De tropische genotsplant die over gans de wereld verspreid werd Onze Week-end Reportage I Wervik, Centrum der Westvlaamse Tabakscultuur en bakermat van het Tabaksinstituut, toont de weg naar doelmatige bestrijding der Werkloosheid HET WEKELIJKS NIEUWS Zaterdag 24 Nov. 1951'. Bladz. 12. - DE TABAK TABAK OVER GANS DE WERELD Men vist altijd graag uit waar iemand of iets geboren of ont staan is; dat is het werk van de geschiedenisvorsers. Met de tabak gaat het niet gemakkelijk om pre cies uit te maken waar haar baker mat stond en wij moeten terugke ren tot de tijd van Columbus toen deze in 1492 de nieuwe wereld ont dekte. Op het tegenwoordige Haïti bemerkte de ontdekkingsreiziger dat de inlanders de rook opzogen van brandende gedroogde bladeren door een buis, die door de Spanjaarden tabacos genoemd werd. De naam tabacos beduidde dus aanvankelijk de pijp zelf en zou pas later die nen als benaming van het product dat gerookt werd. Misschien hebben Columbus en zijn metgezellen zich toen wel eens aan een pijpje gewaagd en moge lijks hebben zij toen wel een vre- desp" vert dekkingsreizigers en veroveraars die verder het binnenland van deze nieuwe wereld introkken ondervon den dat het roken een vrij alge meen verspreid gebruik was en zij konden aan de bekoring niet weer staan om zaden van deze geheim zinnige plant naar Europa over te brengen. De geschiedenis schrijft het invoeren van de eerste tabak in Europa op naam van de Frans man Jean Nicot. De plantenkun- digen die later aan de onbekende plant een naam zouden geven, doopten ze Nicotina tabacum aldus was de naam vereeuwigd van Jean Nicot en van het instrument spijp gerookt, de geschiedenis rtelt er niets over. De latere ont- Er zijn wel landen waar men geen alcohol verbruikt, er zijn ook streken waar koffie onbekend is, maar er is geen enkel land waar niet gerookt wordt of waar de tabak niet onder een of andere vorm als genotsmiddel verbruikt wordt. Een genotsmiddel is niet uit de boze wanneer men het met mate ge bruikt. Of de tabak nu gerookt, gesnuifd of gepruimd wordt, doet niets ter zake. Elk gebruikt de ta bak op zijn eigen manier en, om hier alleen bij de rokers te blijven, zal de ene de voorkeur geven aan een sigaret, een zelfgerolde of een uit het pakje, de andere zweert bij zijn pijp, terwijl een lekkere sigaar door ieder roker op prijs gesteld wordt. De piloot, die na een lange en gevaarlijke vlucht zijn vliegtuig veilig wist te doen landen, steekt een sigaret op en ziet in de blauwe rook de duizend angsten, die hem geprangd hielden, ver zwinden. Kunt ge u Winston Churchill voorstellen zonder een geurige sigaar? En wat zou een visser of een zeeman nog zijn zonder baardbrandertje? De pijp heeft immers alle mogelijke vormen aan genomen, van het korte stenen brandertje tot de mooie meerschuimen pijp. Terwijl af en toe wel eens een kruistocht tegen het roken wordt ingezet, blijft het mensdom voort zijn zorgen verdrijven in de tabaksrook en wijst de verwoede roker fier naar zijn pijpenrek, waar de spreuk staat ingegrift: «Het is geen man die niet roken kan». De tabak heeft dus burgerrecht in de maatschappij als een der meest verspreide en meest ge bruikte genotsmiddelen. Bond de tabak is een hele nijverheid ontstaan die in economisch en sociaal opzicht van niet te onderschatten belang is; daardoor bekleedt de tabak een voorname rang als nijverheidsproduct. West Vlaanderen heeft in deze voortbrengst zijn deel gekregen. De Wervikse tabak is van oudsher be kend en heeft een goede naam bij de rokers. Maar het rokerspubliek is grillig en is dit nog meer geworden sedert de oorlog. De tabakfabrikanten, die hun publiek moeten tevreden