnen». Ik bezit er geen
afschrift van en op de redactie van
«De Jonge Vlaming» zal het wel
verloren gegaan zijn. Dat is dus
mijn eerste aanmoediging geweest,
de stoot, de spoorslag om verder
door te werken. Daarna moet ik
naar de redactie geschreven hebben
en gevraagd of het toegelaten was.,
nog meer van die dingen op te stu
ren? Met 't gevolg dat in het Nr 24
van 7 April 1895 mijn November-
Idylle is opgenomen onder pseudo
niem Pijm en gedateerd Do-
denmaand '94».
HET LIJSTERNEST
Het is nu omtrent vijftig Jaar dat
hij het Lijsternest betrekt. Hij
heeft ons meegetroond naar zijn
schrijfkamer, bij het brede venster
raam vóór zijn schrijftafel. Dit
raam werd de beroemde uitkijkpost
over het schone Zuidvlaamse land
schap, waarvan de verrukkelijke
vergezichten, de golvende lijnen der
heuvels en hillen, de ronde bulten
der verre bergen daar te zingen
liggen als een stijgende en dalen
de feestmelodie van oeroude, onge
schonden pracht. Door dit steeds
wisselende landschap, spiegel der
tijden en levensschoot der stoere
landse mensen, loopt Stijn Streu
vels t'allen stonden, door wind en
weer, door zon en winter. Hij kout
en klapt met de mensen, bevroedt
hun kloek instinct, schouwt in de
roerselen van hun sterke zielen, of
staat ergens op een schone uithoek,
een vers natuurgebeuren te bewon
deren of na te denken op de die
pere gronden van het dramatische
natuurgebeuren. Hij heeft voor ons
de schoonheid van dit land ontdekt,
het land waarin de mensen zitten
met eg en ploeg, klein tegenover de
allesoverheersende machten der na
tuur Natuur en mens, die in Streu
vels' werk een volkomen huwelijk
hebben gesloten.
Hij leeft in de ban van dit na
tuurgebeuren en maakt er zijn volk
deelgenoot aan, door zijn veelvul
dig werk. Een werk dat afbreekt
met het zoete doch valse gestreel,
met de allesoverstromende tranen
der weke romans van het vorige
geslacht. Stieuvels toch schenkt
ons de mens, zoals hij gaat en
staat, lijdt en strijdt in het eeuwi
ge drama van natuur en leven. Sla
een boek open van hem, en keer
op keer speelt de natuur haar rol
van bezieling of noodlot... Bij 't
slijten van 't vlas in «De Vlasch
aard steekt een vernielend onwe-
der op. De boerenzoon Louis ziet
het aan. De hinderende donder
slagen met 't grollend gedaver was
hem een wellust. Nog nooit had hij
van zo dichtbij de alwaarde ele
menten in hun geweld en losban
digheid aan 't verbalemonden ge
zien; zijn ogen bleven staal, zijn
neusvleugels sidderden en de adem
snoof hij haastig in en uit. In zijn
binnenste voelde hij voor 't eerst
een nieuw en zalig genot omdat hij
iets zag dat waarlijk groot en groots
was, iets waarbij hij zelf en al de
mensen en hun verwaandheid, hun
voornemens, inzichten en schikkin
gen, hofsteden en landen, hun goed
en hun hoogmoed, waarbij al wat
er op 't vlakke van de wereld stond,
bijkomstige nietigheid scheen en
luttel van tel...
Het werk van Streuvels is der
halve de Zonnewende in het Vlaam
se Lettergetij.
En Streuvels. hij, hij is de jonge,
dolle Zonnegod, de stralende Bal
der, die de winterse duisternissen
openbreekt, en ons het licht schenkt.
Verwey zegt het zo eenvoudig, doch
raak: Als de zon kon schrijven, dan
zou ze schrijven als Streuvels!
HET WERK VAN STREUVELS
Het eerste boek van Streuvels
verscheen in 1899. Het heet dus
«Lenteleven», het jongste (nee, wij
zeggen niet het laatste) heet Be
roering over het Dorp Ongeveer
50 jaar literaire arbeid! Het is niet
gemakkelijk zoiets te overschouwen.
