Sedert bijna 150 jaar herdenkt het Vlaamse volk zijn doden met een bidprentje l| QSt&êSSB M.v r' f Onze Week-end Reportage De merkwaardige verzameling van Pastoor Slosse te Kortrijk in de Stadsbibliotheek geborgen Af BID VOOR DE ZIEL Overleden tot Cortryk den ï3 December i8o5, oud 59 jaeren. LE0P0LDUS SLOSSE, «HET WEKELIJKS NIEUWS» Zaterdag 3 Nov. 1951. Bladz. 12. De E. H. Slosse, 67 jaar oud. HET ONTSTAAN DER DOODSANTJES Het ontstaan der doodsantjes moet men rond het jaar 1730 zoe ken, dus 220 jaar geleden. Dit ge bruik heeft zijn oorsprong gevon den in Noord-Nederland, namelijk Friesland, vanwaar het over gans Nederland verspreid geraakte. Om hierover documenten te vin den is men genoodzaakt zich te wenden tot de bestaande verzame lingen Onder deze is de Bister bosch-verzameling te Amsterdam de grootste en merkwaardigste bo ven de Moerdijk. Het is niet te ver wonderen dat onze Noorderburen over de oudste verzameling beschik ken, vermits bij hen het gebruik van doodsantjes het eerst in voege kwam. Pastoor Slosse, die er na tuurlijk op uit was een van die exemplaren te bemachtigen, kor alzo de hand leggen op een bid prentje uit het jaar 1758. Dit exem plaar is getekend door Cornelius de Boudt; het draagt het motief «Des- cendit cum eis et venit Naza.eth», met als eenvoudige tekst: Bid voor de ziel van zaliger de Heer LOUIS MICHEL overleden den 16" December 1758 in AMSTERDAM. Dit prentje is niet het oudste, want de Bisterbosch-verzameling be vat ook nog enkele oudere exem plaren. Het oudste bidprentje echter dat bekend is, en in de Bisterbosch- verzameling berust, is een zeer mooi specimen waar de ets (prent) en de tekst boeksgewijze in de breedte zijn geschikt. Het stelt een Ecce Homo voor getekend door Abra Geloüde en werd, na het drukken, met de hand rood en groen gekleurd. Men vindt er de volgende tekst op: Bid voor de ziel van zaliger d'Eerwaarde Heer ARNOLDUS CLUYT: Canonik Regulier Overleeden den 28. October A° 1730 in Amsteldam. DE EERSTE SANTJES IN ONS LAND De verspreiding der doodsantjes in Nederland ging vrij spoedig van de hand en tegen het einde van de 18* eeuw was dit aldaar een algemeen gebruik geworden. Hiervoor is er wel een verklaring te vinden in het feit dat het ka tholicisme daar een verwoede strijd te leveren had tegen het protes tantisme. Daardoor werden de ka tholieken aangezet om met fierheid te getuigen voor hun geloof en zich gebruiken eigen te maken die hen van andersdenkenden konden on derscheiden. Van Nederland kwam dit gebruik naar Antwerpen over en werd er in het begin der 19° eeuw verspreid onder de vooraanstaande families. Rond dezelfde periode werd dit bruik ook verspreid over Engeland. Duitsland, Frankrijk, Amerika, Ita lië en Polen. Zo vinden wij in het jaar 1790 het eerste bidprentje in Antwerpen In zijn nota's die Pastoor Slosse bij zijn verzameling voegde schrijft hij zelf zijn bevindingen hierover neer als volgt; Van Holland zi.in ze piamewys nedergedaald naar Antwerpen aldaar overgebracht door die familie Gillès de Pelichy, die te gelijkertijd te Amsterdam en te Antwerpen verbleef), Meche- len, enz... Er zijn er daar te vin den van de eerste jaren dezer eeuwe. Zelfs weet ik er twee van de {aren '90, gedrukt door de zorge van Mevrouw Gillès-de Pret, van Antwerpen, ter gedachtenis van Lodewijk XVI en Maria Antonette (sic), zijne vrouw. Zij worden he