stellen, trachten door mengelingen eenieders smaak te voldoen. Daarvoor bestaan er tegenwoordig soorten tabak genoeg, maar spijtig genoeg moet al te vaak naar buitenlandse productie gegrepen worden om dat bepaald smaakje en die aroma te ontdekken. Zo is er de laatste jaren een crisis ontstaan in de Westvlaamse tabaksproductie. De prijzen- kwestie speelde er een rol, de kwaliteit deed ook een duit in het zakje, en stilaan zag men deze bloeiende nijverheid ziek worden en verkwijnen. Gelukkig heeft men tijdig ingegrepen; de oprich ting van het Tabaksinstituut, die reeds in 1938 in het vooruitzicht werd gesteld, werd in 1950 een feit. Vanaf dat ogenblik heeft men de bakens verzet en toen Zaterdag, 17 November, de opening der eerste Tabakstentoonstelling te Wervik plaats had, ingericht door het Tabaksinstituut, was dit een eerste getuigenis voor het publiek dat er een verandering ten goede plaats heeft in onze ta bakskuituur. te schade aanrichten en niet zel den gebeurt het dat het minste nachtvorstje het plantsoen redde loos vernietigt. De personaliteiten tijdens de openingstoespraak door de hr Burge meester Deleu (rechtstaande), links bemerkt men dhr Simoens, Di recteur bij het Ministerie van Landbouw, rechts de hr Olivier, Be stendig Afgevaardigde. waaruit de inboorlingen van Haïti rookten toen Columbus er voet aan wal zette. Ook de naam «ni cotine» het werkzame bestanddeel van de tabak, dat bij overdadig gebruik vergiftiging kan veroorza DE OPGROEIENDE PLANT Tabak is een weelderige plant en de forse groei van haar bladeren getuigt op zichzelf reeds voldoende dat haar vaderland in de warme ken, herinnert aan Jean Nicot die - streken lag. Een planter kan er de tabak van uit Amerika in Euro pa invoerde. Men mag roken en tabak niet verwarren, want het innemen van genotsmiddelen door middel van rook is een gebruik dat bij vele oude volkeren reeds bekend was. De Chinezen doen van ouds en lang aan opiumroken en het staat vast dat zekere soorten tabak reeds eeuwen vóór de ontdekking van Amerika in Azië en Oost-Europa gerookt werden. Het is dus West- Europa dat sedert het jaar 1560 voor het eerst aan tabakscultuur en tabaksverbruik begon. DE TABAKSTEELT UITZAAIEN EN PLANTEN Deze tropische plant, met haar cosmopolitisch karakter, waarvan verschillende soorten heel ver van de tropische gordel kunnen geteeld worden, voelt zich tegenwoordig bij na in ieder klimaat thuis De cul tuur van deze plant vraagt veel zorgen. De grond waarop tabak geteeld wordt, moet rijk aan humus zijn en goed doordringbaar. Tabakszaad is zeer licht, men schat 12.000 zaadjes per gram. In het voorjaar wordt het zaad in broeibakken met vochtige en war me atmosfeer te schieten gelegd, vervolgens geschiedt de uitzaaiing onder glas De opkomende plantjes worden verschillende malen ver- speend tot rond half Mei de plan ten uitgezet worden op het klaar liggend land. Tabak wordt op rijen uitgeplant, waarvan de afstand verschilt vol gens de soort. Het veld wordt voor af fijn gelegd en afgelijnd, zodat het op een reusachtig dambord ge lijkt. Op de kruispunten der lijnen worden de jonge planten ter plaat se gezet. Tegenwoordig wordt in grote be drijven gebruik gemaakt van een plantmachine hetgeen grote tijds besparing meebrengt. Tabak is zeer onderhevig aan be schadiging door nachtvorst. De soms koele Meinachten kunnen gro- echter niets van terechtbrengen wanneer hij maar laat groeien wat groeien wil. Hij moet voor zijn oogst schoon-ontwikkelde bladeren hebben. Daarom wordt de opgroei ende plant tijdig ingeknepen (ge luisd); de kop moet er uit van het ogenblik dat de planten een zeker aantal bladeren telt, ook de oksel scheuten worden verwijderd. Het