De geschiedenis van het zingende brons
Onze
Week-end
Reportage
Geschiedenis
der klokken
Bij de
klokkengieter
«HET WEKELIJKS NIEUWS» Zaterdag 23 Febr. 1952 Blz. 12.
T
Als de klokken luiden
i.
IUN VOORGESCHIEDENIS
De vraag, hoelang de klokken
bestaan, kan men slechts beant
woorden met een blik te werpen
in de oudste geschiedenis van het
mensdom.
Van het ogenblik dat de mens
erin slaagde de uit leem vervaar
digde vazen en potten zodanig in
het vuur te drogen dat zij vol
doende hardheid bezaten, kende
men het princiep der klok. Ook
uit hout kon reeds de primitieve
mens dergelijke tuigen vervaardi
gen, maar zowel het instrument
uit hout als dit uit leem voldeed
niet aan de klankvereisten. Een
doffe en matte klank was alles
wat kon bereikt worden.
Reeds 20 eeuwen vóór Kristus
kende echter China bronzen klok
ken, Egyptische opgravingen de
den dergelijke klokken aan het
licht komen in het graf Tout-Ank-
Amon en uit de geschiedenis ver
nemen wij hoe de lijkwagen, die
nik het eens te beproeven om zo
'n instrument uit één stuk te gie
ten ten einde het samenvoegen
van platen uit te schakelen.
Brons smelten en gieten was
voor hem reeds geen geheim meer,
alleen het vervaardigen van de
vorm bleek een lastig probleem.
Een zijner medebroeders, die pot
tenbakker was, kwam Sint Gallus
ter hulp en na maandenlang vor
men en drogen was er een ruwe
gietvorm te voorschijn gekomen
Daar Sint Gallus het geweld van
vloeiend brons vreesde begroef hi;
zijn gietvorm onder de grond tii
dens het gieten.
Het werk van de monnik slaaf
de buiten verwachting en van no
veel groter betekenis was de
prachtige klank van het nieuw
instrument.
Alhoewel de klokken reeds voor
gangers kende in de vroege oud
heid, toch mogen wij Campanië
noemen als het geboorteland van
de eigenlijke klokken. In het Ita
liaans wordt de klok nog altijd
campanagenoemd en de zeer
speciale torens waarin ze opge
hangen worden heet men de «cam
panula». De klok kreeg aldus de
naam van haar geboortestad.
Over gans de kristen wereld
werd het werk van de eenvoudige
Een klok wordt altijd iets zwaarder gegoten dan strikt nodig. Om de
te lage klank hoger te brengen wordt de binnenzijde der klok uit
gedraaid. Wij zien hier de klok verticaal op de draaibank gemonteerd
tijdens deze bewerking.
het stoffelijk overschot van Ale
xander de Grote vervoerde, van
luidklinkende klokken voorzien
was. Soortgelijke voorwerpen wer
den in Griekse en Romeinse tem
pels gebruikt om het volk tot de
offeranden uit te nodigen.
Deze klokken, die zeer beschei
den afmetingen hadden, waren
meestal wel uit brons vervaardigd
maar vertoonden niet de gegoten
vorm die men tegenwoordig kent.
Zij werden uit bronzen platen ge
smeed, meestal drie platen voor
één klok, terwijl de platen onder
ling met klinknagels aan elkaar
bevestigd waren.
Zelfs van de eigenlijke klokvorm
werd dikwijls afgeweken en ver
schillende van deze tuigen ver
toonden meer overeenstemming
met een ietwat plattere gong.
Het ontluikende Kristendom had
er in den beginne geen behoefte
aan zijn godsdienstplechtigheden
op deze eerder luidruchtige wijze
aan te kondigen, want de heer
sende kerkvervolgingen lieten dit
niet toe. Pas later, te midden van
rustiger tiidsomstandigheden, zou
de klok zich lenen tot het aankon
digen van godsdienstplechtigheden
en daardoor zelf een grote ontwik
keling krijgen.
DE EERSTE KLOKKENGIETER
EN ZIJN OPVOLGERS
Het uit drie bronzen platen ver
vaardigde instrument was verre
van welluidend. In het latijn werd
het signumgenoemd, wat te
ken beduidt, want het moest tot
niets anders dienen dan om het:
teken te geven voor de aanvang
der godsdienstplechtigheden.
Overal waar het Kristendom
doordrong werd dit signum stil
aan onontbeerlijk want de gelovi
gen woonden overal ver verspreid.
