De tropische genotsplant die over gans de
wereld verspreid werd
Onze
Week-end
Reportage
I
Wervik, Centrum der Westvlaamse Tabakscultuur en bakermat
van het Tabaksinstituut, toont de weg naar doelmatige
bestrijding der Werkloosheid
HET WEKELIJKS NIEUWS Zaterdag 24 Nov. 1951'. Bladz. 12.
-
DE TABAK
TABAK
OVER GANS DE WERELD
Men vist altijd graag uit waar
iemand of iets geboren of ont
staan is; dat is het werk van de
geschiedenisvorsers. Met de tabak
gaat het niet gemakkelijk om pre
cies uit te maken waar haar baker
mat stond en wij moeten terugke
ren tot de tijd van Columbus toen
deze in 1492 de nieuwe wereld ont
dekte. Op het tegenwoordige Haïti
bemerkte de ontdekkingsreiziger dat
de inlanders de rook opzogen van
brandende gedroogde bladeren door
een buis, die door de Spanjaarden
tabacos genoemd werd. De naam
tabacos beduidde dus aanvankelijk
de pijp zelf en zou pas later die
nen als benaming van het product
dat gerookt werd.
Misschien hebben Columbus en
zijn metgezellen zich toen wel eens
aan een pijpje gewaagd en moge
lijks hebben zij toen wel een vre-
desp"
vert
dekkingsreizigers en veroveraars die
verder het binnenland van deze
nieuwe wereld introkken ondervon
den dat het roken een vrij alge
meen verspreid gebruik was en zij
konden aan de bekoring niet weer
staan om zaden van deze geheim
zinnige plant naar Europa over te
brengen. De geschiedenis schrijft
het invoeren van de eerste tabak
in Europa op naam van de Frans
man Jean Nicot. De plantenkun-
digen die later aan de onbekende
plant een naam zouden geven,
doopten ze Nicotina tabacum
aldus was de naam vereeuwigd van
Jean Nicot en van het instrument
spijp gerookt, de geschiedenis
rtelt er niets over. De latere ont-
Er zijn wel landen waar men geen alcohol verbruikt, er zijn ook streken waar koffie onbekend is,
maar er is geen enkel land waar niet gerookt wordt of waar de tabak niet onder een of andere vorm als
genotsmiddel verbruikt wordt. Een genotsmiddel is niet uit de boze wanneer men het met mate ge
bruikt. Of de tabak nu gerookt, gesnuifd of gepruimd wordt, doet niets ter zake. Elk gebruikt de ta
bak op zijn eigen manier en, om hier alleen bij de rokers te blijven, zal de ene de voorkeur geven
aan een sigaret, een zelfgerolde of een uit het pakje, de andere zweert bij zijn pijp, terwijl een lekkere
sigaar door ieder roker op prijs gesteld wordt.
De piloot, die na een lange en gevaarlijke vlucht zijn vliegtuig veilig wist te doen landen,
steekt een sigaret op en ziet in de blauwe rook de duizend angsten, die hem geprangd hielden, ver
zwinden. Kunt ge u Winston Churchill voorstellen zonder een geurige sigaar? En wat zou een visser
of een zeeman nog zijn zonder baardbrandertje? De pijp heeft immers alle mogelijke vormen aan
genomen, van het korte stenen brandertje tot de mooie meerschuimen pijp. Terwijl af en toe wel eens
een kruistocht tegen het roken wordt ingezet, blijft het mensdom voort zijn zorgen verdrijven in de
tabaksrook en wijst de verwoede roker fier naar zijn pijpenrek, waar de spreuk staat ingegrift: «Het
is geen man die niet roken kan».
De tabak heeft dus burgerrecht in de maatschappij als een der meest verspreide en meest ge
bruikte genotsmiddelen.
Bond de tabak is een hele nijverheid ontstaan die in economisch en sociaal opzicht van niet
te onderschatten belang is; daardoor bekleedt de tabak een voorname rang als nijverheidsproduct.
West Vlaanderen heeft in deze voortbrengst zijn deel gekregen. De Wervikse tabak is van oudsher be
kend en heeft een goede naam bij de rokers. Maar het rokerspubliek is grillig en is dit nog meer
geworden sedert de oorlog. De tabakfabrikanten, die hun publiek moeten tevreden stellen, trachten
door mengelingen eenieders smaak te voldoen. Daarvoor bestaan er tegenwoordig soorten tabak genoeg,
maar spijtig genoeg moet al te vaak naar buitenlandse productie gegrepen worden om dat bepaald
smaakje en die aroma te ontdekken.