aantal bladeren dat men laat op groeien hangt af van de soort en ook van het resultaat dat men wil bekomen Tijdens de oorlog hebben talrijke hartstochtelijke rokers, die het met de hun toegemeten gram men niet konden stellen, zelf tabak geplant Wie er op uit was om ge nietbare tabak te bekomen en de raad van de echte planters volgde, liet weinig blad groeien. Wie er op uit was om het gewicht de hoogte in te drijven, liet groeien wat groei en wilde en zijn plantage geleek meer op een bos dan op een tabaks veld Luizen zoals men de scheu ten noemt die zich op de tabaks plant vormen, geven kleine blaad jes die de goede smaak van de ta bak bederven. HET OOGSTEN Het oogsten van tabak neemt veel tijd in beslag, omdat het moet gebeuren naar gelang de bladeren voldoende «rijp» zijn. Van onder naar boven krijgen de bladeren een andere naam; het zandblad, het voetblad, het middenblad en het topblad. Bij sommige soorten kan het tabaksblad een lengte hebben van 60 cm. en meer en een breedte van 30 cm. Bij het oogsten komt het zandblad, dus de onderste bla deren, het eerst aan de beurt. Ge leidelijk volgen de andere bladeren naarmate zij rijpen. Geplukte bladeren worden bij middel van speciale rijgnaaïden aan koorden geregen die aan de uiteinden van een haak voorzien zijn. Bij het tabaknaaien gaat het er lustig aan toe op het tabaksveld. Jong en oud helpt er aan mee en de planter heeft geen moeite om Deze statistiek, die in de tentoonstelling op 'n wandplaat werd aan gebracht, illustreert voldoende het belang van de Wervikse tabaksteelt in ons land. De beteelde oppervlakte voor elk tabaksgebied is aan geduid: Wervik 624 Ha., Semois 479 Ha., Vloesberg 163 Ha. en Ap- pelterrc 88 Ha. hiervoor dt nodige werkkrachten te vinden. Het tabaknaaien geraakt nu in de grote bedrijven ook stilaan ge moderniseerd want de naaimachi ne heeft er haar intrede gedaan. De tabaksbladeren die met een vlugge handbeweging tussen twee veren geklemd worden, worden vervolgens, rij per rij, met één beweging van de machine op de koord geregen. Zo gaat bet werk vlugger van de hand en daarbij is de afstand tussen de bladeren overal dezelfde, wat bij het drogen van groot belang is. DROGEN EN BEWARING De op draden geregen tabak moet nu nog gedroogd worden Vroeger geschiedde dit in open lucht en met strooien schutsels werden de voch tige winden geweerd. De moderne tabaksplanter droogt zijn tabak in speciaal daartoe ingerichte eesten De spelingen der weersgesteldheid worden aldus uitgeschakeld en het drogen geschiedt ook veel vlugger de toevoer van warme lucht, die hier naar believen kan geregeld worden, waarborgt regelmatig en goed werk. Het enige nadeel van het drogen in eesten is wel dat de bladeren na het drogen een te grote broosheid bezitten. Tabak die in openlucht- stellingen gedroogd werd behoudt een zekere soepelheid. Om de tahak weer soepel en handelbaar te ma ken worden na het drogen de zij luiken van de eesten geopend om de vochtige lucht te laten binnen stromen Eens dat de tabak terug handel baar is wordt hij opgestapeld om bewaard te worden. Te losse bewa ring veroorzaakt een schadelijke oxydatie. Te vaste stapeling brengt gisting teweeg. Op dit ogenblik is evenwel nog geen gisting gewenst, daar ze niet kan gecontroleerd wor den. Zodra de wintermaanden intre den wordt de tabak in kleine bus sels gebonden. Deze bewerking noemt men het manokken Men brengt 20 A 40 bladeren bijéén en bindt ze samen met een sterk ta baksblad. De bladeren moeten op dat ogenblik een gepaste vochtig heidsgraad bezitten om verlies van bladeren door afkraken te voorko men Na het manokken worden de bus sels tabak op rijen in stro gezet en