De Rodenbach's te Roeselare
en de
Onze
Week-end
Iteportage
Het Stamhuis
der Rodenbach's
in de vrijheidsstrijd!
vóór en tijdens
de Omwenteling
van 1830
Na de
vrijheidsstrijd
«HET WEKELIJKS NIEUWS» Zaterdag 18 Juni 1953. Blz. 8.
i
i
'f
'i-
Blinde Rodenbacb
Vóór- en keerzijde der herinne
ringsmedaille die in 1868 geslagen
werd ter huldiging van Alexander
Rodenbach. Het kunstwerk is van
de hand van Charles Wiener.
Na verstrijken der Ongeluks
eeuw(1621-1715), kwam ons land
onder de Oostenrijkse Habsbur-
gers, krachtens de Vrede van Ut
recht (11 April 1713) en het Bar-
riere-Traktaat (15 November 1715).
Karei VI (1711-40) Keizer van
Duitsland, werd aldus onze Na
tuurlijke Vorst» en zou het werk
der vroegere Hertogen van Bur-
gondië voortzetten.
Na zijn dood werd zijn dochter
Maria-Theresia onze vorstin (1740-
1780). In het begin van haar rege
ring (1743), viel de toenmalige ko
ning van Frankrijk, Lodewijk XV,
met een leger in ons land: West-
vlaanderen, van Veurne tot Kort-
rijk, was opnieuw een operatiege
bied en meermalen een slagveld.
De strijd duurde tot aan de Vrede
van Aken (18 October 1748). Ge
durende die vijf jaren werd onze
streek bezet door allerlei troepen:
Engelsen met hoge mijters en rode
uniformen; Hongaarse pandoers op
vinnige paarden; Hollanders in 't
blauw; en Fransen met witte ha-
bi ten.
Tot het leger van Maria-Theresia
behoorde een zekere FERDINAND
RODENBACH, krijgsgeneesheer.
die te Roeselare het stamhuis dér
Rodenbach's zou vestigen.
I.
De Rodenbach's (Duitse familie
naam, die hetzelfde betekent als
de Nederlandse Rodebekebe
hoorden tot een zeer oude en voor
aanstaande adellijke Duitse familie,
afkomstig van het kasteel Roden
bach, gelegen in het Groot-Hertog
dom Hessen, op ongeveer 20 km.
van Darmstadt. Het staat bekend
dat op bedoeld kasteel, de beroem
de Duitse componist Weber, zijn
Freischütz componeerde.
Het wapen of blazoen der Roden
bach's wordt als volgt omschreven:
van goud met twee dwarsbalken
van azuurversierd met een zil
veren helm, waarboven twee jacht
horens, en omkranst met geblader
te in goud.
Ferdinand Rodenbach voornoemd
werd geboren te Andernach (lin
keroever van de Rijn) de I Novem
ber 1714. Oorkonden aldaar maker
gewag van een Gilles Rodenbach
in 1310 en een Jacob Rodenbach in
1371. Te noteren dat, op circa 3 km.
van Andernach, een dorpje Roden
bach gelegen is.
Ferdinand studeerde voor genees
heer of chirurgienen trad in
die hoedanigheid bij het leger van
Maria-Theresia. Zo kwam hij in
Westvlaanderen, gehecht aan het
hoofdkwartier van Generaal Graaf
Murray, die een legerkorps aan
voerde. Hij maakte kennis met Jo
hanna Catharina van den Bossche,
afkomstig uit een vooraanstaande
burgersfamilie van Wakken.
Zii traden in het huwelijk te
Rijsel de 15 November 1748, zij dus
kort na de Vrede van Aken en het
beëindigen na de oorlog tegen
Frankrijk. Het jonge gezin vestig
de zich te Roeselare, waar Ferdi
nand als geneesheer ingeschreven
werd. Benevens zijn praktijk hield
hij zich bezig met studie en schreef
in het Duits verschillende merk
waardige werken over geneeskunde.
Ferdinand stierf de 17 November
1783 en zijn echtgenote was hem
ree-'e in de dood voorafgegaan de
16 September 1780. Uit dat gezin
sproten vier dochters en vier zonen
doch een dochter en -twee zonen
Stierven on ieugdige leeftijd.
