Onze
Week-end
Reportage
PROGRAMMA VAN DE JUBELPROCESSIE
INLEIDENDE GROEP.
GESCHIEDKUNDIG GEDEELTE.
GODSDIENSTIG GEDEELTE.
1
HET WEKELIJKS NIEUWS Zaterdag 14 Juni 1952 Bladz. 12.1
>TT»^y>i>riir'iiH^iiYv»fy 'i' t isCr <rn~Viv ipi»~i vnr«iVi himipi~i u-mvpi.nn>
Achthonderd Jaar
H. Bloed te Voormezele
it tot 'VOOinnczecle
Het aloude relikwieschrijn van het
H. Bloed. Dit schrijn verdween in
de loop der tijden, alleen deze af
beelding, zoals zij in oude geschrif
ten voorkomt, herinnert er nog aan.
EEN ECHTE PELGRIMAGE
Kort geleden dokkerden we met
onze moto van de weg Ieper-Belle
naar de kerk van Voormezele toe.
Zooiï zat achteraan. Hét bollen
was gauw gedaan. In het jaar
O. H. 1952 ligt er hier nog een
halsbrekende weg naar de dorps
kom.
Wij zijn afgestapt en we zijn
te voet gegaan. De zoon stak een
beetje zijn neus op. (Doe de jeugd
nu eens marcheren!)
Zo 'n weg!
Voormezele doet verstandig
die weg te laten liggen zoals hij
ligt, dit jaar toch. Want dit laat
ste eindje weg och, het is zo
lang niet roept ons de oude
lastige beevaartwegen te binnen.
Duizenden zullen nu die weg gaan.
Een weg die geen zijdepapiertje
is. Best zo! Het is een echte pel
grimage. Te voet. Zoals de duizen
den en duizenden, die gedurende
achthonderd jaar de wegen heb
ben uitgesleten om te Voormezele
te gaan knielen voor het dierbare
bloed Christi. Zoals onze ouders
en voorouders te voete naar Halle
en naar Scherpenheuvel trokken.
Zoals ik. met moeder eenmaal door
de heerlijke helrwegbpssen, drie
uur ver te voete, naar Brugge
trok, om daar de grote ommegang
van het H. Bloed te gaan.
Terwijl wij opgaan naar de
kloeke toren van Voormezele is
het stil tussen ons. Wij bidden.
Iets wat ge maar slecht op een
auto of moto kunt doen.
En We kunnen intussen de oude
herinneringen oproepen, die een
vergezicht van acht eeuwen in
onze verbeelding gestalte geven.
PROOST ISAAC
VOERT EEN SCHAT AAN
Door een zee van groen die dé
oude wegen overlommert, rijdt
Proost Isaac. Hij heeft een lange
tocht achter de rug. Hij is te
schepe gevaren van de Tibermon-
ding tot de Rhönemonding, van
Rome naar Marseille. Daar heeft
hij het kloeke ros teruggehaald in
een klooster, en heeft de weg naar
het Noorden gevolgd, over de Rhö-
nevallei, over Boergondië, over
Campagne, over heuvelen en da
len, langs bossen en wijngaarden,
dwars door het schone en heilige
koninkrijk, naar Rijsel toe, naar
Vlaanderen, 't vaderland der va
derlanden (De Laude Flandria,
begin 1100), en verder naar de
goede stede leper. Zoals de reis
weg ging in deze dagen.
De klerken schrijven op hun
perkament: A. D. 1152. Dit is dus
twee jaar nadat Dirk van den
Elzaten, de nog roemrijk regeren
de grave, met Abt Leönius van
St Berten (Poperinge), 't Bloed
Christi naar Brugge heeft ge
bracht, omstuwd door al de luis
ter en heel 't ceremonieel van 't
grafelijk hof en van de wereld
stad Brugge.
Stiller, en derhalve wellicht in
niger en vromer, gaat de weg van
Proost Isaac naar leper toe. Een
vijftal kloeke en felbewapende die
naren volgen op de voet. Het af
gematte ros herkent de weg, en
daar rijden ze samen naar de
hoofdstad der kasselrij, naar leper,
met de grote schat.
'T NEERVLOEIEND H. BLOED
Deze schat ontving Proost Isaac
uit de handen van de Paus van
Rome. Het is de derde keer dat
hij terugkeert van een reis naar
de Heilige Stoel. Hij zit rechtop
te paard. Op zijn hart immers
draagt hij de grootste schat, die
een stad of een abdij zichzelf kan
toewensen: het Heilig Bloed van
Onze Heer. Toen Jezus van het
kruis werd afgenomen, werd Bloed
van 't Lichaam weggevaagd en
eeuwen bewaard te Jeruzalem.
