J Geschiedkundige nota's over ontstaan en ontwikkeling dezer voorname onderwijsinstelling der Mandelstede Onze Week-end Reportage Het Hospitaal Een Klooster en College te HoeseSöre in 1635 Klesn Seminarie Onder het Hollands Bewind Van 1830 to* hecZsn «HET WEKELIJKS NIEUWS5 Zaterdag 29 Nov. 1952 EIz, 18, 'i* 'i' f*i ii'in ^v<lpnr)»Vf »'ir»rwiiwi Z. E. H. KAN. DUFORRET, Superior van het Klein Seminarie. Daèr, op de samenvloeiing van de Collievijverbeek met de Man del, heeft de grond, waarop het Klein Seminarie zich bevindt, een geschiedkundige betekenisoud tijds stond er een hospitaal, een der oudste van Vlaanderen; later een klooster der Paters Augus tijnen; anderhalve eeuw geleden kwam er het Klein Seminarie, na derhand met verschillende andere voorname onderwijsinrichtingen. Overschouwen wij dat alles. Oud-Roeselare bezat een der al lereerste hospitalen van Vlaande ren. N. Despars, in zijn Cronycke van den Lande ende Graefscepe van Vlaenderen, I p. 503-504, ver meldt het volgende: <Jaer 1260: Ende princesse Margriete (Marga- retha van Konstantinopel) fon deerde van ghelycken ooc up tzel- ve pas (als executresse van der gravinne Johanna haerder zustere) niet alleene die Vrauwenabdye te Nonnenbossche bij Ghendt, Terha- ghen in die vier Ambochten ende t'Oosteecloo... ende O. L. Vr.-kerke te Dayseele, maer bovendien ooc alle die schoone HOSPITALEN ENDE GODSHUIZEN te Damme, te Thielt, te Torhout, t'Arden- burch, t'Oudenburch, te Veurne, te Duway, te Bergen-St-Winnocx, t'Oostburch ende BUYTEN ROUS- SELAERE, eeneghe vermakende ende die zommeghe imperfect la tende up haarlieden fondamenten alleenlick ter cause van zekere noodzakelicke overcommende af- fairen, die welcke varre van meer der haeste waeren. Werd het hospitaal te Roeselare gesticht in 1260 of bestond het al reeds, en komt het ln de categorie van deze die toen «vermaakt» wer den? "olgens De Potter is het moge- lii dat het alhier gesticht werd door de Heren van Roeselare: zulks zou blijken uit oude oorkon den. Op het plan van Sanderu» en de kaart van de Bersaques, beide van 1641, vinden wij het hospitaal binnen het Schependom ter plaats waar thans het College staat. Volgens Despars lag het hospitaal BUYTEN Roeselare: zo zou het primitieve Schependom, gefundeerd ln 1250, binnen nauwe grenzen besloten geweest zijn, zo het hospitaal daarbuiten lag. Bij het hospitaal ging een kapel, waarin de kapelnij van O. L. Vr. gevestigd was: de oudste kapelnij dezer stede! Haar stichtingsakte dagtekent van 1268: Walterus van Schiervelde en Margareta, zijn echtgenote, stichtten die kapel on der de titel van Beatae Mariae iginis Zij had een eigen pries ter of kapelaan, die een inkomen genoot van 17 èi 18 pond grote. Het hospitaal werd bediend door zusters en beantwoordde aan een grote noodzakelijkheid: ln die tijd immers heersten ln onze stad her haaldelijk erge besmettelijke ziek ten, vooral de pest en de melaats heid. De jaren 1438, 1486, 1516, 1522, 1537, 1556, 1559 staan aange tekend in de kronieken als jaren van erge pest-epldemieën alhier. Men weet niet juist in welk jaar bedoelde inrichting te niet girtg; wellicht was het onder de gods diensttwisten einde XVI' en begin XVII* eeuw. Volgens De Potter werden nog herstellingswerken uit gevoerd aan het hospitaal in 1632, wat bijkt uit de stadsrekeningen; doch verder vermeldt die schrij ver dat het gesticht niet meer be stond in 1634, zij slechts twee jaar nadien. Volgens V. Maelfait. werd het opgeheven op het einde der XVII* eeuw. Edoch, uit onder staande blijkt, dat het vanaf 1635 in andere handen kwam. Tussen Den Hazelt en de ingang van het huidige College, nabij de Patersstraat, ongeveer ter plaats waar thans de Belvédèrezich bevindt, stond oudtijds de «Steen van den hove t'Izegem