Sedert bijna 150 jaar herdenkt het Vlaamse volk zijn doden met een bidprentje
l| QSt&êSSB
M.v r' f
Onze
Week-end
Reportage
De merkwaardige verzameling van Pastoor Slosse te Kortrijk in de Stadsbibliotheek geborgen
Af BID VOOR DE ZIEL
Overleden tot Cortryk
den ï3 December i8o5,
oud 59 jaeren.
LE0P0LDUS SLOSSE,
«HET WEKELIJKS NIEUWS» Zaterdag 3 Nov. 1951. Bladz. 12.
De E. H. Slosse, 67 jaar oud.
HET ONTSTAAN
DER DOODSANTJES
Het ontstaan der doodsantjes
moet men rond het jaar 1730 zoe
ken, dus 220 jaar geleden. Dit ge
bruik heeft zijn oorsprong gevon
den in Noord-Nederland, namelijk
Friesland, vanwaar het over gans
Nederland verspreid geraakte.
Om hierover documenten te vin
den is men genoodzaakt zich te
wenden tot de bestaande verzame
lingen Onder deze is de Bister
bosch-verzameling te Amsterdam
de grootste en merkwaardigste bo
ven de Moerdijk. Het is niet te ver
wonderen dat onze Noorderburen
over de oudste verzameling beschik
ken, vermits bij hen het gebruik
van doodsantjes het eerst in voege
kwam. Pastoor Slosse, die er na
tuurlijk op uit was een van die
exemplaren te bemachtigen, kor
alzo de hand leggen op een bid
prentje uit het jaar 1758. Dit exem
plaar is getekend door Cornelius de
Boudt; het draagt het motief «Des-
cendit cum eis et venit Naza.eth»,
met als eenvoudige tekst:
Bid voor de ziel van zaliger
de Heer
LOUIS MICHEL
overleden den 16" December 1758
in
AMSTERDAM.
Dit prentje is niet het oudste,
want de Bisterbosch-verzameling be
vat ook nog enkele oudere exem
plaren.
Het oudste bidprentje echter dat
bekend is, en in de Bisterbosch-
verzameling berust, is een zeer
mooi specimen waar de ets (prent)
en de tekst boeksgewijze in de
breedte zijn geschikt. Het stelt een
Ecce Homo voor getekend door
Abra Geloüde en werd, na het
drukken, met de hand rood en
groen gekleurd. Men vindt er de
volgende tekst op:
Bid voor de ziel van zaliger
d'Eerwaarde Heer
ARNOLDUS CLUYT:
Canonik Regulier
Overleeden den 28. October A° 1730
in Amsteldam.
DE EERSTE SANTJES
IN ONS LAND
De verspreiding der doodsantjes
in Nederland ging vrij spoedig van
de hand en tegen het einde van
de 18* eeuw was dit aldaar een
algemeen gebruik geworden.
Hiervoor is er wel een verklaring
te vinden in het feit dat het ka
tholicisme daar een verwoede strijd
te leveren had tegen het protes
tantisme. Daardoor werden de ka
tholieken aangezet om met fierheid
te getuigen voor hun geloof en zich
gebruiken eigen te maken die hen
van andersdenkenden konden on
derscheiden.
Van Nederland kwam dit gebruik
naar Antwerpen over en werd er
in het begin der 19° eeuw verspreid
onder de vooraanstaande families.
Rond dezelfde periode werd dit
bruik ook verspreid over Engeland.
Duitsland, Frankrijk, Amerika, Ita
lië en Polen.
Zo vinden wij in het jaar 1790
het eerste bidprentje in Antwerpen
In zijn nota's die Pastoor Slosse
bij zijn verzameling voegde schrijft
hij zelf zijn bevindingen hierover
neer als volgt; Van Holland zi.in
ze piamewys nedergedaald naar
Antwerpen aldaar overgebracht
door die familie Gillès de Pelichy,
die te gelijkertijd te Amsterdam
en te Antwerpen verbleef), Meche-
len, enz... Er zijn er daar te vin
den van de eerste jaren dezer
eeuwe. Zelfs weet ik er twee van
de {aren '90, gedrukt door de zorge
van Mevrouw Gillès-de Pret, van
Antwerpen, ter gedachtenis van
Lodewijk XVI en Maria Antonette
(sic), zijne vrouw. Zij worden he
den als reliquien bewaard tot Ise-
ghem, in de huiskapelle van Ale
xander Baron Gillès de Pelichy-
van Caloen
Hier volgt de tekst van deze his
torische bidprentjes:
Bid voor de ziel
van zaliger
LODEWYK XVI,
koning van Frankryk en Navarre.
