Onze Week-end Reportage PROGRAMMA VAN DE JUBELPROCESSIE INLEIDENDE GROEP. GESCHIEDKUNDIG GEDEELTE. GODSDIENSTIG GEDEELTE. 1 HET WEKELIJKS NIEUWS Zaterdag 14 Juni 1952 Bladz. 12.1 >TT»^y>i>riir'iiH^iiYv»fy 'i' t isCr <rn~Viv ipi»~i vnr«iVi himipi~i u-mvpi.nn> Achthonderd Jaar H. Bloed te Voormezele it tot 'VOOinnczecle Het aloude relikwieschrijn van het H. Bloed. Dit schrijn verdween in de loop der tijden, alleen deze af beelding, zoals zij in oude geschrif ten voorkomt, herinnert er nog aan. EEN ECHTE PELGRIMAGE Kort geleden dokkerden we met onze moto van de weg Ieper-Belle naar de kerk van Voormezele toe. Zooiï zat achteraan. Hét bollen was gauw gedaan. In het jaar O. H. 1952 ligt er hier nog een halsbrekende weg naar de dorps kom. Wij zijn afgestapt en we zijn te voet gegaan. De zoon stak een beetje zijn neus op. (Doe de jeugd nu eens marcheren!) Zo 'n weg! Voormezele doet verstandig die weg te laten liggen zoals hij ligt, dit jaar toch. Want dit laat ste eindje weg och, het is zo lang niet roept ons de oude lastige beevaartwegen te binnen. Duizenden zullen nu die weg gaan. Een weg die geen zijdepapiertje is. Best zo! Het is een echte pel grimage. Te voet. Zoals de duizen den en duizenden, die gedurende achthonderd jaar de wegen heb ben uitgesleten om te Voormezele te gaan knielen voor het dierbare bloed Christi. Zoals onze ouders en voorouders te voete naar Halle en naar Scherpenheuvel trokken. Zoals ik. met moeder eenmaal door de heerlijke helrwegbpssen, drie uur ver te voete, naar Brugge trok, om daar de grote ommegang van het H. Bloed te gaan. Terwijl wij opgaan naar de kloeke toren van Voormezele is het stil tussen ons. Wij bidden. Iets wat ge maar slecht op een auto of moto kunt doen. En We kunnen intussen de oude herinneringen oproepen, die een vergezicht van acht eeuwen in onze verbeelding gestalte geven. PROOST ISAAC VOERT EEN SCHAT AAN Door een zee van groen die dé oude wegen overlommert, rijdt Proost Isaac. Hij heeft een lange tocht achter de rug. Hij is te schepe gevaren van de Tibermon- ding tot de Rhönemonding, van Rome naar Marseille. Daar heeft hij het kloeke ros teruggehaald in een klooster, en heeft de weg naar het Noorden gevolgd, over de Rhö- nevallei, over Boergondië, over Campagne, over heuvelen en da len, langs bossen en wijngaarden, dwars door het schone en heilige koninkrijk, naar Rijsel toe, naar Vlaanderen, 't vaderland der va derlanden (De Laude Flandria, begin 1100), en verder naar de goede stede leper. Zoals de reis weg ging in deze dagen. De klerken schrijven op hun perkament: A. D. 1152. Dit is dus twee jaar nadat Dirk van den Elzaten, de nog roemrijk regeren de grave, met Abt Leönius van St Berten (Poperinge), 't Bloed Christi naar Brugge heeft ge bracht, omstuwd door al de luis ter en heel 't ceremonieel van 't grafelijk hof en van de wereld stad Brugge. Stiller, en derhalve wellicht in niger en vromer, gaat de weg van Proost Isaac naar leper toe. Een vijftal kloeke en felbewapende die naren volgen op de voet. Het af gematte ros herkent de weg, en daar rijden ze samen naar de hoofdstad der kasselrij, naar leper, met de grote schat. 'T NEERVLOEIEND H. BLOED Deze schat ontving Proost Isaac uit de handen van de Paus van Rome. Het is de derde keer dat hij terugkeert van een reis naar de Heilige Stoel. Hij zit rechtop te paard. Op zijn hart immers draagt hij de grootste schat, die een stad of een abdij zichzelf kan toewensen: het Heilig Bloed van Onze Heer. Toen Jezus van het kruis werd afgenomen, werd Bloed van 't Lichaam weggevaagd en eeuwen bewaard te Jeruzalem. Een deel van dit H. Bloed kwam naar Brugge. Doch anderen hebben aan de voet van 't kruis neergeknield. Op de aarde van de tragische Calvarieberg lagen links en rechts en ook dicht bij 't kruis plassen bloed, die traag maar staag in de aarde drongen. 