in een nieuwe Wereldstad
Grepen uit het Missiewerk van Monseigneur Six
te Leopoldstad
Onze
Week-end
Reportage
Het ontstaan
van een heofdsfesc!
HET WERK VAN STANLEY
PIONIERSWERK
NAAR LEOPOLDSTAD
HOE DE
KRISTENHEID GROEIDE
II.
Het werk van
monseigneur Six
INGEWIKKELD ZIELE-
WERK IN DE GROOTSTAD
DE ZWARTE BEVOLKING
KERSTENING EN STRIJD
TEGEN ONTKERSTENING
ONDERWIJS
TE LEOPOLDSTAD
f Z. EXC. MGR SIX
KATHOLIEKE ACTIE
SPORT EN SPORTSTADIA
IN LEOPOLDSTAD
«HET WEKELIJKS NIEUWSi Zaterdag 8 Deo. 1945 Blz. 18,
APOSTOLISCH VICARIS
wgffjgm
i.
In de handboeken voor aard
rijkskunde lezen wij dat Leopold
stad de hoofdstad is van Belgisch
Kongo en de zetel van het Gou
vernement aldaar. Leopoldstad is
eveneens de hoofdstad van het dis
trict dat dezelfde naam draagt.
De oorpsrong van de naam dezer
stad kan iedereen wel gissen. Ko
ning Leopold II schonk aan ons
land immers de prachtige Kolonie,
die wij Kongo noemen. Het betaam
de dat de naam der hoofdstad aan
deze grote Vorst zou herinneren.
Op een hoogte van 346 m. is deze
stad gelegen aan de zuidelijke oever
van de Stanley-Pool. De ontdek
kingsreiziger Stanley had op zijn
tochten deze plaats bereikt in 1881
en deze nederzetting de naam ge
geven die zij thans nog draagt.
De Stanley-Pool, zoals dit gedeel
te van de Kongostroom genoemd
wordt, vormt op die plaats, even
als de Kongostroom dit nog een
heel eind noordwaarts doet, de
grenslijn tussen Belgisch Kongo en
Frans Equatoriaal Afrika. De Fran
sen hadden, vlak tegenover Leo
poldstad, Brazaville gesticht. Twee
hoofdsteden dus, gescheiden door
een machtige stroom.
Stellen wij 1881 en 1952 tegen
over elkaar, dan moeten wij toe
geven dat er in die tijdspanne ont
zaggelijk veel veranderd is te Leo
poldstad.
Stanley schonk deze nederzetting
een ronkende naam... en een zeer
primitief gebouwtje, waar een kolo
nist veilig kon logeren. De beroem
de ontdekker van Belgisch Kongo
wist dat de stad er zou komen,
naarmate het beschavingswerk zou
vorderen.
Alvorens ons met de ontwikke
ling van dit gebied verder bezig te
houden, moeten wij een paar his
torische data vermelden, die be
trekking hebben op Belgisch Kongo
in het algemeen.
Het werk van Stanley was zuiver
pionierswerk. Hij was ontdekkings
reiziger en snelde in 1871 zijn
vriend Livingstone ter hulp, toen
deze zich in het Afrikaans binnen
land in moeilijkheden bevond.
Van uit de Tanganika-streek zet
te hij koers naar h£t Westen, be
reikte de Lualaba, d. i. de boven
loop van de Kongostroom, om in
1877 bij de monding van de Kongo
stroom aan te landen.
In Europa was men niet onver
schillig gebleven tegenover het werk
der ontdekkingsreizigers. Reeds in
1876 was te Brussel een Internatio
nale Afrikaanse Vereniging opge
richt, die het humanitair doel na
streefde Centraal Afrika te bescha
ven en er de slavenhandel uit te
roeien. Koning Leopold II was voor
zitter dezer vereniging.
Leopold II begreep dat Centraal
Afrika langs het Westen moest be
reikt worden. Stanley kreeg op
dracht hiervoor een oplossing te
zoeken en bereikte dit resultaat in
1881, toen hij, over het Kristal
gebergte heen, bij de Stanley-
Pool aankwam en er Leopoldstad
stichtte.
Leopold II moest ontelbare moei
lijkheden overwinnen, want de
Internationale naijver was wakker
geschoten. Dit kon echter niet be
letten dat op 29 Mei 1885 het pas
ontdekte gebied werd uitgeroepen
tot Onafhankelijke Kongostaat, met
Leopold II als souverein. Dit prach
tig kroondomein werd op 15 No
vember 1908 een Belgische kolonie,
nadat de overneming door het Bel
gisch Parlement werd goedgekeurd.