zijnde de zetelplaats van bestuur en gerecht der heerlijkheid, genaamd Het Hof t'Izegem waarvan het fon- chlert.t.z. de eigenlijke heren hoeve, gelegen was langs de Me- nen-heirweg, nabij de huidige Tu mulusstraat. Ook die Steen van den Hove Tyzegemstaat afgebeeld op het stadsplan van Roeselare door Blaeu, anno 1662. (Geschiedenis van de Stad Roeselare, blz. 184.) ii. 1. Ontstaan. Pater Michiel van den Broucke, onder de latijnse naam van Palu- danus, in 1634 provinciaal gewor den der Terminarissen van Sint Augustinus te Gent, vatte het plan op een klooster van zijn orde te stichten te Roeselare. Na de eerste onderhandelingen ter plaats met de wereldlijke en geestelijke over heid, wendde hij zich bij brief van 10 Februari 1635 tot de bisschop van Brugge, i.e. Mgr de Quincke- re, en legde daarin de noden bloot der stad Roeselare (slechts be diend door één pastoor destijds) en der naburige parochies, meteen wijzend op de noodzakelijkheid, alhier een college te openen voor het onderwijs en de opvoeding der jeugd, dat alles als reactie tegen de hervormingsbeweging van de vorige eeuw. Hij wist verder de geldelijke steun te bekomen van de toenmalige Heer van Wijnen- dale en Roeselare: Wolfgang-Wil lem von Neuburg, Hertog van Ju- lien, van Cleef, enz., enz. (1625- 1647). Op 11 Februari 1635 schonk genoemde Heer aan het ontwor pen klooster, de gebouwen van het afgeschafte hospitaal. Op 5 Fe bruari 1635 nam pater J. Vanden Bruele (Brulius) bezit van de be staande gebouwen van het hospi taal en vestigde er het nieuwe klooster; op 12 April werd hij aan gesteld als overste van de inrich ting. De 13 October 1636 verleende het Magistraat van Roeselare zijn goedkeuring en op 13 Februari 1639 kwam eindelijk, na lang te genstribbelen, de toestemming van wege Mgr de Quinckere, bisschop van Brugge. De 12 Mei 1642 werd met plech tigheid de eerste steen gelegd van het gebouw, dat bestemd was tot refter en klooster. Op 1 Februari 1643 waren de werken voltrokken, en werd de kapel ingewijd door de Abt van Zonnebeke, Bernardus de Hane, De nieuwe stichting werd be gunstigd door verscheidene giften, meestal tot vermeerdering der god delijke diensten in de kerk van het klooster. 2. Bloeitijd. De latijnse school kende weldra grote bloei. Reeds in 1644 gaven de leerlingen een letterkundige zitting in de stadshalle. In het stadsarchief, onder Nr 175, vinden wij een bundel rakende de col latie der studiebeurzen gesticht in 1619 door Jan van Heule, kanun nik van St Pieters te Komen, en die beurtelings toegekend werden door de bisschop van Brugge en door de stad Roeselare, in de XVII* en de XVIII* eeuw. Het bouwen der kerk werd aan gevangen in 1725: op de voorgevel staat gebeiteld «ANNO DOMINI 1725zijnde het jaar der eerste steenlegging. Slechts op 31 Juli 1737 werd de kerk ingewijd door de E. H. de la Salie, pastoor van Roe selare. Op 3 Juni 1749, in tegen woordigheid van het Magistraat en van een talrijke menigte, bij het spelen van de muziek, werd de monumentale steen geplaatst in de topgevel van het gebouw, waarop het wapenschild prijkt van Jan-Adolf von Neuburg (1741-1746), Keurvorst Palatijn, voorlaatste heer van Wijnendale en van Roe selare. Dat wapenschild is groots van afmetingen en telt negen gewone verdelingen of kwartieren, waarbij een klein schild in het midden, een zogenaamd hartschild, volgens de regels der heraldiek, het voornaam ste en meest vooraanstaande. Dit laatste is het Vlaamse wapenschild met de leeuw, wijzend op de oor spronkelijke aanhankelijkheid der heerlijkheid van Wijnendale ten aanzien van de stichter, Gwijde van Dampierre, graaf van Vlaanderen. Verder bemerken wij: een kwar tier met een gedaamde balk, ttz. er balk verdeeld als een damberd of schaakbord, wijzende op de ban den met