't Neervloeiend Heilig Bloed dat vergeving bekomen doet zoals de hooggestemde H. Bloed- hymne Festivis resonentge tuigt. Wat hebben deze vrome lieden gedaan? De aarde, die met 's He ren Bloed gedrenkt was, hebben z?j gegaard en als een ontschat- baar bezit bewaard. Het is van zelfsprekend dat een deel van deze allerkostelijkste schat in de han den van de Paus was gekomen. Meer bijzonderheden over dit Hei lig Bloed lezen wij in het Vlaamse getuigschrift dat in de Geuzentijd in 't kastje gesloten werd: In dit roodzijden bekleedsel heb ik 't Bloed van naast 's He ren Kruis gevonden, en daar ik zag, dat dit bekleedsel zeer kaduk ende kwaad was, heb ik, Jan Van den Moortgate, proost, een nieuw doekske genomen en 't zelfde daar in gedaan en gebonden met dezelfde gouddraad waarmede 't pakske gebonden was. En daar 't perkamenten briefje ook zeer oud was, zodat men de letters kwalijk kon zien en daar het ook van ouderdom begon te scheuren, heb ik een ander perkamenten briefje geschreven en gebonden aan 't zelfde pakske, en aldus neergelegd in het ciboorken. (20 Juni 1594 1 Dit is een tekst uit de oude spel ling overgezet. Een tekst die ons veel leert. NAAR VOORMEZELE De Jaarboeken van leper ver tellen hoe het H. Bloed, dat dooi de koene Proost Isaac naar de derde der Drie Steden van Vlaan deren was gebracht, met grote staatsie en plechtigheid naar Voor mezele werd gevoerd. We schrij ven over: Het H. Bloed onzes Heren, van Rome naar leper overgebrach' door de Abt Isaac, werd op 29 Juni 1152 stoetsgewijze van deze stad naar de Abdij van Voorme zele overgedragen, alwaar sedert dien tijd hetzelve vereerd is ge weest tot nu toe, gedurende de achtdaagse kerkplechtigheid van H. Sacramentsfeest. Het H. Bloed wordt dus in de abdij van Voormezele bewaard. Het was er goed. Voormezele was immers geen der minsten in do Ieperse kasselrij. Het was een. heerlijkheid met appendanten in de omtrek, een enclave over Dik- kebus. De Heer van Voormezele had grote en kleine rechtsmacht, hij was een zeer geacht en ver mogend man. De proostdij was toen halve eeuw oud. De oorsprong ligt in een stichting in 1069 van een kapittel met reguliere kanun niken van St Augustinus, te Voor mezele opgericht. Een schier ge lijkaardige stichting treffen we te Lo aan. In 't jaar 1100 werd dit kapittel een klooster. De tweede Proost was een krachtdadig man. Hij gaat herhaaldelijk de bergen over naar Rome, om 's Pausen ze gen, goedkeuring en bescherming te verwerven.'Dat vaak teruggaan wil zeggen dat Proost Isaac zeer vriendelijk moet onthaald geweest zijn. Wat ten slotte uitloopt op de gebenedijde schenking, waarvan het huidige Voormezele, na acht eeuwen beroerde geschiedenis, nu nog zegen en geluk kan plukken Voormezele, dat stille, kloeke dorp, in 't. groen van 't. verre Zuirl- Vlaanderen. Rust en stilte van een oude, goede, kersten buiten. Bui ten het H. Bloed is er weinig oud Want dit dorp, weggemaaid in de verschrikking 1914-18 werd op en top hernieuwd. Na de oorlog moes ten ze zoeken waar de kerk ge staan had. Dé frontlijn liep er im mers vlak over. Vijftig maal ver anderde het van bezetter! D mildheid kon niet worden hersteld De. ongave nieuwte, die over de huizen ligt, roept vele wonden op Gelukkig, gelukkig, daar is des Heren goede Bloed, en daar is de horizont met de zingende liiner der zwellende heuvelen in onze nooit genoeg geprezen Wester- hoek. Mocht het nu gebeuren dat dit zo eenvoudig dorp grote roem ver werft! Want tot hiertoe is Voor mezele en zijn H. Bl.oed niet ge noeg gekend. Zelfs zijn er chris tenmensen, brave christenmensen, uit het ommeland die moeten be kennen: «Neen