den als reliquien bewaard tot Ise- ghem, in de huiskapelle van Ale xander Baron Gillès de Pelichy- van Caloen Hier volgt de tekst van deze his torische bidprentjes: Bid voor de ziel van zaliger LODEWYK XVI, koning van Frankryk en Navarre. Onthoofd den 21 January 1793, en ter aarde besteld op het Kerkhof St. Magdnlena Kerk te Parys. R. 1. P. De Koning zal zich verblyden: allen die by hem zweeren, zullen zich be roemen, dat de mond der quaad- sprekers gestopt is. Psalm LXI1 vs 12 Op den overkantzo tekent Pastoor Slosse verder aan, «staan 's konings portret en wapens met deze geschriften»: Lodeivyk de XVI, koning van Frankryk en Navarre, I. Crayen- scliot Excud. W. J. Strunck, sculp. LUDoVICUs XVI, nnocens Mor- tUUs est. Baron Gilles de Pélichy. Iseghem.) En in dezelfde aard; Priez pour l'ame de la feue MARIE ANTOINETTE ANNE d'Autriche veuve de Feu Louis XVI Roi de France et de Navarre, Décoilé sic) a Paris le 16 octobre 1793. OOK IN WESTVLAANDEREN Van de provincie Antwerpen, waar men de eerste bidprentjes in ons land ontmoette, zijn deze op onverwachte> wijze naar Zuid-West- vlaanderen overgekomen. Een fami lieverband zou deze verspreiding in de hand werken. Zekere Maria Theresia Van Veld- riel, afkomstig uit Antwerpen, was Het overlijden van een dierbaar wezen, van vader of moeder, ©en ander familielid of van een goede vriend, laat altijd een niet te vul len leemte achter. Wanneer die gaping in de heilige familie- of vriend schapsbanden eens geslagen is, dan grijpt de mens meteen naar de herinneringen die uit de schaduwen van het verleden oprijzen en het beeld oproepen van de dierbare die wegviel. Voor ons katholieken is weliswaar de dood geen totale vernieti ging van een dierbaar wezen, het is geen vernietiging die tot wan hoop stemt vermits wij weten en geloven dat de ziel onsterfelijk is. Deze zekerheid is zelfs voor ons een rede te meer om die doorsneden banden, ook over het graf heen, met alle mogelijke middelen in stand te houden. Opgravingen in de catacomben brachten de mooiste muurschilde ringen aan het licht door de eerste kristenen gemaakt in aandenken aan hun dierbaren; men kan ze als de eerste grafmonumenten beti telen. Het is in dit kader der herdenking van de overledenen dat het doodsantje, of bidprentje, thuishoort. Het doodsantje is klein en wordt gemakkelijk bewaard in een kerkeboek waar het zorgvuldig opgebor gen wordt om telkens weer opnieuw de herinnering op te roepen van hen die heengingen. Wij vinden het gebruik van deze gedachtenissen heel normaal in deze tijden en toch moeten wij bedenken dat deze santjes nog zo heel oud niet zijn en dat in onze gewesten het oudste doodsantje pas in 1805 gedrukt werd. Veel zou er echter van deze herinneringen aan het verleden toch nog verloren gegaan zijn, ware het niet dat Pastoor Slosse, zaliger gedachtenis, aangegrepen door een grote verzamelwoede en nog meer door zijn liefde tot het verleden, er voor zorgde dat door een verza meling van meer dan een millioen doodsantjes een rijke schat van het verleden tot ons zou komen. Voor deze reportage maakten wij dankbaar gebruik van gegevens uit de Slosse-verzameling, die thans berust in de Stadsbibliotheek te Kortrijk; wij danken tevens Dr. J. Soete, Stadsbibliothekaris aldaar, die ons met veel bereidwilligheid kostbare gegevens verstrekte voor deze reportage. Wie over het wetenschappelijk