Volgens betrouwbare bronnen
zouden de klokken, zoals wij ze
nu in hun gegoten vorm kennen,
hun ontstaan te danken hebben
aan de Heilige Gallus, een monnik
uit Campanie, in het Zuiden van
Italië.
Omstreeks het jaar 400 na Kris
tus werkte deze monnik aan <1
bekering van Campanië, samen
met de Heilige Paulinus, bisschop
van Nola.
Gallus had grote ervaring in het
bewerken van metalen en als klolc-
kensmeder had hij het zeer druk.
Zijn kleine klokjes gaven een
mooie klank, maar telkens hij er
grotere vervaardigde uit bronzen
platen, dan verdroot het hem dat
zij zo akelige wanklanken voort
brachten, niettegenstaande al het
werk dat hij er aan besteedde.
Toen zijn Bisschop hem ander
maal opdracht gaf een grote klok
te vervaardigen besloot de mon
onzer torens
Niets is zo innig en veelzijdig verbonden met ons dagelijks doen en bestaan als de klokken die ons
van uit hun eenzame toren toespreken. Misschien zijn wij er ons niet van bewust want wij zijn er
aan gewoon geworden hun stemmen oj) bepaalde ogenblikken van de dag tot ons te horen doordringen.
Als de koelte van de vroege morgen nog over de natuur zweeft klinkt er reeds hier en daar een
bedeesd zilveren stemmetje dat uitnodigt tot een vroom gebed, alvorens wij onze dagtaak beginnen.
Het Angelus-klepje is de intieme vriend die ons driemaal daags toespreekt en om een Ave Maria verzoekt.
Wij zijn met de klokken zo vertrouwd geraakt dat wij op bepaalde uren op hun stem wachten
als op een afgesproken teken dat ons voor een of andere kerkelijke plechtigheid verwittigt.
Wanneer zij onverhoeds onze rust of ons werk komen storen dan beluisteren wij hun zang met
/volle aandacht. Dan trachten wij uit de bronzen stemmen te vernemen of het een goede of slechte
mare is die zij ons brengen want over dood en leven luiden de klokken, over oorlog en vrede, over
lachen en schreien. In hun brons ligt de gang van ons bestaan geschreven, het wordt weerspiegeld
in de bronzen zindering die door de lucht zweeft.
Dichters schonken dan ook in hun vloeiende verzen een ziel aan de klokken. Schilders lieten ze
op hun mooiste doeken door engelen luiden. Alleen voor toondichters was de klokkenzang altijd een
wanhopig geval want niemand slaagde erin de rijkdom van de klokkenzang volledig te doorpeilen en
op om het even welk instrument na te bootsen.
Wonderbare instrumenten zijn de klokken. Uit gloeiend brons in de aarde geboren dragen zij in
zich het geheim het mensenhart te ontroeren.
Toen ooriogsroof t'allen kant de klokken uit de torens haalde voelde iedereen diep in 't hart de
pijn om dit verscheiden maar dubbel was de vreugde toen hier en daar een klok terugkeerde. Het
was een oude vriend die terug naar huis kwam en wanneer nieuwe klokken gegoten en gewijd werden
en hun plaats kregen in de toren dan wisten wij weer met zekerheid dat het oude leven zijn rechten
herwonnen had.
monnik vermaard en hij kreeg
welda meer bestellingen dan hem
lief waren en dan hij kon uitvoe
ren.
De eerste gegoten klok van Sint
Gallus was voor de kathedraal
van Nola bestemd, maar ieder
kerk bedelde om een klok en ui
deze noodwendigheid ontstond stil
aan een jonge kern van ambachts
lieden die toen nog onbekend wa
ren: de klokkengieters.
Zekere Werner, die uit deze
school van klokkengieters voort
kwam, verwierf grote vermaard
heid. De kunst, die door Werner
prachtig beoefend werd en door
hem nog verder ontwikkeling
kreeg, had bij velen naijver ver
wekt. Men sprak zelfs van dui
velskunst en dat was voldoend
om de arme klokkengieter te doen
verbannen.
Werner onderging het lot van
vele beroemdheden, verliet 1
zonnige Italië en vestigde zich
Lotharingen. Vandaar trokken zijn
opvolgers naar het Noorden v
Frankrijk, verderop naar onze
streken en zelfs meer noordwaarts
naar Holland.
Dusdanig werd ons land bekend
om zijn klokkengieters en zou h
later roem verwerven om zijn bei
aarden.