ik, nog nooit ben ik te Voormezele geweest. Ons Here geeft ons dit jubileumjaar om onze schade in te halen. Baten wij dan opgaan naar Voormezele, waar de goede Pastoor Callens ons roept, waartoe de suggestieve plakbrief, die in onze kerken uit hangt, ons noodt, een plakbrief sober van liin, innig van kleur, klaar van sprake, een werk van de Ieperse kunstenares Juffr. Ler- naut, die haar rijke gaven aï zo veel jaren ten dienste stelt voor al wat Missie en Katholieke Actie is. Ik salueer! We hebben meer zulke kunstenaars nodig. Ruiters in Middeleeuwse kledij. De Patrones van Voormezele (0. L. Vrouw Hemelvaart) gehuldigd door een groep pagen, die het jubellied zingen. 2. 3 4. Eerste Geloófsprediking: St Elooi brengt het licht van het ware geloof aan onze streek en parochie. Groep uit Dikkebus. Stichting van de Proostdij: kapittel van wereldlijke Kanunniken door Isaac, heer van Voormezele en. Ermengardis, zijn. schoonmoeder. Groep uit Hollebeke. Hervorming der Proostdij: de eerste monniken komen te Voormezele aan. Groep uit Zillebeke. Aankomst van de Relikwie van het H. Bloed van J. C. op 29 Juni 1152. Proost Isaac ontvangt die van Z. H. de Paus, brengt ze naar leper en dan in zegestoet naar de Abdijkerk van Voormezele. -»• Groep uit leper. 5. - Het H. Bloed in de Geuzentijd: Vervolging Plundering en verwoesting van de Abdij en de kerk. Groep uit Wijtschate. 6. - leper: Beschermster van de Relikwie van H. Bloed. Groep uit leper. 7. - 1794: Vernieling van de Abdij onder de Franse Revolutie. Gr. Reningelst. 8. - Het H. Bloed te Lodrdes 1914-1918. 9. - De Parochie dankt Maria voor hare bescherming onder beide wereldoor logen: het godsdienstig en sociaal leven op de parochie. 1. - Het H. Bloed werd voorafgebeeld in het Oud Testament. Het Offer van Abraham en Isaac. Het Offer van de Hogepriester Melchisedech. Het Paaslam bij het Joodse volk. 2. - Het Laatste Avondmaal geeft ons de levende Christus: Hulde aan Jezus in de H. Eucharistie. Hosannahgroep. 3. - Christus biddend en boetend op de Olijfberg: Hij zweet water en bloed voor onze zaligheid. 4. - Christus gegeseld en veroordeeld door het Joodse volk en Pilatus. 5. - Wij, volgen Christus op zijn kruisweg: Passiegroep O. L. Vrouw op de kruisweg heilige vrouwen, 6. - Op 't Kruis gaf Jezus zijn laatste druppel bloed. 7. - Door Zijn H. Bloed kwamen ons de genaden en de heiligheid: hulde van engelen en heiligen aan Christus. 8. - Verheerlijking van het H. Bloed: Praalwagen. 9. - De kerkelijke hulde: de Relikwie van het H. Bloed gedragen door Zijne Excellentie Mgr Catry, Bisschop van Lahore (Indië), gevolgd door Hoog Eerw. A. Deleye, Abt van St Sjxtus Westvleteren, en al de Zeer Eerw. Heren Pastoors en Priesters. De Burgerlijke Overheid. nik bestuurder was. In 1804 Napoleons tijd met godsdienstvrij heid wordt het Heilig Bloed te leper vereerd. En Voormezele? Een stuk kerkpuin met een stro dak erover diende tot kerk: scha mel, maar net. Uit vrees voor de dieven werd verder, zoals toege laten werd in de Franse tijd, en kel tinnen vaatwerk gebruikt. EN VOOR DE ZOVEELSTE KEER... staat Voormezele uit zijn puinen op. De kersten phenix, die niet sterven wil, niet sterven kan. In Mei 1804 is het H. Bloed daar te rug. En de kerk wordt herbouwd door de laatste pastoor-monnik der abdij, Dominicus Calve. De eerste steen werd gelegd in 1807 en was voltooid in 1811, wat te lezen valt in het jaarschrift op de toren: sUCCeDo CoMbUstls (tel maar de Romeinse cijfers samen, het komt 1811 uit). Succedo combustis. Ik volg de vernielde kerk op. Een kerk met een treffende toren, een sierlijk Renaissancelijntje er in. In 1857 werd de Broederschap weer opgericht, en in 1892 wordt het H. Bloed geplaatst In een nieuw schrijn, dat uit een weelde rige dooreenvlechting van allerlei zinnebeelden van 's Heren Passie is opgebouwd. Het is een geschenk van de WelEdele Familie Gheus d'Elzenwalle, een stuk uit de ja ren 1800, waarin nu nog de reli kwie bewaard wordt. relikwie, een klooster, een beeld. Nu zijn de mensen nooit meer ge lukkig. Al is er duizend keer meer leute en plezier. De hogere waar den laten velen onverschillig. En dat is doodjammer. Onze lezers niet, wij weten en ondervinden het! 