bewaard tot er een behoorlijke droogtetoestand is ingetreden. Dan krijgt de tabak vanwege de planter zijn laatste bewerking namelijk het bundelen. De kleine bussels worden nog eens zorgvuldig nagezien en zelfs uitgeschud om zeker te zijn dat er zich geen schadelijke elementen, zo als zand en andere afvalproducten, tussen bevinden. Verschillende bus sels samen worden in vierkante bundels verpakt. Volgens de soorten die men ver- pakt, wegen deze bundels van 8 tot 12 kgT Aldus verpakt is de tabak gereed om aan de handelaars afge leverd te worden. DE FISCUS Voor de Fiscus is de tabakscul tuur, niet alleen in ons land, maar over gans de wereld een rijke bron van inkomsten. De controlebepalin gen over deze cultuur zijn dan ook uitzonderlijk streng. Wie slechts 150 planten geteeld heeft voor eigen gebruik, doet hier van aangifte en mag zich dan aan een bezoek van de accijnsbedienden verwachten die komen natellen of de aangifte juist gedaan werd Hij die meer dan 150 planten uitzet en vanaf dat ogenblik als planter beschouwd wordt, moet gans de door hem ingeoogste hoeveelheid droge tabak vertonen. Alvorens een geoorloofde bestem ming te mogen geven aan de door hem gewonnen tabak of aan een deel ervan, moet de planter, ten inningskantore der accijnzen van het gebied waar de tabak werd ge teeld, schriftelijk aangifte doen van de werkelijk geoogste hoeveelheid droge tabak. Die aangifte moet in gediend worden ten laatste: 1) op 31 Maart van het jaar na de oogst, voor de tabak geteeld in de bestuurlijke arrondissementen Dinant, Neufchateau, Virton en Aarlen; 2) de laatste dag van de maand Februari van het jaar na de oogst, voor de tabak geteeld in de andere gewesten van het land Wanneer deze aangifte gedaan wordt moet de tabak in bundels of baaltjes gedaan zijn die, per bundel, tabak van dezelfde soort bevatten en ongeveer van hetzelfde gewicht en omvang zijn. Een etiket moet naam en adres van de planter ver melden, het gewicht van de tabak, het teeltjaar en een volgnummer per bundel. Na aangifte ontvangt de planter een geleibrief waardoor hil toela ting krijgt om een bepaalde hoe veelheid tabak te vervoeren naar de handelaar of de fabrikant. BIJ FABRIKANT EN HANDELAAR Op dit ogenblik heeft de planter gedaan met zijn taak en laat de verdere behandeling van de tabak over aan de handelaar en de fabri kant. Inzake tabak bestaan er een oneindig aantal soorten. Wanneer het er voor de planter op aankwam een bepaalde soort tabak in goede voorwaarden af te leveren aan de fabrikant dan is het nu de taak van deze laatste het publiek tevre den te stellen. Tabak komt onder verschillende vormen bij het pu bliek terecht en men laat werkelijk niets van deze zorgvuldig geteelde bladeren verloren gaan. Door mengelingen, saussen, bij komende gistingen, enz... wordt aan de tabak de gewenste smaak en aroma gegeven. De tabak die in het Wervikse ge wonnen wordt, dient merendeels als pijptabak. Tabakkervers vindt men overal in onze streken. Som migen onder hen hebben er een flink opgebouwd bedrijf van ge maakt. hun tabak wordt onder eigen handelsmerk op de markt ge bracht. Andere kervers beperken zich tot het kerven van tabak voor het persoonlijk gebruik van de planter. Daar is nog de sigaren- en siga rettenindustrie, de fabricatie van snuiftabak en pruimtabak. Al deze nijverheidstakken zijn op bepaalde soorten tabak aangewezen Wil een fabrikant zijn productie verzorgen zoals het past, dan moet hij altijd op sommige soorten tabak beroep kunnen doen, die dikwijls alleen in het buitenland te bekomen zijn. Zo zijn er op de wereldmarkt be paalde centra die onmisbaar zijn in de tabaksindustrie. Als fijnste en beste tabak geldt