Keizer Karei verspreidde het ge
bruik van klokken in gans zijn
rijk. De afmetingen der klokken
werden stilaan groter en uit deze
tijd dateren ook de talrijke ver
sieringen van de buitenwand. Ook
het wijden der klokken kwam n
deze periode in voege, en hetgeen
men de klokkendoopnoemde
gaf aanleiding tot grootse koike-
lijke plechtigheden.
KLOKKEN
EN KLOKKETORENS
In het begin werden Je klokken
opgehangen in een der hoogste
punten van het dak der kerk of
wel in het portaal zelf. Later werd
in het dak een klein torentje uit
gebouwd voor de klok.
Het gebruik kwam in Italië reeds
vroeg in voege een speciale cam
panula of klokketoren te bouwen,
die doorgaans wel dipht bij de
eigenlijke kerk stond, doch niet
verbonden was met het gebouw
zelf. De beroemde scheve toren
van Pisa is in dit genre wel een
der merkwaardigste exemplaren.
Reeds van de aanvang, toen men
pas enkele meters hoog was met
de opbouw, bemerkte men dat de
grondvesten langs een der kanten
in moerassige ondergrond wegzon
ken. Men bouwde niettemin voort
en heden wordt de toren van Pisa
nog als een evenwichtswonder be
schouwd en houdt hij nog altijd
stand.
Zeven klokken hangen er in en
de oudste hiervan, de Passche-
De «Juliaan» werd reeds helemaal van haar lemen hulsel ontdaan.
Z. E. H. Pastoor De Brie en E. H. Onderpastoor Caignie van St Jan
te Poperinge bewonderen de mooie klok die verder afgewerkt wordt
met de beitel.
reccia», werd in 1262 gegoten. De
aieester-klokkenluider moet ieder
dag 293 treden beklimmen om zijn
klokken over de stad te laten
klinken. Alleen de zwaarste klok,
die 12.000 kgr. weegt, mag niet
meer in beweging gebracht wor
den omdat men vreest dat de
reeds gevaarlijk hellende toren er
zijn evenwicht helemaal bij zou
inschieten.
Vanaf de IX' eeuw wordt he(
in Europa een wedijver tussen
klooster en kerken om het schoon
ste gebouw voor Gods erediens;
op te richten.
Kerken met 5, 7 of zelfs 9 to
rens zijn reeds geen zeldzaamheid
meer. Het aantal torens werd ver
meerderd om het mogelijk te ma
ken meerdere klokken gelijktijdig
in volle zwier te doen luiden, want
te veel klokken in één toren liet
slechts het kleppen toe. De archie
ven van die tijd steken dan ook
vol gegevens over hetgeen aan
klokkenluiders betaald werd en op
welke wijze men moest luiden,
want het klokkenluiden werd ook
een stiel en bekleedde een zeer
voorname plaats.
VLAANDEREN,
LAND DER BEIAARDEN
Intussen namen de vrije ge
meenten een grote uitbreiding.
Versterkingen rezen op rond ieder
belangrijk centrum en het magis
traat inspireerde zich op vrucht
bare wijze in het werk dat door
de kerken verricht werd. De to
rens vormden een uitstekende Uit
kijkpost tot ver over de omgeving
en zo verrezen stilaan de Belfor
ten, De taalkundigen zien de af
stamming van dit woord in het.
Duits Bergfried wat wachtto
ren betekent. Deze trotse torens
werden het symbool der gemeente
lijke vrijheden.' Men zag ze ver
rijzen boven en naast de lakenhal
len en vanaf de 13' eeuw kregen
vele Vlaamse steden dergelijk
symbool van vrijheid.
Met dé bouw van Belforten werd
ook de klok door het wereldlijk
gezag overgenomen, want de klok
was toch een ideaal verwittigings
teken in alle omstandigheden. Men
luidde storm als de vijand nader
de, men klepte als brand de stad
teisterde en luidde triomf als de
zegevierende gemeentenaren van
het slagveld naar huis kwamen.
De rijke klank der klokken, die
door geen enkel muziekinstrument
kan geëvenaard worden, de schone
akkoorden die uit de toren galm
den wanneer in de kerketoren ver
schillende klokken samen geluid
werden, gaven de doorslag om het
eens te beproeven met een uitge
breid samenspel van verschillende
klokken.
Zo ontstond het klokkenspel of
beiaard dat vooral in Vlaanderen
grote ontwikkeling kende en van
daar de wereld veroverde.
Oorspronkelijk beperkte men
zich tot een samenspel van vier
klokken, dit was in de 15' eeuw.
De herinnering aan dit vier-klok-
kenspel vindt men terug in de
Franse benaming Quadrillon
dat later vereenvoudigd zou wor
den tot Carillon zoals men de
beiaard in het Frans noemt.