't Zoete, weerde, heilig en ge benedijde Bloedzoals Gezellc het zo zalvend en devoteli.ik zegt, weze alhier onze roem. De hoogste kerkelijke overheid heeft deze de votie aangewakkerd, vooral sedert de Paus der Onbevlekte Ontvan genis, Pius IX, het feest van -s Heren kostbaar Bloed kerkelijk instelde (1 Juli). Z. D. H. Monsei gneur Lamiroy, die steeds zijr oude dekenij leper in 't hart Iroeg, had een bizondere verèring voor het H. Bloed van Voorme zele. Had O. L. Heer hem in le ven gelaten, hij zou op Voorme- zele's H. Bloedmaandag het Pon tificaal Lof gezongen hebben. Nu zal het Mgr Catry zijn, de goede missiebisschop uit Izegem. We zullen met een dankbaar hart deze en andere plechtigheid volgen. Omdat wij het H. Bloed spijt zovele rampen en rooi, zovele eroeringe en ontij alhier moch ten behouden. IN 'T STILLE BELUIK DER ABDIJ Het H. Bloed van Voormezele heeft nooit zo 'n ruchtbaarheid gekend als dit van Brugge. Geen wonder! Een graaf brengt het daar aan, met al de pracht en praal de roemvolle dynastie der Elzaters eigen. Brugge is een we reldstad in volle Middeleeuwen. Was hart en hoofd van 't koppig Vlaanderen in de Guldensporen- tijd, was de hoofdstad van het Westen in de Burgondische tijd, en wist dank zij zijn armoede! zijn rijkdom, d.i. zijn ouderwets uitzicht te bewaren. Brugge was een burcht van katholiek kersten dom, een nest van pastoors en nonnen, een seminarie, een bis dom Brugge, tot op heden wereld beroemd. En Voormezele. Ginder verre aan d'achterdeure van Vlaande ren, vereenzaamd en vergeten, waar de stille monniken, hun "ge tijden fluisterend, door de abdij- pand wandelen en een beetje eer gierig 'k mag niet zeggen zelf zuchtig! hun H. Bloed bewaren als een eigen bezit van den huize. Al was dit H. Bloed vroeger- eeuws meer bekend en beroemd dan nu, toch moeten we zeggen dat geen H. Bloedrelikwie zo be roemd is als deze van Brugge en God weze daarvoor gedankt! Wie heeft er van u iets gehoord over het H. Bloed van de Bene dictijnerabdij te Weingarten, met zijn grote Blutritt de Bloedre likwie der Rijke Klaristen van Brugge, het H. Bloed te Gistel (een klein stukje wit weefsel met een bloedvlek op, waarover geen herkomst bekend is) Het mag u dus niet verwonderen dat Voor mezele niet wereldberoemd werd. Wat niet mag uitsluiten dat wij het Dierbaar ende Kostbaar Hei lig Bloed van Voormezele als een zegen voor heel ons Westland moeten aanzien. Over de groene stilten van dit wijde land hebben de bazuinen geschald, toen de fleu rige stoet de eerste keer, 't jaar 1152, uit leper kwam. Ik kan me 't geluk voorstellen van dit vrome volk uit Voormezele. In een tijd dat de mensen gelukkig waren met een schone kerk, een heilige HET H. BLOED VERLAAT VOORMEZELE De geschiedenis van het Heilig Bloed van Voormezele is zeer in nig verbonden met deze der abdij van Voormezele. Vier eeuwen gaan rustig voor bij. Gelukkige eeuwen! De Frans man zegt: «Les peuples heureux n'ont pas d'histoire(Gelukkige volkeren hebben geen geschiede nis). Want geschiedenis is al te vaak ruzie, vernielen, vechten en vermoorden. Wel deze geschiede nis begint voor Voormezele en zijn H. Bloed met de beroerde Geuzentijd. Ge weet dat de beruchte Beel denstorm in de Westhoek van de 17 Provinciën begon. Benden Cal