De Scheutisten, wier Missiewerk
in het verre China reeds weerklank
gevonden had in ons land, kregen
de vererende opdracht hun arbeids
veld naar Belgisch Kongo uit te
breiden.
Reeds in 1888 verschenen zij op
het braakliggend arbeidsveld, waar
zij naar best vermogen missieposten
in het leven riepen, onder meer
te Nieuw Antwerpen en te Lulua-
burg. Ook Boma kwam aan de oeurt,
alleen het door Stanley gestichte
Leopoldstad was nog zonder eigen
lijke missiepost. In 1888 was door
de 4 eerste missionarissen van
Scheut een missiepost gesticht op
de samenloop van de Kongostroom
en de Kasaï, de twee machtigste
waterwegen van Kongo. Deze post,
Berghe Ste Marie, lag zowat een
200 km. noordwaarts van Leopold
stad, waar van in het begin de ko
loniale administratie zich samen
getrokken had.
De ondervinding van de eerste
Jaren missiewerk bracht echter
meer en meer de zekerheid dat
Berghe als centraal missiepunt een
Sedert Zaterdag 22 November treurt gans het missielievend Vlaanderen om het heen
gaan van een zijner grootste zonen, Z. Exc. Mgr Joris Six, Apostolisch Vicaris van Leopold
stad. Deze mare verwekte eveneens grote ontroering te Leopoldstad waar zowel de blanke- als
de negerbevolking een vader betreuren die, eerst als gewone missionaris en later als Apos
tolisch Vicaris, het allerbeste van zijn krachten wegschonk voor het weizijn van hen die
hem toevertrouwd waren.
In ons blad van 29 November schreven wij bij het overlijdensbericht van Mgr Six een
korte levensschets neer en maakten wij eveneens gewag van het reusachtige werk dat deze
onvermoeibare man verrichtte tijdens een leven dat helaas te vroeg werd afgebroken.
Leopoldstad, de groeiende wereldstad, die zich tijdens de jongste decennia tot een groot
stad ontwikkelde, waardig de titel van hoofdstad onzer Kolonie te dragen, is bij velen wel
licht geen onbekende, althans niet naar de naam. Weinigen beseffen echter weik ontzaggelijk
beschavingswerk er verricht werd onder impuls der missionarissen.
Het ligt niet in onze bedoeling het missiewerk, in andere gebieden der Kolonie of het
missiewerk waar ook ter wereld, in de schaduw te stellen en als minder verdienstelijk aan
te schrijven want voor dit werk van zelfverloochening bestaan geen menselijke normen of
maatstaven. Wij willen alleen maar het speciaal karakter onderlijnen van het missiewerk
der jongste jaren in Leopoldstad. De hoofdstad van Kongo Is Immers In de laatste 20 jaar
een grote druk gaan uitoefenen op de inboorlingen. Was het dan nog om er in armoede te
leven, voor de inboorling gold een verblijf in Leopoldstad als «Voir Naples et mourlr voor
de reislustige Europeanen. Negerhutten werden nette woningen, zelfs een wolkenkrabber
werd er gebouwd en de neger uit de brousse werd een stadsmeneer met hoed, jas en boord.
Ook de blanke bevolking der hoofdstad groeide aan. Amper een honderdtal blanken woonden
er in 1900, nu zijn er meer dan acht duizend.
Deze ontwikkeling heeft zeer speciale eisen gesteld aan het mlsslonerlngswerk. Van
Mgr Six kan men zeggen dat hij vanaf 1914, toen hij in Kongo toekwam, de ontwikkeling
van al deze toestanden heeft meegeleefd en wanneer hij in 1934 werd aangesteld tot Apos
tolisch Vicaris van Leopoldstad, dan kende hij er de heersende toestanden dusdanig dat hij
aan iedere omstandigheid het hoofd kon bieden.
Het reusachtig werk dat Mgr Six in zijn Vicariaat verricht heeft Is niet ten einde en
nog in volle ontwikkeling, de stad groeit voort. Op dit ogenblik echter lijkt het ons gepast
reeds een blik achteruit te werpen en een tijdspanne van ruim 50 jaar in ogenschouw te nemen.
eerder ongunstige ligging had, om
reden dat de slaapziekte er werke
lijk verwoestingen aanrichtte.
De medikale dienst van de Staat
gaf dan ook als raad deze post te
ontruimen.
Ondertussen had op verschillende
punten het stille pionierswerk meer
en meer uitbreiding genomen. In
de brousse werd er gezwoegd,
het bekeringswerk won veld en
Kongo kende reeds talrijke kristen
gemeenschappen, die veel beloofden
voor de toekomst.