De stad Aalst kreeg aldus in
1435 de eerst bekende Quadril
lon Van de vakman die ze goot
is alleen de voornaam «Willem»
bekend. Deze klokken bestaan nog
en dragen op de buitenkant het
wapen der stad Doornik, wat doet
veronderstellen dat de klokken in
deze stad gegoten werden. Deze
eerste beiaard werd met houten
hamers bespeeld.
Het duurde ongeveer 50 jaar om
deze primitieve beiaard groter ont
wikkeling te geven toen Aalst in
1487 het aantal klokken tot 40 op
voerde. Dat was het eerste om
vangrijk klokkenspel.
In de jaren 1500 werd het eerste
mechanisme vervaardigd dat toe
liet bij middel van een klavier, dat
de aanslag der verschillende ha
mers regelde, de beiaard op zeer
melodieuze wijze te bespelen.
De befaamde klokkengieter He-
mony, afkomstig uit Lotharingen,
vestigde zich rond 1630 in de
Vlaamse gewesten. Te Antwerpen,
waar hij een tijdgenoot was van
de gróte Vlaamse schilder Rubens,
stichtte hij een school voor klok
kengieters. Hij vervaardigde voor
de stad een beiaard van 90 klok
ken. Deze klokken bestaan nog op
heden. Uit de werkhuizen van He-
mony kwamen niet minder dan
60 beiaarden die overal in Vlaan
deren, en ook in het buitenland,
de Belforten met hun klanken
sierden. In 1645 week Hemony uit
naar Amsterdam waar de stad hem
het burgerrecht aanbood wegens
zijn grote vei-diensten als klokken
gieter. Zijn faam werd vereeuwigd
door de eervolle bijnaam van
Stradivarius der beiaarden
Een der leerlingen van Hemony,
de klokkengieter Dumeny, werd
door Brugge verzocht een beiaard
te komen vervaardigen binnen de
muren van de stad zelf. Dumeny
schonk aldus aan het Venetië van
het Noorden een beiaard van 47
klokken.
Wanneer men tegenwoordig deze
beiaarden hoort als getuigen van
een kunst die reeds eeuwen oud
is, dan kan men zich de vraag
stellen hoe deze klokkengieters
een dusdanige nauwkeurigheid van
klank wisten te bereiken in een
tijd dat de techniek hun toch
maar gebrekkige instrumenten ter
beschikking stelde voor hun werk.
Van de gieter Hemony wordt ge
zegd, en het staat historisch vast,
lat hij zich van zijn viool bedien
de bij het juist stemmen van zijn
klokken. De klokkengieter is dus
in de echte zin van het woord een
instrumentenmaker.
DE GILDE
DER KLOKKENLUIDERS
EN KLOKKENLEGENDEN
In een tijd dat het gildeleven
zulkdanige hoge bloei kende kon
den de klokkenluiders hieraan niet
ontsnappen en treffende siaaliiies
van stevige gildegeest staan over
hen opgetekend. Zij noemden zich
in sommige streken De Broeders
van den Toren eldèrs waren het
De Gezellen der KlokkenZij
waren zodanig gehecht aan hun
voorrechten dat zij geen vreemde
inmenging toelieten en hun gilde
angstvallig voor indringers geslo
ten hielden. In 1772 werd de stad
Keulen geteisterd door een be
smettelijke ziekte. De 12 klokken
luiders der Kathedraal moesten el
kaar bij het luiden der doodsklok
ken afwisselen, zo erg werd de
stad geteisterd.
Maar de dood loerde ook op het
leven van de klokkenluiders, één
na één werden zij weggemaaid en
slechts drie mannen hielden stand.
Zij weigerden iedere hulp van bui
ten uit, met de hulp van hun echt
genoten en kinderen deden zij
hun werk voort en mochten ten
laatste, toen de ramp geweerd
was, de dankbaarheid der stede
lingen door hun klokken laten uit
galmen.
De folklore van eeuwen terug
is rijk doorweven van klokkenle-
genden die zelfs in vele gevallen
op een stevige geschiedkundige
grondslag gevestigd zijn.
In een Limburgse gemeente ver
haalt men hoe rond de jaren 1290
een ridder bij winteravond ver
dwaalde en zijn weg terugvond,
dank zij het luiden van een klok
in de omgeving.
