in een nieuwe Wereldstad Grepen uit het Missiewerk van Monseigneur Six te Leopoldstad Onze Week-end Reportage Het ontstaan van een heofdsfesc! HET WERK VAN STANLEY PIONIERSWERK NAAR LEOPOLDSTAD HOE DE KRISTENHEID GROEIDE II. Het werk van monseigneur Six INGEWIKKELD ZIELE- WERK IN DE GROOTSTAD DE ZWARTE BEVOLKING KERSTENING EN STRIJD TEGEN ONTKERSTENING ONDERWIJS TE LEOPOLDSTAD f Z. EXC. MGR SIX KATHOLIEKE ACTIE SPORT EN SPORTSTADIA IN LEOPOLDSTAD «HET WEKELIJKS NIEUWSi Zaterdag 8 Deo. 1945 Blz. 18, APOSTOLISCH VICARIS wgffjgm i. In de handboeken voor aard rijkskunde lezen wij dat Leopold stad de hoofdstad is van Belgisch Kongo en de zetel van het Gou vernement aldaar. Leopoldstad is eveneens de hoofdstad van het dis trict dat dezelfde naam draagt. De oorpsrong van de naam dezer stad kan iedereen wel gissen. Ko ning Leopold II schonk aan ons land immers de prachtige Kolonie, die wij Kongo noemen. Het betaam de dat de naam der hoofdstad aan deze grote Vorst zou herinneren. Op een hoogte van 346 m. is deze stad gelegen aan de zuidelijke oever van de Stanley-Pool. De ontdek kingsreiziger Stanley had op zijn tochten deze plaats bereikt in 1881 en deze nederzetting de naam ge geven die zij thans nog draagt. De Stanley-Pool, zoals dit gedeel te van de Kongostroom genoemd wordt, vormt op die plaats, even als de Kongostroom dit nog een heel eind noordwaarts doet, de grenslijn tussen Belgisch Kongo en Frans Equatoriaal Afrika. De Fran sen hadden, vlak tegenover Leo poldstad, Brazaville gesticht. Twee hoofdsteden dus, gescheiden door een machtige stroom. Stellen wij 1881 en 1952 tegen over elkaar, dan moeten wij toe geven dat er in die tijdspanne ont zaggelijk veel veranderd is te Leo poldstad. Stanley schonk deze nederzetting een ronkende naam... en een zeer primitief gebouwtje, waar een kolo nist veilig kon logeren. De beroem de ontdekker van Belgisch Kongo wist dat de stad er zou komen, naarmate het beschavingswerk zou vorderen. Alvorens ons met de ontwikke ling van dit gebied verder bezig te houden, moeten wij een paar his torische data vermelden, die be trekking hebben op Belgisch Kongo in het algemeen. Het werk van Stanley was zuiver pionierswerk. Hij was ontdekkings reiziger en snelde in 1871 zijn vriend Livingstone ter hulp, toen deze zich in het Afrikaans binnen land in moeilijkheden bevond. Van uit de Tanganika-streek zet te hij koers naar h£t Westen, be reikte de Lualaba, d. i. de boven loop van de Kongostroom, om in 1877 bij de monding van de Kongo stroom aan te landen. In Europa was men niet onver schillig gebleven tegenover het werk der ontdekkingsreizigers. Reeds in 1876 was te Brussel een Internatio nale Afrikaanse Vereniging opge richt, die het humanitair doel na streefde Centraal Afrika te bescha ven en er de slavenhandel uit te roeien. Koning Leopold II was voor zitter dezer vereniging. Leopold II begreep dat Centraal Afrika langs het Westen moest be reikt worden. Stanley kreeg op dracht hiervoor een oplossing te zoeken en bereikte dit resultaat in 1881, toen hij, over het Kristal gebergte heen, bij de Stanley- Pool aankwam en er Leopoldstad stichtte. Leopold II moest ontelbare moei lijkheden overwinnen, want de Internationale naijver was wakker geschoten. Dit kon echter niet be letten dat op 29 Mei 1885 het pas ontdekte gebied werd uitgeroepen tot Onafhankelijke Kongostaat, met Leopold II als souverein. Dit prach tig kroondomein werd op 15 No vember 1908 een Belgische kolonie, nadat de overneming door het Bel gisch Parlement werd goedgekeurd. De Scheutisten, wier Missiewerk in het verre China reeds weerklank gevonden had in ons land, kregen de vererende opdracht hun arbeids veld naar Belgisch Kongo uit te breiden. Reeds in 1888 verschenen zij op het braakliggend arbeidsveld, waar zij naar best