de familie van der Mark; een geschuindeeld kwartier, ttz. verdeeld in schuine ruiten, wijzend op de familiebetrekkingen met het huii van Beieren; een karbonkel met acht stralen, wijzend op het familieverband met het huis van Cleef; een schild met een gekroon de leeuw, zijnde een wapenfiguur, eigen aan de Paltsgraven van de Rijn, titel gevoerd door de herto gen von Neuburg; ten slotte nog drie leeuwenfiguren: die van Vlaan deren, van Braban en van Luxem burg, ontleend aan het wapen dei- hertogen van Burgondië, vroegere bezitters van Wijnendale. Boven het monumentale schild, als be kroning, de keurvorstelijke hoed, kenmerk der prinsen van het Ger maans Romeinse Rijk, versiering die veel gelijkenis vertoont met de koninklijke kroon. Later werd bedoelde kerk ge- onsacreerd door Mgr Calmo, en oegewijd aan O. L. Vr. van Troost. Boven het kruis van het toren tje der kerk, aan het vaantje van de windhaan, prijkt thans nog het Wanneer een bladzijde van het boek der geschiedenis wordt omgedraaid herinneren wij ons vaak dat wij de voor gaande inhoud vergaten te lezen. Wij doen ons gewoonlijk geen moeite om het verleden te achterhalen van een of an dere instelling, waarmede wij vertrouwd geraakten, omdat wij meer belangstelling tonen voor groei en toekomstdromen. Al leen wanneer de geschiedenis een lijn trekt onder het levens boek van een instelling of een nieuw hoofdstuk begint, draaien wij het hoofd om en trachten wij het verleden te doorpeilen. Zo ging het ook met het Klein Seminarie te Roeselare waar duizende Westvlamingen een degelijke vorming kregen zonder dat zij zich misschien ooit afvroegen hoe deze onder wijst.stelling er vroeger uitzag. Nu de afdeling Wijsbegeerde verdwijnt, loont het zeker de moeite een blik naar het ver leden te werpen om de afgelegde weg te overschouwen. Het zal onze lezers zeker aangenaam verrassen dat nie mand minder dan Ere-Hoofdinepeeteur Dochy deze historische studie schreef, waarvoor wij hem in naam onzer lezers van harte danken. liet Pand dat de stemmige aanh lik heeft van een kloostergang. Do muren aijn er versierd met prachtige schilderijen. Doorschoten Hart wapen der Terminarissen van St Augustijnus. In 1760 werd een nieuw College gebouwd, vormend de linkervleu gel nevens de kerk: daar was plaats voor een veertigtal leerlin gen, externen en kostgangers. 3. Lijdensweg onder de Franse Revolutie. Door de wet van 15 Fructidor An IV (1 Sept. 1796) werden alle geestelijke opvoedingsgestichten af geschaft, supprimés De 21 Januari 1797 werden de Paters Augustijnen uit hun kloos ter gejaagd. Diestijds telde het college 37 leerlingen. De Paters, ten getale van acht, verbleven hier en daar in de stad; naderhand moesten zij zich schuil houden. Eén onder hen, Marijn Doom (van Hooglede), werd ont dekt, in hechtenis genomen en naar het eiland Oléron verbannen, vervolgens overgebracht naar de citadel van St Martln-de-Ré. Het klooster werd op 22 Augustus 1797 openbaar te koop gesteld, samen met de kerk en de kerkmeubels. Pater Canyn, der ontbonden ge meenschap, kocht alles terug voor de som van 61.000 pond. Toen in 1798 de Boerenkrijg ontstond, werd Roeselare de Bri- gandstaddie de jonge intellec tuelen leverde aan de beweging, dank zij Pater Six van het Augus tijnercollege! Door de staatsgreep van 18 Bru- maire An VIII (9 Nov. 1799) nam Napoleon Bonaparte het bewind in handen onder de titel van Pre mier Consul». Daardoor kwam een ommekeer in de zaken. De 15 Juli 1801 werd te Parijs een Concor daat gesloten met de Paus; dien tengevolge werden in het departe ment van de Leie, op 6 Juni 1802, hoogdag van Sinxen, alle kerken solemneel heropend. Het College der Paters Augus tijnen hernam onder een nieuwe vorm: zeven «associés», waaron der zes burgers, eigenaars der goe deren van het klooster, openden er een penslonnaat ten jare 1803: het werd bestuurd door de terugge keerde paters Six en Doom. Die inrichting bleef aldus voortleven tot Januari 1805. 