De ridder geraakte aldus veilig
thuis. Dit bracht hem op het ge
dacht dat het wel nuttig kon zijn
voor reizigers dat op winteravon
den de klok geluid werd. Om dit
doel te bereiken schonk hij een
rijke gift aan de kerk, vanwaar
hij de klok had horen luiden die
hem toeliet de weg naar huis te
vinden, onder voorwaarde dat ieder
avond, gedurende een half uur, de
grote klok zou geluid worden, en
dit van Allerheiligen tot en met
O. L. Vrouw Lichtmis. In de oude
oorkonde staat vermeld dat de
klokkenluider hiervoor eiken jare
7 maten tarwe en 7 maten olie
zou ontvangen. De hier bedoelde
maat gold ongeveer 45 liters.
In moderner tijden werd deze
vergoeding wel in geld omgezet,
maar het gebruik zelf bleef onge
wijzigd in voege en kende slechts
een onderbreking tijdens de jong
ste oorlog.
Om nog even bij de legende te
verwijlen moeten wij hier nog ver
melden dat de duivel natuurlijk
niet bijstei" gesteld was op het
klokkengelui, maar op gewijde
klokken heeft de boze geest geen
macht. Krligt hij echter ongewijde
klokken ofwel ontwijde klokken
te pakken dan viert hij er zijn
woede op bot. De klokken worden
dan, aldus de legende, uit de to
ren gesmeten en verdwijnen in
vijver of poel.
Alhoewel men de oorsprong van
deze legenden moet zoeken in het
feit dat oorlogsomstandigheden in
vele gevallen de gelovigen ver
plichtten de klokken in veiligheid
te brengen en hiertoe meestal geen
ander middel zagen dan ze onder
water te doen verdwiinen, heeft
het bijgeloof er meestal nog een
schepje biigedaan en werd de dui-
velsmacht er bij te pas gebracht
wanneer men er achteraf niet in
slae.gde de klokken terug boven
te halen.
In Vlaanderen zijn er aldus nog
vele plaatsen waar men, volgens
het volkse bijgeloof, deze verzon
ken klokken 's nachts hoort lui
den en dan gewoonlijk op Kerst
nacht.
II.
HET OUDE GIETSYSTEEM
Sedert de tijd van Sint Gallus
is er principieel niets veranderd
aan het klokkengieten.
De gietvorm voor zijn eerste
klok werd door deze klokkengie
ter uit klei vervaardigd, zijn op
volgers zouden het eveneens zo
doen. In ruwe trekken bleef de
werkwijze dezelfde, alleen bracht
net menselijk vernuft gaandeweg
verbeteringen naarmate de tech
niek vorderingen maakte.
Zoals dit het geval was bij vele
ambachtslieden van die tijd trok
ken de klokkengieters rond, van
de ene plaats naar de andere, om
er hun stiel uit te oefenen. Een
eigenlijke gieterij hadden zij niét.,
men goot dan maar de klokken
in de omgeving der kerk waar
voor de klokken bestemd waren.
Dit gebruik bleef zeer lang in
voege en op vele plaatsen wiv
men nog de klokkeputof het
klokkeveldaan als de plaats
waar vroeger dit werk verricht
werd. Daar men zich schier uit
sluitend tot het gieten bepaalde
en de klokken niet uitgedraaid
werden kwa.men hier weinig werk
tuigen bij te pas. Het uitkappen
en uitslijpen van overtollig me
taal moest met de hand geschie
den. De uitvinding der motoren
heeft in dit laatste gedeelte veel
verandering gebracht en de tegen
woordige draaibanken hebben dit
werk lichter gemaakt. Zo komt
het dat de klokkengieters tegen
woordig hun klokken in eigen
werkhuizen vervaardigen waar het
gieten en het stemmen gebeurt.
DE GIETVORM
Iedere klok heeft haar eigen ka
rakter en hieruit volgt dat men
van ieder nieuwe klok die men
giet een nieuwe vorm maakt. Om
aan dit kostbaar instrument ook
een eigen historisch uitzicht te ge
ven met eigen versieringen, naam
der klok, namen van peter en me
ter, afbeelding van de patroonhei
lige en soms zeer uitgebreide tek
sten, is er een omvangrijk voorbe
reidend werk te doen.
In de werkhuizen van dhr Mar
cel Michiels, te Doornik, waar wij
de afwerking bijwoonden van do
twee nieuwe klokken, bestemd
voor St-Janskerk te Poperinge,
waren; Wij in de gelegenheid dit
werk in al zijn stadia te volgen.
Voor het gieten van een klok
heeft men twee vormen nodig, na
melijk de kern die vorm geeft aan
de holle binnenzijde en de mant*-)
die voor de buitenzijde zorgt. De
ruimte tussen mantel en kern
wordt bij het gieten met klokspijs
gevuld.