Zo is er de laatste jaren een crisis ontstaan in de Westvlaamse tabaksproductie. De prijzen-
kwestie speelde er een rol, de kwaliteit deed ook een duit in het zakje, en stilaan zag men deze
bloeiende nijverheid ziek worden en verkwijnen. Gelukkig heeft men tijdig ingegrepen; de oprich
ting van het Tabaksinstituut, die reeds in 1938 in het vooruitzicht werd gesteld, werd in 1950 een
feit. Vanaf dat ogenblik heeft men de bakens verzet en toen Zaterdag, 17 November, de opening
der eerste Tabakstentoonstelling te Wervik plaats had, ingericht door het Tabaksinstituut, was dit
een eerste getuigenis voor het publiek dat er een verandering ten goede plaats heeft in onze ta
bakskuituur.
te schade aanrichten en niet zel
den gebeurt het dat het minste
nachtvorstje het plantsoen redde
loos vernietigt.
De personaliteiten tijdens de openingstoespraak door de hr Burge
meester Deleu (rechtstaande), links bemerkt men dhr Simoens, Di
recteur bij het Ministerie van Landbouw, rechts de hr Olivier, Be
stendig Afgevaardigde.
waaruit de inboorlingen van Haïti
rookten toen Columbus er voet
aan wal zette. Ook de naam «ni
cotine» het werkzame bestanddeel
van de tabak, dat bij overdadig
gebruik vergiftiging kan veroorza
DE OPGROEIENDE PLANT
Tabak is een weelderige plant en
de forse groei van haar bladeren
getuigt op zichzelf reeds voldoende
dat haar vaderland in de warme
ken, herinnert aan Jean Nicot die - streken lag. Een planter kan er
de tabak van uit Amerika in Euro
pa invoerde.
Men mag roken en tabak
niet verwarren, want het innemen
van genotsmiddelen door middel
van rook is een gebruik dat bij vele
oude volkeren reeds bekend was.
De Chinezen doen van ouds en lang
aan opiumroken en het staat vast
dat zekere soorten tabak reeds
eeuwen vóór de ontdekking van
Amerika in Azië en Oost-Europa
gerookt werden. Het is dus West-
Europa dat sedert het jaar 1560
voor het eerst aan tabakscultuur
en tabaksverbruik begon.
DE TABAKSTEELT
UITZAAIEN EN PLANTEN
Deze tropische plant, met haar
cosmopolitisch karakter, waarvan
verschillende soorten heel ver van
de tropische gordel kunnen geteeld
worden, voelt zich tegenwoordig bij
na in ieder klimaat thuis De cul
tuur van deze plant vraagt veel
zorgen.
De grond waarop tabak geteeld
wordt, moet rijk aan humus zijn en
goed doordringbaar.
Tabakszaad is zeer licht, men
schat 12.000 zaadjes per gram. In
het voorjaar wordt het zaad in
broeibakken met vochtige en war
me atmosfeer te schieten gelegd,
vervolgens geschiedt de uitzaaiing
onder glas De opkomende plantjes
worden verschillende malen ver-
speend tot rond half Mei de plan
ten uitgezet worden op het klaar
liggend land.
Tabak wordt op rijen uitgeplant,
waarvan de afstand verschilt vol
gens de soort. Het veld wordt voor
af fijn gelegd en afgelijnd, zodat
het op een reusachtig dambord ge
lijkt. Op de kruispunten der lijnen
worden de jonge planten ter plaat
se gezet.
Tegenwoordig wordt in grote be
drijven gebruik gemaakt van een
plantmachine hetgeen grote tijds
besparing meebrengt.
Tabak is zeer onderhevig aan be
schadiging door nachtvorst. De
soms koele Meinachten kunnen gro-
echter niets van terechtbrengen
wanneer hij maar laat groeien wat
groeien wil. Hij moet voor zijn
oogst schoon-ontwikkelde bladeren
hebben. Daarom wordt de opgroei
ende plant tijdig ingeknepen (ge
luisd); de kop moet er uit van het
ogenblik dat de planten een zeker
aantal bladeren telt, ook de oksel
scheuten worden verwijderd. Het
aantal bladeren dat men laat op
groeien hangt af van de soort en
ook van het resultaat dat men wil
bekomen Tijdens de oorlog hebben
talrijke hartstochtelijke rokers, die
het met de hun toegemeten gram
men niet konden stellen, zelf tabak
geplant Wie er op uit was om ge
nietbare tabak te bekomen en de
raad van de echte planters volgde,
liet weinig blad groeien. Wie er op
uit was om het gewicht de hoogte
in te drijven, liet groeien wat groei
en wilde en zijn plantage geleek
meer op een bos dan op een tabaks
veld Luizen zoals men de scheu
ten noemt die zich op de tabaks
plant vormen, geven kleine blaad
jes die de goede smaak van de ta
bak bederven.