Einde October 1895 ontdekte hij
«Van Nu en Straks».
De nieuwe onbekende Stijn
Streuvelswordt door Emmanuël
De Bom uit zijn bakkerij geloodst
en gepromoveerd tot medewerker
aan het grote, leidende en vernieu
wende tijdschrift der Zuid-Neder
landse Letterkunde Van Nu en
Straks
Zijn eerste losse stukken verza
melt hij in «Lenteleven», een boek
dat zulke opgang maakt, omdat het
reeds als het werk van een meester
is! Met ontroering wordt overal ge
lezen over zijn Honorieneke. En al
om staat men verbaasd over die
scherpe en krachtige kijk op het
leven en bewegen, op het eeuwige
drama der weidse natuur.
Streuvels' naam was gemaakt, zijn
broodje was gebakken voor zijn le
ven. Hij geeft de pasteibakkerij op
en bouwt zijn Lijsternest te Ingooi
gem.
BIJ DE VEREERDE
HUGO VERRIEST.
Niet alleen de mannen der Van
Nu en Straks «-beweging hebben
grote invloed gehad op Stijn Streu
vels, ook de wijze en wondere Pas
toor van te lande, heer ende mees
ter Hugo Verliest, die in Gezelle's
klasse ge2eten had.
Streuvels vertelt in «Avelghem»;
«Mei hem (Prosper van Langen-
donck) en de andere vrienden wa
ren we meer dan eens te voet naar
Ingooigem getrokken en bij Ver
riest in zijn grote kamer aan tafel
gezeten. Daè,r heb ik onvergetelijke
en heuglijke stonden beleefd en ge
noten van de gesprekken die er ge
voerd werden, en waar Verriest,
door zijn sprankelend woord en uit
drukkelijke gebaren, heel dat jonge
gezelschap van kunstminnaars in
geestdrift en bewondering bracht.
Bij Verriest in de pastorie kwam
ook nog gezelschap van alle soort;
ik heb er namelijk feestgelagen
mogen bijwonen met de mannen
van de Zwijgende Eede telkens
zij er genodigd en aan de tafel ver
gaderd waren. Daar heb ik Van
Hee, Flamen. Dr Bruwier, Dr Lau-
wers. Dr Depla, Notaris Persyn le
ren kennen, doende gehoord en ge
zien het keurkorps van echte
Westvlamingen, later door Verriest
bekend gemaakt als de Twintig
Vlaamse Konpen». Ik herinner me
in 't bijzonder zulk een feestgelag
een Zondag in de zomer, dat we er
genodigd waren in de namiddag,
te 5 uur, on een diner. Wat een
lustigheid, fijne spot en plagerij er
daar verkocht werd; wat een anec-
doten uit de goede oude studenten
tijd; wat een schatten van humor,
pittigheid, spraakveerdig talent on
der die verfijnde genieters ideale
dilettanten, die boven alles het le
ven en Gods goede dingen liefhad
den, maar om 't even begaafd wa
ren met dezelfde luiheid, gemis aan
eerzucht om iets van hun talenten
vast te leggen of er naam mede te
maken. In hun gezelschap heb ik
het geluk gehad uit hun vertellin
gen te kunnen nagaan in welke
geest die mannen uit de school van
Gezelle en Verriest geleefd hebben.»
En toch moeten wij het hier doen,
want niet alleen de mens Streuvels
herdenken wij hier, doch vooral
zijn werk dat de roem en de vreug
de werd van zijn volk.
De inzet van zijn letterkundig
werk is zo succesvol, zo hoopgevend,
dat Streuvels gedurende de volgen
de jaren maar schrijft, werk op
werk De volgende zeven jaren: de
zeven vette jaren!
In die jaren komen er een dozijn
boeken: drie romans en negen no-
vellenbundels. Deze jaren eindigen
op een hoogtepunt, De Vlasch
aard dat algemeen als Streuvels'
meesterwerk wordt aanzien. Na
tuur en mens zijn tot een gewel
dige eenheid verbonden. Sla de ti
tels van deze werken na: Zomer
land (in 1900), «Zonnetij», «De
Oogst», «Langs de Wegen», «Open
lucht enz. De mens staat onder
de heerschappij der aarde. Als Zeen,
de doodzieke vent, van zijn land
naar huis sukkelt (in de novelle
Het Einde in Lenteleven is
hij tot zijn laatste ademsnak met
werk en land bezig... «Is 't ol af
gepikt? En 't achtergelaten wijf
zucht er bij dat zij nu alleen is
om de oogst in te halen.