Onthoofd den 21 January 1793, en
ter aarde besteld op het Kerkhof
St. Magdnlena Kerk
te Parys.
R. 1. P.
De Koning zal zich verblyden: allen
die by hem zweeren, zullen zich be
roemen, dat de mond der quaad-
sprekers gestopt is.
Psalm LXI1 vs 12
Op den overkantzo tekent
Pastoor Slosse verder aan, «staan
's konings portret en wapens met
deze geschriften»:
Lodeivyk de XVI, koning van
Frankryk en Navarre, I. Crayen-
scliot Excud. W. J. Strunck, sculp.
LUDoVICUs XVI, nnocens Mor-
tUUs est.
Baron Gilles de Pélichy.
Iseghem.)
En in dezelfde aard;
Priez pour l'ame
de la feue
MARIE ANTOINETTE ANNE
d'Autriche
veuve de Feu
Louis XVI
Roi de France et de Navarre,
Décoilé sic) a Paris
le 16 octobre 1793.
OOK IN WESTVLAANDEREN
Van de provincie Antwerpen,
waar men de eerste bidprentjes in
ons land ontmoette, zijn deze op
onverwachte> wijze naar Zuid-West-
vlaanderen overgekomen. Een fami
lieverband zou deze verspreiding in
de hand werken.
Zekere Maria Theresia Van Veld-
riel, afkomstig uit Antwerpen, was
Het overlijden van een dierbaar wezen, van vader of moeder, ©en
ander familielid of van een goede vriend, laat altijd een niet te vul
len leemte achter. Wanneer die gaping in de heilige familie- of vriend
schapsbanden eens geslagen is, dan grijpt de mens meteen naar de
herinneringen die uit de schaduwen van het verleden oprijzen en
het beeld oproepen van de dierbare die wegviel.
Voor ons katholieken is weliswaar de dood geen totale vernieti
ging van een dierbaar wezen, het is geen vernietiging die tot wan
hoop stemt vermits wij weten en geloven dat de ziel onsterfelijk is.
Deze zekerheid is zelfs voor ons een rede te meer om die doorsneden
banden, ook over het graf heen, met alle mogelijke middelen in stand
te houden.
Opgravingen in de catacomben brachten de mooiste muurschilde
ringen aan het licht door de eerste kristenen gemaakt in aandenken
aan hun dierbaren; men kan ze als de eerste grafmonumenten beti
telen.
Het is in dit kader der herdenking van de overledenen dat het
doodsantje, of bidprentje, thuishoort. Het doodsantje is klein en wordt
gemakkelijk bewaard in een kerkeboek waar het zorgvuldig opgebor
gen wordt om telkens weer opnieuw de herinnering op te roepen van
hen die heengingen.
Wij vinden het gebruik van deze gedachtenissen heel normaal
in deze tijden en toch moeten wij bedenken dat deze santjes nog zo
heel oud niet zijn en dat in onze gewesten het oudste doodsantje pas
in 1805 gedrukt werd.
Veel zou er echter van deze herinneringen aan het verleden toch
nog verloren gegaan zijn, ware het niet dat Pastoor Slosse, zaliger
gedachtenis, aangegrepen door een grote verzamelwoede en nog meer
door zijn liefde tot het verleden, er voor zorgde dat door een verza
meling van meer dan een millioen doodsantjes een rijke schat van
het verleden tot ons zou komen.