vinisten, die het op beelden, kloos ters en relikwieën gemunt had den, trokken van Belle over Po peringe, leper, om te vernielen en te verbranden. De straatarme we ver uit deze gewesten, die in de nieuwe draperie (lakenweverij met, Spaanse wolle) zijn kost niet meer verdiende en raasde van honger en chagrijn, sloot zich bij deze beweging aan. En zoals in 1578 de tweede golf van geuze- perterij te Gent de kreet weer klonk Papcngebroed en rijke- mansgoedzal hier ook een godsdienstige en sociale reden dooreengevloeid zijn. Wie niet veel van geleerde teksten en histori sche beschouwingen houdt, ver wijs ik naar mijn roman «Het Hof der Drie Koningenwaar deze tijd met kanten en abouten wordt opgeroepen. De geuzebenden ofte beeldstor- mers trekken dus op. Op Onze Vrouw Half Oogst pluntert Sebas- tiaan Matte met zijn horde «alle de kerken ende kloosters neffens leperIn de Voormezeelse kro niek staat te lezen: Benevens andere verwoestingen (van de proostabdij) werd in ons klooster vernield het tabernakel, beelden, schilderijen en orgel. Zij verbrijzelden de altaren, zij sloe gen deuren en vensters aan stuk ken. En wat doen de kanunniken? Zij vluchten met hun relikwie naar leper, een versterkte stad met stevige vestingen, in de Ré fugié een wijkhuis of noodkloos- ter in de Hondstraat. In 1578 begon het spel opnieuw. De storm kwam nu echter uit het Noorden: de Gentse Calvinisten van Ryhove en Hembyse. Deze nemen leper in en slaan alles kort en klein wat ze in het klooster vinden, zodat er niets overbleef dan de muren en een klein hui- zeke met stro gedekt, een beetje groter dan een ovekotHeel 't archief ging mede verloren, ver brand, in stukken gescheurd en vernield Op 1 April 1584 werd de proost dij van Voormezele bevrijd. De H. Relikwie, die 20 jaar verbor gen gezeten had, werd eerst weer voor goed bovengehaald te leper in 1594. 't Is dan dat de Proost Jan Van den Moortgate zijn onder- zoAk doet, en de houten roodbe- -childerde ciborie, mot het op- ichrift Jesuopent. Zoals we boven reeds aanhaalden. De kloostergebouwen worden hersteld en weer bewoond. In W wil Proost Charle de relikwie te rugbrengen, doch de Bisschop van Teper eist een onderzoek en laat 'e eredienst opnieuw toe. De tij- dén worden échter te onveilig ge acht om het. iT Bloed buiten de versterkte stad leper te laten gaan. Na 1648. als de Spaanse be roering gedaan is, krijgen we de Fransen op onze kappe, Villeroy, le Franse géneraal, die hier zo veel verwoestte uit name van Lo- lewi.ik XIV. De Spanjaard en de Fransman vechten hun oorlog uit 'n onze streken, 't Gemarteld Westland wordt te vuur en te zwaard gebracht. Een nieuw bal- 'ingschap voor de Voormezeelse abdij breekt aan: van 1648 tot 1662. En 't zelfde liedje: vernie ling, heropbouw. TERUG NAAR VOORMEZELE Proost Frederiek wil in 1664 ein delijk toch met zijn schat naar Voormezele terug. leper Wet op 17 Maart 1664 het derde onder zoek instellen, om de echtheid der relikwie te waarborgen. Een on derzoek, dat docr de belezen his toricus en kunstkenner E. H. M'i- c.hiel English aldus wordt bespro ken: Men overhandigde hun een rijkversierd schrijn, waarin de ciborie stak met de relikwie en het bovenvermeld getuigschrift van Proost Van den Moortgate. Hier wordt ook vermeld het opschrift, dat door deze Proost werd ver nieuwd en luidt: «de pulvere San- guini Christi intinctowat we kunnen vertalen: aarde of stof doordrenkt met het Bloed van Christus. In het houten ciborietje vond men, in een oude zijden beurs ge sloten, een kristallen bol, samen gesteld uit twee gelijke helften, bijeen vergaard door een montuur van verguld zilver. Aan die mon tuur was een haak vast, waarmee het reliquarium op een monstrans kon gehecht om uitgesteld of in