Pleter-Ferdinand -Balthazar, ge
boren de 17 December 1759. de vijf
de in de reeks hunner kinderen,
deed eveneens studiën van genees
heer. vestigde zich alhier, en huw
de te Brugge met Anna-Maria de
Geest, geboren te Brugge de 21
Maart 1759. doch uit een Roese-
laar.se vooraanstaande burgersfa
milie. Dat huwelijk wérd gezegend
met 7 kinderen: 6 zonen en 1 doch
ter: doch twee zonen stierven heel
vroee. De vier overlevenden zouden
een buitengewone rol spelen in het
openbaar leven en een roemrijk
aandeel nemen in de geschiedkun
dige gebeurtenissen van hun tijd.
Er vaH nog aan te stippen dat
de vader. i.e. Pieter-Ferdinand
Rodeniv-h. geneesheer te Roese-
lare. tUdens de aanhechting van
ons 'and bii Frankrijk (1794-18141
ter stede een jeneverstokerij sticht
te. on Span ie» waar thans de fir
ma Talne gevestigd is. Hii was
fransgezünd en werd onder Napo
leon adioint maire echter voor
ko-sfe tiid.
Zijn zonen genoten dan ook een
Franse opvoeding te Parijs.
FERDTNTAND. geboren de 3
Maart 1783: was in 1807 luitenant
bii de «grenadiers de ia garde na
tionale onder Napoleon en in
1821 maakte hij deel uit van de
regentiete Roeselare, wat men
thans zou noemen de gemeente-
T8,$d
ALEXANDER, geboren de 28
September 1786. naderhand ge
noemd De Blinde Rodenbach
of kortweg: «De Blinde van Roe-
sn'are Aan de ouderdom van elf
jaar verloor hij het gezicht ten
gevolge van een jammerlijk on
geval. Op Roeselare-kermis van
het jaar 1798 stond hij te kijken
bij een tent en sloeg met belang
stelling gade hoe grote mensen pij
pen en popjes aan stukken soho-
ten met een geweer: een spel dat
wij, ouderen, allen in onze kinder
tijd bespeurd en zelfs beoefend
hebben. Helaas; een kogel afge
schoten door zijn vader, week af
en trof de knaap in het linkeroog.
Spijts de tussenkomst van ver
schillende bekwame oogmeesters,
kon het gekwetste oog, niet gered
worden; zelfs de eigen heelmeester
van Keizer Napoleon, baron Du
bois, beproefde een vierde en laat
ste heelkundige bewerking, helaas...
eveneens zonder goed gevolg. Van
ouds zegt menwanneer één oog
ziek is. treurt het ander oog (ver
schijnsel der sympathie). Dat was
nu ook zo, en de jonge Alexander
Rodenbach verloor het gezicht op
beide ogen. Wie kan de droefenis
van de ouders beseffen, vooral voor
een vader die zelf geneesheer is,
en dan nog in dergelijke noodlot
tige omstandigheid.
Alexander werd geplaatst in een
blindengesticht te Parijs: het eer
ste en tot dan toe het enige op
voedingsgesticht voor blinden, al
daar geopend door de Fransman
Valentin Haily (1745-1822), welke
zich beroemd maakte door een
doelmatig stelsel van onderwijs
aan blinden. Zijn princiep was:
het ontbrekend gezichtsvermogen
voor een groot deel vervangen bij
blinden door hun fijn ontwikkelde
tastzin en een zeer scherp gehoor.
Hij oogstte veel succes en zijn ge
sticht werd in 1791 door koning
Lodewijk XVI van Frankrijk ver
heven tot staatsinstelling. Onder
Napoleon ging het echter te niet,
maar zijn denkbeelden drongen
door in vele landen.
Slechts later zou de Fransman
Louis Braille (1806-1852), een blin
de en oud-leerling van Valentin
Haüy, het blindenschrift uitvinden
(1829) en aanwenden bij de op
voeding van blinden.
Alras werd de jonge Alexander
Rodenbach in bedoeld blindenge
sticht te Parijs opgemerkt en deed
er zich kennen sis buitengewoon
begaafd. In een artikel over Alex
ander Rodenbach (Roeselare
Groeit p. 80) vermeldt de heer J.