Voor deze reportage maakten wij dankbaar gebruik van gegevens
uit de Slosse-verzameling, die thans berust in de Stadsbibliotheek te
Kortrijk; wij danken tevens Dr. J. Soete, Stadsbibliothekaris aldaar,
die ons met veel bereidwilligheid kostbare gegevens verstrekte voor
deze reportage. Wie over het wetenschappelijk werk en de verzameling
van Pastoor Slosse meer wil weten, dan in het bestek van deze plaats
ruimte kon behandeld worden, raadplege het werk van dezelfde titel,
geschreven door Dr. J. Soete. (1)
(1) Het Wetenschappelijk Werk en de Verzameling van Pastoor Slosse, door
Dr. J. Soete, Stadsbibliothekaris te Kortrijk. Uitgave Vermant Kort
rijk, 1942.
werd het alleen gebruikt bij het
afsterven van vooraanstaanden en
geestelijken. Men deelde er trou
wens bij de begrafenisdienst geen
honderdtallen uit, zoals dit nu ge
beurt, doch hoogstens 40 50.
Hoe de verspreiding der dood
santjes vanaf 1805 precies gebeurd
is kan men moeilijk uitmaken. Het
feit dat men op een bepaalde da
tum of een of andere plaats een
doodsantje vindt wil daarom nog
VAN BEKER
gf IAVE1.IÜS
ygVERXRUY SSE,iy
Certum est quo! moricris, et
incertum est euando.
S. Bern. lib. i
Medic, c. 3.
'Tis 1[eker dat gy ruit sterven
onzeker waanneer.
R. I. P.
Het doodsantje, hierne
vens afgebeeld dat op per
kament voor Vercruysse
Xaverius te Kortrijk ge
drukt werd, is het tweede
oudste doodsantje van
Westvlaanderen.
gehuwd met Dominicus Vercruysse,
uit Kortrijk. In haar familie te
Antwerpen was het gebruik der
doodsantjes in zwang en toen haar
echtgenoot Dominicus Vercruysse
stierf op 28 Mei 1805 liet zij tot
nagedachtenis bidprentjes drukken
zoals dit bij haar familie te Ant
werpen het gebruik was. Dit santje
vinden wij terug in de oude ver
zameling van Juffrouw Debbaudt
die in 1893 stierf en haar verzame
ling bidprentjes overgemaakt had
aan Pastoor Slosse.
Deze laatste schreef boven het
prentje volgende tekst: D. Ver
cruysse heeft het aldereerste sanc-
tjen der beide Vlaanderen».
Eveneens in, 1803, op 13 Decem
ber, stierf Xaverius Vercruysse, en
ook voor hem werd een doodsantje
gedrukt naar het model van het
voorgaande Evenwel moet hier op
gemerkt dat men voor Dominicus,
evenmin als voor Xaverius Ver
cruysse, geen aanduidingen geeft
omtrent het familieverband. Bij het
afsterven Maria Theresia Veldriel
werd in dit tekort voorzien en werd
vermeld dat zij weduwe was van
Dominicus Vercruysse.
Dat de verspreiding van dit ge
bruik pas vanaf 1805 voor goed zou
beginnen kan men misschien wel
toeschrijven aan het feit der Fran
se bezetting die van 1794 tot 1804
ons land teisterde. Openbare ge
loofsuitingen waren tóen uit de
boze en werden onderdrukt.
Het vrome gebruik kreeg even
wel vanaf 1805 nog geen algemeen
burgerrecht. Een doodsantje was
toen zeker nog beschouwd als ee"
weeldeartikel en tot omstreeks 1830
Een kijkje in de zaal waar de Slosse-verzameling geborgen werd in de
Stadsbibliotheek te Kortrijk. Links heeft men de boeken en albums
der verzameling, terwijl in de rekken rechts zich de metalen dozen
bevinden waar de doodsantjes in gerangschikt zijn.
niet zeggen dat het gebruik op die
bepaalde plaats algemeen in ge
bruik was. Hierin speelde in de
meeste gevallen het familieverband
een grote rol. Niettemin werd het
een trage infiltering die zich stil
aan overal uitbreidde.
Het santje werd zelfs een middel
om te herinneren aan personen die
in den vreemde overleden waren.
Zo werd van een Brugs priester, die
op 25 Mei 1816 stierf te Oswalda,
in Wit-Rusland, een doodsantje ge
drukt te Brugge, zijn geboortestad.
De Vlaamse uitwijkelingen die naar
Amerika vertrokken kregen hier in
hun geboortestreek een dergelijke
godsvruchtige herinnering, zo werd
reeds in 1815 van een priester, over
leden te St-Genoveva, in de Ver
enigde Staten, een doodsantje ge
drukt en uitgedeeld to Erfelinge
vanwaar hij afkomstig was.