processie gedragen te worden. Aan deze haak was een perkamenten bandje met het opschrift: Sanguis Christi. De kristallen bol werd opengemaakt. Men vond er in, zorgvuldig geborgen in drie on derscheiden zijden doekjes, een weinig stof van rode kleur. Werden onderhoord, drie der oudste monniken, die vóór 1618 waren geprofest, en dus getuigen waren geweest van de verering der relikwie vóór de laatste oor log. Hun getuigenis is eensluidend: ze herkennen het reliquarium als dit van het H. Bloed van Ons Heer. Er was grote dévotie ge weest voor dit H. Bloed bij het volk; vooral op de derde Paasdag, wanneer de pelgrims van heinde en ver samenstroomden. Die dag werd er processie gehouden door het dorp, langs den Bollaert De prelaat droeg de relikwie, ge steld in een torenvormige mon strans van verguld zilver, en daar- rond droeg men brandende fak kels. De processie werd besloten door de zegen met de relikwie over het geknielde volk. Voor het overige van de dag bleef de Hei lige Bloedmonstrans op het hoog altaar uitgesteld ter verering.» Zoals ye zieneen oude en heer lijke eredienst te Voormezele. Op 20 Maart trók een luister rijke processie naar Voormezele. Het waren de Capucienen die de devotie van 's Heren Passie bij ons altijd zeer ter harte namen, samen met. alle hoge geestelijken en edele heren uit het bisdom leper, die het H. Bloed naar Voor mezele terugbrachten. De vrome lieden te Voormezele weenden van vreugde. Een gulden tijd brak aan. Een Broederschap van het Allerheilig ste Bloed Christi werd opgericht, bij breve van de Paus, die even eens de proostdij tot abdij ver hief. De pelgrims kwamen. Dui zenden. Het was een gedurig op gaan naar de kerk, die abdij- en parochiekerk was, zoals te Lo, en onze ijverige Sanderus heeft in zijn«Flandria Ulustrata» een tref fend beeld bewaard van de kerk en de abdij in de beste tijd (1735). Ons Here deelde milde gaven uit; zo tijdelijke als geestelijke. Aan velen werd het liturgische woord uit de H. Bloed hymne be waarheid Al wie het kleed der ziel toast in dat kostbaar Bloed Maakt het van vlekken schoon, hult zich in. purpren gloed Die aller Englen glans waardig ter zijde, streeft Waarin God tsiin behagen heeft. Moge ieder, die vernieuwd komt uit dat heilzaam bad Nooit meer, zolang hij leeft wijken van 't rechte pad. Waarom ons verder vermeien in de beschrijving en de inventaris van het zo heerlijke kerkmobilier dat hier door de Edele Confrérie van de gemene man, ik wil zeg gen door de edelmoedigheid en de offergeest van de pelgrim werd opgericht, nutteloos? Waarom?... Ach, als er nog iets van overge bleven was uit deze welige jaren! Want daar dagen nieuwe don derkoppen op! ONDER DE HAMER DER SANSCULOTTEN Voormezele ligt op de marken des vaderlands. In 1794 krijgen we nieuwe gasten op de Belgische bodem: de sansculotten. Zij die ons een Belgische republiek be loofden en ons eenvoudig inlijf den, zodat we voor de zoveelste keer gefopt werden. Op 10 Mei 1794 staan de rook kolommen boven het Voormezeel se heiligdom: de abdij en de kerk staan in brand, werk van de sans culotten. Gelukkig, weerom zit het H. Bloed weggeborgen. Thans bij de Eerw. Roesbrugge - Dames te leper, waar een Voormezeelse mon- DE ZWAARSTE VERNIELING Ge weet het: 1914-1918. De Heilig Bloedrelikwie begint een nieuwe doch triomfante kruisweg. Want elke kruiswegstatie uit deze voor ons volk en vaderland zo harde jaren, is met een glans van heldhaftige liefde voor deze Hei lig Bloedrelikwie overstraald. Gin der in dat verste hoekje vader land, dat zich even heldhaftig weerde voor zijn bestaan en zijn vrijheid. De Duitse inval kwam. Pastoor Desmet laat het H. Bloed in een gecimenteerd putje onder de pas- torijtrap inmetselen. De Duitsers zijn te