vermogen missieposten in het leven riepen, onder meer te Nieuw Antwerpen en te Lulua- burg. Ook Boma kwam aan de oeurt, alleen het door Stanley gestichte Leopoldstad was nog zonder eigen lijke missiepost. In 1888 was door de 4 eerste missionarissen van Scheut een missiepost gesticht op de samenloop van de Kongostroom en de Kasaï, de twee machtigste waterwegen van Kongo. Deze post, Berghe Ste Marie, lag zowat een 200 km. noordwaarts van Leopold stad, waar van in het begin de ko loniale administratie zich samen getrokken had. De ondervinding van de eerste Jaren missiewerk bracht echter meer en meer de zekerheid dat Berghe als centraal missiepunt een Sedert Zaterdag 22 November treurt gans het missielievend Vlaanderen om het heen gaan van een zijner grootste zonen, Z. Exc. Mgr Joris Six, Apostolisch Vicaris van Leopold stad. Deze mare verwekte eveneens grote ontroering te Leopoldstad waar zowel de blanke- als de negerbevolking een vader betreuren die, eerst als gewone missionaris en later als Apos tolisch Vicaris, het allerbeste van zijn krachten wegschonk voor het weizijn van hen die hem toevertrouwd waren. In ons blad van 29 November schreven wij bij het overlijdensbericht van Mgr Six een korte levensschets neer en maakten wij eveneens gewag van het reusachtige werk dat deze onvermoeibare man verrichtte tijdens een leven dat helaas te vroeg werd afgebroken. Leopoldstad, de groeiende wereldstad, die zich tijdens de jongste decennia tot een groot stad ontwikkelde, waardig de titel van hoofdstad onzer Kolonie te dragen, is bij velen wel licht geen onbekende, althans niet naar de naam. Weinigen beseffen echter weik ontzaggelijk beschavingswerk er verricht werd onder impuls der missionarissen. Het ligt niet in onze bedoeling het missiewerk, in andere gebieden der Kolonie of het missiewerk waar ook ter wereld, in de schaduw te stellen en als minder verdienstelijk aan te schrijven want voor dit werk van zelfverloochening bestaan geen menselijke normen of maatstaven. Wij willen alleen maar het speciaal karakter onderlijnen van het missiewerk der jongste jaren in Leopoldstad. De hoofdstad van Kongo Is Immers In de laatste 20 jaar een grote druk gaan uitoefenen op de inboorlingen. Was het dan nog om er in armoede te leven, voor de inboorling gold een verblijf in Leopoldstad als «Voir Naples et mourlr voor de reislustige Europeanen. Negerhutten werden nette woningen, zelfs een wolkenkrabber werd er gebouwd en de neger uit de brousse werd een stadsmeneer met hoed, jas en boord. Ook de blanke bevolking der hoofdstad groeide aan. Amper een honderdtal blanken woonden er in 1900, nu zijn er meer dan acht duizend. Deze ontwikkeling heeft zeer speciale eisen gesteld aan het mlsslonerlngswerk. Van Mgr Six kan men zeggen dat hij vanaf 1914, toen hij in Kongo toekwam, de ontwikkeling van al deze toestanden heeft meegeleefd en wanneer hij in 1934 werd aangesteld tot Apos tolisch Vicaris van Leopoldstad, dan kende hij er de heersende toestanden dusdanig dat hij aan iedere omstandigheid het hoofd kon bieden. Het reusachtig werk dat Mgr Six in zijn Vicariaat verricht heeft Is niet ten einde en nog in volle ontwikkeling, de stad groeit voort. Op dit ogenblik echter lijkt het ons gepast reeds een blik achteruit te werpen en een tijdspanne van ruim 50 jaar in ogenschouw te nemen. eerder ongunstige ligging had, om reden dat de slaapziekte er werke lijk verwoestingen aanrichtte. De medikale dienst van de Staat gaf dan ook als raad deze post te ontruimen. Ondertussen had op verschillende punten het stille pionierswerk meer en meer uitbreiding genomen. In de brousse werd er gezwoegd, het bekeringswerk won veld en Kongo kende reeds talrijke kristen gemeenschappen, die veel beloofden voor de toekomst. In 1897 werd de Scheutist, Pater Van