werk en de verzameling van Pastoor Slosse meer wil weten, dan in het bestek van deze plaats ruimte kon behandeld worden, raadplege het werk van dezelfde titel, geschreven door Dr. J. Soete. (1) (1) Het Wetenschappelijk Werk en de Verzameling van Pastoor Slosse, door Dr. J. Soete, Stadsbibliothekaris te Kortrijk. Uitgave Vermant Kort rijk, 1942. werd het alleen gebruikt bij het afsterven van vooraanstaanden en geestelijken. Men deelde er trou wens bij de begrafenisdienst geen honderdtallen uit, zoals dit nu ge beurt, doch hoogstens 40 50. Hoe de verspreiding der dood santjes vanaf 1805 precies gebeurd is kan men moeilijk uitmaken. Het feit dat men op een bepaalde da tum of een of andere plaats een doodsantje vindt wil daarom nog VAN BEKER gf IAVE1.IÜS ygVERXRUY SSE,iy Certum est quo! moricris, et incertum est euando. S. Bern. lib. i Medic, c. 3. 'Tis 1[eker dat gy ruit sterven onzeker waanneer. R. I. P. Het doodsantje, hierne vens afgebeeld dat op per kament voor Vercruysse Xaverius te Kortrijk ge drukt werd, is het tweede oudste doodsantje van Westvlaanderen. gehuwd met Dominicus Vercruysse, uit Kortrijk. In haar familie te Antwerpen was het gebruik der doodsantjes in zwang en toen haar echtgenoot Dominicus Vercruysse stierf op 28 Mei 1805 liet zij tot nagedachtenis bidprentjes drukken zoals dit bij haar familie te Ant werpen het gebruik was. Dit santje vinden wij terug in de oude ver zameling van Juffrouw Debbaudt die in 1893 stierf en haar verzame ling bidprentjes overgemaakt had aan Pastoor Slosse. Deze laatste schreef boven het prentje volgende tekst: D. Ver cruysse heeft het aldereerste sanc- tjen der beide Vlaanderen». Eveneens in, 1803, op 13 Decem ber, stierf Xaverius Vercruysse, en ook voor hem werd een doodsantje gedrukt naar het model van het voorgaande Evenwel moet hier op gemerkt dat men voor Dominicus, evenmin als voor Xaverius Ver cruysse, geen aanduidingen geeft omtrent het familieverband. Bij het afsterven Maria Theresia Veldriel werd in dit tekort voorzien en werd vermeld dat zij weduwe was van Dominicus Vercruysse. Dat de verspreiding van dit ge bruik pas vanaf 1805 voor goed zou beginnen kan men misschien wel toeschrijven aan het feit der Fran se bezetting die van 1794 tot 1804 ons land teisterde. Openbare ge loofsuitingen waren tóen uit de boze en werden onderdrukt. Het vrome gebruik kreeg even wel vanaf 1805 nog geen algemeen burgerrecht. Een doodsantje was toen zeker nog beschouwd als ee" weeldeartikel en tot omstreeks 1830 Een kijkje in de zaal waar de Slosse-verzameling geborgen werd in de Stadsbibliotheek te Kortrijk. Links heeft men de boeken en albums der verzameling, terwijl in de rekken rechts zich de metalen dozen bevinden waar de doodsantjes in gerangschikt zijn. niet zeggen dat het gebruik op die bepaalde plaats algemeen in ge bruik was. Hierin speelde in de meeste gevallen het familieverband een grote rol. Niettemin werd het een trage infiltering die zich stil aan overal uitbreidde. Het santje werd zelfs een middel om te herinneren aan personen die in den vreemde overleden waren. Zo werd van een Brugs priester, die op 25 Mei 1816 stierf te Oswalda, in Wit-Rusland, een doodsantje ge drukt te Brugge, zijn geboortestad. De Vlaamse uitwijkelingen die naar Amerika vertrokken kregen hier in hun geboortestreek een dergelijke godsvruchtige herinnering, zo werd