Ja, dat is levensecht werk, dat
is realisme, dat toch niet ontluis
terd werd en vergrauwd tot ge
zocht naturalisme. Want in alle
deze werken zit ook een schone
glimp romantisme.
Uit die tijd dateert die machtige
novelle «Oogst», het episch gevecht
van die grote tjolen, doch machtige
donders van pikkers, tegen het laai
ende koornveld! En dan is daar
kort daarna «Langs de Wegen»,
waarin hij wilde een kerel ver
beelden met heel zijn omgeving en
de lucht die erover hangtHet
is Jan Vindeveughel, de paarde-
knecht, die uit dat knechtschap
springt om te trouwen met Vina,
en nu een eigen stukske land te
hebben! Ja, nog eentje er bij. Zo
groeit het... tot het neersmakt en
te brijzei valt, dat schone geluk.
Tegenslag op tegenslag, de vrouwe
wordt ziek, gaat dood. Jan sukkelt
nog een beetje met een ezel, de kin
deren trekken er uit, en Jan doolt
weer naar d'oude hofstede, waar
hij als een landloper ten onder
gaat... Groots aangrijpend
De mens en de aarde! Zo is dat
eerste werk. Straks komt de mens
in botsing met de mens.
Er komt nieuwe aanmoediging.
In 't jaar 1905, toen hij met zijn
jonge vrouw het Lijsternest ging
betrekken, kreeg Streuvels de Vijf
jaarlijkse Prijs van Vlaamse Let
terkunde, van staatswege.
Kort daarop vat de schrijver De
Vlaschaardaan. Geen mens die
dit werk niet kent. al was het door
de kinema! Vermeulen, de vlasboer,
in conflict met de zoon, die niet
buigen wil voor vader en ten slotte
door vaders mispelaar wordt neer
geslagen. Het boek sluit met de
boer die toch door de liefde en de
deernis jegens zijn kind wordt over
rompeld, en gebroken zit naast de
gebroken zoon. De mens heeft het
gewonnen op de aarde! Dit boek
is aaneengeregen met het groeien
en bewerken van dat koninklijke
vlas, siersel van de aarde, het edel
ste veldgewas!
Het is een boek met diepe en
meesterlijk uitgewerkte zielsconflic
ten, het is een meesterwerk.
Na deze eerste «smete» in het
literaire leven van Streuvels, komt
een nieuwe tijd, waarin Streuvels
naast vertaalwerk, ook documentair
werk levert, mitsgaders enkele ste
vige novellenbundels, waarin het
dorpsleven een hoofdrol speelt. Ik
wil uit deze periode een drietal wer
ken uitpikken: Vooreerst «Het Ker
stekind». Dat is, op zijn manier,
een Kindeke Jezus in Vlaanderen
van Timmermans. Ik heb het in
mijn studententijd (zonder veel
commentaar!) horen voorlezen van
een zeer fijnzinnig leraar in Neder
lands, en daarom heeft het op mij
een onuitwisbare indruk nagelaten.
Schoon, teder en zo heilig is dit
vertelsel: Een kindeke wordt te
Kerstdag in een armemensenkotje
geboren, en Vena, het frele, mys
tieke meisje, ziet er het Kindeke
Jezus in. Iedereen van u zou dit
juwelig boekje moeten lezen.
Dan is daar de krachtige omwer
king van de middeleeuwse dieren
fabel Reinaart de Vos waarvan
de Streuveliaanse editie voorzien
werd met pentekeningen van de
grote Brugse meester Jules Fontey
ne, die al de sluwheid en olijkheid
van Reinaart in zijn tekeningen lei.
Ook Genoveva van Brabant
dat groot tweedelig werk.
Ik heb er de oorlogsjaren van
1914 tot 1918 aan versleten, heeft
hij mij eens gezegd.