Te Parijs werden in de jaren
1821-1822 reeds talrijke doodsantjes
gedrukt, maar wanneer men de ge-
geboorteplaats van de betrokken
personen nagaat vindt men namen
als: Kortrijk, Nieuwkerke-Waas, In-
gelmunster, enz
Aan de hand van het verzamel-
materiaal dat men in de stadsbi
bliotheek te Kortrijk aantreft kan
men voor verschillende steden en
dorpen van onze gewesten de da
tum opzoeken van het eerste dood
santje in deze streken. Tussen
haakjes vermelden wij, voorafge
gaan door het teken de geboor
teplaats van de overleden persoon
waarvan sprake.
Kuurne 1807 ("Kortrijk), Brugge
1808, Gent 1815 ("Kortrijk), Lede
1818 ("Merchtem), Moeskroen 1818
("Kortrijk), Mariakerke 1819 ("Kort
rijk), Oostende 1819 ("Kortrijk),
Wervik 1819 ("Menen), Dadizele
1820, Geraardsbergen 1821 ("Kruis-
houtem). Menen 1821 ("Kortrijk).
Ronse 1821, Bellegem 1822, Gits
1822 ("Veurne), Ardooie 1823, Eine
1824, leper 1824 ("Bellegem), Ouden
aarde 1824, Poperinge 1824, Besela-
re 1825, Deinze 1825 ("Oostrozebe-
ke), Diksmuide 1825, Evergem 1825,
Helkiin 1825, St-Niklaas-Waas 1825
("Oudenaarde), Otegem 1825, Rum-
beke 1825, Brussel 1825 ("Ouden
aarde)
Zoals wij hoger vermeld hebben
waren het in het begin alleen gees
telijken en vooraanstaanden voor
wie dergelijk bidnrentje gedrukt
werd. Volgens de bestaande verza
melingen kan men hierin ook en
kele verspreidingsdata aanstippen:
riijveraars (Kortrijk 1805). groot
handelaars (Oostende en Kortriik
1819), notarissen (Rumbeke 1825),
armmeesters (Kortrijk 1817) kos
ters (Kortrijk 1824). In de steden
werd het doodsantje van rond 1825
onmisbaar geacht bij iedere begra
fenis, stilaan won het gebruik ook
veld in de landelijke gemeenten en
tegenwoordig is het een vanzelf
sprekend en algemeen gebruik.
Maar de grilligheid van de men
sen speelt hierin weer zijn rol. Te
genwoordig beschouwen velen in de
grote steden dit eenvoudig prentje
als een nutteloze onkost en men
tracht dit te verrechtvaardigen
door het feit dat zij, die dit aan
denken bij 't ben offer gaan ontvan
gen, het in vele gevallen toch niet
bewaren en het hun kinderen als
speelgoed geven om het prentje op
de meest onschuldige wijze te laten
verscheuren.
HOE MEN SANTJES
VERVAARDIGDE
In zijn ongeveer 150-jarig be
staan heeft deze eenvoudige ge
dachtenis zeer veel wijzigingen on
dergaan. Het eenvoudig strookje
papier heeft van in het begin altijd
twee bedrukte gedeelten gehad, die
wij kunnen noemen het prentge-
deelte en het tekstgedeelte. Niet
altijd was het prentje op papier ge
drukt. In het begin werd dikwijls
perkament gebruikt, dit was meest
al het geval wanneer men het met
de hand schilderde of tekende. Er
zijn ook zeer kostbare specimen be
waard, die vervaardigd werden uit
fijne witte zijde. Dergelijke broze
dingetjes waren zeer kostbaar en
werden alleen in begoede families
gebruikt.
DE PRENT
Het is niet altijd gemakkelijk de
evolutie na te gaan van de prent,
die gebruikt werd om het doodsan
tje te versieren. In de verzameling
van Juf. Debbaudt en in enkele klei
nere verzamelingen die later in de
Slosse-verzameling terecht kwamen,
werd bij het inplakken der bid
prentjes in albums rekening gehou
den met de voor- en achterzijde.