reeds in 1815 van een priester, over leden te St-Genoveva, in de Ver enigde Staten, een doodsantje ge drukt en uitgedeeld to Erfelinge vanwaar hij afkomstig was. Te Parijs werden in de jaren 1821-1822 reeds talrijke doodsantjes gedrukt, maar wanneer men de ge- geboorteplaats van de betrokken personen nagaat vindt men namen als: Kortrijk, Nieuwkerke-Waas, In- gelmunster, enz Aan de hand van het verzamel- materiaal dat men in de stadsbi bliotheek te Kortrijk aantreft kan men voor verschillende steden en dorpen van onze gewesten de da tum opzoeken van het eerste dood santje in deze streken. Tussen haakjes vermelden wij, voorafge gaan door het teken de geboor teplaats van de overleden persoon waarvan sprake. Kuurne 1807 ("Kortrijk), Brugge 1808, Gent 1815 ("Kortrijk), Lede 1818 ("Merchtem), Moeskroen 1818 ("Kortrijk), Mariakerke 1819 ("Kort rijk), Oostende 1819 ("Kortrijk), Wervik 1819 ("Menen), Dadizele 1820, Geraardsbergen 1821 ("Kruis- houtem). Menen 1821 ("Kortrijk). Ronse 1821, Bellegem 1822, Gits 1822 ("Veurne), Ardooie 1823, Eine 1824, leper 1824 ("Bellegem), Ouden aarde 1824, Poperinge 1824, Besela- re 1825, Deinze 1825 ("Oostrozebe- ke), Diksmuide 1825, Evergem 1825, Helkiin 1825, St-Niklaas-Waas 1825 ("Oudenaarde), Otegem 1825, Rum- beke 1825, Brussel 1825 ("Ouden aarde) Zoals wij hoger vermeld hebben waren het in het begin alleen gees telijken en vooraanstaanden voor wie dergelijk bidnrentje gedrukt werd. Volgens de bestaande verza melingen kan men hierin ook en kele verspreidingsdata aanstippen: riijveraars (Kortrijk 1805). groot handelaars (Oostende en Kortriik 1819), notarissen (Rumbeke 1825), armmeesters (Kortrijk 1817) kos ters (Kortrijk 1824). In de steden werd het doodsantje van rond 1825 onmisbaar geacht bij iedere begra fenis, stilaan won het gebruik ook veld in de landelijke gemeenten en tegenwoordig is het een vanzelf sprekend en algemeen gebruik. Maar de grilligheid van de men sen speelt hierin weer zijn rol. Te genwoordig beschouwen velen in de grote steden dit eenvoudig prentje als een nutteloze onkost en men tracht dit te verrechtvaardigen door het feit dat zij, die dit aan denken bij 't ben offer gaan ontvan gen, het in vele gevallen toch niet bewaren en het hun kinderen als speelgoed geven om het prentje op de meest onschuldige wijze te laten verscheuren. HOE MEN SANTJES VERVAARDIGDE In zijn ongeveer 150-jarig be staan heeft deze eenvoudige ge dachtenis zeer veel wijzigingen on dergaan. Het eenvoudig strookje papier heeft van in het begin altijd twee bedrukte gedeelten gehad, die wij kunnen noemen het prentge- deelte en het tekstgedeelte. Niet altijd was het prentje op papier ge drukt. In het begin werd dikwijls perkament gebruikt, dit was meest al het geval wanneer men het met de hand schilderde of tekende. Er zijn ook zeer kostbare specimen be waard, die vervaardigd werden uit fijne witte zijde. Dergelijke broze dingetjes waren zeer kostbaar en werden alleen in begoede families gebruikt. DE PRENT Het is niet altijd gemakkelijk de evolutie na te gaan van de prent, die gebruikt werd om het doodsan tje te versieren. In de verzameling van Juf. Debbaudt en in enkele klei nere verzamelingen die later in de Slosse-verzameling terecht kwamen, werd bij het inplakken der bid prentjes in albums rekening gehou den met de voor- en achterzijde. Hiertoe bezigde men het venster