het product dat verkregen wordt in een kleine vlakte ten Westen van Havanna, op Cuba, in het district Vuelta Abaja. Ner gens op aarde kan deze edele kwa liteit verkregen worden, zelfs niet in de onmiddellijke omgeving van het bedoelde district. Wat dus wel bewijst dat plaatselijke factoren hierin een gewichtige rol spelen Deze tabak is zeer gezocht in de si- garenindustrie. Maar deze nijver heid moet ook kunnen beroep doen op een speciaal dekblad dat het buitenste van de sigaar vormt. Dit dekblad wordt bij voorkeur gezocht in de Deli-tabak Zoals de Havan na-kwaliteit buiten Cuba slechts te benaderen is, kan ook het dekblad van Deli en Langkat buiten de Oostkust van Sumatra niet gepro duceerd worden. De Turkse tabak van Klein-Azië komt op gelijke wij ze nergens elders tot het aroma, dat deze tabak zijn hoge waarde geeft, speciaal voor de sigaretten industrie. De Egyptische sigaret, voor een groot deel uit Turkse ta bak samengesteld, vindt zijn weer ga niet... maar in Egypte groeit geen tabak HET WERELDPRODUCT IN OORLOGSTIJD De tabak is dus inderdaad een wereldproduct en ook een wereld reiziger. Tijdens de jongste oorlog hebben de rokers ondervonden wat het zeggen wil als de wereldhandel uit zijn verband gerukt wordt. Europa moest het stellen met wat het zelf voortbracht, want van over zee kwam er niets binnen en in Europa zelf waren sommige gebie den nog niet bereikbaar De fabri kant bracht er van terecht wat hij kon en vele rokers hebben toen wel eens eigen fabricatie in hun pijp gestopt. Sluikhandelaars hebben toen een aardige stuiver verdiend aan beten- en rabarberbladeren, die vaak als tabaksbladeren gemobili seerd werden. Met tabak was er za- ken te doen en voor de planters was het een goede tijd. Wanneer men de statistieken na gaat dan blijkt dat tussen 1919 en 1939 gemiddeld 24 van de inland se tabak op de binnenlandse markt verbruikt werd Tijdens de bezettingsjaren was de binnenlandse handelsmarkt gans op eigen voortbrengst aangewezen. Het is zeker dat de tabak toen ook bui ten haar gespecialiseerde kring ge treden is en dat velen tabaksplanter werden zonder zich vroeger in deze tak gespecialiseerd te hebben. Sa men met de hoge prijzen die be taald werden, bracht dit mede dat de hoedanigheid al te dikwijls aan de hoeveelheid geslachtofferd werd. Dat is zeker een van de oorzaken die meebrachten dat na de bezet tingsjaren de binnenlandse tabak een geweldige klap kreeg. In 1946 deed zich reeds een daling gevoelen, het verbruik van binnenlandse ta bak op eigen markt viel tot 21,5 om in 1940 tot 16.28 te dalen Wanneer men deze gegevens be schouwt, mag men evenwel niet vergeten dat er zich bij het rokers- publiek na de oorlog een ware re volutie voordeed. De uitheemse ta bakssoorten met hun soeciaal aroma veroverden in één trek de smaak van de rokers en dus ook de tabaks- markt en deed een verschuiving plaats vinden ten voordele van de sigaret tenconsumptie. HOGE FISCALITEIT Waar het sigarettenverbruik na de oorlog enorm heeft toegenomen is het verbruik van sigaren en siga- rillos sterk gedaald. De consumptie van rooktabak wist zich ongeveer te handhaven. De inkrimping van het sigaren- verbruik en dit der sigarillo's is on betwistbaar te wijten aan een te hoge fiscaliteit. Een sigaar die nor maal aan 2 fr. in de handel moest komen, kwam de verbruiker aan 6 fr. te staan ingevolge de cumula tieve werking der accijnsrechten- Dezelfde sigaar kostte voor de oor log slechts 1 fr. Daar het verbruik van sigaren met 2/3 verminderde in ons land, precies ingevolge de hoge prijzen, bereikte het verbruik in 1950 nog slechts 70 millioen stuks, doch de fiscus wist er voor 175 millioen accijnsrechten