Hij deed zoals anderen doen in
tijden van ramp en nood: wegvluch
ten uit de lelijkheid, uit de woestijn
van een ellendig heden naar de
oasis van het verleden, die alle rust
en alle mogelijkheden biedt.
In die tijd komt ook De Landse
Woning in Vlaanderen
Maar een paar jaar na de oorlog
wordt weer de oude Streuvels in
hem wakker, de Streuvels van de
eerste felle werken. Hij levert weer
verhalen en romans van groot for
maat. We moeten direct denken
aan het sterkste dat hij wellicht
ooit geschreven heeft, de novelle
Het Leven en de Dood in de Ast
in zijn bundel «Werkmensen».
De reuke van de suikerijbonen heeft
mij getempeerd, ik voelde dat ik er
eens moest over schrijven, zei hij.
Die treur roept telkens het leven en
bedrijf der mannen op, die ginder
de nacht door aan 't waken en aan
't werken zijn, en dat geeft mij een
lust om er bij te wezen.
Het verhaal is eenvoudig: We
zijn er bij, we helpen een gehele
nacht door het werk doen in de
ast. Een arme tjole van een vent,
komt er warmte en ruste zoeken.
Hij ligt in een hoek te sterven, ter
wijl het werk voortgaat en de werk
lieden onder de indruk van de ster
vende hun eigen leven zien rijzen
en dalen...
Laat ik hier het oordeel aanha
len van Filip de Pillecijn uit het
belezen werk «Stijn Streuvels en
zijn werk»:
Deze bladzijden houden met on
feilbare scherpte een avond en een
nacht in zich gesloten. Een avond
en een nacht in de schuur met de
droogzolder van de suikerij, enkele
arbeiders met daarrond het heelal
van landse wind- en regennacht.
Nooit heeft een werk zo onweer
staanbaar de vizioenaire kracht van
Rembrandt met spel van rode gloed
en duisternis naar voren gebracht
dan dit boek van donkerte en gloed
van ovenvuur, met de wisseling van
schemer en licht der zelf-analyse.
De stijl van Streuvels heeft hier
trouwens die nooit falende zeker
heid van aanpassing die alleen
grote schrijvers kenmerkt. Waar
hij vroeger steeds met haast bur
gerlijke nauwgezetheid zijn zinnen
bouwt, naar eis van traditie, wen
telt de zin hier in wat men zou
kunnen noemen het schemeren en
lichten van de stijl voorthollend,
onderbroken, gave weerbeeld van
de machtigste evocatie uit het pro
letariërsleven, die in Vlaanderen
ooit werd aangedurfd en verwezen
lijkt.
Dan hebben we verder de grote
roman De Teleurgang van de Wa
terhoek Een volkswijk die met
zijn goed en kwaad vecht om de
brugge die over de Schelde moet
komen te niet te doen. Zij willen
eenzaten blijven, vrij en vrank als
een oude stam.
Deken Broeke, de Schelde en
Mira, de verlepte en verleidelijke
slet spelen de hoofdrollen. Ze be
horen tot de sterkste typen die
Streuvels ontwierp. Een majesta-
tisch boek!
Daarna komt Prutske het ver
haal van zijn eigen dochtertje,
waarin Streuvels zich een groot
psycholoog betoont. «Het Kerste
kind en Prutske zielkunde van
de bovenste plank.
In deze derde werkperiode komen
dan nog de twee hierboven vermei
de werken «Heule» en «Avelghem»
aie ons zeer rijke, zeer kostelijke,
zeer belerende en vaak zeer ontroe
rende momenten verhalen uit het
leven van de schrijver.
In 1947 verscheen nog een roman
van hem: «Beroering over het
Dorp», waarin een spannende dorps»
intrigue zeer smijdig wordt verteld.
Daarmee hebben we een over
zicht gegeven van Streuvels voor
naamste werk over de drie golvin
gen van zijn literair leven. Dit werk
zal blijven leven! Bij ons, doch ook
bij vreemden.
ROEM
IN BINNEN- EN BUITENLAND
Want de vertalingen van zijn
werk hebben de naam van onze
letterkunde hoog gehouden in het
buitenland. Naast Claes en Tim
mermans is hij de meest gelezen
Vlaamse auteur over de grenzen.