systeem zodat thans nog de beide zijden kunnen bestudeerd worden. Wat Pastoor Slosse betreft, deze Geseling van Krlstus, de Doomen- kroning, de Hemelvaart van Maria, het Ecce Agnus Dei, de Gaven van de H. Geest; ook bepaalde episoden uit heiligenlevens: Sint Maarten en de Bedelaar, Sint Benediktus in de Woestijn, Sint Hubertus In het Woud. Het ging er dus om een godsdienstige gedachte in de prent te hebben zonder dat men bepaald de doodsgedachte wilde oproepen. Zo kan men zich terecht afvragen of de dood van Absolon, die men meermaals uitgebeeld vindt, wel enig verband houdt met de aflijvi ge, waarvoor men een gebed vraagt DE DOODSGEDACHTE Het eenvoudig^ doodsprentje zou stilaan de invloed van de tijd on dergaan en doordrongen worden van een zeker romantisme. De doodsgedachte zelf trad in gero mantiseerde vorm op ae voorgrond. Wij vinden het embleem der doorboorde harten, de wenende vrouwen en treurende engelen. Sombere grafstenen met een treur wilg zijn in deze periode, die rond 1850 aanvangt, de veel voorkomende onderwerpen. De last en de tegen kantingen van het mensenleven worden er soms op treffende wijze uitgebeeld; de kruisdragende Krls tus omringd door ontelbare kruisen die elk een opschrift dragen zoals: droefheid, gevangenis, armoede, ziekten, verlies van goed, enz... Op zich zelf vormen deze prentjes, hoe overladen ze ook zijn, een rijke bron voor meditatie. Het rouw- bandje rond de prent, die de zeer typische doodsgedachte uitdrukt, komt eerst op latere datum in voe ge, tegen het einde der 19° eeuw. Wij moeten dit wellicht toeschrij ven aan het feit dat pas toen met een aanmaak in serie van doodsan tjes begonnen werd. Op de oudste doodsantjes komt dikwijls een zwar te kanten boord voor. Gaandeweg zijn de prentmotie- ven verbeterd geworden. De verrij- zenisgedachte, die toch beter har- monizeert met een kristelijke le vensopvatting treedt in veel uit beeldingen op de voorgrond. Ver dienstelijke tekenaars mogen, voor wat dit punt betreft, op edel werk roemen. Zij bekampen de onbenul ligheid die zelfs tegenwoordig op dit gebied nog heerst. Merken wij hier op dat tegenwoordig heel dik wijls de foto van de overledene af gebeeld staat op de voorzijde van het prentje. Dit gebruik was reeds van oudsher in voege. Wij vinden op dit gebied schone etsen vanaf de jaren 1840. DE TEKST Zoals wij het hoger reeds neer schreven blinken de alleroudste prentjes uit door hun eenvoud voor wat de tekst betreft. Men zou ze zelfs te sober kunnen noemen. Alleen de naam van de overlede ne wordt vermeld, zijn ouderdom met dan hoogstens nog één of twee latijnse teksten uit de H. Schrif tuur. Toch zijn er reeds heel vroeg uitzonderingen op deze regel. In 1814 schreef Pastoor Jacob Wiel- maeker te Brugge volgende tekst: ...«van den overleden Eerweer den en Edelen Heer Charles De Schiettere Caprijcke, die zijn le vensloop heeft besteed tot zaligheid der zielen en de onderwijzinge der jeugd der stad Brugge. Geboren den 22 September 1762. Priester gewijd ten jare 1787 Ende gestigt heeft een algemeyne Zondagschoo- le tot onderwijs, zoo voor het gees telijk als tydelyk van boven de 1400 arme en behoeftige kinderen van Heer, ik heb de schoonheid van uw huis bemind, en de woonplaats uwer glorie. Psalm., xxv, 3. föib Door he Btcl VAK DUN jÏERW, Geboren te MARCKE op Atdersicleniag 1842 Leeraar le Kortryk den !f0 