HET OOGSTEN
Het oogsten van tabak neemt
veel tijd in beslag, omdat het moet
gebeuren naar gelang de bladeren
voldoende «rijp» zijn. Van onder
naar boven krijgen de bladeren een
andere naam; het zandblad, het
voetblad, het middenblad en het
topblad. Bij sommige soorten kan
het tabaksblad een lengte hebben
van 60 cm. en meer en een breedte
van 30 cm. Bij het oogsten komt
het zandblad, dus de onderste bla
deren, het eerst aan de beurt. Ge
leidelijk volgen de andere bladeren
naarmate zij rijpen.
Geplukte bladeren worden bij
middel van speciale rijgnaaïden
aan koorden geregen die aan de
uiteinden van een haak voorzien
zijn. Bij het tabaknaaien gaat het
er lustig aan toe op het tabaksveld.
Jong en oud helpt er aan mee en
de planter heeft geen moeite om
Deze statistiek, die in de tentoonstelling op 'n wandplaat werd aan
gebracht, illustreert voldoende het belang van de Wervikse tabaksteelt
in ons land. De beteelde oppervlakte voor elk tabaksgebied is aan
geduid: Wervik 624 Ha., Semois 479 Ha., Vloesberg 163 Ha. en Ap-
pelterrc 88 Ha.
hiervoor dt nodige werkkrachten te
vinden.
Het tabaknaaien geraakt nu in
de grote bedrijven ook stilaan ge
moderniseerd want de naaimachi
ne heeft er haar intrede gedaan. De
tabaksbladeren die met een vlugge
handbeweging tussen twee veren
geklemd worden, worden vervolgens,
rij per rij, met één beweging van de
machine op de koord geregen. Zo
gaat bet werk vlugger van de hand
en daarbij is de afstand tussen de
bladeren overal dezelfde, wat bij
het drogen van groot belang is.
DROGEN EN BEWARING
De op draden geregen tabak moet
nu nog gedroogd worden Vroeger
geschiedde dit in open lucht en met
strooien schutsels werden de voch
tige winden geweerd. De moderne
tabaksplanter droogt zijn tabak in
speciaal daartoe ingerichte eesten
De spelingen der weersgesteldheid
worden aldus uitgeschakeld en het
drogen geschiedt ook veel vlugger
de toevoer van warme lucht, die
hier naar believen kan geregeld
worden, waarborgt regelmatig en
goed werk.
Het enige nadeel van het drogen
in eesten is wel dat de bladeren na
het drogen een te grote broosheid
bezitten. Tabak die in openlucht-
stellingen gedroogd werd behoudt
een zekere soepelheid. Om de tahak
weer soepel en handelbaar te ma
ken worden na het drogen de zij
luiken van de eesten geopend om
de vochtige lucht te laten binnen
stromen
Eens dat de tabak terug handel
baar is wordt hij opgestapeld om
bewaard te worden. Te losse bewa
ring veroorzaakt een schadelijke
oxydatie. Te vaste stapeling brengt
gisting teweeg. Op dit ogenblik is
evenwel nog geen gisting gewenst,
daar ze niet kan gecontroleerd wor
den.
Zodra de wintermaanden intre
den wordt de tabak in kleine bus
sels gebonden. Deze bewerking
noemt men het manokken Men
brengt 20 A 40 bladeren bijéén en
bindt ze samen met een sterk ta
baksblad. De bladeren moeten op
dat ogenblik een gepaste vochtig
heidsgraad bezitten om verlies van
bladeren door afkraken te voorko
men
Na het manokken worden de bus
sels tabak op rijen in stro gezet en
bewaard tot er een behoorlijke
droogtetoestand is ingetreden. Dan
krijgt de tabak vanwege de planter
zijn laatste bewerking namelijk het
bundelen.