Hiertoe bezigde men het venster
systeem zodat thans nog de beide
zijden kunnen bestudeerd worden.
Wat Pastoor Slosse betreft, deze
Geseling van Krlstus, de Doomen-
kroning, de Hemelvaart van Maria,
het Ecce Agnus Dei, de Gaven van
de H. Geest; ook bepaalde episoden
uit heiligenlevens: Sint Maarten
en de Bedelaar, Sint Benediktus in
de Woestijn, Sint Hubertus In het
Woud. Het ging er dus om een
godsdienstige gedachte in de prent
te hebben zonder dat men bepaald
de doodsgedachte wilde oproepen.
Zo kan men zich terecht afvragen
of de dood van Absolon, die men
meermaals uitgebeeld vindt, wel
enig verband houdt met de aflijvi
ge, waarvoor men een gebed vraagt
DE DOODSGEDACHTE
Het eenvoudig^ doodsprentje zou
stilaan de invloed van de tijd on
dergaan en doordrongen worden
van een zeker romantisme. De
doodsgedachte zelf trad in gero
mantiseerde vorm op ae voorgrond.
Wij vinden het embleem der
doorboorde harten, de wenende
vrouwen en treurende engelen.
Sombere grafstenen met een treur
wilg zijn in deze periode, die rond
1850 aanvangt, de veel voorkomende
onderwerpen. De last en de tegen
kantingen van het mensenleven
worden er soms op treffende wijze
uitgebeeld; de kruisdragende Krls
tus omringd door ontelbare kruisen
die elk een opschrift dragen zoals:
droefheid, gevangenis, armoede,
ziekten, verlies van goed, enz... Op
zich zelf vormen deze prentjes, hoe
overladen ze ook zijn, een rijke
bron voor meditatie. Het rouw-
bandje rond de prent, die de zeer
typische doodsgedachte uitdrukt,
komt eerst op latere datum in voe
ge, tegen het einde der 19° eeuw.
Wij moeten dit wellicht toeschrij
ven aan het feit dat pas toen met
een aanmaak in serie van doodsan
tjes begonnen werd. Op de oudste
doodsantjes komt dikwijls een zwar
te kanten boord voor.
Gaandeweg zijn de prentmotie-
ven verbeterd geworden. De verrij-
zenisgedachte, die toch beter har-
monizeert met een kristelijke le
vensopvatting treedt in veel uit
beeldingen op de voorgrond. Ver
dienstelijke tekenaars mogen, voor
wat dit punt betreft, op edel werk
roemen. Zij bekampen de onbenul
ligheid die zelfs tegenwoordig op
dit gebied nog heerst. Merken wij
hier op dat tegenwoordig heel dik
wijls de foto van de overledene af
gebeeld staat op de voorzijde van
het prentje. Dit gebruik was reeds
van oudsher in voege. Wij vinden
op dit gebied schone etsen vanaf
de jaren 1840.
DE TEKST
Zoals wij het hoger reeds neer
schreven blinken de alleroudste
prentjes uit door hun eenvoud voor
wat de tekst betreft. Men zou ze
zelfs te sober kunnen noemen.
Alleen de naam van de overlede
ne wordt vermeld, zijn ouderdom
met dan hoogstens nog één of twee
latijnse teksten uit de H. Schrif
tuur.
Toch zijn er reeds heel vroeg
uitzonderingen op deze regel. In
1814 schreef Pastoor Jacob Wiel-
maeker te Brugge volgende tekst:
...«van den overleden Eerweer
den en Edelen Heer Charles De
Schiettere Caprijcke, die zijn le
vensloop heeft besteed tot zaligheid
der zielen en de onderwijzinge der
jeugd der stad Brugge. Geboren
den 22 September 1762. Priester
gewijd ten jare 1787 Ende gestigt
heeft een algemeyne Zondagschoo-
le tot onderwijs, zoo voor het gees
telijk als tydelyk van boven de 1400
arme en behoeftige kinderen van
Heer, ik heb de schoonheid van uw huis bemind, en de
woonplaats uwer glorie. Psalm., xxv, 3.
föib Door he Btcl
VAK DUN jÏERW,
Geboren te MARCKE op Atdersicleniag 1842
Leeraar le Kortryk den !f0 Maart 1S67
Priester gewijd te Brugge, door Mgr Lefevere, 15 Juni 1867
Leeraar te Dixmudè den 18 Juni 1867
Onderpastor van Sintc-Kruis den 9 October 1S68
Onderpastor van Iseghem den 6 Maart 1872
Pastor van Coyghem den 2 April 1891
Pastor van RUMBEKE den 15 Juli 1S96
Aldaar overleden den-
n. i. p.