In 1897 werd de Scheutist, Pater
Van Ronslé in de Ste Goedele te
Brussel Bisschop gewijd. Het was
een triomfdag voor de Kongolese
missie.
Neen, er bestonden nog geen
Dakota's -en met een fatsoenlijke
stoomboot was heit nog een beden
kelijk lange en omslachtige reis.
Het kwam toen wel allemaal in
orde, maar men moest geduld en
tijd hebben.
In Kongo was ondertussen op ma
terieel gebied een flinke stap voor
uit gezet. Het had ontzaggelijke
inspanningen gekost, maar nu was
dan toch de eerste spoorlijn gelegd
van Matadi naar Leopoldstad. Tus
sen de havenstad Matadi en de
gouvernementsstad Leopoldstad was
de bevaarbaarheid van de Kongo
stroom immers onderbroken door
watervallen en stroomversnellingen.
Door het 362 km. lange Kristalge
bergte heen was de stroom aldus
onbevaarbaar en moest voor een
ander verkeersmiddel gezorgd wor
den.
Een jaar na de aanleg van deze
spoorlijn kwam de pas gewijde
Missiebisschop, Mgr Van Ronslé,
naar Kongo terug om er de ver
antwoordelijkheid op zich te nemen
voor het missiewerk van schier
gans de Kolonie. Zijn ontvangst te
Boma was een triomf, Kongo ju
belde. In November van hetzelfde
jaar bracht Mgr Van Ronslé een
bezoek aan de autoriteiten van de
Staat te Leopoldstad.
Enkele administratiegebouwen, een
militair kamp, een stationgebouw
en enkele primitieve woningen van
de Senegalezen, die destijds mee
geholpen hadden aan de aanleg van
de spoorlijn, dat was ongeveer al
les wat er zich op dat ogenblik in
het stadscentrumbevond. De
voornaamste laan van de stad luis
terde naar de naam Avenue du
Roi-Souverain
De woningen der Senegalezen
waren sedert het beëindigen der
spoorwegwerken grotendeels in on-
gebruik en er was dus plaats ge
noeg om nieuwe gebouwen op te
richten. De Staat besloot er een
woning op te richten voor Mgr Van
Ronslé, een huis dat als logies zou
dienen voor de Bisschop en voor
de pastoor van de parochie. De
middenkamer van deze woning
diende als kapel.
Een honderdtal blanken waren
te dien tijde te Leopoldstad geves
tigd en tussen het militair kamp
en het spoorwegstation bevonden
zich twee nederzettingen van in
landers: de Kilimane en Galiema.
Samen met de negerbevolking, die
in de omgeving in de brousse woon
de, vormde dit een negerbevolking
van ruim 4.000-
Op 14 Sepember 1898 kwam Pa
ter Calon als pastoor van Leopold
stad toe. Vier blanken kwamen de
eerste Zondag naar de Mis. Een
maand later, op 21 October, mocht
De overheden tijdens de eerste-steenlegging van liet Ermens-stadion
te Leopoldstad. V l.n.r. E. P. de la Kéthullc de Ryhove, bestuurder der
St Jozefsschool; E. P. de Schaetzen, provinciaal overste; Z. Exc. Mgr
Six, apostolisch vicaris: dhr Pierre Wignv, minister van Koloniën: Z.
Em. Kardinaal Van Roey; Gouverneur-Generaal .Turgens; Z. Exc. Mgr
Dcllepiane, apostolisch delegaat; dhr Charles, gouverneur der Bank
van Belgisch Kongo en dhr Goeman, directeur der Bank van Bel
gisch Kongo.
Pater Calon het geluk beleven dat
60 negerkinderen hun eerste Com
munie deden en die dag kwamen
125 inlanders naar het avondgebed.
Dat was de kern der kristenheid
Leopoldstad, het was ook het begin
van een stad die zich in een halve
eeuw tijds geweldig zou uitbreiden.
Leopoldstad beschikte over alle
elementen om een wereldstad te
worden. De stad vormde van in het
begin een verkeersknooppunt zon
der weerga. Wie te Boma of te Ma
tadi ontscheepte, was nog maar in
het voorportaal en moest langs Leo
poldstad om verder het binnenland
te bereiken- Ook het goederenver
keer moest langs Leopoldstad, want
van daar voort kon het vervoer ver
der geschieden langs de Kongo
stroom. Administratief was de
hoofdstad een centrum dat niet
kon vervangeil worden. Wie met
het Gouvernement zaken te regelen
had, moest er naartoe.