Voormezele begin October. Er wordt hard gevochten. Pastoor Desmet moet vluchten met zijn parochianen. Daags na Nieuwjaar 1915 proberen twee zusters de re likwie te halen. Vruchteloos. Een goê maand later echter kan de Engelse Aalmoezenier Father Keans de relikwie redden. Hij neemt ze mee naar Dikkebus, waarover Onderpastoor Van Wal- leghem 't. volgend schrijft in «Bie- korf»: «Ze zat overtop in 't water en 't zilver erom was heel zwart. Na de Missen van 14 en 21 Fe bruari staan we met het H. Bloed heel de kerke te zegenen. De Grootoverste van de Staf komt dan de kostelijke H. Bloedbleve bezien in mijn huis. Vandage, 22 Februari 1915, heb ik met de E; H. Kapelaan van Voormezele het H. Bloed overgedragen naar 't klooster van Reningelst, waar immers Zusters zijn van 't Oude manhuis van Voormezele. Van Dikkebus ging het naar Abele, en daar ze daar ook moes ten vluchten, ging het naar Cal vados. Pastoor Desmet, die in Lourdes zat, beval de Zusters hem de H. Bloedrelikwie naar Lourdes te brengen. Hoor hoe ontroerend Zuster M. J. Gabrielle vertelt: «Met veel eerbied hebben we onze schat gedurig in handen ge houden. De 7 September 1918, te Tarbes aangekomen, was er geen trein meer die avond naar Lour des. De nicht van de grote Gene raal Foch, die meereisde, vroeg het H. Bloed wat te mogen vast houden. Te Tarbes huurde die dame in 't hotel een kamer. De Zusters moesten in 't bed slapen en Madame zou de nachtwake houden bij 't H. Bloed. Er stond daar een prachtig juweelkastje. Madame legde de H. Bloedrelikwie in 't juweelkastje en haar juwelen er nevens. Ook twee papnonnekes vroegen 's anderendaags als. een gunst de H. Relikwie een straat verre te dragen. We zetten dan onze reis voort naar Lourdes en hebben het H. Bloed aan Pastoor Desmet overhandigd. In December 1919 komt het Hei lig Bloed terug. Geen mens om het in te halen. Voormezele lag nog verlaten. Pastoor Desmet kon er over weeklagen als Pastoor Mer- villie over zijn Nieuwkapelle, doch reeds met hope op verrijzenis, want vallen en opstaan, «Geest van opstaan, geest van God (A.M.), was het kenmerk dezer acht eeuwen. Dood Voormezele zal weer een nieuw Voormezele wor den. Te meer dat hun H. Bloed moed geeft bovenmate. O mijn dorp, waar is de tijd, dat. ge doodlaagt en begraven.' doodlaagt onder 't zwaar gewicht, steen en balk, cn [van ijzeren staven, haast vergeten op dien grond waar go zoveel vrienden vondt, O mijn dorp Nog een beeld uit het groot verleden. Zo waren de Abdij en de kerk van Voormezele voor de Franse revolutie. Maar daar kwam vroom geweld deur do dode lucht gedreven dat uit puine en distelgroei, dien grond deed daveren en herleven; deed herleven met de kracht van ons kristen Vlaams geslacht. O mijn dorp.' Alf. Mervillie. In Juni 1920 greep reeds een eerste eenvoudige processie plaats. Br waren zelfs toen al enige vreemde bedevaarders. En wat Voormezele voor zijn H. Bloed ge daan heeft sedertdien, getuigt van een diepe kerstenzin, die eerbied afdwingt: hersteld, versteld, ge naaid en gekocht voor de pro cessie. 1940 komt. Nieuwe oorlog. Pas toor Pecceu blijft met het H. Bloed te Voormezele. De gevechten zijn van korte duur. In 1943 moet het H. Bloed naar leper, daar de Duit sers er gevaarlijke werken ver richtten. Op Kerstdag 1944 kwam het Hei lig Bloed eindelijk terug. Een uit tocht uit leper, zoals Veurne er een kende toen het zijn H. Reli- kwiekruis ging terughalen naar In al de kerken van het bisdom Brugge konden de gelovigen deze plakbrief zien die hen reeds sedert weken uitnodigt tot de Jubileum viering te Voormezele. Eggewaartskapelle, waar het Ja renlang geborgen zat in 't geboor tehof van St Idesbald, namelijk op 't hof Van der Heyde. Zal hiermede dan de kruisweg van het