De kleine bussels worden nog
eens zorgvuldig nagezien en zelfs
uitgeschud om zeker te zijn dat er
zich geen schadelijke elementen, zo
als zand en andere afvalproducten,
tussen bevinden. Verschillende bus
sels samen worden in vierkante
bundels verpakt.
Volgens de soorten die men ver-
pakt, wegen deze bundels van 8 tot
12 kgT Aldus verpakt is de tabak
gereed om aan de handelaars afge
leverd te worden.
DE FISCUS
Voor de Fiscus is de tabakscul
tuur, niet alleen in ons land, maar
over gans de wereld een rijke bron
van inkomsten. De controlebepalin
gen over deze cultuur zijn dan ook
uitzonderlijk streng.
Wie slechts 150 planten geteeld
heeft voor eigen gebruik, doet hier
van aangifte en mag zich dan aan
een bezoek van de accijnsbedienden
verwachten die komen natellen of
de aangifte juist gedaan werd Hij
die meer dan 150 planten uitzet en
vanaf dat ogenblik als planter
beschouwd wordt, moet gans de
door hem ingeoogste hoeveelheid
droge tabak vertonen.
Alvorens een geoorloofde bestem
ming te mogen geven aan de door
hem gewonnen tabak of aan een
deel ervan, moet de planter, ten
inningskantore der accijnzen van
het gebied waar de tabak werd ge
teeld, schriftelijk aangifte doen van
de werkelijk geoogste hoeveelheid
droge tabak. Die aangifte moet in
gediend worden ten laatste:
1) op 31 Maart van het jaar na
de oogst, voor de tabak geteeld in
de bestuurlijke arrondissementen
Dinant, Neufchateau, Virton en
Aarlen;
2) de laatste dag van de maand
Februari van het jaar na de oogst,
voor de tabak geteeld in de andere
gewesten van het land
Wanneer deze aangifte gedaan
wordt moet de tabak in bundels of
baaltjes gedaan zijn die, per bundel,
tabak van dezelfde soort bevatten
en ongeveer van hetzelfde gewicht
en omvang zijn. Een etiket moet
naam en adres van de planter ver
melden, het gewicht van de tabak,
het teeltjaar en een volgnummer
per bundel.
Na aangifte ontvangt de planter
een geleibrief waardoor hil toela
ting krijgt om een bepaalde hoe
veelheid tabak te vervoeren naar de
handelaar of de fabrikant.
BIJ FABRIKANT
EN HANDELAAR
Op dit ogenblik heeft de planter
gedaan met zijn taak en laat de
verdere behandeling van de tabak
over aan de handelaar en de fabri
kant. Inzake tabak bestaan er een
oneindig aantal soorten. Wanneer
het er voor de planter op aankwam
een bepaalde soort tabak in goede
voorwaarden af te leveren aan de
fabrikant dan is het nu de taak
van deze laatste het publiek tevre
den te stellen. Tabak komt onder
verschillende vormen bij het pu
bliek terecht en men laat werkelijk
niets van deze zorgvuldig geteelde
bladeren verloren gaan.
Door mengelingen, saussen, bij
komende gistingen, enz... wordt aan
de tabak de gewenste smaak en
aroma gegeven.
De tabak die in het Wervikse ge
wonnen wordt, dient merendeels
als pijptabak. Tabakkervers vindt
men overal in onze streken. Som
migen onder hen hebben er een
flink opgebouwd bedrijf van ge
maakt. hun tabak wordt onder
eigen handelsmerk op de markt ge
bracht. Andere kervers beperken
zich tot het kerven van tabak voor
het persoonlijk gebruik van de
planter.
Daar is nog de sigaren- en siga
rettenindustrie, de fabricatie van
snuiftabak en pruimtabak. Al deze
nijverheidstakken zijn op bepaalde
soorten tabak aangewezen Wil een
fabrikant zijn productie verzorgen
zoals het past, dan moet hij altijd
op sommige soorten tabak beroep
kunnen doen, die dikwijls alleen in
het buitenland te bekomen zijn.