Een deel van dit H. Bloed kwam
naar Brugge. Doch anderen
hebben aan de voet van 't kruis
neergeknield. Op de aarde van de
tragische Calvarieberg lagen links
en rechts en ook dicht bij 't kruis
plassen bloed, die traag maar
staag in de aarde drongen.
't Neervloeiend Heilig Bloed
dat vergeving bekomen doet
zoals de hooggestemde H. Bloed-
hymne Festivis resonentge
tuigt.
Wat hebben deze vrome lieden
gedaan? De aarde, die met 's He
ren Bloed gedrenkt was, hebben
z?j gegaard en als een ontschat-
baar bezit bewaard. Het is van
zelfsprekend dat een deel van deze
allerkostelijkste schat in de han
den van de Paus was gekomen.
Meer bijzonderheden over dit Hei
lig Bloed lezen wij in het Vlaamse
getuigschrift dat in de Geuzentijd
in 't kastje gesloten werd:
In dit roodzijden bekleedsel
heb ik 't Bloed van naast 's He
ren Kruis gevonden, en daar ik
zag, dat dit bekleedsel zeer kaduk
ende kwaad was, heb ik, Jan Van
den Moortgate, proost, een nieuw
doekske genomen en 't zelfde
daar in gedaan en gebonden met
dezelfde gouddraad waarmede 't
pakske gebonden was. En daar
't perkamenten briefje ook zeer
oud was, zodat men de letters
kwalijk kon zien en daar het ook
van ouderdom begon te scheuren,
heb ik een ander perkamenten
briefje geschreven en gebonden
aan 't zelfde pakske, en aldus
neergelegd in het ciboorken.
(20 Juni 1594 1
Dit is een tekst uit de oude spel
ling overgezet. Een tekst die ons
veel leert.
NAAR VOORMEZELE
De Jaarboeken van leper ver
tellen hoe het H. Bloed, dat dooi
de koene Proost Isaac naar de
derde der Drie Steden van Vlaan
deren was gebracht, met grote
staatsie en plechtigheid naar Voor
mezele werd gevoerd. We schrij
ven over:
Het H. Bloed onzes Heren, van
Rome naar leper overgebrach'
door de Abt Isaac, werd op 29
Juni 1152 stoetsgewijze van deze
stad naar de Abdij van Voorme
zele overgedragen, alwaar sedert
dien tijd hetzelve vereerd is ge
weest tot nu toe, gedurende de
achtdaagse kerkplechtigheid van
H. Sacramentsfeest.
Het H. Bloed wordt dus in de
abdij van Voormezele bewaard.
Het was er goed. Voormezele was
immers geen der minsten in do
Ieperse kasselrij. Het was een.
heerlijkheid met appendanten in
de omtrek, een enclave over Dik-
kebus. De Heer van Voormezele
had grote en kleine rechtsmacht,
hij was een zeer geacht en ver
mogend man. De proostdij was
toen halve eeuw oud. De oorsprong
ligt in een stichting in 1069 van
een kapittel met reguliere kanun
niken van St Augustinus, te Voor
mezele opgericht. Een schier ge
lijkaardige stichting treffen we te
Lo aan. In 't jaar 1100 werd dit
kapittel een klooster. De tweede
Proost was een krachtdadig man.
Hij gaat herhaaldelijk de bergen
over naar Rome, om 's Pausen ze
gen, goedkeuring en bescherming
te verwerven.'Dat vaak teruggaan
wil zeggen dat Proost Isaac zeer
vriendelijk moet onthaald geweest
zijn. Wat ten slotte uitloopt op de
gebenedijde schenking, waarvan
het huidige Voormezele, na acht
eeuwen beroerde geschiedenis, nu
nog zegen en geluk kan plukken
Voormezele, dat stille, kloeke
dorp, in 't. groen van 't. verre Zuirl-
Vlaanderen. Rust en stilte van een
oude, goede, kersten buiten. Bui
ten het H. Bloed is er weinig oud
Want dit dorp, weggemaaid in de
verschrikking 1914-18 werd op en
top hernieuwd. Na de oorlog moes
ten ze zoeken waar de kerk ge
staan had. Dé frontlijn liep er im
mers vlak over. Vijftig maal ver
anderde het van bezetter! D
mildheid kon niet worden hersteld
De. ongave nieuwte, die over de
huizen ligt, roept vele wonden op
Gelukkig, gelukkig, daar is des
Heren goede Bloed, en daar is de
horizont met de zingende liiner
der zwellende heuvelen in onze
nooit genoeg geprezen Wester-
hoek.