Leopoldstad was voorbestemd om
snel te groeien. Naarmate de be
volking der stad toenam. In 1902
werd reeds een onderpastoor toe
gevoegd voor het parochiaal werk.
Om het ondez-wijs doelmatig te
kunnen verzekeren, werd op onder
wijzend personeel beroep gedaan,
zo Zusters als Broeders. Ook voor
de verpleging van zieken moest
hulp gevraagd worden. Zo zien wij
dan verschillende Congregaties zich
te Leopoldstad vestigen. In 1907
komen de Zusters Franciscanessen-
Missionarissen van Maria er zich
ten dienste stellen van het Rode
Kruis en vestigen zich in de pa
rochie van St Leopold, waar in 1902
de eerste grote kerk gebouwd werd
ter ere van de H. Leopoldus. Deze
wijk, gewoonlijk Leo II genoemd,
is sedertdien het religieus centrum
gebleven der Europese bevolking
van de stad. Dezelfde Congregatie
opende in 1908 de eerste school voor
inlandse meisjes en oefende tevens
de verpleegdienst uit in het Laza
ret, waar slaapzieken en teringlij
ders verpleegd werden.
De Broeders der Krislelijke
Scholen vestigden er zich in 1910
en openden een school voor jongens.
Later kwamen ook de Kanunnikes-
Sen-Missionarissen van de H. Augus-
tinus, de Zusters van het H. Hart,
de Paters vanhet Gezelschap van
Jezus en de Broeders Maristen zich
te Leopoldstad vestigen, om er een
groot aandeel te nemen in het on
derwijs.
De behoeften aan kerken werden
steeds groter. Pater Beel had in
1912 de Missie van Kinshasa ge
sticht, dit ten Oosten van Leopold
stad. Kinshasa, of Kin, zoals het
in afkorting wel eens genoemd
wordt, zou met de Jaren in het
eigenlijke Leopoldstad schier opge
slorpt worden, hetzelfde geldt voor
Kalina, dat thans ook niet meer
te onderschelden valt in deze
grootstad en er een integrerend
deel van uitmaakt.
Kerken rezen fallen kante op.
Naast deze van de H. Leopoldus
verrees deze van de H. Franciscus
van Sales, bestemd voor de inlan
ders. Te Kin is er voor de blanken
de parocihe van Ste Anne, te Ka
lina de Kapel van het H. Hart.
Voor de inlanders zijn er vier nieu
we parochies: Sint Pieter, SintPau-
lus, O. L. Vrouw van Kongo en
Kristus Koning.
Dit programma van kerkbouw
liep over ongeveer 50 jaar, van
1902 tot 1950.
Toen Mgr Six op 27 Februari 1934
door Z. E. H. Paus Pius XT tot
Apostolisch Vicaris van Leopold
stad benoemd werd, had deze mis
sionaris precies 20 jaar missie-
arbeid achter de rug. De nieuwe
Apostolische Vicaris had in Kon
go kennis gemaakt met iedere vorm
van missiearbeid. Hij kende het
werk in de brousse, waar op dc
afzonderlijke missieposten kontakt
gezocht wordt met de inlandse be
volking, waar de missionaris niet
alleen priester, maar tevens ver
pleger en onderwijzer is. Mgr Six
was eveneens vertrouwd met het
verantwoordelijk werk dat het be
stuur van een uitgebreid kerkelijk
gebied met zich meebrengt, want
jaren lang had hij in deze taak
Mgr Van Ronslé te Leopoldstad
bijgestaan.
Maar daar, in deze Kongolese
grootstad, had de missionaris nieu
we aspecten van de missiearbeid
leren kennen.
Te Leopoldstad stelden zich
gaandeweg nieuwe eisen san het
apostolaat.
Zonder dat het rassenprobleem
in scherpe vormen naar voor trad,
bestond het toch in werkelijkheid.
Zowel blanke als inlandse bevolking
hadden er zich sterk uitgebreid.
De blanken waren er niet langer
toevalligaanwezig, maar zij
vormden een werkelijk bestanddeel
der bevolking. Slechts 1/3 van de
blanke bevolking was praktikerend,
maar dat waren dan toch nog een
paar duizend katholieken die ziele-
zorg vereisten. Anderzijds was er
de inlandse bevolking, veel sterker
in aantal en met ruim 30.000 ka
tholieken en een aanzienlijk aantal
heidenen.
In 1934, toen Mgr Six benoemd
werd tot Apostolisch Vicaris, be
sloot hij dan ook te Leopoldstad
zelf het werk der zielezorg zodanig
te verdelen, dat sommige missiona
rissen belast werden met het apos
tolaat onder de blanke bevolking
en anderen met dit der negerbevol
king.