4. Afschaffing en Verkoping van het Klooster. Het hoger bestuur van het kloos ter der Paters Augustijnen, vre zende dat hun Orde niet zou er kend worden door de Franse re gering, besloot ertoe, uit onver deeldheid te treden en haar eigen dommen alhier te verkopen. Het initiatief der onderhandelin gen werd genomen door Z. E. H. A. Caytan, oorspronkelijk van Roe selare, apostolisch vicaris van het bisdom Brugge. Half Mei 1805 mandateerde Mgr Fallot de Beau mont afkomstig van Avignon, eer ste bisschop der verenigde bis dommen Brugge-Gent, titelvoerend bisschop van Gent, de Eerw. Heer Moens, pastoor van Roeselare, sa men met Eerw. Heer Desimpel, onderpastoor van St Salvators te Brugge, om de zaak door te drij ven. De akte van verkoop werd gesloten op 28 Januari 1806, op naam van Mgr Fallot de Beau mont; daaraan gaf Keizer Napo leon Bonaparte zijn goedkeuring bij decreet van 21 Maart 1806. Het aloude College zou nu een Klein Seminarie worden. III. 1. Oprichting in 1806. Voor het oprichten van het Klein Seminarie werd beroep gedaan op de Pères de la Foi ttz. Paters va.i het Geloof in wezen de vroe gere Jezuïeten-orde, die na een lange verbanning, in Frankrijk te ruggekeerd was ten jare 1800 on der een nieuwe naam. Pater Brusson van gezegde orde, voordien superior van het College te Belley, werd aangesteld door de Bisschop, als Superior van de nieu we inrichting alhier, en de Eerw. Heer Desimpel, reeds hoger ge noemd, werd Geestelijk Bestuur der van het gesticht. Als leraars traden op: enige paters (Pères de la Fol) en enige priesters. De klassen werden geopend de 27 Mei 1806, zijnde Tweede Sinxen- dag. Het eerste eigenlijke schoollaar ving aan op 1 October 1806. Kort v ordien werd een «Prospectus» gepubliceerd, waarvan de voor- nr."".nto bepalingen hieronder vol gen: KLEYM SEMINARIE OPGEREGT TOT HOU3JELAERE onder het onmiddellyk gezag van Zyne I loogweirdigheyd DEN BISSCHOP VAN GEND De opvoedings-wi'ze, in dit huys, is dusdaniglljk ingerigt, dr.t zij ge- lij dijk dienen kan voor de gceno die tot den geestelijken stact ge roepen zijn. en voor de gocne die bestemd zijn om te leven in de weireld. Den loop der studiën is verdeyld in schooien, en strekt zig uyt van de beginselen af der vlaemsche, fransche, latijnsche en grieksche taelen tot aen de philosophic, deze me.le-begrepen. Men leert er ter zeiver tijd de historie, de fabel-kunde, de geo- g aphie ofte lands-beschrijving, het cijferen en andere deelen der wis- konst. Men bezorgt' er ook leesmeesters in de vermaeckelyke konsten, als den zang, het musicq, het teeke nen, etc.; doch ten koste van de ouders, die zulks voor hunne kin deren verzoeken. De leerlingen gaen noyt buyten het Pensionnaet ten zy om gewich tige redenen, zelden, en met zon derling verlof van den Oversten. De ouders ontfangen, alle maen- den, eenen brief van hunne kin deren, benevens eenen anderen, welken te kennen geeft: 1* Den staet van hunne gezondheyd, 2* Hun gedrag min of meer vol doende, 3° Hoe zeer ze hebben ge- studeert, en wat plaetsen zij heb ben bekomen in de compositiën. Het schooljaer wordt geëyndigt door openbaere oeffenlngen en eene plechtige uytdeeling der prij zen. De Vacantie is van den 26 Augusti tot den 1 October. Men verzoekt de Ouders hunne kinde ren in het Pensionnaet te laeten gedurende dezen rust-tijd, die men zal tragten zoo vermaekelijk als nuttig te maeken. De ondervinding leert, dat de Vakantiën, die buy ten het Pensionnaet worden over- gebragt, bynae altijd schaedelijk zijn aen den voortgang der leer lingen. Men aenveird geen kinderen on der de zeven jaeren, en daer wordt vereyscht dat zij taemelijk kunnen lezen en schrijven. Den prijs van het kost-geld voor die onder de twaelf jaeren oud zijn, is 550 francs: (303-3-9 f.); voor die van 12 jaeren en daer boven, is het 600 francs (330-15-0 f.) 