uit te halen. Vergeleken bij vroeger komt dit neer on het volgende, dat de fiscus in 1949, 13,5 maal meer aan accijnsrechten uit sigaren wist te halen dan in 1939 Houdt men dan rekening met het feit dat het ver bruik met 2/3 daalde dan moet men besluiten dat de fiscaliteit thans 40 maal zwaarder weegt op de sigarenindustrie dan voor de oorlog. Dezelfde redenering geldt voor de sigarillo's waar de fiscale last thans ongeveer 30 maal zwaarder is dan vroeger. De prijsverhoging van de rookta bak is iets minder sterk geweest. De huidige middenprijs van de rooktabak bereikt thans 160 fr. het kgr. tegenover 30 fr. voor de oorlog. Eens te meer beantwoordt de daling van het verbruik aan de verhoein" van de prijs, of beter, aan een ver hoging der fiscaliteit. De sigaret, het volkse rookartikel bij uitstek, heeft proportioneel nog de geringste accijnsverhoging on dergaan. Zij kon de verliezen, die in andere sectoren ondergaan wen den, enigszins opslorpen. In het begin van dit jaar onder gingen de accijnstarieven zekere wijzigingen. Sigaren en jigarillo's ondergingen een tariefvermindering de rooktabak bleef vrijwel ongewij zigd terwijl de sigaretten iets zwaarder belast werden. (Zie tabel onderaan.) VOOR BETERE TABAKSCULTUUR HET TABAKSINSTITUUT Wervik, dat sedert onheuglijke tijden, zijn naam gaf aan de tabak van dit gewest, zou ook het initia tief nemen om de crisis te keer te gaan, die deze eens zo bloeiende nijverheid bedreigt. Het baat niet naar nieuwe nijverheden uit te zien om de werkloosheid te bestrijden wanneer men de bestaande nijver heden laat ten onder gaan, terwijl zij nog kunnen gered worden. Met deze gedachten bezield werd op 3 Februari 1950 overgegaan tot de stichting van het Tabaksinsti tuut. Reeds in 1938 was de oprichting van dergelijk instituut ter sprake gekomen. De oorlog verhinderde de uitvoering van het ontwerp. Wij len Heer Ernest Vandecandelaere, OVERZICHT VAN VERBRUIK EN INVOER Om het overzicht van het verbruik van inlandse tabak duidelijker te illustreren geven we hieronder de officiële cijfers hieromtrent; jaren Inlandse Uitheemse A/val 1.000 kg. 1.000 kg. 1919/1939 124.000 24,08 890.800 75,92 0,61 1945 8.713 82,03 2.016 17.36 0,61 1946 4.281 21,59 15.370 77,53 0,88 1947 3.361 15.17 18.689 84,31 0,52 1948 3.745 16.12 19.378 83,41 0.47 1949 3.726 16.28 19.114 83,48 0.24 1950 3.787 14,94 21.519 84,93 0.13 1951 Jan./Juli 2.124 14.57 12.443 85,29 0,14 De invoer van de buitenlandse ruwe tabak was als volgt verdeeld: Jaren Land v. herkomst Gewicht in Prijs kg. 1.000 kg. 1936/1938 totaal 14.610 1947/1949 19.060 1950 20.944 1951 Juni/Juli 12.458 Waaronder; Bulgarije 225 Griekenland 27 Nederland 182 Turkije 1.181 Indië 497 Philippijnen 102 Indonesië 207 Z.Rhodhesië 9 U S. A. 7.413 Cuba 60 St-Domingo 956 Argentinië 40 Brazilië 957 Colombië 23 Paraguay 496 7,67 F 33,50 34.50 37,64 30.36 72,14 62,39 38,46 16,20 33,14 101,50 29,44 42,07 30,91 21,34 24,10 26.37 52,26 17.51 Zo ziet er de geurige tabak uit wanneer hij voor de eerste maal ln bussels gebonden wordt. burgemeester en zelf ervaren plan ter, liet het ontwerp niet los en schonk het gestalte en bezieling: Het Tabaksinstituut stelt zich tot doel: 1) Het samenbundelen van alle initiatieven die kunnen bijdragen om de teelt, de bewerking, de keu- ring, de verhandeling van de ta- bak op nieuwe banen te sturen en te bevorderen; 2) Het doorvoeren der taxatie «volgens de innerlijke waarde van alle tabakken voortgebracht te Wervik en in de gemeenten van Westvlaanderen; 3) Het bevorderen van het «Technisch Onderwijs voor tabaks- planters, werklieden, handelaars en fabrikanten, door lessen en voordrachten; 4) Het verzamelen van alle