Ronslé in de Ste Goedele te Brussel Bisschop gewijd. Het was een triomfdag voor de Kongolese missie. Neen, er bestonden nog geen Dakota's -en met een fatsoenlijke stoomboot was heit nog een beden kelijk lange en omslachtige reis. Het kwam toen wel allemaal in orde, maar men moest geduld en tijd hebben. In Kongo was ondertussen op ma terieel gebied een flinke stap voor uit gezet. Het had ontzaggelijke inspanningen gekost, maar nu was dan toch de eerste spoorlijn gelegd van Matadi naar Leopoldstad. Tus sen de havenstad Matadi en de gouvernementsstad Leopoldstad was de bevaarbaarheid van de Kongo stroom immers onderbroken door watervallen en stroomversnellingen. Door het 362 km. lange Kristalge bergte heen was de stroom aldus onbevaarbaar en moest voor een ander verkeersmiddel gezorgd wor den. Een jaar na de aanleg van deze spoorlijn kwam de pas gewijde Missiebisschop, Mgr Van Ronslé, naar Kongo terug om er de ver antwoordelijkheid op zich te nemen voor het missiewerk van schier gans de Kolonie. Zijn ontvangst te Boma was een triomf, Kongo ju belde. In November van hetzelfde jaar bracht Mgr Van Ronslé een bezoek aan de autoriteiten van de Staat te Leopoldstad. Enkele administratiegebouwen, een militair kamp, een stationgebouw en enkele primitieve woningen van de Senegalezen, die destijds mee geholpen hadden aan de aanleg van de spoorlijn, dat was ongeveer al les wat er zich op dat ogenblik in het stadscentrumbevond. De voornaamste laan van de stad luis terde naar de naam Avenue du Roi-Souverain De woningen der Senegalezen waren sedert het beëindigen der spoorwegwerken grotendeels in on- gebruik en er was dus plaats ge noeg om nieuwe gebouwen op te richten. De Staat besloot er een woning op te richten voor Mgr Van Ronslé, een huis dat als logies zou dienen voor de Bisschop en voor de pastoor van de parochie. De middenkamer van deze woning diende als kapel. Een honderdtal blanken waren te dien tijde te Leopoldstad geves tigd en tussen het militair kamp en het spoorwegstation bevonden zich twee nederzettingen van in landers: de Kilimane en Galiema. Samen met de negerbevolking, die in de omgeving in de brousse woon de, vormde dit een negerbevolking van ruim 4.000- Op 14 Sepember 1898 kwam Pa ter Calon als pastoor van Leopold stad toe. Vier blanken kwamen de eerste Zondag naar de Mis. Een maand later, op 21 October, mocht De overheden tijdens de eerste-steenlegging van liet Ermens-stadion te Leopoldstad. V l.n.r. E. P. de la Kéthullc de Ryhove, bestuurder der St Jozefsschool; E. P. de Schaetzen, provinciaal overste; Z. Exc. Mgr Six, apostolisch vicaris: dhr Pierre Wignv, minister van Koloniën: Z. Em. Kardinaal Van Roey; Gouverneur-Generaal .Turgens; Z. Exc. Mgr Dcllepiane, apostolisch delegaat; dhr Charles, gouverneur der Bank van Belgisch Kongo en dhr Goeman, directeur der Bank van Bel gisch Kongo. Pater Calon het geluk beleven dat 60 negerkinderen hun eerste Com munie deden en die dag kwamen 125 inlanders naar het avondgebed. Dat was de kern der kristenheid Leopoldstad, het was ook het begin van een stad die zich in een halve eeuw tijds geweldig zou uitbreiden. Leopoldstad beschikte over alle elementen om een wereldstad te worden. De stad vormde van in het begin een verkeersknooppunt zon der weerga. Wie te Boma of te Ma tadi ontscheepte, was nog maar in het voorportaal en moest langs Leo poldstad om verder het binnenland te bereiken- Ook het goederenver keer moest langs Leopoldstad, want van daar voort kon het vervoer ver der geschieden langs de Kongo stroom. Administratief was de hoofdstad een centrum dat niet kon vervangeil worden. Wie met het Gouvernement zaken te regelen had, moest er naartoe. Leopoldstad was voorbestemd om snel te groeien. Naarmate de be volking der stad toenam. In 1902 werd reeds een