Mocht het nu gebeuren dat dit
zo eenvoudig dorp grote roem ver
werft! Want tot hiertoe is Voor
mezele en zijn H. Bl.oed niet ge
noeg gekend. Zelfs zijn er chris
tenmensen, brave christenmensen,
uit het ommeland die moeten be
kennen: «Neen ik, nog nooit ben
ik te Voormezele geweest. Ons
Here geeft ons dit jubileumjaar
om onze schade in te halen. Baten
wij dan opgaan naar Voormezele,
waar de goede Pastoor Callens
ons roept, waartoe de suggestieve
plakbrief, die in onze kerken uit
hangt, ons noodt, een plakbrief
sober van liin, innig van kleur,
klaar van sprake, een werk van
de Ieperse kunstenares Juffr. Ler-
naut, die haar rijke gaven aï zo
veel jaren ten dienste stelt voor
al wat Missie en Katholieke Actie
is. Ik salueer! We hebben meer
zulke kunstenaars nodig.
Ruiters in Middeleeuwse kledij. De Patrones van Voormezele (0. L. Vrouw
Hemelvaart) gehuldigd door een groep pagen, die het jubellied zingen.
2.
3
4.
Eerste Geloófsprediking: St Elooi brengt het licht van het ware geloof
aan onze streek en parochie. Groep uit Dikkebus.
Stichting van de Proostdij: kapittel van wereldlijke Kanunniken door
Isaac, heer van Voormezele en. Ermengardis, zijn. schoonmoeder. Groep
uit Hollebeke.
Hervorming der Proostdij: de eerste monniken komen te Voormezele aan.
Groep uit Zillebeke.
Aankomst van de Relikwie van het H. Bloed van J. C. op 29 Juni 1152.
Proost Isaac ontvangt die van Z. H. de Paus, brengt ze naar leper en
dan in zegestoet naar de Abdijkerk van Voormezele. -»• Groep uit leper.
5. - Het H. Bloed in de Geuzentijd: Vervolging Plundering en verwoesting
van de Abdij en de kerk. Groep uit Wijtschate.
6. - leper: Beschermster van de Relikwie van H. Bloed. Groep uit leper.
7. - 1794: Vernieling van de Abdij onder de Franse Revolutie. Gr. Reningelst.
8. - Het H. Bloed te Lodrdes 1914-1918.
9. - De Parochie dankt Maria voor hare bescherming onder beide wereldoor
logen: het godsdienstig en sociaal leven op de parochie.
1. - Het H. Bloed werd voorafgebeeld in het Oud Testament.
Het Offer van Abraham en Isaac.
Het Offer van de Hogepriester Melchisedech.
Het Paaslam bij het Joodse volk.
2. - Het Laatste Avondmaal geeft ons de levende Christus: Hulde aan Jezus
in de H. Eucharistie. Hosannahgroep.
3. - Christus biddend en boetend op de Olijfberg: Hij zweet water en bloed
voor onze zaligheid.
4. - Christus gegeseld en veroordeeld door het Joodse volk en Pilatus.
5. - Wij, volgen Christus op zijn kruisweg: Passiegroep O. L. Vrouw op
de kruisweg heilige vrouwen,
6. - Op 't Kruis gaf Jezus zijn laatste druppel bloed.
7. - Door Zijn H. Bloed kwamen ons de genaden en de heiligheid: hulde van
engelen en heiligen aan Christus.
8. - Verheerlijking van het H. Bloed: Praalwagen.
9. - De kerkelijke hulde: de Relikwie van het H. Bloed gedragen door Zijne
Excellentie Mgr Catry, Bisschop van Lahore (Indië), gevolgd door Hoog
Eerw. A. Deleye, Abt van St Sjxtus Westvleteren, en al de Zeer Eerw.
Heren Pastoors en Priesters. De Burgerlijke Overheid.
nik bestuurder was. In 1804
Napoleons tijd met godsdienstvrij
heid wordt het Heilig Bloed te
leper vereerd. En Voormezele?
Een stuk kerkpuin met een stro
dak erover diende tot kerk: scha
mel, maar net. Uit vrees voor de
dieven werd verder, zoals toege
laten werd in de Franse tijd, en
kel tinnen vaatwerk gebruikt.
EN VOOR DE ZOVEELSTE
KEER...
staat Voormezele uit zijn puinen
op. De kersten phenix, die niet
sterven wil, niet sterven kan. In
Mei 1804 is het H. Bloed daar te
rug. En de kerk wordt herbouwd
door de laatste pastoor-monnik der
abdij, Dominicus Calve. De eerste
steen werd gelegd in 1807 en was
voltooid in 1811, wat te lezen valt
in het jaarschrift op de toren:
sUCCeDo CoMbUstls (tel maar de
Romeinse cijfers samen, het komt
1811 uit).