's jaers. Men zal ook leerlingen aanveir- den die buyten het Pensionnaet wonen. Deeze zullen mogen tegen woordig zijn in alle de lessen, die aen de andere in de schooien ge geven worden. Zij zullen, woonagtig zijnde in bezondere huyzen van de stad, zeer nauw bewaeckt worden, en onderworpen zijn aen wetten, die hen zullen worden voorgeschreven, om, hunnen voortgang in de we tenschappen te bezorgen en te sa men hun gedrag dusdanig te schik ken, dat zij ook toenemen in de deugd, en dat zij tot goed voor beeld dienen, gelijk men van hun verwagten moet. 2. Sluiting van 1 Juli 1812 tot 14 Juli 1814. Op 10 Mei 1806 was een wet ver schenen betreffende de oprichting van een Université Impériale strevend naar een staats-monopo- lium inzake onderwijs. Decreten van uitvoering volgden op 17 Maart en op 17 September 1808. Daaruit ontstond een rechtstreekse bedrei ging tegen het Klein Seminarie alhier. De prins M. J. M. de Broglie (uit de spreken als Broie) was bisschop geworden van Gent, als opvolger van Mgr Fallot de Beaumont. Af komstig van een hoogedele Ita liaanse familie, werd hij geboren op het ouderlijk kasteel te Broglie in Normandië (Frankrijk), op 5 Sept. 1766, en tot bisschop gewild te Parijs, in St Sulpice, op 17 No vember 1805. Keizer Napoleon Bo naparte benoemde hem tot bis schop van Gent en Paus Pius VII bekrachtigde zulks door bulle van 3 Augustus 1807. De nieuwe Bisschop behartigde de belangen van zijn Klein Semi narie alhier. Op 9 April 1809 trok hij naar Parijs om er zijn Invloed te laten gelden voor het behoud van dat gesticht. Er kwam welis waar geen oplossing, doch de in richting ging haar gang. Twee jaar later, zij 1811, ging Mgr de Broglie andermaal naar Parijs, t.w. naar ee Nationaal Concilie: in de nacht van 11 op 12 Juli werd hij gevan gen gezet in de Franse hoofdstad. Op 11 November 1811 verscheen een nieuw decreet, waarbij de Kleine Seminaries ingelijfd wer den bij de Staats-Lycea. Bedoeld onderwijsgesticht van Roeselare werd dan ook gesloten op datum van 1 Juli 1812 in de volgende omstandigheden. Het einde van het schooljaar 1811-12 naderde, tijdens hetwelk de Inrichting 272 leerlingen telde. Op 29 Juni werd het naamfeest ge vierd van de Superior, Pieter De simpel. Op het einde der feeste lijkheden kondigde de Superior met gebroken stem de schorsing aan, die zou ingaan vanaf de vol gende dag, zijnde Dinsdag 30 Juni. 's Anderendaags vertrokken de leerlingen «en pleurant.», al we nend! noteerde Kan. Desimpel. Op 1 Juli kwam de Keizerlijke Commissaris Maes van Kortrljk do ontruiming vaststellen! 3. r Lijdensweg. *u werdep de leerlingen der Se minaries en der Kleine Seminaries opgeëist en vervolgd: dertien oud- lec dingen van Roeselare stierven na een langdurig lijden te Parijs of te Wezel. De Eerw. Heer Desimpel, In 1813 benoemd tot pastoor te Ize- gem, stierf aldaar de 19 Mei 1813, twee maanden na zijn aanstelling! IV. 1. Heropening van het Klein Seminarie op 14 Juni 1814. Door de val van Napoleon, na zijn mislukte veldtocht in Rusland en de Volkerenslag te Leipzig (16-18 Oct. 1813) kwam een spoe dige ommekeer in de zaken. Eerw. Heer Van Haelst, oud leraar van het Klein Seminarie en geboren Roeselaarnaar, samen met Eerw. Heer Moens, pastoor van St. Michiels, ex-president, van het Seminarie te Brugge, nam het ini tiatief der onderhandelingen met het bisdom Gent en met de rege ring. Bij akte van 26 Mei 1814, verleden voor notaris Serruys van Roeselare, werd het bisdom terug in bezit gesteld van de vroegere lokalen en de meubelen van het Klein Seminarie. Mgr de Broglie, teruggekeerd uit gevangenschap op 14 Mei 1814, stelde de Eerw. Heer Nachtergaele aan tot Superior van het Klein Seminarie; vroeger was hij aldaar hewaker geweest aan gezegde inrichting. De klassen werden heropend op 14 Juni 1814 en van meet af aan telde het gesticht een vijftigtal leerlingen. 