Weest de dagen van hiervoorlijds indachtig, en overlegt elk
geslachte; ondervraagt uwen vader, cn hij zal u verkondigen,
uwe voorouders, en zij zullen u leeren. Deuter., xxxii, 7.
Leest tol lafenis van zijne ziel de Aden van Geloof, Hoop cn
Liefde, en past hein den aflaat toe van 7 jaar en 7 maal 40 dagen,
weiken Paus Benediclus xiv aan het opzeggen van die schooné
gebeden vergund heeft.
Zoet Hert van Itlnrla, wee* mljno zaligheld t
dagen aflaat.
Nog tijdens zijn leven
stelde Pastoor Slosse zelf
de tekst op voor zijn
doodsantje. Hij Het alles
gereed drukken zodat al
leen de datum van zijn
overlijden diende ingevuld
te worden.
Is?gheai. Drukkerij van Goothals-Frieni,,
hechtte vooral belang aan de tekst
zijde van het prentje en kleefde
daarom de doodsantjes met de
beeldzijde vast. Dit heeft voor ge
volg dat in sommige gevallen de
ontwikkeling dér prent niet meer
kan gevolgd worden. Dit neemt niet
weg dat 100 duizenden prentjes van
de Slesse-verzameling nog in do
zen gerangschikt zitten, zodat er
van die kant toch weer opzoekings
materiaal voorhanden is.
Vergeten wij ook niet dat de ont
wikkeling der prentmotieven samen
gaat met deze der drukkunst en
voornamelijk met de kunst van het
etsen.
De handetsers die met etsnaald
de koperen drukplaat bewerkten
hadden in den beginne de handen
vol, later kwamen nieuwere etsme-
thoden een handje toesteken, na
melijk de lichtetserij.
RELIGIEUSE MOTIEVEN
Aanvankelijk werd in de prent
geen aandacht gewijd aan de
doodsgedachte. Men trof er voor
stellingen aan van heiligen: Onze
Lieve Vrouw (Mater Dolorosa), St
Antonius, Ste Apollonia, St Rochus,
Ste Veronica, St Niklaas, Ste Elisa
beth, de H. Engel Bewaarder, St
Carolus Magnus, Ste Margareta,
enz... Het Oude en het Nieuwe Tes
tament leverden talrijke motieven:
de strijd der Engelen, de Geboorte
des Heren, de Heilige Familie, de
beyde geslagten... Gestorven den
18 July 1815, in den ouderdom van
52 jaren.
Als voorbeeld van de oudste
doodsantjes uit onze streken en
meer bepaald als oudste van onze
landelijke streken, volgt hier de
tekst van het bidprentje van den
hoog edelen Hr Philippus-Josephus-
Maria-Ludovicus-Gislenus graeve
de Croix en van Moen, Baron van
Wynghene, heer van. Dadizeele en
Moorslede. Overleden te Dadizeele,
den 4 Januarius 1820, in den ouder
dom van 46 jaren en 6 maanden.
R.I.P. God en de mensen aange-
naem wiens gedagtenis is in zege
ning. Eccl. C. 45 VI
ROUWGEDICHTJES
Heel vroeg reeds kwam af en toe
een rouwgedicht voor op het bid
prentje. Het oudste dat men kent
volgens de verzameling van Pastoor
Slosse is dit van een priester die In
1830 stierf te Moorsel bij Aalst.
Een der oudste in Westvlaande
ren is dit voor Amandus Bral uit
Tielt, die stierf in het Klein Semi
narie te Roeselare. De tekst is van
de bekende dichter Domien Cracco
en Is schoon en ongezocht.
O ijdelheid der ijdellieden!
HOe broos is alles hier beneden!
O jongeling, waar is uw roem?