Succedo combustis. Ik volg de
vernielde kerk op. Een kerk met
een treffende toren, een sierlijk
Renaissancelijntje er in.
In 1857 werd de Broederschap
weer opgericht, en in 1892 wordt
het H. Bloed geplaatst In een
nieuw schrijn, dat uit een weelde
rige dooreenvlechting van allerlei
zinnebeelden van 's Heren Passie
is opgebouwd. Het is een geschenk
van de WelEdele Familie Gheus
d'Elzenwalle, een stuk uit de ja
ren 1800, waarin nu nog de reli
kwie bewaard wordt.
relikwie, een klooster, een beeld.
Nu zijn de mensen nooit meer ge
lukkig. Al is er duizend keer meer
leute en plezier. De hogere waar
den laten velen onverschillig. En
dat is doodjammer. Onze lezers
niet, wij weten en ondervinden
het!
't Zoete, weerde, heilig en ge
benedijde Bloedzoals Gezellc
het zo zalvend en devoteli.ik zegt,
weze alhier onze roem. De hoogste
kerkelijke overheid heeft deze de
votie aangewakkerd, vooral sedert
de Paus der Onbevlekte Ontvan
genis, Pius IX, het feest van -s
Heren kostbaar Bloed kerkelijk
instelde (1 Juli). Z. D. H. Monsei
gneur Lamiroy, die steeds zijr
oude dekenij leper in 't hart
Iroeg, had een bizondere verèring
voor het H. Bloed van Voorme
zele. Had O. L. Heer hem in le
ven gelaten, hij zou op Voorme-
zele's H. Bloedmaandag het Pon
tificaal Lof gezongen hebben. Nu
zal het Mgr Catry zijn, de goede
missiebisschop uit Izegem.
We zullen met een dankbaar
hart deze en andere plechtigheid
volgen. Omdat wij het H. Bloed
spijt zovele rampen en rooi, zovele
eroeringe en ontij alhier moch
ten behouden.
IN 'T STILLE BELUIK
DER ABDIJ
Het H. Bloed van Voormezele
heeft nooit zo 'n ruchtbaarheid
gekend als dit van Brugge. Geen
wonder! Een graaf brengt het
daar aan, met al de pracht en
praal de roemvolle dynastie der
Elzaters eigen. Brugge is een we
reldstad in volle Middeleeuwen.
Was hart en hoofd van 't koppig
Vlaanderen in de Guldensporen-
tijd, was de hoofdstad van het
Westen in de Burgondische tijd,
en wist dank zij zijn armoede!
zijn rijkdom, d.i. zijn ouderwets
uitzicht te bewaren. Brugge was
een burcht van katholiek kersten
dom, een nest van pastoors en
nonnen, een seminarie, een bis
dom Brugge, tot op heden wereld
beroemd.
En Voormezele. Ginder verre
aan d'achterdeure van Vlaande
ren, vereenzaamd en vergeten,
waar de stille monniken, hun "ge
tijden fluisterend, door de abdij-
pand wandelen en een beetje eer
gierig 'k mag niet zeggen zelf
zuchtig! hun H. Bloed bewaren
als een eigen bezit van den huize.
Al was dit H. Bloed vroeger-
eeuws meer bekend en beroemd
dan nu, toch moeten we zeggen
dat geen H. Bloedrelikwie zo be
roemd is als deze van Brugge
en God weze daarvoor gedankt!
Wie heeft er van u iets gehoord
over het H. Bloed van de Bene
dictijnerabdij te Weingarten, met
zijn grote Blutritt de Bloedre
likwie der Rijke Klaristen van
Brugge, het H. Bloed te Gistel
(een klein stukje wit weefsel met
een bloedvlek op, waarover geen
herkomst bekend is) Het mag u
dus niet verwonderen dat Voor
mezele niet wereldberoemd werd.
Wat niet mag uitsluiten dat wij
het Dierbaar ende Kostbaar Hei
lig Bloed van Voormezele als een
zegen voor heel ons Westland
moeten aanzien. Over de groene
stilten van dit wijde land hebben
de bazuinen geschald, toen de fleu
rige stoet de eerste keer, 't jaar
1152, uit leper kwam. Ik kan me
't geluk voorstellen van dit vrome
volk uit Voormezele. In een tijd
dat de mensen gelukkig waren
met een schone kerk, een heilige
HET H. BLOED VERLAAT
VOORMEZELE
De geschiedenis van het Heilig
Bloed van Voormezele is zeer in
nig verbonden met deze der abdij
van Voormezele.
Vier eeuwen gaan rustig voor
bij. Gelukkige eeuwen! De Frans
man zegt: «Les peuples heureux
n'ont pas d'histoire(Gelukkige
volkeren hebben geen geschiede
nis). Want geschiedenis is al te
vaak ruzie, vernielen, vechten en
vermoorden. Wel deze geschiede
nis begint voor Voormezele en
zijn H. Bloed met de beroerde
Geuzentijd.