2. Vergroting. De aangroei der leerlingen was verrassend: van 186 leerlingen in 1814-15, steeg de bevolking tot 222 leerlingen in 1815-16 en tot 227 ln 1816-17. Het gesticht moest aanzienlijk vergroot worden. Op Juni 1816 werd plechtig de eerste steen gelegd van het ge bouw, dat uitgeeft ln de dreef van het huidige college: in de gevel- kap prijkt het wapenschild van M^r de Broglie. Oorspronkelijk ln gepolychromeerd eiken hout, werd het vernieuwd in gekleurde steen enkele Jaren geleden, op initiatief van de toenmalige Superior, Kan. A. Vervenne. Dat wapen wordt als volgt omschreven: een schuin an- kerkruis van azuur op een veld van goud; op de hoekpunten van het schild: rechts (voor de toeschou wer, links) de bisschopsmijter, en links (voor de toeschouwer, rechts) de bisschopsstaf; het geheel ver sierd met de bisschopshoed en twee neerhangende cordons, in eengestrengeld, waaraan kwastjes slingeren. Meteen werd een gedenksteen geplaatst waarop volgende tekst: Ausplclis Mauritii de Broglie Episcopi Gandavensis Gymsnasium Roslarlense Alumnis Undioue Affluentibus R. D. Bernardo Nachtergaele Praeside Novo Aedificio Ampliflcatur MDCCCXVI Kal. Junil Ampl. D. Bernardus ^loens S.T.L. Xtis Dee. Nob. D. Joseph Van Huerne D. Jac. Goethals-Vercruysse Regit lnstltuti Belg. Soclus Prltnos Lapides Posuere. VERTALINO: Onder de hoge bescherming van MAURITIUS de BROGLIE, bisschop van Gent, toen Z. E. H. Bernardus Nachtergaele superior was, werd het Klein Seminarie van Roeselare met een nieuw ge bouw verruimd, daar de leerlin gen van alle kanten toestroom den. De eerste steen werd geplaatst op 1 Juni 1816 door Z.E.H. Ber nardus Moens S.T.L.Deken der Christenheid, door Weledele Heer Jozef Van Huerne, en door Heer Jac. Goethals-Vercruysse, lid van het Koninklijk Instituut van België. 3. Nieuwe moeilijkheden en sluiting vanaf 1 Oct. 1825. Op 23 Augustus 1815 verscheen osn Kon. Besl. betreffende het on derwijs, strevend naar een staats- monopolium, dat veel analogie ver toonde met het vroegere stelsel van Keizer Napoleon Bonaparte. D-t eerste ingrijpen werd ge volgd door een Reglement van 25 September 1816 op de Semina rie Mgr de Broglie trad op tegen die maatregelen, doch, zich be dreigd voelend door gevangzetting, trok hij naar Frankritk, waar hij overleed de 20 Juni 1821. In 1823 werd een enkwest ge houden nopens de inrichting en de strekking der Kleine Semina rie-., wat aanleiding gaf tot het oprichten van een Philosophisch College in plaats van Bisschoppe lijke Vormingsgestichten. Een nieuw besluit van 14 Juni 1825 gaf de genadeslag aan de Kleine Seminaries: de leerlingen moesten overgaan naer genoemd Philosophisch College. Een uitvoe ringsbevel volgde bij decreet van 11 Juli 1825. Op 16 Juli daarna word de su perior Eerw. H. Nachtergaele ge roepen bij de Regent ie der stede tegen 7 uur 's avonds; daar werd hem lezing gegeven van een brief vanwege de Heer Gouverneur, waarbij het Klein Seminarie van Roeselare VERNIETIGD moest worden op einde September e. k. Toen telde het gesticht. 300 leerlin gen! Weliswaar stuurde de Regen- tie nog een rekwest naar de ko ning: doch vruchteloos: de Gou verneur Holvoet deelde mede op 9 September 1825 dat alle verder aandringen vruchteloos was. Do Zaterdag 1 October stuurde de Eerw. Heer Nachtergaele de laatste leerlingen naar huls, om de Regentie van Roeselare geen last a te doen, daar deze steeds hij zonder voorkomend en behulp zaam geweest was. Diezelfde dag kwam de burge meester Jae. De Geest. nro for ma do ontruiming van het ge sticht vaststellen. 