Uw jeugd gelijkt de tere bloem,
Een kille mist komt opgevaeren,
.kJl j
Een zeer merkwaardige ets van Jo Vanden Sande. Deze ets werd af
gedrukt op het doodsantje van Petrus-Joseph Goethals, die te Kuurne
overleed in het jaar 1807. De doodsgedachte wordt er met een zeer
sterk realisme op uitgebeeld.
En drukte de purperrode blaêren
der bloem, die friseh ontlooken staet:
En Zij verslenst, valt neer, vergaet.
Zo viel voor Bral den bloey van 't
[leeven!
Doch 't dierbaerste is hem bijge-
bleven
De Deugd, zijn liefste hertsvriendin
Met luier trad hij den hemel in.
Talloos en zeker voor het groot
ste gedeelte nog onbekend In brede
kring, zijn de gedichten die Guido
Gezelle neerschreef voor de rouw-
gedachtenissen.
Bij de dood van een jonge moe
der;
Ach, vier onnoozele schaapkens, 'k
u moederloos in 't leven. laat
Wie zalder nu zo moeder deed
u hulpe en bijstand geven?
CPhebt vader nog, die mij bemint,
die u bemint te gader.
Weest Gij, o God, weest hem en hun
een toevlucht en een vader!
O kinderkens, o vader lief,
vaartwel nu; eens na dezen
zal 't eeuwig, eeuwig blijdschap zijn,
zal 't Altijd samen wezen!
En deze tekst voor een schrijn
werker:
Aan u, Louis, had menig man
zijn laatste kleed te danken:
het bruiloftskleed der dooden, van
eilaas, vier arme planken!
Dat wist gij, en met voorzichtigheid
zeidt gij reeds lang voordezen:
O hout, misschien door mij bereid
zult gij mijn kisthout wezen
Gelukkig die, met 't scherpe in
d'hand
nog schaafdet oud van jaren,
Aan 't vaartuig, dat in 't Vaderland
u, vrij, zou helpen varen!
Gelukkig dien de Vriend van al
die waakt en bidt, zal geven,
Na 't werken in dit tranendal,
tot loon, hét eeuwig leven!
DE GESLACHTSBOOM
Sedert 1870 is het gebruik in
zwang gekomen op de bidprentjes,
die ter nagedachtenis van een over
ledene gedrukt werden, de stam
boom van deze laatste te vermel
den. Hier komen wij helemaal op
het terrein van Pastoor Slosse In
de aantekeningen, die bij zijn ver
zameling gevoegd zijn, merkt Pas
toor Slosse daaromtrent op: «De
oudste zonder vermelding van man
of vrouw. Van 1870 voort wordt van
langst om meer de filiatie gezet.
Dat hadden ze moeten moeten
doen van den beginne
Als genealoog heeft Pastoor Slos
se zeker een niet te versmaden
werk verricht. In het opmaken van
stambomen was hij zeer onderlegd
en vele geslachtsbomen uit onze
streken kende hij schier van bui
ten. De verzameling doodsanties ge
bruikte hij tot dit doel en hij zelf,
die als Pastoor ontelbare teksten
opstelde voor overleden parochia
nen, maakte van deze gelegenheid
gebruik om in de tekst een stam
boom te geven van de betrokken
persoon.
Weldra wordt een bidprent een
vorm van familiedocumentatie. In
vele gevallen moest er daarom op
een dubbel blaadje gedrukt worden
Typisch is het volgend voorbeeld:
Zalige gedachtenis
van
PIETER ANTONE ANCKAERT
zoon van Amand
en van Theresia Monstrul.
Hij wlerd geboren te Rousselare den
14 Juni 1802; verloos er zijnen va
der den 2 Januari 1810; zijne moe.
der den 5 December 1825 en stierf
tot Isèghem den 1 Oogst 1872.
Hijtrouwde tot Iseghem
den 8 Juli 1829 met
Rosalia. De Wolf,
dochter van Lodewijk
en van Victoria Vanden Bogaerde.
Zij wierd geboren tot Iseghem op
Alderzielendag 1801, verloos er ha
ren vader dén 5 April 1862, hare
moeder den 11 Oegst 1857 en kwam
er zelve te overlijden den 14 Fe
bruari 1890.