Ge weet dat de beruchte Beel
denstorm in de Westhoek van de
17 Provinciën begon. Benden Cal
vinisten, die het op beelden, kloos
ters en relikwieën gemunt had
den, trokken van Belle over Po
peringe, leper, om te vernielen en
te verbranden. De straatarme we
ver uit deze gewesten, die in de
nieuwe draperie (lakenweverij
met, Spaanse wolle) zijn kost niet
meer verdiende en raasde van
honger en chagrijn, sloot zich bij
deze beweging aan. En zoals in
1578 de tweede golf van geuze-
perterij te Gent de kreet weer
klonk Papcngebroed en rijke-
mansgoedzal hier ook een
godsdienstige en sociale reden
dooreengevloeid zijn. Wie niet veel
van geleerde teksten en histori
sche beschouwingen houdt, ver
wijs ik naar mijn roman «Het
Hof der Drie Koningenwaar
deze tijd met kanten en abouten
wordt opgeroepen.
De geuzebenden ofte beeldstor-
mers trekken dus op. Op Onze
Vrouw Half Oogst pluntert Sebas-
tiaan Matte met zijn horde «alle
de kerken ende kloosters neffens
leperIn de Voormezeelse kro
niek staat te lezen:
Benevens andere verwoestingen
(van de proostabdij) werd in ons
klooster vernield het tabernakel,
beelden, schilderijen en orgel. Zij
verbrijzelden de altaren, zij sloe
gen deuren en vensters aan stuk
ken.
En wat doen de kanunniken?
Zij vluchten met hun relikwie
naar leper, een versterkte stad
met stevige vestingen, in de Ré
fugié een wijkhuis of noodkloos-
ter in de Hondstraat.
In 1578 begon het spel opnieuw.
De storm kwam nu echter uit het
Noorden: de Gentse Calvinisten
van Ryhove en Hembyse. Deze
nemen leper in en slaan alles kort
en klein wat ze in het klooster
vinden, zodat er niets overbleef
dan de muren en een klein hui-
zeke met stro gedekt, een beetje
groter dan een ovekotHeel 't
archief ging mede verloren, ver
brand, in stukken gescheurd en
vernield
Op 1 April 1584 werd de proost
dij van Voormezele bevrijd. De
H. Relikwie, die 20 jaar verbor
gen gezeten had, werd eerst weer
voor goed bovengehaald te leper
in 1594. 't Is dan dat de Proost
Jan Van den Moortgate zijn onder-
zoAk doet, en de houten roodbe-
-childerde ciborie, mot het op-
ichrift Jesuopent. Zoals we
boven reeds aanhaalden.
De kloostergebouwen worden
hersteld en weer bewoond. In W
wil Proost Charle de relikwie te
rugbrengen, doch de Bisschop van
Teper eist een onderzoek en laat
'e eredienst opnieuw toe. De tij-
dén worden échter te onveilig ge
acht om het. iT Bloed buiten de
versterkte stad leper te laten
gaan. Na 1648. als de Spaanse be
roering gedaan is, krijgen we de
Fransen op onze kappe, Villeroy,
le Franse géneraal, die hier zo
veel verwoestte uit name van Lo-
lewi.ik XIV. De Spanjaard en de
Fransman vechten hun oorlog uit
'n onze streken, 't Gemarteld
Westland wordt te vuur en te
zwaard gebracht. Een nieuw bal-
'ingschap voor de Voormezeelse
abdij breekt aan: van 1648 tot
1662. En 't zelfde liedje: vernie
ling, heropbouw.
TERUG NAAR VOORMEZELE
Proost Frederiek wil in 1664 ein
delijk toch met zijn schat naar
Voormezele terug. leper Wet op
17 Maart 1664 het derde onder
zoek instellen, om de echtheid der
relikwie te waarborgen. Een on
derzoek, dat docr de belezen his
toricus en kunstkenner E. H. M'i-
c.hiel English aldus wordt bespro
ken:
Men overhandigde hun een
rijkversierd schrijn, waarin de
ciborie stak met de relikwie en
het bovenvermeld getuigschrift van
Proost Van den Moortgate. Hier
wordt ook vermeld het opschrift,
dat door deze Proost werd ver
nieuwd en luidt: «de pulvere San-
guini Christi intinctowat we
kunnen vertalen: aarde of stof
doordrenkt met het Bloed van
Christus.