nut- tige inlichtingen, betrekkelijk so- ciale en economische toestanden van de tabaksteelt; 5) De rol van schakel en be- middelaar te vormen tussen de verschillende partijen betrokken bij het tabaksbedrijf, nl de teelt, de bewerking en de verhandeling enerzijds en met de economische en overheidsorganen anderzijds, alles met één doel de tabaksmarkt »te beschermen en deze tak van onze nationale industrie te red- den. Burgemeester Rudolf Deleu, die als burgemeester ambtshalve voor zitter is van het Tabaksinstituut, nam de taak van zijn voorganger over en stak met renderend werk van wal. In de Kasteelstraat te Wervik werden avondcursussen ingericht voor de planters om door betere vakkennis tot betere resultaten te komen inzake tabakscultuur. De proefveldwerking te Komen werd uitgebreid want alleen op een dege lijk proefveld kon men nieuwe aan plantingen testen en nagaan of er op eigen bodem soorten tabak kun nen geteeld worden die op bredere schaal ingang vinden bij de ver bruikers. Van hogerhand was er grote be langstelling voor deze werking. Dhr Olivier, Bestendig Afgevaardigde, en voorzitter van het Provinciaal Landbouwcomité, hielp het nieuwe instituut boven de doopvont hou den en aanvaardde er het ere-voor- zitterschap van. DE TABAKS TENTOONSTELLING Na ruim een jaar werking nam het Tabaksinstituut het initiatief zijn eerste tentoonstelling te hou den. Nergens kon dit beter door gaan dan in de lokalen der Kas teelstraat, waar het Instituut sedert een jaar zijn lessen inrichtte. Men kan deze tentoonstelling een begin en een proef noemen maar dan moeten wij er onmiddellijk aan toe voegen dat deze proef in alle op zichten geslaagd is en dat zij niet alleen een belofte inhoudt voor de toekomst, maar ook de zekerheid dat, met eendrachtig samenwerken, de Westvlaamse tabakscultuur op goede wegen geleid is. Onder de vooraanstaanden die de opening dezer tentoonstelling bijwoonden bemerkten wij: de Hr Olivier, Bestendig Afgevaardigde en ere-voorzitter van het Tabaksinsii- tuut; dhr Simoens, Provinciaal di recteur van het Ministerie van Landbouw en vertegenwoordiger va.n het Departement van Land bouw; dhr Maes Luc., Provinciaal Raadslid, directeur van het Ta baksinstituut: dhr Deleu. burge meester te Wervik en voorzitter van het Tabaksinstituut; de Schepenen Mej. Va.ndenbussche en de Heren Verhaeghe en Decherf; dhr Feryn, Senator, dhr Flament, burgemees ter te Geluwe; dhr Schmidt, poli tiecommissaris te Wervik: Prof. Slaats der Universiteit te Gent en zijn assistent dhr Swerts: dhr Ghw. lain Petit, tuinbouwconsulent; dhr Jos. Arnaert, afgevaardigde van de Belgisch-Luxemburgse federatie der tabakwerkende nijverheden, alsme de talrijke vooraanstaanden uit het Tabaksbedrijf, Met de leuze Audaces fortuna Juvat» (De kans helpt de stout- moedigen), aldus dhr Burgemees ter, tijdens zijn openingsrede, werd te Wervik van wal gestoken met als doel voor ogen: Voor een edeler Tabaksteelt». Spreker bracht vervolgens hulde aan de pioniers van dit werk; wij len Burgemeester Vandecandelaere, en de Heren Desplanques en Maes. Dhr burgemeester besloot met een geestdriftige oproep opdat allen zouden samenwerken om langs de weg van verbetering der Tabaks cultuur nieuwe werkgelegenheid te verschaffen in de streek en aldus de uitwijking naar den vreemde te keer te gaan. SAMENWERKING IS BROODNODIG Dhr Luclen Maes, directeur van het Instituut, wees in zijn toe spraak op de noodzakelijkheid tot beter samenwerking te komen in de internationale tabaksmiddens, ook nauwer samenwerking tussen de inlandse planters is broodnodig. Dit werd trouwens beklemtoond op het Eerste Tabakswereld congres in September jl. te Amsterdam. Spre