Zo zijn er op de wereldmarkt be
paalde centra die onmisbaar zijn in
de tabaksindustrie. Als fijnste en
beste tabak geldt het product dat
verkregen wordt in een kleine vlakte
ten Westen van Havanna, op Cuba,
in het district Vuelta Abaja. Ner
gens op aarde kan deze edele kwa
liteit verkregen worden, zelfs niet
in de onmiddellijke omgeving van
het bedoelde district. Wat dus wel
bewijst dat plaatselijke factoren
hierin een gewichtige rol spelen
Deze tabak is zeer gezocht in de si-
garenindustrie. Maar deze nijver
heid moet ook kunnen beroep doen
op een speciaal dekblad dat het
buitenste van de sigaar vormt. Dit
dekblad wordt bij voorkeur gezocht
in de Deli-tabak Zoals de Havan
na-kwaliteit buiten Cuba slechts te
benaderen is, kan ook het dekblad
van Deli en Langkat buiten de
Oostkust van Sumatra niet gepro
duceerd worden. De Turkse tabak
van Klein-Azië komt op gelijke wij
ze nergens elders tot het aroma,
dat deze tabak zijn hoge waarde
geeft, speciaal voor de sigaretten
industrie. De Egyptische sigaret,
voor een groot deel uit Turkse ta
bak samengesteld, vindt zijn weer
ga niet... maar in Egypte groeit
geen tabak
HET WERELDPRODUCT
IN OORLOGSTIJD
De tabak is dus inderdaad een
wereldproduct en ook een wereld
reiziger. Tijdens de jongste oorlog
hebben de rokers ondervonden wat
het zeggen wil als de wereldhandel
uit zijn verband gerukt wordt.
Europa moest het stellen met wat
het zelf voortbracht, want van over
zee kwam er niets binnen en in
Europa zelf waren sommige gebie
den nog niet bereikbaar De fabri
kant bracht er van terecht wat hij
kon en vele rokers hebben toen wel
eens eigen fabricatie in hun pijp
gestopt. Sluikhandelaars hebben
toen een aardige stuiver verdiend
aan beten- en rabarberbladeren, die
vaak als tabaksbladeren gemobili
seerd werden. Met tabak was er za-
ken te doen en voor de planters
was het een goede tijd.
Wanneer men de statistieken na
gaat dan blijkt dat tussen 1919 en
1939 gemiddeld 24 van de inland
se tabak op de binnenlandse markt
verbruikt werd
Tijdens de bezettingsjaren was de
binnenlandse handelsmarkt gans op
eigen voortbrengst aangewezen. Het
is zeker dat de tabak toen ook bui
ten haar gespecialiseerde kring ge
treden is en dat velen tabaksplanter
werden zonder zich vroeger in deze
tak gespecialiseerd te hebben. Sa
men met de hoge prijzen die be
taald werden, bracht dit mede dat
de hoedanigheid al te dikwijls aan
de hoeveelheid geslachtofferd werd.
Dat is zeker een van de oorzaken
die meebrachten dat na de bezet
tingsjaren de binnenlandse tabak
een geweldige klap kreeg. In 1946
deed zich reeds een daling gevoelen,
het verbruik van binnenlandse ta
bak op eigen markt viel tot 21,5
om in 1940 tot 16.28 te dalen
Wanneer men deze gegevens be
schouwt, mag men evenwel niet
vergeten dat er zich bij het rokers-
publiek na de oorlog een ware re
volutie voordeed. De uitheemse ta
bakssoorten met hun soeciaal aroma
veroverden in één trek de smaak
van de rokers en dus ook de tabaks-
markt en deed een verschuiving
plaats vinden ten voordele van de
sigaret tenconsumptie.
HOGE FISCALITEIT
Waar het sigarettenverbruik na
de oorlog enorm heeft toegenomen
is het verbruik van sigaren en siga-
rillos sterk gedaald. De consumptie
van rooktabak wist zich ongeveer te
handhaven.
De inkrimping van het sigaren-
verbruik en dit der sigarillo's is on
betwistbaar te wijten aan een te
hoge fiscaliteit. Een sigaar die nor
maal aan 2 fr. in de handel moest
komen, kwam de verbruiker aan
6 fr. te staan ingevolge de cumula
tieve werking der accijnsrechten-
Dezelfde sigaar kostte voor de oor
log slechts 1 fr. Daar het verbruik
van sigaren met 2/3 verminderde
in ons land, precies ingevolge de
hoge prijzen, bereikte het verbruik
in 1950 nog slechts 70 millioen
stuks, doch de fiscus wist er voor
175 millioen accijnsrechten uit te
halen. Vergeleken bij vroeger komt
dit neer on het volgende, dat de
fiscus in 1949, 13,5 maal meer aan
accijnsrechten uit sigaren wist te
halen dan in 1939 Houdt men dan
rekening met het feit dat het ver
bruik met 2/3 daalde dan moet
men besluiten dat de fiscaliteit
thans 40 maal zwaarder weegt op
de sigarenindustrie dan voor de
oorlog.