In het houten ciborietje vond
men, in een oude zijden beurs ge
sloten, een kristallen bol, samen
gesteld uit twee gelijke helften,
bijeen vergaard door een montuur
van verguld zilver. Aan die mon
tuur was een haak vast, waarmee
het reliquarium op een monstrans
kon gehecht om uitgesteld of in
processie gedragen te worden. Aan
deze haak was een perkamenten
bandje met het opschrift: Sanguis
Christi. De kristallen bol werd
opengemaakt. Men vond er in,
zorgvuldig geborgen in drie on
derscheiden zijden doekjes, een
weinig stof van rode kleur.
Werden onderhoord, drie der
oudste monniken, die vóór 1618
waren geprofest, en dus getuigen
waren geweest van de verering
der relikwie vóór de laatste oor
log. Hun getuigenis is eensluidend:
ze herkennen het reliquarium als
dit van het H. Bloed van Ons
Heer. Er was grote dévotie ge
weest voor dit H. Bloed bij het
volk; vooral op de derde Paasdag,
wanneer de pelgrims van heinde
en ver samenstroomden. Die dag
werd er processie gehouden door
het dorp, langs den Bollaert
De prelaat droeg de relikwie, ge
steld in een torenvormige mon
strans van verguld zilver, en daar-
rond droeg men brandende fak
kels. De processie werd besloten
door de zegen met de relikwie
over het geknielde volk. Voor het
overige van de dag bleef de Hei
lige Bloedmonstrans op het hoog
altaar uitgesteld ter verering.»
Zoals ye zieneen oude en heer
lijke eredienst te Voormezele.
Op 20 Maart trók een luister
rijke processie naar Voormezele.
Het waren de Capucienen die de
devotie van 's Heren Passie bij
ons altijd zeer ter harte namen,
samen met. alle hoge geestelijken
en edele heren uit het bisdom
leper, die het H. Bloed naar Voor
mezele terugbrachten. De vrome
lieden te Voormezele weenden van
vreugde.
Een gulden tijd brak aan. Een
Broederschap van het Allerheilig
ste Bloed Christi werd opgericht,
bij breve van de Paus, die even
eens de proostdij tot abdij ver
hief. De pelgrims kwamen. Dui
zenden. Het was een gedurig op
gaan naar de kerk, die abdij- en
parochiekerk was, zoals te Lo, en
onze ijverige Sanderus heeft in
zijn«Flandria Ulustrata» een tref
fend beeld bewaard van de kerk
en de abdij in de beste tijd (1735).
Ons Here deelde milde gaven
uit; zo tijdelijke als geestelijke.
Aan velen werd het liturgische
woord uit de H. Bloed hymne be
waarheid
Al wie het kleed der ziel
toast in dat kostbaar Bloed
Maakt het van vlekken schoon,
hult zich in. purpren gloed
Die aller Englen glans
waardig ter zijde, streeft
Waarin God tsiin behagen heeft.
Moge ieder, die vernieuwd
komt uit dat heilzaam bad
Nooit meer, zolang hij leeft
wijken van 't rechte pad.
Waarom ons verder vermeien in
de beschrijving en de inventaris
van het zo heerlijke kerkmobilier
dat hier door de Edele Confrérie
van de gemene man, ik wil zeg
gen door de edelmoedigheid en de
offergeest van de pelgrim werd
opgericht, nutteloos? Waarom?...
Ach, als er nog iets van overge
bleven was uit deze welige jaren!
Want daar dagen nieuwe don
derkoppen op!
ONDER DE HAMER DER
SANSCULOTTEN
Voormezele ligt op de marken
des vaderlands. In 1794 krijgen
we nieuwe gasten op de Belgische
bodem: de sansculotten. Zij die
ons een Belgische republiek be
loofden en ons eenvoudig inlijf
den, zodat we voor de zoveelste
keer gefopt werden.
Op 10 Mei 1794 staan de rook
kolommen boven het Voormezeel
se heiligdom: de abdij en de kerk
staan in brand, werk van de sans
culotten. Gelukkig, weerom zit het
H. Bloed weggeborgen. Thans bij
de Eerw. Roesbrugge - Dames te
leper, waar een Voormezeelse mon-
DE ZWAARSTE VERNIELING
Ge weet het: 1914-1918. De
Heilig Bloedrelikwie begint een
nieuwe doch triomfante kruisweg.
Want elke kruiswegstatie uit deze
voor ons volk en vaderland zo
harde jaren, is met een glans van
heldhaftige liefde voor deze Hei
lig Bloedrelikwie overstraald. Gin
der in dat verste hoekje vader
land, dat zich even heldhaftig
weerde voor zijn bestaan en zijn
vrijheid.
De Duitse inval kwam. Pastoor
Desmet laat het H. Bloed in een
gecimenteerd putje onder de pas-
torijtrap inmetselen. De Duitsers
zijn te Voormezele begin October.