Deze doodsantjes met stamboom
liet men meestal drukken na de
begrafenis en zij waren bestemd om
alleen maar aan de naaste familie
uitgereikt te worden. Op het bid
prentje dat in de kerk werd uitge
reikt stond de stamboom gewoon
lijk in verkorte vorm.
HET WERK
VAN PASTOOR SLOSSE
In deze verhandeling werd her
haaldelijk verwezen naar het werk
van Pastoor Slosse.
Het ligt niet in onze bedoeling
het werk van deze verzamelaar en
geschiedkundige hier volledig te be
handelen. Pastoor Slosse was niet
door een BLINDE verzamelwoede
aangegrepen, doch hij deed zijn
werk met een bepaald doel. Zijn
doodsantjes verzameling werd aan
gelegd met een wetenschappelijk
doel, namelijk de genealogie van
ons volk. Hij zelf schreef hierom
trent op 22 Juli 1907: «Ik moet nu
rond de 800.000 santjes bezitten, in
orde gebracht door Pol Van de Wal-
le, kranken doch wakkeren jonge
ling van Iseghem. Ik heet ze mynen
Gedrukten Burgerstand van Vlaan
deren en van veel Vlaanders erby:
zy komen veel te passé voor ge-
slacht- en printenkunde, voor
naamstudiën, enz.
Er zijn talrijke verzamelaars van
doodsantjes doch pastoor Slosse is
zeker de voornaamste te noemen.
Gans zijn verzameling is thans on
dergebracht in de Stadsbibliotheek
te Kortrijk, niet alleen zijn dood
santjes, maar ook zijn doodsbrie
ven, ook de geschiedkundige stu
diën die hij schreef. Dit alles sa
men, waarover wij hier niet verder
kunnen uitwijden, vormt een patri
monium waarvan de geschiedkun
digen in de toekomst zeker nog
dankbaar gebruik zullen kunnen'
maken.
Ik heb op het papier gezet wat
ik wist: een ander doe ook zoo
veel schreef Pastoor Slosse toen
hij voelde dat de dood naderde. Bo
ven het doodsantje dat hij, in voor
bereiding van zijn heengaan, zelf
opstelde en reeds liet drukken, zo
dat alleen de datum van zijn over
lijden diende ingevuld, schreef hij
deze veelzeggende schriftuurtekst:
Weest de dagen van hiervoortijds
indachtig, en overlegt elke geslach
te; ondervraagt uwen vader, en hij
zal u verkondigen, uwe voorouders,
en zij zullen u leeren. (Deuter
XXXII, 7.)
Dat was het levensprogramma
geweest van Pastoor Slosse, waar
aan hij zich stipt gehouden heeft,
Kreeg Leopold Slosse wellicht een
voorbestemming mede voor zijn le
ven toe hij op Allerzielendag 1842
het levenslicht aanschouwde te
Marke? Gans zijn leven fë een vro
me dodenherdenking geweest, hij
zag de levende enkeling in verband
met zijn voorouders. Toen Pastoor
Slosse op 31 Maart 1920 te Rumbe
ke overleed, mocht hij terugblikken
op een belangrijk werk.
De stadsbibliothekaris. dhr Soe
te en zijn toegewijde helper, dhr
Rousseau, hebben ens enkele uren
van deze schatten uit het verleden
laten genieten en verschaften ons
bereidwillig de gegevens voor deze
reportage. Wij danken hen hier
voor van harte.
Meer dan anderhalf millioen
doodsantjes zijn daar voor het
cgenblik netjes gerangschikt en
staan er ten dienste van hen die
genealogische opzoekingen willen
doen.
Dit moderne columbarium is ech
ter nog niet volledig, het wordt nog
iedere dag bijgewerkt. Wie over
doodsantjes beschikt van overleden
familieleden en deze dierbare her
inneringen wil ingeschakeld zien ln
deze grote geschiedkundige docu
mentatie. zal in de Onze Lieve
Vrouwestraat te Kortrijk, waar de
stadsbibliotheek zich bevindt, altijd
welkom zijn.
GEMO.
Nadruk, gedeeltelijk ook, verboden.
Een der honderden dozen met losse bidprentjes en daarbij horende
documentatie: de 1" doos der 1" reeks, die buiten de santjes allerlei
merkwaardige stukken bevat.