H. Bloed van Voormezele beëindigd zijn? We weten het niet. We laten het aan Gods Voor zienigheid over. Wat we wel we ten is, dat zoveel lijden, zoveel zor gen dit H. Bloed nog dierbaarder gemaakt hebben in onze ogen. Een zorgenkind is een liefdekind. Acht eeuwen trouwe zorge verplichten ons met evenveel trouwe onze lief de te schenken aan het H. Bloed te Voormezele. Van Voormezele, met zoveel rouw en bloed geteisterd, door zo veel wonden geslagen, mocht wor den gezegd, zoals in de Vespers van het H. Bloed: Waarom is Uw gewaad dan rood en zijn Uw klederen als van hen die de wijnpers treden. Eerder dan een wonde is dit scharlaken litteken een hemels ereteken! OPNIEUW De kerk werd herbouwd ln neo- romaanse bouwtrant. Al zijn er op bouwkundig gebied een paar bemerkingen te maken, vooral over het gebrek aan eenvoud bij de toren, toch maakt zij geen slechte Indruk. Ze heeft Iets plech tigs over zich. Het is een bede vaartskerk. Binnenin is het meer een moderne kerk: breed, klaar, rustig en gelukkig: een schoon kerkinterieur. Z. H. Exc. Mgr La miroy, de kerkenbouwer, heeft deze kerk geconsecreerd in 1935. EN NU! Heel Voormezele is te stokke en te messe om met grote luister deze acht eeuwen te herdenken. Wat zeg ik: Voormezele? Heel 't Ieperse, heel 't Westland. leper op de eerste plaats. leper dat in 1152 het eerst het H. Bloed binnen zijn muren ontving. leper dat zo innig met Voormezele verbonden is, dat zo vaak het H. Bloed ver borg, er over waakte, er over zorg de als over een eigen kind. Het moet stromen van Ieperlln- gen te Voormezele dezer dagen! Dan al die parochies die ver en bij om Voormezele liggen uitge spreid. Met zovelen hebben zij ook de geschiedenis van Voormezele's relikwie helpen schrijven. De trouw aan een voorvaderlijk gebruik gebiedt het ons. Meer, de liefde tot 's Heren Bloed dat voor onze zaligheid vloeide. Een zalig heid, die wij nog moeten verwer ven, en die op onze dagen geen kinderspel is. Wij weten het, groot is de liefde en de devotie tot dit H. Bloed van Voormezele. Honder den en honderden zijn in het eeuwenoude Broederschap inge schreven. De T.B.C.-lijders en be dreigden, de bloedzieken komen er dienen. Hoevelen zijn er niet die hoop en redding kwamen halen naar Voormezele! We gaan dan naar Voormezele. Van 15 tot 23 Juni gaat de novene door, op H. Bloedmaandag is er Pontificaal Lof, 's achternoens te 3.30 uur, en een werkelijk grootse processie zal uitgaan na 't Lof, op Maandag 23 Juni en Zondag 29 Juni. Een processie, die als ln een flljn heel 't groot verleden van het. Hei lig Bloed vertonen zal: de Middel eeuwen. de Nieuwe Tijden en een bijbels deel met de tragische Hei lig Bloedtaferelcn, besloten door een huldedeel. Voormezele werkt er zich aan kapot. En heel 't om meland springt bij. Aandoenlijk schoon, dit gebaar! Eén in lijden en vreugde, één in 't vereren van 's Heren Bloed. Westland, zo ver gij strekt, ga dan naar Voormezele. Gij jeugd, om zegen over uw toekomst. Gij vader en moeder, om zegen over uw kinderen. Gij zieken en gete kenden, om gezondheid en kracht. Gij allen, die gruwt voor nieuwe oorlogsgesels, ga naar Voormezele! De wereld kraakt op zijn voegen. Alleen Ons Heer kan redding en veiligheid brengen. Om de wereld van nieuw bloedvergieten te spa ren, om vrede te verwerven, laten we 't H. Bloed gaan vereren. Waar tussen 't groen van de milde lan douwen de bonte kleuren van een heilig verleden door 't land zullen slingeren. Wij allen zullen naar Voorme zele gaan en de acht eeuwen oude pelgrimage herhalen, die zoveel ge slachten hebben volbracht. 1152-1952. Wij zetten de pelgri mage voort. Wij en onze kinderen. F. R. BOSCHVOGEL.

HISTORISCHE KRANTEN

Het Wekelijks Nieuws (1946-1990) | 1952 | | pagina 12