4. Een pensionaat voor Lager Onderwijs a!s uiterste redmiddel. De Superior kon niet berusten in de ontruiming van zijn Klein Seminarie en wilde kost wat kost de opvoeding voortzetten der Roe- selanrse Jeugd. Hij vatte het plan op, alhier een pensionaat te opc- ne voor voortgezet, lager onder wijs (een lagere hoofdschool): zijn ontwerp werd goedgekeurd door de diocesane overheid. Jan Van Steenkiste, gewezen we reldlijk leraar in de Franse taal, aa i het Seminarie, zou het hoofd worden van het pensionaat, en de Eerw. Heer Nachtergaele zou ge hecht blijven aan de inrichting als aalmoezenier, terwijl de Eerw. Heer Vanhove het ambt zou waar nemen van Econome. Verder zou Binnenxicht der ruime Kerk waar de studenten ieder dag ie Gods- dienstoef e ningen volgen. het onderwijs gegeven worden door een vijftal onderwijzers. Bij brief van 2 November 1825 liet de toenmalige Gouverneur Hol voet kennen dat de zaak op goede voet was en reeds op 28 Novem ber maakte het Magistraat de ver wachte toelating over aan de Heer Van Steenkiste. De school werd geopend op 2 December 1825. De palmares van 1826 - 27 vermeldde 82 leerlingen. De vroegere studenten van het Klein Seminarie die zich bestem den tot de priesterlijke roeping, volgden lessen bij bereidwillige priesters, in 't geniep, of trokken naar het buitenland om er hun vorming voort te zetten, meest naar Frankrijk; naar St Acheul- blj-Amiens, naar St Omaars, naar Kamerijk, naar Hazebroek, naar Toerkonje, naar Arras, naar Pa rijs, naar Blois, naar Boulogne; ook naar Bonn (Pruisen), naar Briest en Freiburg (Zwitserland), naar Briey (Silezién). 5. Gevolgen. Dat alles en nog menige kneve larijen, waarvan veel burgers het slachtoffer waren, verwekten een weerstand in verschillende krin gen. Het misnoegen groeide; wel dra zou het fataal worden voor Willem I. De ziel van die weer stand was de familie Rodenbach alhier, gesteund o. m. door pries ter de Haerne, destijds onderpas toor te Moorslede (later Mgr de Haerne te Kortrijk). Te Brugge stond aan het hoofd van die be weging, de onderpastoor E.H. Leon de Foere, gewezen leraar van het Klein Seminarie, samen met Louis de Potter en met Constantin Ro denbach van Roeselare, genees heer te Brugge. E. H. de Haerne, ln 1830 over geplaatst als leraar aan het Klein Seminarie te Roeselare, werd na de bevrijding door onze stad en streek afgevaardigd naar het Na tionaal Congres, samen met Alex ander Rodenbach (gezegd De Blin de Rodenbach) en burgemeester Karei de Brouckere. Volgende oud - leraars werden eveneens lid van het Nationaal C ngres: EE. HH. Leon de Foere, Jos. Andries, Josse de Lehaye, Jacques Willaert, David Verbeke en Désiré Verduyn: elk in hun respectievelijk arrondissement. 6. Heropening in 1830. Pas was de Hollander verdreven of alles werd in zijn vroegere toe stand hersteld: het Klein Semina rie hernam zijn leergangen met zijn teruggekeerde leerlingen: der halve vermeldt de palmares van 1830 twee laureaten! V. Na 1330 mocht het Klein Semi narie ongestoord zijn vormings werk doorzetten voor een lange periode en zich verheugen in een ono iderbroken bloei. De afdeling Philosophie werd echter slechts heropend in 1849. 