Maart 1S67 Priester gewijd te Brugge, door Mgr Lefevere, 15 Juni 1867 Leeraar te Dixmudè den 18 Juni 1867 Onderpastor van Sintc-Kruis den 9 October 1S68 Onderpastor van Iseghem den 6 Maart 1872 Pastor van Coyghem den 2 April 1891 Pastor van RUMBEKE den 15 Juli 1S96 Aldaar overleden den- n. i. p. Weest de dagen van hiervoorlijds indachtig, en overlegt elk geslachte; ondervraagt uwen vader, cn hij zal u verkondigen, uwe voorouders, en zij zullen u leeren. Deuter., xxxii, 7. Leest tol lafenis van zijne ziel de Aden van Geloof, Hoop cn Liefde, en past hein den aflaat toe van 7 jaar en 7 maal 40 dagen, weiken Paus Benediclus xiv aan het opzeggen van die schooné gebeden vergund heeft. Zoet Hert van Itlnrla, wee* mljno zaligheld t dagen aflaat. Nog tijdens zijn leven stelde Pastoor Slosse zelf de tekst op voor zijn doodsantje. Hij Het alles gereed drukken zodat al leen de datum van zijn overlijden diende ingevuld te worden. Is?gheai. Drukkerij van Goothals-Frieni,, hechtte vooral belang aan de tekst zijde van het prentje en kleefde daarom de doodsantjes met de beeldzijde vast. Dit heeft voor ge volg dat in sommige gevallen de ontwikkeling dér prent niet meer kan gevolgd worden. Dit neemt niet weg dat 100 duizenden prentjes van de Slesse-verzameling nog in do zen gerangschikt zitten, zodat er van die kant toch weer opzoekings materiaal voorhanden is. Vergeten wij ook niet dat de ont wikkeling der prentmotieven samen gaat met deze der drukkunst en voornamelijk met de kunst van het etsen. De handetsers die met etsnaald de koperen drukplaat bewerkten hadden in den beginne de handen vol, later kwamen nieuwere etsme- thoden een handje toesteken, na melijk de lichtetserij. RELIGIEUSE MOTIEVEN Aanvankelijk werd in de prent geen aandacht gewijd aan de doodsgedachte. Men trof er voor stellingen aan van heiligen: Onze Lieve Vrouw (Mater Dolorosa), St Antonius, Ste Apollonia, St Rochus, Ste Veronica, St Niklaas, Ste Elisa beth, de H. Engel Bewaarder, St Carolus Magnus, Ste Margareta, enz... Het Oude en het Nieuwe Tes tament leverden talrijke motieven: de strijd der Engelen, de Geboorte des Heren, de Heilige Familie, de beyde geslagten... Gestorven den 18 July 1815, in den ouderdom van 52 jaren. Als voorbeeld van de oudste doodsantjes uit onze streken en meer bepaald als oudste van onze landelijke streken, volgt hier de tekst van het bidprentje van den hoog edelen Hr Philippus-Josephus- Maria-Ludovicus-Gislenus graeve de Croix en van Moen, Baron van Wynghene, heer van. Dadizeele en Moorslede. Overleden te Dadizeele, den 4 Januarius 1820, in den ouder dom van 46 jaren en 6 maanden. R.I.P. God en de mensen aange- naem wiens gedagtenis is in zege ning. Eccl. C. 45 VI ROUWGEDICHTJES Heel vroeg reeds kwam af en toe een rouwgedicht voor op het bid prentje. Het oudste dat men kent volgens de verzameling van Pastoor Slosse is dit van een priester die In 1830 stierf te Moorsel bij Aalst. Een der oudste in Westvlaande ren is dit voor Amandus Bral uit Tielt, die stierf in het Klein Semi narie te Roeselare. De tekst is van de bekende dichter Domien Cracco en Is schoon en ongezocht. O ijdelheid der ijdellieden! HOe broos is alles hier beneden! O jongeling, waar is uw roem? Uw jeugd gelijkt de tere bloem, Een kille mist komt opgevaeren, .kJl j Een zeer merkwaardige ets van Jo Vanden Sande. Deze ets werd af gedrukt op het