Een der grootste moeilijkheden
te Leopoldstad is de samenstelling
zelf der inlandse bevolking.
Uit alle gewesten van de Kongo
trekt Leopoldstad de zwarten naar
zich toe, het is een onmogelijke
mengeling van rassen en stammen.
Eens dat de zwarte in de stad is
aangeland, schijnt het of hij een
ander mens geworden is. Hij is ont
worteld en weet niet hoe de zaken
aanpakken. Zijn eigen Paters, die
hem vertrouwd zijn, vindt hij er
natuurlijk niet en zich op een voor
hem vreemde missiepost gaan aan
melden, waagt hij niet.
De zwarte die naar de stad komt
wonen en vroeger goed zijn plich
ten deed als kristen mens, zal nu
gemakkelijk over zijn godsdienst
praktijken heenstappen en zelfs als
verontschuldiging aanhalen: «Wij
zijn niet de mannen van de Paters
van hier, onze Paters zijn ginds
verre...
Om hieraan te verhelpen, wer
den regelmatige huisbezoeken in
gericht. De zwarten hebben echter
de ongelukkige gewoonte van dik
wijls te verhuizen, zodat het vaak
een hele toer werd om ze op te
sporen.
Een ander hinderpaal, waartegen
te Leopoldstad de zwarte bevolking
te kampen heeft en die zwaar drukt
op een normale ontwikkeling van
het gezinsleven, is de moeilijkheid
die de inboorlingen ondervinden bij
het sluiten van een geregeld huwe
lijkskon trakt. Niettegenstaande de
inboorlingen, vooral in de stad,
sterk geëvolueerd zijn, blijven zij
toch behept met vooroordelen en
oude stamgewoontcn. Daar is voor
eerst de hoge bruidschat, die nog
altijd als onontbeerlijk beschouwd
wordt. De trouwlustige Jonge man
moet de bruidschat kunnen betalen,
daar is geeh ontkomen aan en ook
de geëvolueerde blijft er zo over
denken. Tegenwoordig bedraagt dat.
zowat 5 6.000 fr., wat voor een
inboorling, die over weinig inkom
sten beschikt en op de koop toe
niet weet wat sparen is, een on
overbrugbare moeilijkheid is.
De gewoonten willen daarbij dat
een huwelijksplechtigheid met gro
te luister moet gevierd worden en
in de stad moet dat natuurlijk aan
de omstandigheden aangepast wor
den en veel duurder kosten dan in
de brousse.
Hieruit volgt dat op een kristen
bevolking van 24.000 zielen, waar
normaal ieder jaar 1.200 huwelij
ken zouden ingezegend worden, er
slechts 200 ingezegend worden.
Bij deze moeilijkheden van finan
ciële aard komt nog de geest van
vrijheid en onafhankelijkheid, die
over deze evoluerende bevoking
waait: vele jongeren willen hun
vrijheid bewaren en zien er tegen
op, zich voor altijd te binden door
de onverbreekbare en heilige ban
den van het huwelijk.
Zoals leder Missionaris, trok Mgr
Six naar het missieveld om er te
werken aan de kerstening van de
heidenen. Bekeren is genadewerk
schreef Mgr Six in een zijner brie
ven. Tot dat werk heety hij zich
met volle overgave geleend, als een
gewillig werktuig der Voorzienig
heid.
Reeds als gewoon missionaris
stichtte hij ontelbare missieposten
en nam hij duizende kristenen op
in de Godskerk.
Als Apostolisch Vicaris betracht
te hij vooral onder de zwarten zelf
priesterroepingen te zien ontluiken.
Op 9 Juni 1946 wijdde Mgr Six de
drie eerste negerpriesters van het
Vicariaat: op 6 Maart 1949 werd
een vierde priester gewijd, E. H.
Jacques Bokolo, in de streek van
Inongo.
Dit was troostend werk voor een
missiebisschop, maar Mgr Six be
sefte heel goed dat er ook moest
gestreden worden tegen ontkerste
ning.
Met de dag stelde het school
probleem zich scherper en scherper.
De tijd was lang voorbij, dat de
missionaris de kinderen van de
straat ging halen en ze, onder zijn
gelelde, naar de school bracht. Er
zijn thans scholen te kort.
De inboorling ziet in de school
een middel om verstand te krij
gen: "t is te zeggen genoeg be
kwaamheid om later zoveel moge
lijk geld te verdienen. Hun Ideaal
is, het tot klerk te brengen, want
voor handenarbeid hebben zij een
heilige afschuw.
Beroepsonderwijs heeft daarom
weinig aantrekkelijkheid voor hen.