1. Een Normaalschool in 1838. In 1838 zond Mgr Boussen, bis schop van Brugge, een brief aan de geestelijkheid van zijn bisdom, waarin hij krachtdadig het belang van het volksonderwijs deed uit schijnen en besloot tot de oprich ting van een Normaalschool bij zijn Klein Seminarie te Roeselare. Hij kondigde aan dat de koersen zullen met den 5 Juni 1838 eerst- ïnael geopend worden Kan. Nachtergaele, superior, koos tot Bestuurder, de Eerw. Heer Van Geluwe, voordien leraar aan he': K. S. Op 5 Juni daagden een dertig tal leerlingen op, die als externen een onderkomen moesten zoeken in de stad. Er werd gezorgd voor een oefenschool en facultatieve leergangen van koster. Op 19 Augustus 1839 had de eerste prijsuitdeling plaats voor 27 leerlingen. Het volgend jaar waren er 51 leerlingen, de bevol king steeg van jaar tot Jaar. Bij besluit van 17 December 1S43 werd de Bisschoppelijke Normaalschool te Roeselare door de Regering aangenomen. In 1846 besliste de Bisschop dat de Normaalschool van Roeselare zou overgebracht worden naar Torhout: vanaf October 1846 wae het om onderwijzer te worden; naar Torhout! 2. Eeuwfeest! Op 30 Juli 1906 vierde het Klein Seminarie zijn eeuwfeest! Te dier gelegenheid verscheen het werk: Histoire du Petit Seminaire de Roulersdoor Kan. A. E. De Schrevel, zulks op verzoek van Mgr Waffelaert, bisschop van Brugge. Dat werk blijft een docu ment van waarde! 3. Vanaf 1914. De oorlog 1914-18 was een lij densweg voor het Klein Seminarie evenals voor alle onderwijsinstel lingen der stad. In noodlokalen werd tijdens de bezetting onder wijs gegeven totdat, na het hevig bombardement In de nacht van 21 - 22 Juli 1917, de stad ontruimd werd. Begin 1919, enkele weken na de wapenstilstand, hernamen de les sen zo goed het kon, en in de zo mer 1919 werd dan ook het school jaar afgesloten: er waren nogeens twee laureaten. Bij de heropbloei der stad en onder de drang der eisen van de nieuwe tijd. werden nevens het Klein Seminarie drie nieuwe tak ken van onderwijs tot stand ge bracht: een Middelbare Landbouwschool In 1922; m volledige Moderne Huma niora: ontstaan uit de reeds bestaande handelsafdeling (drie klassen), vollcdlgd tot zes klas sen in 1940; een Middelbare Tuinbouwschool ln 1931, aangevuld met een Ho gere en een Lagere afdeling in 1947. Nieuwe gebouwen moesten daar toe opgetrokken worden op grond, volgens het stadsplan van de Ber saques (1641), eertijds behorend» aan 't Rousselar Hof 4. Afschaffing der afdeling Philosophie. Op Donderdag 30 October 11. werd van oor tot oor gefluisterd, dat Z. Hw. Exc. Mgr De Smedt, bisschop van Brugge, beslist had, de afdeling Philosophie, van Roe selare over te brengen naar Brug ge, en ze aldaar samen te voegen met het Groot Seminarie, onder één bestuur; zulks zou geschieden tijdens de aanstaande nieuwjaars- vacantie of tegen de aanvang van het volgend schooljaar. Het Klein Seminarie van Roese lare wordt verminkt: van de oude boom wordt de kroon weggehakt! Bij elke grote godsdienstige plech- tigl -id, in processies, enz. zal het naderhand vreemd aandoen, al daar de schone groep philosophen te moeten missen, die er telkens mot waardigheid een voorname plaats innam. Een dergelijke beslissing viel zeker niet zonder grondige rede nen. Het zij zo... Maar, wat na genoeg anderhalve eeuw bestaat, ziet. men met weemoed verdwijnen. Edoch, het Klein Seminarie blijft alhier bestaan, weliswaar zonder zijn afdeling Philosophie, doch on der zijn aloude titel, samen met zij i neventakken van de moderne tijd. Aldus zal het de kernplaats blij ven van de christelijke opvoeding voor de knapenschap van stad en omliggende! In de lange tijdspanne, die het verleden uitmaakt van het ge sticht, komen namen voor van grote mannen, intellectuelen en zakenlieden, die hier hun vorming genoten hebben. Denken wij daar bij aan de vele priesters, missio narissen, kerkelijke hoogwaardig heidsbekleders en prelaten, maar vergeten wij niet: Domien Cracco, Guido Gazelle, Hugo Verriest en... Albrecht Rodenbach! M fJe het blijven groeien, bloeien en rijke vruchten voortbrengen! Roeselare 11 November 1952. B. B. DOCHY, Kre-Hool dinspectcur L. O. Roeselare.

HISTORISCHE KRANTEN

Het Wekelijks Nieuws (1946-1990) | 1952 | | pagina 16