Delaere van Rumbeke, dat F"us
Pius VII op zekere dag een be
zoek bracht aan het Blindenge
sticht van Haüy te Parijs. Getrof
fen door de schranderheid van de
leerling Alexander Rodenbach,
schonk hij hem een zilveren pa
ternoster als aandenken.
Na voleinding zijner studiën te
Parijs werd de jeugdige Rodenbach
voorgesteld door zijn gewezen leer
meester om aan het Blindenge
sticht te Amsterdam de methode
Haüy toe te passen, waar hij gul
hartig onthaald werd door Lode-
wijk-Napöleon, broeder van Napo
leon Bonaparte, en koning van
Holland van 1806 tot 1810.
Terug in zijn geboortestad, hield
Alexander er zich bezig met de za
ken van zijn vader (een stokerij),
alsmede en vooral met studie. Het
onderwijs aan blinden en ook aan
doofstommen trok onophoudend
zijn aandacht: aan die twee cate
gorieën van vereenzaamden en ver
iatenen wilde hij een speciale op
voeding geven, om ze in te scha
kelen in het sociaal leven tot nut
tige leden.
Het Wapen der Familie Rodenbach.
In 1828 verscheen zijn werk:
Lettres sur les aveuglesen het
jaar daarop (1829) Coup d'ceil
d'un aveugle sur les sourds-muets
In dat laatste werk ijverde hij voor
de verspreiding der opvoedings
methode van de Franse priester
Charles Michel de l'Epée (1712-
1789), die er toe gekomen was aan
de doofstommen een vingertaai
aan te leren, ze zelfs te leren
schrijven en verder door natuur
lijke en kunstmatige gebaren (ge
barentaal) hun gedachten mede
te delen.
CONSTANTIN, geboren de 25 Oc
tober 1791. Na zijn humaniora in
het college te Roeselare, studeerde
hij de medicijnen aan de faculteit
van Parijs en behaalde er zijn ti
tel van Dokter in de Geneeskunde
Ten jare 1813 maakte hij deel uit
van de Garde d'Honneurbij het
leger van Napoleon; werd Aide-
Major, en nam deel aan de veld
slagen te Lützen en te Bautzen;
kreeg het bestuur van een veldhos
pitaal te Dresden, maar werd ge
vangen genomen te Jozefstad in
Bohemen door de Russen; bleef ge
ruime tijd gevangen in Rusland
en kwam, uitgeput, naar zijn
haardstede terug in 1815, na
de val van Napoleon. Wanneer hij
zijn krachten herwonnen had, ves
tigde hij zich als geneesheer te
Brugge en werd er aldra meteen
leraar aan de school voor genees
kunde.
PEDRO, geboren de 29 Juni 1794,
voelde zich aangetrokken door Na
poleon en begon zijn militaire
loopbaan op de ouderdom van 17 j.,
als grenadier der keizerlijke wacht
te Versailles. Naderhand werd hij
officier en streed in Rusland, waar
hij ten slotte deel nam aan de slag
bij de aftocht over de Berezina in
1814. Met de terugtrekkende legers
van de Keizer maakte hij de tocht
mede tot Parijs en verdedigde on
derweg Oudenaarde en Kortrijk
tegen de achtervolgénde vijand.
Niet zodra had Napoleon weten te
ontsnappen uit het eiland Elba, of
de vurige Pedro vervoegde opnieuw
de keizerlijke legers en nam ten
laatste deel aan de eindslag te
Waterlo, 18 Juni 181.5.
Daar zijn militaire loopbaan ge
broken was door de val van Na
poleon, vestigde hij zich te Roese
lare als nijveraar en-was werkzaam
o.a. in de stokerij op Spanje. Sa
men met zijn broeder Ferdinand
werd hij lid van de Regentie in
1821.
Tijdens de vereniging van België
met Holland, onder Willem I,
voelden de Rodenbach's zich ver
eenzaamd door hun Franse opvoe
ding, vooral Pedro, die de Keizer
Napoleon trouw gebleven was, zelfs
in en na diens val.
II.