Een andere noodzakelijkheid is
het middelbaar onderwijs. Om hier
in te voorzien, stichtte Mgr Six te
Leopoldstad het St Jozefs College,
waar in Juli 1950 voor de eerste
maal twaalf studenten der handels-
humanlora de Rhetorica verlieten.
Zij legden een prachtig geslaagd
examen af voor een Jury, die was
voorgezeten door de Z. E. P. Pro
vinciaal der Paters van Scheut en
twee opzieners van de dienst van
het onderwijs van het Generaal
Gouvernement. Verschillende fir
ma's der stad hadden hun verte
genwoordigers gestuurd, die zich
aldus konden rekenschap geven van
de onderlegdheid en de degelijke
vorming der studenten.
Het loont de moeite, een statis
tiek te geven van de toestand op
gebied van het katholiek onderwijs
te Leopoldstad. Wij steunen ons
hier op de gegevens van Juli 1949
en moeten er aan toevoegen dat de
toestand sedertdien in gunstige zin
uitbreiding nam.
JONGENSSCHOLEN
Bestuurd door de Scheutisten:
a) lagere scholen:
eerste graad: 6 schoolgebouwen,
verdeeld over 3 missieposten
der stad, met in totaal 46 klas
sen en 2.000 leerlingen;
tweede graad: 15 klassen met
812 leerlingen;
geselectionneerde 2" graad, waar-
In de beste leerlingen worden
samengebracht: 10 klassen met
393 leerlingen;
b) middelbare school: 3 klassen met
100 leerlingen;
St-Jozefscollege handels- en
normaalafdeling met 120 leer
lingen.
Bestuurd door dp Broeders van
de Kristelijke Scholen:
i lagere scholen:
eerste graad met, 13 klassen en
901 leerlingen;
tweede graad met 11 klassen en
628 leerlingen;
derde graad met 9 klassen en
304 leerlingen;
b) beroepsschoollagere vakschool
(4 jaar) en een hogere 16 J.),
met in totaal 233 leerlingen.
MEISJESSCHOLEN
Bestuurd door de Zusters Fran-
canessen van Maria:
bewaarschool met 3 klassen en
254 kleuters;
lagere school van de 1* graad
met 5 klassen en 214 leerlingen;
tweede graad met 4 klassen en
251 leerlingen;
een lagere huishoudschool met
18 leerlingen en een hogere
huishoudschool met 2 klassen en
35 leerlingen.
Bestuurd door de Dames-
Kanunnikessen van Heverlee:
een bewaarschool met 4 klassen
en 310 kleinen;
lagere school van de 1* graad
met 19 klassen, verdeeld over
3 verschillende scholen, met sa
men 1.347 leerlingen;
tweede graad met 12 klassen en
478 leerlingen;
hogere huishoudschool met 2
klassen en 57 leerl. en een pe
dagogische opleidingsschool met
32 leerlingen. (In 1950 werd ook
begonnen met een eerste Jaar
middelbare school.)
Voor gans Leopoldstad maakt dit
een katholieke Inlandse schoolgaan
de Jeugd van ongeveer 5 000 Jongens
en 3.000 meisjes.
Deze cijfers bewijzen vooreerst
dat Leopoldstad een stad in de
ware zin van het woord geworden
is en bewijzen van de andere kant
dat, onder leiding van Mgr Six,
een reuzenwerk verricht werd in
zake onderwijs. Hij begreep dat
men de toekomst alleen kan win
nen wanneer men de jeugd ver
overt. En toch wist niemand beter
dan de Apostolische Vicaris Jat er
nog zoveel werk te doen was. Tn een
brief van een ziiner naaste mede
werkers lezen wij; «De laatste ja
ren is de bevolking van de stad
zo maar verdubbeld, Elk jaar doec
de aantrekkingskracht van de groot
stad duizenden zwarten te Leo aan
landen; voeg daarbij een geboorte
cijfer van omtrent 5.000. Zo be-
grjint ge dat het materieel onmo
gelijk is gelijke tred te houden met
ons aantal scholen. Sinds de oor
log komt er elk jaar een nieuwe
vleugel van 8 klassen het aantal
lokalen vermeerderen; het is een
ernstige Inspanning, maar ontoe
reikend om de behoeften te dek
ken. Hadden wij 4 maal meer ge
bouwen, 4 maal meer personeel
(4 maal meer centen!), dan hadden
wij 4 maal meer kinderen in de
school. Maar Rome is niet op één
ff
dag gebouwd en Leo zal dat ook
niet.