Dezelfde redenering geldt voor de
sigarillo's waar de fiscale last thans
ongeveer 30 maal zwaarder is dan
vroeger.
De prijsverhoging van de rookta
bak is iets minder sterk geweest.
De huidige middenprijs van de
rooktabak bereikt thans 160 fr. het
kgr. tegenover 30 fr. voor de oorlog.
Eens te meer beantwoordt de daling
van het verbruik aan de verhoein"
van de prijs, of beter, aan een ver
hoging der fiscaliteit.
De sigaret, het volkse rookartikel
bij uitstek, heeft proportioneel nog
de geringste accijnsverhoging on
dergaan. Zij kon de verliezen, die
in andere sectoren ondergaan wen
den, enigszins opslorpen.
In het begin van dit jaar onder
gingen de accijnstarieven zekere
wijzigingen. Sigaren en jigarillo's
ondergingen een tariefvermindering
de rooktabak bleef vrijwel ongewij
zigd terwijl de sigaretten iets
zwaarder belast werden.
(Zie tabel onderaan.)
VOOR BETERE
TABAKSCULTUUR
HET TABAKSINSTITUUT
Wervik, dat sedert onheuglijke
tijden, zijn naam gaf aan de tabak
van dit gewest, zou ook het initia
tief nemen om de crisis te keer te
gaan, die deze eens zo bloeiende
nijverheid bedreigt. Het baat niet
naar nieuwe nijverheden uit te zien
om de werkloosheid te bestrijden
wanneer men de bestaande nijver
heden laat ten onder gaan, terwijl
zij nog kunnen gered worden.
Met deze gedachten bezield werd
op 3 Februari 1950 overgegaan tot
de stichting van het Tabaksinsti
tuut.
Reeds in 1938 was de oprichting
van dergelijk instituut ter sprake
gekomen. De oorlog verhinderde
de uitvoering van het ontwerp. Wij
len Heer Ernest Vandecandelaere,
OVERZICHT VAN VERBRUIK EN INVOER
Om het overzicht van het verbruik van inlandse tabak duidelijker
te illustreren geven we hieronder de officiële cijfers hieromtrent;
jaren
Inlandse
Uitheemse
A/val
1.000 kg.
1.000 kg.
1919/1939
124.000
24,08
890.800
75,92
0,61
1945
8.713
82,03
2.016
17.36
0,61
1946
4.281
21,59
15.370
77,53
0,88
1947
3.361
15.17
18.689
84,31
0,52
1948
3.745
16.12
19.378
83,41
0.47
1949
3.726
16.28
19.114
83,48
0.24
1950
3.787
14,94
21.519
84,93
0.13
1951 Jan./Juli 2.124
14.57
12.443
85,29
0,14
De invoer van de buitenlandse ruwe tabak was als volgt verdeeld:
Jaren Land v. herkomst Gewicht in Prijs kg.
1.000 kg.
1936/1938 totaal
14.610
1947/1949 19.060
1950 20.944
1951 Juni/Juli 12.458
Waaronder;
Bulgarije 225
Griekenland 27
Nederland 182
Turkije 1.181
Indië 497
Philippijnen 102
Indonesië 207
Z.Rhodhesië 9
U S. A. 7.413
Cuba 60
St-Domingo 956
Argentinië 40
Brazilië 957
Colombië 23
Paraguay 496
7,67 F
33,50
34.50
37,64
30.36
72,14
62,39
38,46
16,20
33,14
101,50
29,44
42,07
30,91
21,34
24,10
26.37
52,26
17.51
Zo ziet er de geurige tabak uit wanneer hij voor de eerste maal ln
bussels gebonden wordt.
burgemeester en zelf ervaren plan
ter, liet het ontwerp niet los en
schonk het gestalte en bezieling:
Het Tabaksinstituut stelt zich
tot doel:
1) Het samenbundelen van alle
initiatieven die kunnen bijdragen
om de teelt, de bewerking, de keu-
ring, de verhandeling van de ta-
bak op nieuwe banen te sturen
en te bevorderen;
2) Het doorvoeren der taxatie
«volgens de innerlijke waarde van
alle tabakken voortgebracht te
Wervik en in de gemeenten van
Westvlaanderen;
3) Het bevorderen van het
«Technisch Onderwijs voor tabaks-
planters, werklieden, handelaars
en fabrikanten, door lessen en
voordrachten;
4) Het verzamelen van alle nut-
tige inlichtingen, betrekkelijk so-
ciale en economische toestanden
van de tabaksteelt;
5) De rol van schakel en be-
middelaar te vormen tussen de
verschillende partijen betrokken
bij het tabaksbedrijf, nl de teelt,
de bewerking en de verhandeling
enerzijds en met de economische
en overheidsorganen anderzijds,
alles met één doel de tabaksmarkt
»te beschermen en deze tak van
onze nationale industrie te red-
den.