Het is nog niet zo lang geleden dat
ik op 't Lijsternest naast Streuvels"
bibliotheek stond, zijn reusachtige
bibliotheek! Ik zie nog zijn hand
over de heerlijke boekenruggen
strijken...
Le Champs de LinL'Ou-
vrier», «Poucette»; «Frühling»,
«Der Flachsacker«Das Kristi-
kind»; «The Path of Life»,
«Old Jan»; «Milovani ve Flan-
drich (Minnehandel) en Luisté
(De Vlaschaard) in het Tsjechisch;
«Cani», in het Italiaans;
Lideni(In 't Water) in het Lets.
Tot zelfs De Oogstin het
Esperanto: «La Rikolto».
Een parade van Europese namen.
Ik zie hoe het defilee van al deze
bonte ruggen hem verheugt.
Maar dat zijn werk vertaald
werd, kan de schoonste vreugde
van dit rijke leven niet zijn. Wel
het besef dat hij zijn eigen volk
iets groots geschonken heeft. Het
volk dat hem bemint, dat hem, met
schuiven der jaren, steeds meer
vereren zal Omdat hij, het vroede
kind van Gezelle's zuster, de groot
ste was in het gild van het schrij
vende diet.
Want zijn werk is niet alleen een
mozaïek van kleur en klank, waar
in de stervende eigendommelijkhe-
den van ons Vlaams taaleigen en
de weidse verven der Vlaamse na
tuur zijn vastgelegd, maar het is
ook, en eerst, een groots beeld der
levenstragiek van de volksmens, die
in zijn grondverbondenheid soms
reusachtige afmetingen aanneemt.
Wij weten het. de huidige Jan
Publiek aast tegenwoordig meer
naar faits divers en kinema, ook
in het boek, omdat onze generatie
de zin mist voor contemplatie en
opgevreten wordt door de jachtig
heid van het moderne bestaan. Zo
moesten wij het ervaren dat er
mensen waren, die na het zien van
de film De Vlaschaard naar het
boek grepen en achteraf verklaar
den: de film was toch veel schoner!
Beati pauperes soiritu...
Stop! Laat me alleen zeggen: hoe
ouder, hoe rijper en rijker ge van
binnen wordt, hoe meer ge van
Streuvels houdt. Een mens van
veertig, vijftig grijpt noodgedwon
gen naar een Vondel en een Sha
kespeare, naar Racine en naar
Goethe, die hij in zijn studenten-
Jaren maar halfbegrepen en half-
gesmaakt heeft. Ja, ook naar Stveu-
vels.
Want hi.i behoort tot de zeldza
me onsterfelijke namen uit onze
literatuur. Vele heldennamen zullen
in het niet verzinken.
De naam Stijn Streuvels zal blij
ven!
BESTE STIJN STREUVELS
Dit slot klinkt als 't begin van
een Nieuwjaarsbrief... Ge wordt de
zer dagen met feestbrieven en hui
deadressen overladen. Gelukkig dat
gij een mens ziit, die het zich niet
erg aantrekt. Want uw harte zou
begeven, en ze zouden er u onder
begraven.
Doch laat ons één huldewens er
bij voegen, deze van de tienduizen
den lezers van Het Wekelijks
Nieuws» Zij zijn de mensen, die
gij hebt gezocht en gevonden, de
mensen, die gij hebt bemind. Ze
zijn u dankbaar Ik hoor het hen
zeggenStijn, ge hebt het goed
gedaan, en ge zijt wel bedankt. We
gaan t'avond zonder mankeren een
tientje voor u bidden!
Ik kan het niet schoner, niet har
telijker zeggen. Omdat we u allen
even geren zien.
Nog vele jaren. Stijn Streuvels,
taai en gezond, midden de groei en
de bloei van uw schone familie!
F. R. BOSCHVOGEL.
ZO WERKTE STREUVELS
Een bladzijde ter plaatse ontworpen. Zoals een schilder ter plaatse
schetst en op zijn atelier in de verven en kleuren zet. Maar dat is
niet altijd so. Want het spel van hart en ziel wordt in geen lijnen
vastgelegd.