De eerste jaren onder het bestuur
van Willem I waren voorspoedig
voor beide verenigde landen; doch
naderhand werden door de vorst
allerlei maatregelen getroffen die
stijgende misnoegdheid verwekten
in velerlei kringen, bij de twee par
tijen in ons land; katholieken en
liberalen. Weldra deed zich een
openlijke weerstand voelen in de
pers .Een der hevigste strijders met
de pen was Louis De Potter van
Brugge (1786-1859). Zijn vader was
destijds het Jozeflsme toegedaan en
werd daarom onder Jozef II uit
onze gewesten verbannen. Louis
behoorde tot de uitgesproken ex
tremistische liberale mening en
schreef een zo hevig artikel in Le
Courrier des Pays-Bas» dat hij op
15 November 1828 aangehouden
werd en op 19 December daaropvol
gend door het Assisenhof van Bra
bant, onder hevige protestkreten
van het publiek, tot achttien maan
den hechtenis verwezen. In zijn
cel zette hij in 't geniep zijn
actie voort en wist door zijn op
hitsende schriften de gemoederen
warm te houden.
De Blinde Rodenbachalhier
streed als katholiek naast De Pot
ter en publiceerde zijn artikels in
Le Catholique des Pays-Bas on
der beheer van De Neve te Gent.
In November 1828 werd een pe
titionnement op touw gezet in de
streek van Luik, dat zich aldra
over het ganse land uitbreidde; al
hier ijverde daarvoor met alle
kracht de Blinde Rodenbach. Op
korte tijd werden 40.000 handtekens
ingeoogst over het ganse land.
Willem I, voelend dat de weer
stand groeide en zich uitbreidde in
alle lagen, besloot ertoe, de volgen
de Zomer een omreis te maken in
België, ten einde zich te vergewis
sen van de gemoedsstemming bij
het volk, en de houding bij de
vooraanstaanden, meteen om te
trachten de gemoederen te bedaren
en sympathie te winnen. Zo kwam
hij ook in de Vlaanders. De Woens
dag 3 Juni 1829, reizend van Brugge
naar Ieperen, zou hij aan het
Land van Beloften de hulde in
ontvangst nemen der Regenties
van Roeselare en omliggende.
Ziehier hoe Constantin Roden
bach in zijn werkje «Episodes de
la Révolution en Flandres (1833)
verhaalt wat daar voorviel.
Zich naar Ieperen begevend,
hield de Vorst stil ter hoogte van
het Land van Beloften (La Terre
Promise). De Regenties van Roese
lare en van verschillende andere
gemeenten waren aldaar verenigd
om hun Koning te begroeten. Pas
had hij de toespraken aanhoord
der Magistraten, toen een ruiter
van grote gestalte naar hem kwam
gereden met grote zelfbeheersing;
niemand dacht eraan de nieuw ge-
komene tegen te houden, daar hij
zo beslist bleek te zijn in zijn daad.
Hij naderde, overhandigde een pe
titie aan de Koning, groette, en
week enkele stappen achteruit. De
Vorst onderzocht het schrift, ont
stelde en gaf blijken van ongeduld
en van verontwaardiging, terwijl
de ruiter kalm scheen te genieten
van de gramschap die hij verwekt
had.
«Bedoelde petitie had als voor
werp: de invrijheidsstelling te eisen
van De Potter en een reeks andere
politieke gevangenen».
Die ruiter was Pedro Roden
bach. gewezen officier uit het leger
van Napoleon Bonaparte, de jong
ste der vier gebroeders Roden
bach
Op 7 Juni 1829 moest te Brugge
de verkiezing plaats hebben van
een afgevaardigde bii de Staten
Generaal, ter vervanging van graaf
Felix de Muelenaere van Pittem
Men wist dat de regering er naar
streefde voornoemde uit te sluiten,
om wille van zijn vrijborstig optre
den. De pas aangestelde gouver
neur. eraaf de Baillet. ijverde voor
Sandelin, de toenmalige voorzitter
van het gerecht te Brugge. Felix de
Muelenaere bekwam een groot aan
tal stemmen, doch Sandelin werd
verkozen door de Provinciale Sta
ten van Westvlaanderen. Dat viel
als een donderslag; het volk dat
buiten stond te wachten was ver
slagen.