Men begint dus met, het verve-
digen van de kern. Deze wordt met
bakstenen en leem opgemetst. Bir
nen in de kern is van boven tot.
beneden een holte gelaten waarin
een ijzeren as staat waarop aan
de bovenzijde een plank beverti-
is die langs de buitenzijde van d
kern schuin naar beneden komt
zodat bij het ronddraaien der plank
op de as al het leem, dat bui
ten het gewenst profiel kom, weg
gestreken wordt. Gestadig wordt
er leem op de buitenlaag aange
bracht tot er geen open ruimte
meer is tussen de gemetste kern
en het leem. Aldus wordt een ge
lijkmatige kern bekomen die nauw
keurig de binnenholte der te gie
ten klok weergeeft. Vermelden wij
nog dat in het voetstuk waarop
de kern rust, voortdurend een zacht
vuurtje onderhouden wordt om het
regelmatig drogen van het leem
te bevorderen.
Wanneer deze lemen kern droog
is wordt hij met een mengsel van
zeep en houtskool bestreken, dit.
om te beletten dat de «valse klok»,
die men vervolgens op de kern
aanbrengt, op deze laatste zou
vastkleven.
Het gebruik der valse klok is
ook aan de alleroudste werkwijzen
ontleend. Men gaat op zeer deli
cate wijze te werk, want het eerste
leem die men op de kern aan
brengt wordt met een zachte bor
stel opengestreken, de laag wordt
steeds dikker en de draaiende
plank is thans vervangen door een
plank waar een ijzeren vorm aan
gehecht werd die heel nauwkeu
rig het uiterlijk profiel der te gie
ten klok weergeeft. Vooraf werd
berekend hoe dik de klokkenwand
moet zijn, het aanbrengen der mo
delplank vereist dus veel nauw
keurigheid. De klokkenwand, die
langs onder tamelijk scherp uit
loopt wordt geleidelijk dikker om
in het bovenste gedeelte weer dun
ner te worden. Langzamerhand, en
terwijl de aangebrachte lagen ge
leidelijk drogen, krijgt de valse
klok volledig haar vorm.
Eens dat de volledige dikte be
reikt is wordt op de buitenzijde
een dun laagje bijenWas aange
bracht. Geleidelijk wordt het ge
smolten was uitgegoten terwijl de
draaiende vormplank voor gelijk
matige verdeling zorgt. Daarna
worden ook de lijnen aangebracht
die de buitenkant der klok sieren,
daartoe wordt ossenvet gebruikt.
Een handig vakman zet er ver
volgens de teksten en versieringen
op die door de opdrachtgevers ge
vraagd werden. Letters en versie
ringen zijn vooraf gereed gemaakt
uit bijenwas.
Zo werd dus een volledig model
bekomen, afgewerkt tot in de
kleinste bijzonderheden.
Nu hoeft men alleen nog over
dit alles heen de mantel te maken.
Weer gebeurt het met leem dat
voorzichtig uitgestreken wordt. Ge
leidelijk worden ditmaal in de
leem hennepdraden verwerkt om
de mantel voldoende stevigheid te
geven. Eens dat de mantel dik ge
noeg is wordt ook deze gedroogd
door een regelmatig vuurtje. Door
de verhitting smelten bijenwas en
ossenvet die de buitenkant van de
valse klok sieren. Hun inprentin
gen bleven evenwel achter in de
binnenwand van de mantel.
Met een hijskraan wordt nu de
mantel omhoog getrokken, de val
se klok wordt voorzichtig afgebro
ken, zodat kern en mantel alleen
overblijven.
Bij het vervaardigen van deze
drie onderdelen werd rekening ge
houden met de noodzakelijkheid
dat kern en mantel precies terug
op hun plaats moeten komen.
Daarom werden onderaan deze
beide onderdelen in elkaar passen
de boorden voorzien, zodat alles
weer onberispelijk in elkaar kan
gestoken worden.
Maar ieder klok moet voorzien
zijn van een kroon om het ophan
gen der klok mogelijk te maken.
Deze vorm wordt afzonderlijk ge
reed gemaakt en on de gereed
staande kern en mantel aangepast.