Er wordt hard gevochten. Pastoor
Desmet moet vluchten met zijn
parochianen. Daags na Nieuwjaar
1915 proberen twee zusters de re
likwie te halen. Vruchteloos. Een
goê maand later echter kan
de Engelse Aalmoezenier Father
Keans de relikwie redden. Hij
neemt ze mee naar Dikkebus,
waarover Onderpastoor Van Wal-
leghem 't. volgend schrijft in «Bie-
korf»: «Ze zat overtop in 't water
en 't zilver erom was heel zwart.
Na de Missen van 14 en 21 Fe
bruari staan we met het H. Bloed
heel de kerke te zegenen. De
Grootoverste van de Staf komt
dan de kostelijke H. Bloedbleve
bezien in mijn huis. Vandage, 22
Februari 1915, heb ik met de
E; H. Kapelaan van Voormezele
het H. Bloed overgedragen naar
't klooster van Reningelst, waar
immers Zusters zijn van 't Oude
manhuis van Voormezele.
Van Dikkebus ging het naar
Abele, en daar ze daar ook moes
ten vluchten, ging het naar Cal
vados. Pastoor Desmet, die in
Lourdes zat, beval de Zusters hem
de H. Bloedrelikwie naar Lourdes
te brengen. Hoor hoe ontroerend
Zuster M. J. Gabrielle vertelt:
«Met veel eerbied hebben we
onze schat gedurig in handen ge
houden. De 7 September 1918, te
Tarbes aangekomen, was er geen
trein meer die avond naar Lour
des. De nicht van de grote Gene
raal Foch, die meereisde, vroeg
het H. Bloed wat te mogen vast
houden. Te Tarbes huurde die
dame in 't hotel een kamer. De
Zusters moesten in 't bed slapen
en Madame zou de nachtwake
houden bij 't H. Bloed. Er stond
daar een prachtig juweelkastje.
Madame legde de H. Bloedrelikwie
in 't juweelkastje en haar juwelen
er nevens. Ook twee papnonnekes
vroegen 's anderendaags als. een
gunst de H. Relikwie een straat
verre te dragen. We zetten dan
onze reis voort naar Lourdes en
hebben het H. Bloed aan Pastoor
Desmet overhandigd.
In December 1919 komt het Hei
lig Bloed terug. Geen mens om het
in te halen. Voormezele lag nog
verlaten. Pastoor Desmet kon er
over weeklagen als Pastoor Mer-
villie over zijn Nieuwkapelle, doch
reeds met hope op verrijzenis,
want vallen en opstaan, «Geest
van opstaan, geest van God
(A.M.), was het kenmerk dezer
acht eeuwen. Dood Voormezele zal
weer een nieuw Voormezele wor
den. Te meer dat hun H. Bloed
moed geeft bovenmate.
O mijn dorp, waar is de tijd,
dat. ge doodlaagt
en begraven.'
doodlaagt onder 't zwaar gewicht,
steen en balk, cn [van
ijzeren staven,
haast vergeten op dien grond
waar go zoveel vrienden vondt,
O mijn dorp
Nog een beeld uit het groot verleden. Zo waren de Abdij en de kerk
van Voormezele voor de Franse revolutie.
Maar daar kwam vroom geweld
deur do dode
lucht gedreven
dat uit puine en distelgroei, dien
grond deed daveren
en herleven;
deed herleven met de kracht
van ons kristen Vlaams geslacht.
O mijn dorp.'
Alf. Mervillie.
In Juni 1920 greep reeds een
eerste eenvoudige processie plaats.
Br waren zelfs toen al enige
vreemde bedevaarders. En wat
Voormezele voor zijn H. Bloed ge
daan heeft sedertdien, getuigt van
een diepe kerstenzin, die eerbied
afdwingt: hersteld, versteld, ge
naaid en gekocht voor de pro
cessie.
1940 komt. Nieuwe oorlog. Pas
toor Pecceu blijft met het H. Bloed
te Voormezele. De gevechten zijn
van korte duur. In 1943 moet het
H. Bloed naar leper, daar de Duit
sers er gevaarlijke werken ver
richtten.
Op Kerstdag 1944 kwam het Hei
lig Bloed eindelijk terug. Een uit
tocht uit leper, zoals Veurne er
een kende toen het zijn H. Reli-
kwiekruis ging terughalen naar
In al de kerken van het bisdom
Brugge konden de gelovigen deze
plakbrief zien die hen reeds sedert
weken uitnodigt tot de Jubileum
viering te Voormezele.
Eggewaartskapelle, waar het Ja
renlang geborgen zat in 't geboor
tehof van St Idesbald, namelijk op
't hof Van der Heyde.