Wij genieten hier bij ons sedert
eeuwen van de vruchten ener al
oude kristelijke beschaving en wij
zijn dat allemaal zodanig als een
verworven goed gaan beschouwen,
dat wij zelfs geen inspanning meer
deden om die schatten te behouden.
Slecht» wanneer ontkerstening
dreigde van zekere -ismen libe
ralisme en consoorten, dan zijn wij
wakker geschrokken uit onze sla
perigheid. De Paus riep op tot Ka
tholieke Actie en actie is geen laten
doen en laten gebeuren. Slechts
onze achterkleinkinderen zullen op
een voldoende afstand in de ge
schiedenis staan om de volledige
waarde te beseffen der diensten
door de Katholieke Actie aan de
Kerk bewezen. Niettemin zien wij
nu reeds in dat de Katholieke Ac
tie onontbeerlijk is in het oude
Europa.
Wat dan te denken over Katho
lieke Actie in een wereld zoals
Kongo, waar het bekeringswerk, de
opleiding naar het Kristendom, nog
volop in gang is?
Mgr Six besefte dat vooral in een
centrum als Leopoldstad, waar de
inboorlingen ruim zoveel middelen
hadden tot ontkerstening als tot
kerstening, het onontbeerlijk was
de moderne vloed, die het Kristen
dom bedreigde, met even moderne
middelen te bekampen. Hij riep
zijn jonge kristenen op voor de
strijd in de gelederen der Katho
lieke Actie. Er moest hen meer ge
schonken worden dan louter gods
dienstonderricht en onderwijs.
De groei der Katholieke Actie
begon zeer bescheiden, maar stil
aan kreeg alles vaste vormen en
op 16 September 1949 werd door
het Congres der K. A. te Leopold
stad bewezen dat deze werking
vaste vormen had gekregen, Man
nen- en Vrouwenverbonden, Chris
telijke Bedienden, Kajotters, Mid-
denstandsjeugd, Girlscouts en Boy
scouts waren zeer sterk vertegen
woordigd.
Twee jaar later, op 16 Septem
ber 1951, was het bilan zeer be
moedigend. Het Mannenverbond
telde 190 leden, de Vrouwenbond
400. Er waren 82 Girlscouts, 250
Boyscouts, 170 Kajotters, 21 leden
der Middenstandsjeugd.
Leopoldstad telde toen verder nog
2.000 H. Hartebonders en 500 jonge
meisjes die lid waren der Maria-
congregatie.
Geen enkel mid dei werd door Mgr
Six onverlet gelaten om een diep
gaande invloed op de massa uit te
oefenen. Wij citeren hier vooral de
cinemaactie, waarvan het centrum
voor gans Kongo te Leopoldstad ge
vestigd is, en vooral de persactie.
Wat dit laatste betreft, wordt te
Leopoldstad La Croix du Congo
uitgegeven, dit onder de redactie
van de Scheutist Pater P. Van Coil-
lie, alsmede het blad Kinshasa
Beide eerste verschijnen twee
maandelijks. Eveneens twee-maan
delijks verschijnt er Lokasa la
Bakamin als blad voor de leiders
der K. A. Voor de Jeugd verschijnt
Echo Scout«La Croix du
Congo dat wij hoger vermeld heb
ben, is over gans Kongo verspreid.
Wij hebben hier opzettelijk be
paalde aspecten van het missie
werk belicht, die wij misschien in
een missiegebied niet verwacht heb
ben.
Maar zoals wij het reeds eerder
zegden, is Leopoldstad geen brousse
meer, al is het nog steeds de stad
waar een weelderige plantengroei
de Europeanen verrast in volle
stadscentrum.
Volledigheidshalve moeten wij
hier even blijven stilstaan bij een
nog vreemder uitzicht van het mis
siewerk: de sport.
Een eerste vaststelling die zich
opdringt, is deze, dat de inboorling,
het natuurkind uit de brousse, in
een centrum als Leopoldstad, nog
altijd een ontwortelde ls. In de
brousse heeft de zwarte de ont
spanningmiddelen die de natuur
zelf hem aanbiedt; Jagen en vissen
kan hij daar naar hartelust.
De vraag stelt zich dus heel na
tuurlijk waar diezelfde Inboorling,
eens dat hij in de stad tereent ge
komen is, naartoe moet om ont
spanning te zoeken Dit probleem
stelt zich vooral voor de jeugd-
Wij moeten hier de figuur en het
werk van Pater de la Kethulle de
Ryhove aan om» lezer» voorst «Hen,
Hij stichtte in 1919 de St-Jozefs-
echool en de daar bijgaande Sport
vereniging.