onderpastoor toe gevoegd voor het parochiaal werk. Om het ondez-wijs doelmatig te kunnen verzekeren, werd op onder wijzend personeel beroep gedaan, zo Zusters als Broeders. Ook voor de verpleging van zieken moest hulp gevraagd worden. Zo zien wij dan verschillende Congregaties zich te Leopoldstad vestigen. In 1907 komen de Zusters Franciscanessen- Missionarissen van Maria er zich ten dienste stellen van het Rode Kruis en vestigen zich in de pa rochie van St Leopold, waar in 1902 de eerste grote kerk gebouwd werd ter ere van de H. Leopoldus. Deze wijk, gewoonlijk Leo II genoemd, is sedertdien het religieus centrum gebleven der Europese bevolking van de stad. Dezelfde Congregatie opende in 1908 de eerste school voor inlandse meisjes en oefende tevens de verpleegdienst uit in het Laza ret, waar slaapzieken en teringlij ders verpleegd werden. De Broeders der Krislelijke Scholen vestigden er zich in 1910 en openden een school voor jongens. Later kwamen ook de Kanunnikes- Sen-Missionarissen van de H. Augus- tinus, de Zusters van het H. Hart, de Paters vanhet Gezelschap van Jezus en de Broeders Maristen zich te Leopoldstad vestigen, om er een groot aandeel te nemen in het on derwijs. De behoeften aan kerken werden steeds groter. Pater Beel had in 1912 de Missie van Kinshasa ge sticht, dit ten Oosten van Leopold stad. Kinshasa, of Kin, zoals het in afkorting wel eens genoemd wordt, zou met de Jaren in het eigenlijke Leopoldstad schier opge slorpt worden, hetzelfde geldt voor Kalina, dat thans ook niet meer te onderschelden valt in deze grootstad en er een integrerend deel van uitmaakt. Kerken rezen fallen kante op. Naast deze van de H. Leopoldus verrees deze van de H. Franciscus van Sales, bestemd voor de inlan ders. Te Kin is er voor de blanken de parocihe van Ste Anne, te Ka lina de Kapel van het H. Hart. Voor de inlanders zijn er vier nieu we parochies: Sint Pieter, SintPau- lus, O. L. Vrouw van Kongo en Kristus Koning. Dit programma van kerkbouw liep over ongeveer 50 jaar, van 1902 tot 1950. Toen Mgr Six op 27 Februari 1934 door Z. E. H. Paus Pius XT tot Apostolisch Vicaris van Leopold stad benoemd werd, had deze mis sionaris precies 20 jaar missie- arbeid achter de rug. De nieuwe Apostolische Vicaris had in Kon go kennis gemaakt met iedere vorm van missiearbeid. Hij kende het werk in de brousse, waar op dc afzonderlijke missieposten kontakt gezocht wordt met de inlandse be volking, waar de missionaris niet alleen priester, maar tevens ver pleger en onderwijzer is. Mgr Six was eveneens vertrouwd met het verantwoordelijk werk dat het be stuur van een uitgebreid kerkelijk gebied met zich meebrengt, want jaren lang had hij in deze taak Mgr Van Ronslé te Leopoldstad bijgestaan. Maar daar, in deze Kongolese grootstad, had de missionaris nieu we aspecten van de missiearbeid leren kennen. Te Leopoldstad stelden zich gaandeweg nieuwe eisen san het apostolaat. Zonder dat het rassenprobleem in scherpe vormen naar voor trad, bestond het toch in werkelijkheid. Zowel blanke als inlandse bevolking hadden er zich sterk uitgebreid. De blanken waren er niet langer toevalligaanwezig, maar zij vormden een werkelijk bestanddeel der bevolking. Slechts 1/3 van de blanke bevolking was praktikerend, maar dat waren dan toch nog een paar duizend katholieken die ziele- zorg vereisten. Anderzijds was er de inlandse bevolking, veel sterker in aantal en met ruim 30.000 ka tholieken en een aanzienlijk aantal heidenen. In 1934, toen Mgr Six benoemd werd tot Apostolisch Vicaris, be sloot hij dan ook te Leopoldstad zelf het werk der zielezorg zodanig te verdelen, dat sommige missiona rissen belast werden met het apos tolaat onder de blanke bevolking en anderen met dit der negerbevol king. Een der grootste moeilijkheden te Leopoldstad is de