Zal hiermede dan de kruisweg
van het H. Bloed van Voormezele
beëindigd zijn? We weten het
niet. We laten het aan Gods Voor
zienigheid over. Wat we wel we
ten is, dat zoveel lijden, zoveel zor
gen dit H. Bloed nog dierbaarder
gemaakt hebben in onze ogen. Een
zorgenkind is een liefdekind. Acht
eeuwen trouwe zorge verplichten
ons met evenveel trouwe onze lief
de te schenken aan het H. Bloed
te Voormezele.
Van Voormezele, met zoveel
rouw en bloed geteisterd, door zo
veel wonden geslagen, mocht wor
den gezegd, zoals in de Vespers
van het H. Bloed:
Waarom is Uw gewaad dan
rood en zijn Uw klederen als van
hen die de wijnpers treden.
Eerder dan een wonde is dit
scharlaken litteken een hemels
ereteken!
OPNIEUW
De kerk werd herbouwd ln neo-
romaanse bouwtrant. Al zijn er
op bouwkundig gebied een paar
bemerkingen te maken, vooral
over het gebrek aan eenvoud bij
de toren, toch maakt zij geen
slechte Indruk. Ze heeft Iets plech
tigs over zich. Het is een bede
vaartskerk. Binnenin is het meer
een moderne kerk: breed, klaar,
rustig en gelukkig: een schoon
kerkinterieur. Z. H. Exc. Mgr La
miroy, de kerkenbouwer, heeft deze
kerk geconsecreerd in 1935.
EN NU!
Heel Voormezele is te stokke en
te messe om met grote luister deze
acht eeuwen te herdenken.
Wat zeg ik: Voormezele? Heel
't Ieperse, heel 't Westland. leper
op de eerste plaats. leper dat in
1152 het eerst het H. Bloed binnen
zijn muren ontving. leper dat zo
innig met Voormezele verbonden
is, dat zo vaak het H. Bloed ver
borg, er over waakte, er over zorg
de als over een eigen kind.
Het moet stromen van Ieperlln-
gen te Voormezele dezer dagen!
Dan al die parochies die ver en
bij om Voormezele liggen uitge
spreid. Met zovelen hebben zij ook
de geschiedenis van Voormezele's
relikwie helpen schrijven.
De trouw aan een voorvaderlijk
gebruik gebiedt het ons. Meer, de
liefde tot 's Heren Bloed dat voor
onze zaligheid vloeide. Een zalig
heid, die wij nog moeten verwer
ven, en die op onze dagen geen
kinderspel is. Wij weten het, groot
is de liefde en de devotie tot dit
H. Bloed van Voormezele. Honder
den en honderden zijn in het
eeuwenoude Broederschap inge
schreven. De T.B.C.-lijders en be
dreigden, de bloedzieken komen er
dienen. Hoevelen zijn er niet die
hoop en redding kwamen halen
naar Voormezele!
We gaan dan naar Voormezele.
Van 15 tot 23 Juni gaat de novene
door, op H. Bloedmaandag is er
Pontificaal Lof, 's achternoens te
3.30 uur, en een werkelijk grootse
processie zal uitgaan na 't Lof, op
Maandag 23 Juni en Zondag 29
Juni.
Een processie, die als ln een flljn
heel 't groot verleden van het. Hei
lig Bloed vertonen zal: de Middel
eeuwen. de Nieuwe Tijden en een
bijbels deel met de tragische Hei
lig Bloedtaferelcn, besloten door
een huldedeel. Voormezele werkt
er zich aan kapot. En heel 't om
meland springt bij.
Aandoenlijk schoon, dit gebaar!
Eén in lijden en vreugde, één in
't vereren van 's Heren Bloed.
Westland, zo ver gij strekt, ga
dan naar Voormezele. Gij jeugd,
om zegen over uw toekomst. Gij
vader en moeder, om zegen over
uw kinderen. Gij zieken en gete
kenden, om gezondheid en kracht.
Gij allen, die gruwt voor nieuwe
oorlogsgesels, ga naar Voormezele!
De wereld kraakt op zijn voegen.
Alleen Ons Heer kan redding en
veiligheid brengen. Om de wereld
van nieuw bloedvergieten te spa
ren, om vrede te verwerven, laten
we 't H. Bloed gaan vereren. Waar
tussen 't groen van de milde lan
douwen de bonte kleuren van een
heilig verleden door 't land zullen
slingeren.
Wij allen zullen naar Voorme
zele gaan en de acht eeuwen oude
pelgrimage herhalen, die zoveel ge
slachten hebben volbracht.
1152-1952. Wij zetten de pelgri
mage voort. Wij en onze kinderen.
F. R. BOSCHVOGEL.