Burgemeester Rudolf Deleu, die
als burgemeester ambtshalve voor
zitter is van het Tabaksinstituut,
nam de taak van zijn voorganger
over en stak met renderend werk
van wal.
In de Kasteelstraat te Wervik
werden avondcursussen ingericht
voor de planters om door betere
vakkennis tot betere resultaten te
komen inzake tabakscultuur. De
proefveldwerking te Komen werd
uitgebreid want alleen op een dege
lijk proefveld kon men nieuwe aan
plantingen testen en nagaan of er
op eigen bodem soorten tabak kun
nen geteeld worden die op bredere
schaal ingang vinden bij de ver
bruikers.
Van hogerhand was er grote be
langstelling voor deze werking. Dhr
Olivier, Bestendig Afgevaardigde,
en voorzitter van het Provinciaal
Landbouwcomité, hielp het nieuwe
instituut boven de doopvont hou
den en aanvaardde er het ere-voor-
zitterschap van.
DE TABAKS
TENTOONSTELLING
Na ruim een jaar werking nam
het Tabaksinstituut het initiatief
zijn eerste tentoonstelling te hou
den. Nergens kon dit beter door
gaan dan in de lokalen der Kas
teelstraat, waar het Instituut sedert
een jaar zijn lessen inrichtte. Men
kan deze tentoonstelling een begin
en een proef noemen maar dan
moeten wij er onmiddellijk aan toe
voegen dat deze proef in alle op
zichten geslaagd is en dat zij niet
alleen een belofte inhoudt voor de
toekomst, maar ook de zekerheid
dat, met eendrachtig samenwerken,
de Westvlaamse tabakscultuur op
goede wegen geleid is.
Onder de vooraanstaanden die
de opening dezer tentoonstelling
bijwoonden bemerkten wij: de Hr
Olivier, Bestendig Afgevaardigde en
ere-voorzitter van het Tabaksinsii-
tuut; dhr Simoens, Provinciaal di
recteur van het Ministerie van
Landbouw en vertegenwoordiger
va.n het Departement van Land
bouw; dhr Maes Luc., Provinciaal
Raadslid, directeur van het Ta
baksinstituut: dhr Deleu. burge
meester te Wervik en voorzitter van
het Tabaksinstituut; de Schepenen
Mej. Va.ndenbussche en de Heren
Verhaeghe en Decherf; dhr Feryn,
Senator, dhr Flament, burgemees
ter te Geluwe; dhr Schmidt, poli
tiecommissaris te Wervik: Prof.
Slaats der Universiteit te Gent en
zijn assistent dhr Swerts: dhr Ghw.
lain Petit, tuinbouwconsulent; dhr
Jos. Arnaert, afgevaardigde van de
Belgisch-Luxemburgse federatie der
tabakwerkende nijverheden, alsme
de talrijke vooraanstaanden uit het
Tabaksbedrijf,
Met de leuze Audaces fortuna
Juvat» (De kans helpt de stout-
moedigen), aldus dhr Burgemees
ter, tijdens zijn openingsrede, werd
te Wervik van wal gestoken met
als doel voor ogen: Voor een
edeler Tabaksteelt».
Spreker bracht vervolgens hulde
aan de pioniers van dit werk; wij
len Burgemeester Vandecandelaere,
en de Heren Desplanques en Maes.
Dhr burgemeester besloot met een
geestdriftige oproep opdat allen
zouden samenwerken om langs de
weg van verbetering der Tabaks
cultuur nieuwe werkgelegenheid te
verschaffen in de streek en aldus
de uitwijking naar den vreemde te
keer te gaan.
SAMENWERKING IS
BROODNODIG
Dhr Luclen Maes, directeur van
het Instituut, wees in zijn toe
spraak op de noodzakelijkheid tot
beter samenwerking te komen in
de internationale tabaksmiddens,
ook nauwer samenwerking tussen
de inlandse planters is broodnodig.