Om de jongena van straat weg te
houden, waar er voor hen niet veel
goeds t« leren vlei, Het de pater
hen voetballen. De zwarten waren
dol op deze sport en schenen spe
ciaal harde tenen t« hebben, want
zij dachten er niet eens aan schoe
nen en zeker geen «shoe's» aan
te trekken.
Andere scholen volgden dit voor
beeld en weldra kende Leopoldstad
talrijke voetbalploegen, die samen
de Koninklijke Kongolese Sport
vereniging» vormden.
In 1920 werd er een turnafde
ling opgericht. Begeleid door hun
eigen fanfare Slnte Ceciliaga
ven 800 turners de mooiste exibi-
ties ten beste en verschenen bij
leder feestelijke gelegenheid in het
publiek, bij het bezoek van hoge
gasten. Bekwame turnmeesters wer
den gevormd onder het onderwij
zend personeel en zo kregen de
leerlingen een allerbests lichame
lijke opvoeding. Het was niet al
leen een kwestie van de Jeugd een
nuttige ontspanning te geven, ook
de ouderen werden van hun tradi
tionele slemppartijen weggetrok
ken en vormden stilaan een enthou
siast publiek.
Naarmate de bevolking van Leo
poldstad aangroeide, moesten de
sportterelnen uitgebreid worden. In
1923 waren er slechts 16-700 inwo
ners en kon men het voorlopig stel
len met enkele kleine sportpleinen.
Maar in 1937 waren het er 33.700
en ln dat Jaar werd het grote Ko
ningin Astrld Stadion ingehuldigd.
De wereldpers heeft toen over deze
gebeurtenis geschreven. Mgr Six
wijdde het prachtig stadion in, in
tegenwoordigheid van Gouverneur-
Generaal Rljckmana, die Z. M. Ko
ning Leopold in vertegenwoordigde.
Het stadion bood plaats aan 25.000
toeschouwers.
Toen in 1939 de sportvereniging
20 jaar oud was, kreeg zij de titel
van Koninklijke
In 1942 begon de aanleg van het
Sportplein Generaal Ermens, dit
met het doel de installaties van het
Astrid Stadion te vervolledigen ep
de inlandse bevolking in staat te
stellen tot persoonlijke beoefening
van verschillende sporttakken. Ver
schillende zwemkommen, vier ten-
nispleinen, acht voetbalterreinen en
een terrein voor basket-ball zijn
daar ter beschikking van de sport
liefhebbers.
In 1948 telde Leopoldstad een
negerbevolking van bij de 150000
en een blanke bevolking van 7.200.
Bij ieder sportmanifestatie bleek
dat het Astrid Stadion veel te klein
geworden was en daarom werd tot
de bouw van een nieuw stadion be
sloten, een dat 62 000 toeschouwers
kon bevatten. Op 29 Juni 1948, bij
zijn bezoek aan Leopoldstad, wijdde
Z. Em. Kardinaal Van Roey. Aarts
bisschop van Mechelen, de eerste
steen van dit reusachtig sportter
rein.
Dat alles heeft veel mensen het
hoofd doen schudder. en de beden
king doen maken of dat nog wel
missiewerk Ls. Wij durven daarop
antwoorden met een volmondig ja.
Dat is missiewerk en van het al
lerbeste. Missionarissen als een Mgr
Six en zijn medewerkers hebben
niet gewacht tot anderdenkendeni
het initiatief namen, zij hebben
zelf gezonde ontspanning aan hun
volk gegeven en bleven aldus mees
ter van de toestand. Dat is missie
werk van het zuiverste gehalte.
Al de aspecten van een missie
werk kan men niet samenvatten in
een bijdrage als deze. Enkele, de
minst bekende wellicht, hebben wij
hier trachten te belichten.
Mgr Six, de Westvlaming waarop
wij fler gaan dat hij een der onzen
ls, werd al te vroeg van zijn werk
terrein weggeroepen, maar de grote
Missiebisschop vormde er een elite
van missionarissen, die tot taak
hebben zijn werk voort te zetten.
Zij sluiten de rangen dichter aan
een, nu een der hunnen wegviel,
maar werken voort volgens het
werkplan dat hij hun achterliet.
Vlaanderen is fler op het werk
dat daar verricht wordt, want zijn
zonen hebben er het leeuwenaan
deel in. Op het ogenblik dat één
van deze Besten onzer Broeders
wegvalt, denken wij er te meer aan,
dat er zo ontzaggelijk veel werk
gedaan werd en... dat er nog veel
te doen blijft voor de Jongere gene
ratie, die alleen het spoor der
anderen hoeft te volgen.
GEMO.