doodsantje van Petrus-Joseph Goethals, die te Kuurne overleed in het jaar 1807. De doodsgedachte wordt er met een zeer sterk realisme op uitgebeeld. En drukte de purperrode blaêren der bloem, die friseh ontlooken staet: En Zij verslenst, valt neer, vergaet. Zo viel voor Bral den bloey van 't [leeven! Doch 't dierbaerste is hem bijge- bleven De Deugd, zijn liefste hertsvriendin Met luier trad hij den hemel in. Talloos en zeker voor het groot ste gedeelte nog onbekend In brede kring, zijn de gedichten die Guido Gezelle neerschreef voor de rouw- gedachtenissen. Bij de dood van een jonge moe der; Ach, vier onnoozele schaapkens, 'k u moederloos in 't leven. laat Wie zalder nu zo moeder deed u hulpe en bijstand geven? CPhebt vader nog, die mij bemint, die u bemint te gader. Weest Gij, o God, weest hem en hun een toevlucht en een vader! O kinderkens, o vader lief, vaartwel nu; eens na dezen zal 't eeuwig, eeuwig blijdschap zijn, zal 't Altijd samen wezen! En deze tekst voor een schrijn werker: Aan u, Louis, had menig man zijn laatste kleed te danken: het bruiloftskleed der dooden, van eilaas, vier arme planken! Dat wist gij, en met voorzichtigheid zeidt gij reeds lang voordezen: O hout, misschien door mij bereid zult gij mijn kisthout wezen Gelukkig die, met 't scherpe in d'hand nog schaafdet oud van jaren, Aan 't vaartuig, dat in 't Vaderland u, vrij, zou helpen varen! Gelukkig dien de Vriend van al die waakt en bidt, zal geven, Na 't werken in dit tranendal, tot loon, hét eeuwig leven! DE GESLACHTSBOOM Sedert 1870 is het gebruik in zwang gekomen op de bidprentjes, die ter nagedachtenis van een over ledene gedrukt werden, de stam boom van deze laatste te vermel den. Hier komen wij helemaal op het terrein van Pastoor Slosse In de aantekeningen, die bij zijn ver zameling gevoegd zijn, merkt Pas toor Slosse daaromtrent op: «De oudste zonder vermelding van man of vrouw. Van 1870 voort wordt van langst om meer de filiatie gezet. Dat hadden ze moeten moeten doen van den beginne Als genealoog heeft Pastoor Slos se zeker een niet te versmaden werk verricht. In het opmaken van stambomen was hij zeer onderlegd en vele geslachtsbomen uit onze streken kende hij schier van bui ten. De verzameling doodsanties ge bruikte hij tot dit doel en hij zelf, die als Pastoor ontelbare teksten opstelde voor overleden parochia nen, maakte van deze gelegenheid gebruik om in de tekst een stam boom te geven van de betrokken persoon. Weldra wordt een bidprent een vorm van familiedocumentatie. In vele gevallen moest er daarom op een dubbel blaadje gedrukt worden Typisch is het volgend voorbeeld: Zalige gedachtenis van PIETER ANTONE ANCKAERT zoon van Amand en van Theresia Monstrul. Hij wlerd geboren te Rousselare den 14 Juni 1802; verloos er zijnen va der den 2 Januari 1810; zijne moe. der den 5 December 1825 en stierf tot Isèghem den 1 Oogst 1872. Hijtrouwde tot Iseghem den 8 Juli 1829 met Rosalia. De Wolf, dochter van Lodewijk en van Victoria Vanden Bogaerde. Zij wierd geboren tot Iseghem op Alderzielendag 1801, verloos er ha ren vader dén 5 April 1862, hare moeder den 11 Oegst 1857 en kwam er zelve te overlijden den 14 Fe bruari 1890. Deze doodsantjes met stamboom liet men meestal drukken na de begrafenis en zij waren bestemd om alleen maar aan de naaste familie uitgereikt te worden. Op het bid prentje dat in de kerk werd