samenstelling zelf der inlandse bevolking. Uit alle gewesten van de Kongo trekt Leopoldstad de zwarten naar zich toe, het is een onmogelijke mengeling van rassen en stammen. Eens dat de zwarte in de stad is aangeland, schijnt het of hij een ander mens geworden is. Hij is ont worteld en weet niet hoe de zaken aanpakken. Zijn eigen Paters, die hem vertrouwd zijn, vindt hij er natuurlijk niet en zich op een voor hem vreemde missiepost gaan aan melden, waagt hij niet. De zwarte die naar de stad komt wonen en vroeger goed zijn plich ten deed als kristen mens, zal nu gemakkelijk over zijn godsdienst praktijken heenstappen en zelfs als verontschuldiging aanhalen: «Wij zijn niet de mannen van de Paters van hier, onze Paters zijn ginds verre... Om hieraan te verhelpen, wer den regelmatige huisbezoeken in gericht. De zwarten hebben echter de ongelukkige gewoonte van dik wijls te verhuizen, zodat het vaak een hele toer werd om ze op te sporen. Een ander hinderpaal, waartegen te Leopoldstad de zwarte bevolking te kampen heeft en die zwaar drukt op een normale ontwikkeling van het gezinsleven, is de moeilijkheid die de inboorlingen ondervinden bij het sluiten van een geregeld huwe lijkskon trakt. Niettegenstaande de inboorlingen, vooral in de stad, sterk geëvolueerd zijn, blijven zij toch behept met vooroordelen en oude stamgewoontcn. Daar is voor eerst de hoge bruidschat, die nog altijd als onontbeerlijk beschouwd wordt. De trouwlustige Jonge man moet de bruidschat kunnen betalen, daar is geeh ontkomen aan en ook de geëvolueerde blijft er zo over denken. Tegenwoordig bedraagt dat. zowat 5 6.000 fr., wat voor een inboorling, die over weinig inkom sten beschikt en op de koop toe niet weet wat sparen is, een on overbrugbare moeilijkheid is. De gewoonten willen daarbij dat een huwelijksplechtigheid met gro te luister moet gevierd worden en in de stad moet dat natuurlijk aan de omstandigheden aangepast wor den en veel duurder kosten dan in de brousse. Hieruit volgt dat op een kristen bevolking van 24.000 zielen, waar normaal ieder jaar 1.200 huwelij ken zouden ingezegend worden, er slechts 200 ingezegend worden. Bij deze moeilijkheden van finan ciële aard komt nog de geest van vrijheid en onafhankelijkheid, die over deze evoluerende bevoking waait: vele jongeren willen hun vrijheid bewaren en zien er tegen op, zich voor altijd te binden door de onverbreekbare en heilige ban den van het huwelijk. Zoals leder Missionaris, trok Mgr Six naar het missieveld om er te werken aan de kerstening van de heidenen. Bekeren is genadewerk schreef Mgr Six in een zijner brie ven. Tot dat werk heety hij zich met volle overgave geleend, als een gewillig werktuig der Voorzienig heid. Reeds als gewoon missionaris stichtte hij ontelbare missieposten en nam hij duizende kristenen op in de Godskerk. Als Apostolisch Vicaris betracht te hij vooral onder de zwarten zelf priesterroepingen te zien ontluiken. Op 9 Juni 1946 wijdde Mgr Six de drie eerste negerpriesters van het Vicariaat: op 6 Maart 1949 werd een vierde priester gewijd, E. H. Jacques Bokolo, in de streek van Inongo. Dit was troostend werk voor een missiebisschop, maar Mgr Six be sefte heel goed dat er ook moest gestreden worden tegen ontkerste ning. Met de dag stelde het school probleem zich scherper en scherper. De tijd was lang voorbij, dat de missionaris de kinderen van de straat ging halen en ze, onder zijn gelelde, naar de school bracht. Er zijn thans scholen te kort. De inboorling ziet in de school een middel om verstand te krij gen: "t is te zeggen genoeg be kwaamheid om later zoveel moge lijk geld te verdienen. Hun Ideaal is, het tot klerk te brengen, want voor handenarbeid hebben zij een heilige afschuw. Beroepsonderwijs heeft daarom weinig aantrekkelijkheid voor hen. Een