Dit werd trouwens beklemtoond op
het Eerste Tabakswereld congres in
September jl. te Amsterdam. Spre
ker vestigt de aandacht, vooral der
ouders, op de cursussen, ingericht
door het Tabaksinstituut, die de
jongeren in staat stellen rich aan
te passen bij de vooruitgang der
techniek Handelend over hetgeen
in deze tentoonstelling bereikt werd,
beklemtoont spreker de uitbreiding
der relaties die hier zullen ontstaan
tussen planters en handelaars, hij
wees ook op de resultaten die reeds
bekomen werden na twee jaren
werken op het proefveld te Komen.
Dhr Maes bracht hulde aan de
planters die hier hun producten
kwamen ten toon stellen en spoorde
hen, die nog achterbleven, aan
volgend jaar hier de plaats die hen
werd voorbehouden te komen inne
men. Tot slot kwam dhr Maes op
tegen het Ministerieel Besluit van
28 Maart 1951 waarbij voor onze
gewesten de datum van aangifte
van droge tabak met een maand
vervroegd werd. Vroeger was deze
datum voor gans het land vastge
steld op 31 Maart.
Nadat dhr Olivier in een korte
toespraak wees op het sociale as
pect der tabaksnijverheid en be
klemtoonde dat het onnodig is
nieuwe nijverheden te scheppen
wanneer men oude laat te loor
gaan, kwam dhr Simoens aan het
woord die als afgevaardigde van
het Departement van Landbouw
deze tentoonstelling voor geopend
verklaarde.
Vervolgens werd een bezoek ge
bracht aan de verschillende stan
den. Elke tak der tabakscultuur
was op deze tentoonstelling verte
genwoordigd. De planter exposeer
de er zijn voortbrengst. Stalen wa
ren er te bewonderen van ruwe en
gekorven tabak. Handelaars toon
den er hun Ingevoerde tabakssoor
ten met specifieke geur eft aroma.
Op een grote wereldkaart werd dui
delijk gemaakt van waar bepaalde
soorten tabak herkomstig zijn.
De stalen die ten toon gesteld
werden uit de opbrengst van het
proefveld te Komen, weven er op
dat er zeker nog nieuwe wegen
openliggen voor onze tabakscul
tuur maar het is evenzeer waar
dat met het trage werk van de
natuur moet rekening gehouden
worden en dat de resultaten van
dergelijke proefteelt pas binnen
enkele jaren beslissend zullen zijn.
Inzake ziekten- en insectenbe-
strijding vonden de Planters er in
een phitopharmaceutische stand een
zeer uitgebreide documentatie over
hetgeen de moderne techniek aan
de planters aanbiedt op dit gebied.
De constructeurs hadden zich
evenmin onbetuigd gelaten. Plant-
machines, rijgmachines, kerfmachi-
nes, kortom alles wat bij het ta
baksbedrijf thuishoort was er ver
tegenwoordigd. Buiten de zaal eing
terzelfdertijd een tentoonstelling
van landbouwmachines door.
Dat deze eerste tentoonstelling
grote belangstelling kende, bewijst
wel het feit dat Maandaepamiddag
een groep studenten van de Land
bouwschool te Roeselare, onder
leiding van Z.E.H. Inaeui.. F1 Van
Cavseele, een bezoek bracht. Dit
bewijst dat niet alleen de planter
met dp tabaksteelt bekommerd is
maar dat ook de Jeugd voor dit
probleem kan warm gemaakt wor
den.
Neen. Wervik wil niet teren on
de gouden klank van een oude
naam Wervik wil die oude naam
eer aandoen en bewijzen dat het
zijn faam hoog houdt. D>e aanvang
van de tweede helft der 20* eeuw
staat ln het teken van de herople
ving der aloude Wervikse tabaks
cultuur.
GEMO.
Dc Construetiewerkhuizen CARDOEN te LEDEGEM bouwden boven
staande Snijmachine voor tabak. Deze geruisloze snijmachine, die in
twee verschillende typen gebouwd werd, voldoet aan al de eisen der
moderne techniek. Haar snelheid van 450 sneden per minuut maakt
er 'n onontbeerlijk instrument van voor de tabaksfabrikant. Dc Fir
ma Cardoen kan U eveneens drogers, afkoelers en messenslijpers le
veren. Vraag inlichtingen aan de Constructiewerkhulzen CARDOEN
te LEDEGEM, tel. 101. (SF 5001)