ker vestigt de aandacht, vooral der ouders, op de cursussen, ingericht door het Tabaksinstituut, die de jongeren in staat stellen rich aan te passen bij de vooruitgang der techniek Handelend over hetgeen in deze tentoonstelling bereikt werd, beklemtoont spreker de uitbreiding der relaties die hier zullen ontstaan tussen planters en handelaars, hij wees ook op de resultaten die reeds bekomen werden na twee jaren werken op het proefveld te Komen. Dhr Maes bracht hulde aan de planters die hier hun producten kwamen ten toon stellen en spoorde hen, die nog achterbleven, aan volgend jaar hier de plaats die hen werd voorbehouden te komen inne men. Tot slot kwam dhr Maes op tegen het Ministerieel Besluit van 28 Maart 1951 waarbij voor onze gewesten de datum van aangifte van droge tabak met een maand vervroegd werd. Vroeger was deze datum voor gans het land vastge steld op 31 Maart. Nadat dhr Olivier in een korte toespraak wees op het sociale as pect der tabaksnijverheid en be klemtoonde dat het onnodig is nieuwe nijverheden te scheppen wanneer men oude laat te loor gaan, kwam dhr Simoens aan het woord die als afgevaardigde van het Departement van Landbouw deze tentoonstelling voor geopend verklaarde. Vervolgens werd een bezoek ge bracht aan de verschillende stan den. Elke tak der tabakscultuur was op deze tentoonstelling verte genwoordigd. De planter exposeer de er zijn voortbrengst. Stalen wa ren er te bewonderen van ruwe en gekorven tabak. Handelaars toon den er hun Ingevoerde tabakssoor ten met specifieke geur eft aroma. Op een grote wereldkaart werd dui delijk gemaakt van waar bepaalde soorten tabak herkomstig zijn. De stalen die ten toon gesteld werden uit de opbrengst van het proefveld te Komen, weven er op dat er zeker nog nieuwe wegen openliggen voor onze tabakscul tuur maar het is evenzeer waar dat met het trage werk van de natuur moet rekening gehouden worden en dat de resultaten van dergelijke proefteelt pas binnen enkele jaren beslissend zullen zijn. Inzake ziekten- en insectenbe- strijding vonden de Planters er in een phitopharmaceutische stand een zeer uitgebreide documentatie over hetgeen de moderne techniek aan de planters aanbiedt op dit gebied. De constructeurs hadden zich evenmin onbetuigd gelaten. Plant- machines, rijgmachines, kerfmachi- nes, kortom alles wat bij het ta baksbedrijf thuishoort was er ver tegenwoordigd. Buiten de zaal eing terzelfdertijd een tentoonstelling van landbouwmachines door. Dat deze eerste tentoonstelling grote belangstelling kende, bewijst wel het feit dat Maandaepamiddag een groep studenten van de Land bouwschool te Roeselare, onder leiding van Z.E.H. Inaeui.. F1 Van Cavseele, een bezoek bracht. Dit bewijst dat niet alleen de planter met dp tabaksteelt bekommerd is maar dat ook de Jeugd voor dit probleem kan warm gemaakt wor den. Neen. Wervik wil niet teren on de gouden klank van een oude naam Wervik wil die oude naam eer aandoen en bewijzen dat het zijn faam hoog houdt. D>e aanvang van de tweede helft der 20* eeuw staat ln het teken van de herople ving der aloude Wervikse tabaks cultuur. GEMO. Dc Construetiewerkhuizen CARDOEN te LEDEGEM bouwden boven staande Snijmachine voor tabak. Deze geruisloze snijmachine, die in twee verschillende typen gebouwd werd, voldoet aan al de eisen der moderne techniek. Haar snelheid van 450 sneden per minuut maakt er 'n onontbeerlijk instrument van voor de tabaksfabrikant. Dc Fir ma Cardoen kan U eveneens drogers, afkoelers en messenslijpers le veren. Vraag inlichtingen aan de Constructiewerkhulzen CARDOEN te LEDEGEM, tel. 101. (SF 5001)

HISTORISCHE KRANTEN

Het Wekelijks Nieuws (1946-1990) | 1951 | | pagina 12