andere noodzakelijkheid is het middelbaar onderwijs. Om hier in te voorzien, stichtte Mgr Six te Leopoldstad het St Jozefs College, waar in Juli 1950 voor de eerste maal twaalf studenten der handels- humanlora de Rhetorica verlieten. Zij legden een prachtig geslaagd examen af voor een Jury, die was voorgezeten door de Z. E. P. Pro vinciaal der Paters van Scheut en twee opzieners van de dienst van het onderwijs van het Generaal Gouvernement. Verschillende fir ma's der stad hadden hun verte genwoordigers gestuurd, die zich aldus konden rekenschap geven van de onderlegdheid en de degelijke vorming der studenten. Het loont de moeite, een statis tiek te geven van de toestand op gebied van het katholiek onderwijs te Leopoldstad. Wij steunen ons hier op de gegevens van Juli 1949 en moeten er aan toevoegen dat de toestand sedertdien in gunstige zin uitbreiding nam. JONGENSSCHOLEN Bestuurd door de Scheutisten: a) lagere scholen: eerste graad: 6 schoolgebouwen, verdeeld over 3 missieposten der stad, met in totaal 46 klas sen en 2.000 leerlingen; tweede graad: 15 klassen met 812 leerlingen; geselectionneerde 2" graad, waar- In de beste leerlingen worden samengebracht: 10 klassen met 393 leerlingen; b) middelbare school: 3 klassen met 100 leerlingen; St-Jozefscollege handels- en normaalafdeling met 120 leer lingen. Bestuurd door dp Broeders van de Kristelijke Scholen: i lagere scholen: eerste graad met, 13 klassen en 901 leerlingen; tweede graad met 11 klassen en 628 leerlingen; derde graad met 9 klassen en 304 leerlingen; b) beroepsschoollagere vakschool (4 jaar) en een hogere 16 J.), met in totaal 233 leerlingen. MEISJESSCHOLEN Bestuurd door de Zusters Fran- canessen van Maria: bewaarschool met 3 klassen en 254 kleuters; lagere school van de 1* graad met 5 klassen en 214 leerlingen; tweede graad met 4 klassen en 251 leerlingen; een lagere huishoudschool met 18 leerlingen en een hogere huishoudschool met 2 klassen en 35 leerlingen. Bestuurd door de Dames- Kanunnikessen van Heverlee: een bewaarschool met 4 klassen en 310 kleinen; lagere school van de 1* graad met 19 klassen, verdeeld over 3 verschillende scholen, met sa men 1.347 leerlingen; tweede graad met 12 klassen en 478 leerlingen; hogere huishoudschool met 2 klassen en 57 leerl. en een pe dagogische opleidingsschool met 32 leerlingen. (In 1950 werd ook begonnen met een eerste Jaar middelbare school.) Voor gans Leopoldstad maakt dit een katholieke Inlandse schoolgaan de Jeugd van ongeveer 5 000 Jongens en 3.000 meisjes. Deze cijfers bewijzen vooreerst dat Leopoldstad een stad in de ware zin van het woord geworden is en bewijzen van de andere kant dat, onder leiding van Mgr Six, een reuzenwerk verricht werd in zake onderwijs. Hij begreep dat men de toekomst alleen kan win nen wanneer men de jeugd ver overt. En toch wist niemand beter dan de Apostolische Vicaris Jat er nog zoveel werk te doen was. Tn een brief van een ziiner naaste mede werkers lezen wij; «De laatste ja ren is de bevolking van de stad zo maar verdubbeld, Elk jaar doec de aantrekkingskracht van de groot stad duizenden zwarten te Leo aan landen; voeg daarbij een geboorte cijfer van omtrent 5.000. Zo be- grjint ge dat het materieel onmo gelijk is gelijke tred te houden met ons aantal scholen. Sinds de oor log komt er elk jaar een nieuwe vleugel van 8 klassen het aantal lokalen vermeerderen; het is een ernstige Inspanning, maar ontoe reikend om de behoeften te dek ken. Hadden wij 4 maal meer ge bouwen, 4 maal meer personeel (4 maal meer centen!), dan hadden wij 4 maal meer kinderen in de school. Maar Rome is niet op één ff dag gebouwd en Leo zal dat ook niet. Wij genieten hier bij ons sedert eeuwen van de vruchten ener al oude kristelijke beschaving en wij zijn dat allemaal zodanig als een verworven