HET GIETEN
Eens dat kern en mantel in el
kaar gepast zijn met het vorm-
stuk voor de kroon, wordt alles
flink dicht gemetst, alleen langs
boven steken twee buizen uit, een
om het vloeibaar metaal in te gie
ten en een andere om lucht en gas
sen tijdens het gieten te laten ont
snappen. De vorm wordt ten slotte
door ijzeren banden ingesloten en
met de hijskraan in een kuil neer
gelaten. De kuil wordt gevuld, zo
dat alleen de twee vrije openingen
boven de grond vrij blijven. Het
ingraven der gietvormen wordt ge
daan om voldoende weerstand te
bieden aan de werking van het
afkoelend metaal. De vormen voor
zware klokken, van meer dan 3000
kilogram, worden in een speciale
gietkuil gereed gemaakt, zodat
men deze vormen niet meer hoeft
te verplaatsen. Voor kleine bei-
aardklokken wordt de gietvorm
niet ingegraven maar in een spe
ciaal ijzeren omhulsel gestoken.
Terwijl de laatste voorbereidse
len werden getroffen aan de vor
men, werd het metaal, waaruit de
klokken vervaardigd worden, ge
smolten. De zogenoemde klokken-
spijs bestaat uit 77 rood koper,
22*% tin en 1 chroom-nikkel.
Deze verhoudingen zijn benade
rend opgegeven, want de juiste
samenstelling wordt natuurlijk
door de klokkengieter zorgvuldig
geheim gehouden.
De grote smeltoven, die wij in
de gieterij Michiels zagen, wordt
met eikenhout gestookt. Toen
Roelandde beroemde Gentse
klok, gegoten werd, werd niet
minder dan 7000 kgr eikenhout
verbruikt.
De smeltoven, die bij het gie
ten van gewone klokken gebruikt
wordt, is met mazout verwarmd.
De temperatuur van de smelten
de massa wordt nauwkeurig ge
controleerd, eerst wordt het rood
koper gesmolten, dan pas worden
tin en chroom-nikkel, die veel rap
per smelten en zelfs zouden ver
dampen, er aan toegevoegd. Wan
neer het mengsel tot 1200 graden
verhit is, kan men het voor het
gieten gebruiken. De temperatuur
van de klokkespijs speelt een grote
rol voor wat de klank betreft der
klok, want giet men met een te
heet mengsel dan zal de klok een
doffe klank hebben, wordt er aan
te lage temperatuur gegoten dan
zal de klok een te scherpe klank
hebben en is zij daarbij onderhe
vig aan barsten.
Wanneer de gietmeester een
laatste maal de klokkespijs gecon
troleerd heeft en teken doet dat
men mag beginnen, wordt een
zware ijzeren ketel, van binnen
met leem bestreken, bijgebracht.
De gloeiende massa wordt in de
ketel gegoten die vervolgens tot
bij de kanalen gebracht wordt
vanwaar het vloeibare brons zich
verdeelt naar de verschillende
klokvormen die moeten gevuld
worden. Of het gieten gelukt is
kan men best zien aan de groene
vlammen die opstijgen uit de ont-
snappingspiipen van de vormen
langswaar het brandend gas een
uitweg zoekt. Alles heeft slechts
een paar minuten geduurd. Maar
het. zijn telkens minuten vol span
ning.
AFSLIJPEN EN STEMMEN
Normaal duurt het afkoelen der
klokken 4 dagen. Met sterke hijs
kranen worden de logge massa's
uit de grond gehaald nadat eerst
de overtollige aarde werd wegge-
graven.
Het lijken wel reusachtige ok
kernoten die men moet ontbolste
ren. Nadat de ijzeren banden ver
wijderd zijn wordt eerst de kern
verwijderd. Houwelen en grote me-
canische boren komen hier bij te
pas. Vervolgens is de mantel aan
de beurt om weggepakt te worden.
Wanneer zij uit haar lemen om
hulsel komt ziet de klok er grauw
en zwart uit.
De opschik der klok vraagt nog
veel werk. Met beltels worden alle
onreinheden weggekapt, vervolgens
wordt de buitenkant gekuist met
electrische slijpstenen.
De opschik van de binnenkant
gebeurt op verticale draaibanken
en bij deze bewerking wordt de
klok ook gestemd. Hoe meer me
taal er uitgeboord wordt des te
hoger wordt de toon die de klok
geeft. Daarom wordt ze vooraf en
kele kilo's te zwaar gegoten.
Wanneer men de klank van een
klok hoort neemt men altijd een
aantal harmonische klanken waar
die samengaan met de grondtoon.
Deze volmaakte klankenharmonie
wordt alleen bekomen indien de
klok vakkundig gestemd is.