uitge reikt stond de stamboom gewoon lijk in verkorte vorm. HET WERK VAN PASTOOR SLOSSE In deze verhandeling werd her haaldelijk verwezen naar het werk van Pastoor Slosse. Het ligt niet in onze bedoeling het werk van deze verzamelaar en geschiedkundige hier volledig te be handelen. Pastoor Slosse was niet door een BLINDE verzamelwoede aangegrepen, doch hij deed zijn werk met een bepaald doel. Zijn doodsantjes verzameling werd aan gelegd met een wetenschappelijk doel, namelijk de genealogie van ons volk. Hij zelf schreef hierom trent op 22 Juli 1907: «Ik moet nu rond de 800.000 santjes bezitten, in orde gebracht door Pol Van de Wal- le, kranken doch wakkeren jonge ling van Iseghem. Ik heet ze mynen Gedrukten Burgerstand van Vlaan deren en van veel Vlaanders erby: zy komen veel te passé voor ge- slacht- en printenkunde, voor naamstudiën, enz. Er zijn talrijke verzamelaars van doodsantjes doch pastoor Slosse is zeker de voornaamste te noemen. Gans zijn verzameling is thans on dergebracht in de Stadsbibliotheek te Kortrijk, niet alleen zijn dood santjes, maar ook zijn doodsbrie ven, ook de geschiedkundige stu diën die hij schreef. Dit alles sa men, waarover wij hier niet verder kunnen uitwijden, vormt een patri monium waarvan de geschiedkun digen in de toekomst zeker nog dankbaar gebruik zullen kunnen' maken. Ik heb op het papier gezet wat ik wist: een ander doe ook zoo veel schreef Pastoor Slosse toen hij voelde dat de dood naderde. Bo ven het doodsantje dat hij, in voor bereiding van zijn heengaan, zelf opstelde en reeds liet drukken, zo dat alleen de datum van zijn over lijden diende ingevuld, schreef hij deze veelzeggende schriftuurtekst: Weest de dagen van hiervoortijds indachtig, en overlegt elke geslach te; ondervraagt uwen vader, en hij zal u verkondigen, uwe voorouders, en zij zullen u leeren. (Deuter XXXII, 7.) Dat was het levensprogramma geweest van Pastoor Slosse, waar aan hij zich stipt gehouden heeft, Kreeg Leopold Slosse wellicht een voorbestemming mede voor zijn le ven toe hij op Allerzielendag 1842 het levenslicht aanschouwde te Marke? Gans zijn leven fë een vro me dodenherdenking geweest, hij zag de levende enkeling in verband met zijn voorouders. Toen Pastoor Slosse op 31 Maart 1920 te Rumbe ke overleed, mocht hij terugblikken op een belangrijk werk. De stadsbibliothekaris. dhr Soe te en zijn toegewijde helper, dhr Rousseau, hebben ens enkele uren van deze schatten uit het verleden laten genieten en verschaften ons bereidwillig de gegevens voor deze reportage. Wij danken hen hier voor van harte. Meer dan anderhalf millioen doodsantjes zijn daar voor het cgenblik netjes gerangschikt en staan er ten dienste van hen die genealogische opzoekingen willen doen. Dit moderne columbarium is ech ter nog niet volledig, het wordt nog iedere dag bijgewerkt. Wie over doodsantjes beschikt van overleden familieleden en deze dierbare her inneringen wil ingeschakeld zien ln deze grote geschiedkundige docu mentatie. zal in de Onze Lieve Vrouwestraat te Kortrijk, waar de stadsbibliotheek zich bevindt, altijd welkom zijn. GEMO. Nadruk, gedeeltelijk ook, verboden. Een der honderden dozen met losse bidprentjes en daarbij horende documentatie: de 1" doos der 1" reeks, die buiten de santjes allerlei merkwaardige stukken bevat.

HISTORISCHE KRANTEN

Het Wekelijks Nieuws (1946-1990) | 1951 | | pagina 12