goed gaan beschouwen, dat wij zelfs geen inspanning meer deden om die schatten te behouden. Slecht» wanneer ontkerstening dreigde van zekere -ismen libe ralisme en consoorten, dan zijn wij wakker geschrokken uit onze sla perigheid. De Paus riep op tot Ka tholieke Actie en actie is geen laten doen en laten gebeuren. Slechts onze achterkleinkinderen zullen op een voldoende afstand in de ge schiedenis staan om de volledige waarde te beseffen der diensten door de Katholieke Actie aan de Kerk bewezen. Niettemin zien wij nu reeds in dat de Katholieke Ac tie onontbeerlijk is in het oude Europa. Wat dan te denken over Katho lieke Actie in een wereld zoals Kongo, waar het bekeringswerk, de opleiding naar het Kristendom, nog volop in gang is? Mgr Six besefte dat vooral in een centrum als Leopoldstad, waar de inboorlingen ruim zoveel middelen hadden tot ontkerstening als tot kerstening, het onontbeerlijk was de moderne vloed, die het Kristen dom bedreigde, met even moderne middelen te bekampen. Hij riep zijn jonge kristenen op voor de strijd in de gelederen der Katho lieke Actie. Er moest hen meer ge schonken worden dan louter gods dienstonderricht en onderwijs. De groei der Katholieke Actie begon zeer bescheiden, maar stil aan kreeg alles vaste vormen en op 16 September 1949 werd door het Congres der K. A. te Leopold stad bewezen dat deze werking vaste vormen had gekregen, Man nen- en Vrouwenverbonden, Chris telijke Bedienden, Kajotters, Mid- denstandsjeugd, Girlscouts en Boy scouts waren zeer sterk vertegen woordigd. Twee jaar later, op 16 Septem ber 1951, was het bilan zeer be moedigend. Het Mannenverbond telde 190 leden, de Vrouwenbond 400. Er waren 82 Girlscouts, 250 Boyscouts, 170 Kajotters, 21 leden der Middenstandsjeugd. Leopoldstad telde toen verder nog 2.000 H. Hartebonders en 500 jonge meisjes die lid waren der Maria- congregatie. Geen enkel mid dei werd door Mgr Six onverlet gelaten om een diep gaande invloed op de massa uit te oefenen. Wij citeren hier vooral de cinemaactie, waarvan het centrum voor gans Kongo te Leopoldstad ge vestigd is, en vooral de persactie. Wat dit laatste betreft, wordt te Leopoldstad La Croix du Congo uitgegeven, dit onder de redactie van de Scheutist Pater P. Van Coil- lie, alsmede het blad Kinshasa Beide eerste verschijnen twee maandelijks. Eveneens twee-maan delijks verschijnt er Lokasa la Bakamin als blad voor de leiders der K. A. Voor de Jeugd verschijnt Echo Scout«La Croix du Congo dat wij hoger vermeld heb ben, is over gans Kongo verspreid. Wij hebben hier opzettelijk be paalde aspecten van het missie werk belicht, die wij misschien in een missiegebied niet verwacht heb ben. Maar zoals wij het reeds eerder zegden, is Leopoldstad geen brousse meer, al is het nog steeds de stad waar een weelderige plantengroei de Europeanen verrast in volle stadscentrum. Volledigheidshalve moeten wij hier even blijven stilstaan bij een nog vreemder uitzicht van het mis siewerk: de sport. Een eerste vaststelling die zich opdringt, is deze, dat de inboorling, het natuurkind uit de brousse, in een centrum als Leopoldstad, nog altijd een ontwortelde ls. In de brousse heeft de zwarte de ont spanningmiddelen die de natuur zelf hem aanbiedt; Jagen en vissen kan hij daar naar hartelust. De vraag stelt zich dus heel na tuurlijk waar diezelfde Inboorling, eens dat hij in de stad tereent ge komen is, naartoe moet om ont spanning te zoeken Dit probleem stelt zich vooral voor de jeugd- Wij moeten hier de figuur en het werk van Pater de la Kethulle de Ryhove aan om» lezer» voorst «Hen, Hij stichtte in 1919 de St-Jozefs- echool en de daar bijgaande Sport vereniging. Om de jongena van straat weg te houden, waar er voor hen niet veel goeds t« leren vlei, Het de pater hen voetballen. De zwarten waren dol op