Tijdens het stemmen wordt bij
middel van de draaibank een dun
laagje metaal afgenomen aan de
binnenzijde van de klok. Het is
het geheim van de vakkundige
stemmer precies te weten on wel
ke hoogte het metaal moet verwij
derd worden om een bepaalde
toonschakering te bekomen.
Zo geraakten wij aan het einde
van ons bezoek aan de klokken
gieterij Michiels te Doornik, maar
alvorens weg te gaan, nog even
een bezoek aan de smederij waar
de klepels vervaardigd worden.
Wat is ten slotte een klok zonder
klepel?
Zoals het vroeger wel eens ge
beurde dat een gewone smid op
dracht kreeg de klepel te smeden,
zo gaat het nu niet meer, want
de klokkengieter is van mening
dat ieder klok precies haar eigen
klepel moet hebben, zo wat het
gewicht als de lengte betreft.
Voor wat de klank der klokken
betreft valt er nog veel te zeggen
over de manier van luiden. Klok-
kenluidersgilden bestaan er niet
meer en meestal wordt het lulden
der klokken thans electrisch ge
daan.
De mechanisatie is zeker een te
ken van onze tijd. Wie een 15-tal
jaren geleden klokken electrisch
hoorde luiden was er door ontgoo
cheld, want van sierlijk akkoord
luiden was er daarbij geen sprake
en menig klokkenluider keek wee
moedig naar zijn toren en schud
de het hoofd. De echte klokken
luiders van vroeger deden het
toch anders.
Maar de techniek staat niet stil
en heeft er met de jaren heel wat
verbeteringen op gevonden. Wij
mogen hier terecht vermelden dat
twee Westvlaamse electriekers er
sedert verleden jaar in gelukt zijn
de klokken in akkoord te doen
luiden bij middel van electrische
motoren, dhr Fère, electrieker te
Lo, en dhr Lammerant, electrieker
te leper, hebben op dit gebied
grote verbeteringen gedaan. Vol
gens de jongste uitvindingen op
dit gebied. en het laatste woord
is hier nog zeker niet gesproken,
is het zelfs mogelijk geworden
met vliegende klepel volmaakt in
akkoord te lulden.
WAT DE
OORLOG VERWOESTTE
De jongste oorlog heeft onder
de klokken in ons land eën ware
slachting gehouden. Vele werden
weggevoerd en vernield, andere
konden terug veilig in hun toren
geraken. St-Janskerk, te Poperin
ge, verloor zijn «Joannes Baptista»
en zijn «Carólus».
De twee nieuwe klokken, die
hen moeten vervangen, zagen wij
in de gieterij uit hun grauw lemen
omhulsel te voorschijn komen.
In sierlijke letters staat er op te
lezen:
«./an Baptist
is mijn naam.
Zoals mijn patroon roep ik
de gelovigen op tot Christus,
het Lam Gods.
Peter:
H. Em. Dobbels, Voorzitter
Kerkraad.
Meter: Mw Jos. Igodt-Verdonck.
Poperinge 195X.
De tweede klok, die de «Carolus»
vervangt, draagt als tekst:
Juliaan is mijn naam
naar Z. E. H. J. De Rycke
zaliger, die na de ontroving
onzer voorgangers, onze komst
voorbereidde. Bespoedigd door
de ijver van Z. E. H. MDuy-
vewaardt en de mildheid van
de parochianen, werd zij blij
de werkelijkheid ten jare M.ïX
onder Z. H. Pastoor M. De
Brie.
Peter:
H. Jos. Roffiaen, kerkheer.
Meter:
Mw Dr Jos. Colpaert-Bagein.s
Sint Jan, te Poperinge, krijgt
dus zijn klokken terug. Fier zul
len zij hangen in de oude toren
de gloednieuwe Jan Baptist en
Juliaannaast de grauwe klok
Maria die door de tijd een don
ker kleed kreeg, en naast het
schelletje, dat maar op het nip
pertje zijn vertrouwd tehuis terug
kreeg.
Weer zullen zij lulden, voor feest
en rouw, voor leven en dood. Weer
zal hun ziele spreken zoals Guido
Gezelle het dichtte:
Uw hart is van metaal gegoten,
toch blijft het voor geen mensch
gewijde klok! rgesloten,
Gij hangt zoo hooge, ik ga zoo leege,
och helpt de menschen, kranke en
gewijde klok! Iveege,
GEMO.
(Nadruk, ook gedeeltelijk, verboden.)
De «Jan Baptist» werd uit de kuil gehaald. De lemen kern en man
tel moeten er van verwijderd worden. Wij zien hier een werkman die
bezig is met de resten van de kern uit te boren.