deze sport en schenen spe ciaal harde tenen t« hebben, want zij dachten er niet eens aan schoe nen en zeker geen «shoe's» aan te trekken. Andere scholen volgden dit voor beeld en weldra kende Leopoldstad talrijke voetbalploegen, die samen de Koninklijke Kongolese Sport vereniging» vormden. In 1920 werd er een turnafde ling opgericht. Begeleid door hun eigen fanfare Slnte Ceciliaga ven 800 turners de mooiste exibi- ties ten beste en verschenen bij leder feestelijke gelegenheid in het publiek, bij het bezoek van hoge gasten. Bekwame turnmeesters wer den gevormd onder het onderwij zend personeel en zo kregen de leerlingen een allerbests lichame lijke opvoeding. Het was niet al leen een kwestie van de Jeugd een nuttige ontspanning te geven, ook de ouderen werden van hun tradi tionele slemppartijen weggetrok ken en vormden stilaan een enthou siast publiek. Naarmate de bevolking van Leo poldstad aangroeide, moesten de sportterelnen uitgebreid worden. In 1923 waren er slechts 16-700 inwo ners en kon men het voorlopig stel len met enkele kleine sportpleinen. Maar in 1937 waren het er 33.700 en ln dat Jaar werd het grote Ko ningin Astrld Stadion ingehuldigd. De wereldpers heeft toen over deze gebeurtenis geschreven. Mgr Six wijdde het prachtig stadion in, in tegenwoordigheid van Gouverneur- Generaal Rljckmana, die Z. M. Ko ning Leopold in vertegenwoordigde. Het stadion bood plaats aan 25.000 toeschouwers. Toen in 1939 de sportvereniging 20 jaar oud was, kreeg zij de titel van Koninklijke In 1942 begon de aanleg van het Sportplein Generaal Ermens, dit met het doel de installaties van het Astrid Stadion te vervolledigen ep de inlandse bevolking in staat te stellen tot persoonlijke beoefening van verschillende sporttakken. Ver schillende zwemkommen, vier ten- nispleinen, acht voetbalterreinen en een terrein voor basket-ball zijn daar ter beschikking van de sport liefhebbers. In 1948 telde Leopoldstad een negerbevolking van bij de 150000 en een blanke bevolking van 7.200. Bij ieder sportmanifestatie bleek dat het Astrid Stadion veel te klein geworden was en daarom werd tot de bouw van een nieuw stadion be sloten, een dat 62 000 toeschouwers kon bevatten. Op 29 Juni 1948, bij zijn bezoek aan Leopoldstad, wijdde Z. Em. Kardinaal Van Roey. Aarts bisschop van Mechelen, de eerste steen van dit reusachtig sportter rein. Dat alles heeft veel mensen het hoofd doen schudder. en de beden king doen maken of dat nog wel missiewerk Ls. Wij durven daarop antwoorden met een volmondig ja. Dat is missiewerk en van het al lerbeste. Missionarissen als een Mgr Six en zijn medewerkers hebben niet gewacht tot anderdenkendeni het initiatief namen, zij hebben zelf gezonde ontspanning aan hun volk gegeven en bleven aldus mees ter van de toestand. Dat is missie werk van het zuiverste gehalte. Al de aspecten van een missie werk kan men niet samenvatten in een bijdrage als deze. Enkele, de minst bekende wellicht, hebben wij hier trachten te belichten. Mgr Six, de Westvlaming waarop wij fler gaan dat hij een der onzen ls, werd al te vroeg van zijn werk terrein weggeroepen, maar de grote Missiebisschop vormde er een elite van missionarissen, die tot taak hebben zijn werk voort te zetten. Zij sluiten de rangen dichter aan een, nu een der hunnen wegviel, maar werken voort volgens het werkplan dat hij hun achterliet. Vlaanderen is fler op het werk dat daar verricht wordt, want zijn zonen hebben er het leeuwenaan deel in. Op het ogenblik dat één van deze Besten onzer Broeders wegvalt, denken wij er te meer aan, dat er zo ontzaggelijk veel werk gedaan werd en... dat er nog veel te doen blijft voor de Jongere gene ratie, die alleen het spoor der anderen hoeft te volgen. GEMO.

HISTORISCHE KRANTEN

Het Wekelijks Nieuws (1946-1990) | 1952 | | pagina 16