Het nieuws verspreidde zich alras
door de stad en verwekte misnoegd
heid; het goot olie op het vuur dat
reeds lang aan 't smeulen was en
men vreesde dat de ruiten zouden
ingeslagen worden bii Sandelin. In
de herberg De Hollandse Koe
waar verschillende leden van de
Provinciale Staten die avond bij
eenzaten, ontstond herrie. Sommige
werden bii hun heengeen op straat
uitgejouwd en met stenen bestookt.
Twee dagen nadien, zi.i op 9 Juli
1829, had in De Koornbloemte
Brugge een banket plaats, reeds
lang te voren bijeengeroepen.
Onder de leden van het inrich
tend comité bevond zich Dr. Con
stantin Rodenbach. Er waren 125
inschrijvers aan tafel, waaronder
de Bünde Rodenbach en zi.in twee
broeders. Ferdinand en Pedro. Ver
schillende toasten werden gehou
den. Constantin Rodenbach sprak
een der eersten als volgt (in het
Frans)
«Op de vereniging der achttien
provinciën
Op de eendracht en de vrede;
Mochten alle provincies van ons
schoon koninkrijk de nodige moed
aan de dag leggen voor de ontwik
keling en de verlichting van de
volksgeest. Mochten zij, volledig
eensgezind, edelmoedig hun beste
krachten verenigen om de over
winning te verzekeren van onze
grondwettelijke rechten».
De laatste spreker was de Blinde
Rodenbach die, kort en goed, zeg-»
de: «Op de eenheid tussen katho
lieken en liberalenwaarop een
herhaald luidruchtig applaus volg
de door al de aanwezigen.
Die bijeenkomst groeide spontaan
uit tot een echte samenzwering, als
een nieuw Eedverbond der Edelen.
Het volk op straat, aangetrokken
door de muziek en de kreten daar
binnen, riep herhaaldelijk: «Leve
de Muelenaere... Weg met Sande
lin... Schande aan de Provinciale
ALEXANDER RODENBACH
Staten... Schande aan de Gouver
neur... Weg met de Ministers...
In November 1829 werd een
tweede petitionnement op touw ge
zet; ditmaal kwam het Initiatiel
uit Westvlaanderen en dan nog
van een onderpastoor van te lan
de een vriend van Alexander Ro
denbach, zijn volgeling en bewon
deraar, te weten de Eerw. Heer De
Haerne, onderpastoor van Moorsle
de. Geboren te leper in 1804, werd
hij leerling aan het seminarie te
Gent, tot priester gewijd te Door
nik op 7 Juli 1828 en vervolgens be
noemd tot onderpastoor te Moors
lede. Zo kwam hij in voeling met
de Blinde Rodenbach en werd aldra
mede-opsteller van het dagblad
Le Catholique des Pays-Bas
waarvan Ad. Barthels en de Blinde
Rodenbach sinds lang medewerkers
waren.
IJverend voor bedoeld petition
nement bekwamen De Haerne en
de Blinde Rodenbach door hun
aandringen en hun overtuigend
woord, dat de toenmalige Deken
van Roeselare, i.e. Eerw. Heer
Moens, zijn handteken zou plaatsen
op bedoelde petitie. Hij was de eer
ste priester die tot die daad over
ging; zo gaf hij een voorbeeld dat
aanstekelijk werkte en een lang
verdrukte verzuchting tot uiting
bracht. Het voorbeeld van de Eerw.
Heer Moens vond een massa volge
lingen, niet alleenlijk onder de
geestelijkheid maar onder alle ka
tholieken. Het doel van de Blinde
Rodenbach was bereikt: de eenheid
tussen katholieken en liberalen om
te strijden tegen de verdrukking
vanwege het Hollands beheer. Te
gen Februari 1830 werden ruim
360.000 handtekens Ingeoogst, waar
onder 240.000 in het Vlaamse land,
en niet het minst in Westvlaande
ren dat daarbij toonaangevend ge
weest was.
Dat tweede petitionnement, meer
nog dan het eerste, was een krach
tig middel tot strijd en agitatie.
Het gamse land was beroerd.
Op 19 Anril werden De Potter,
advocaat Tielemans en Barthels
aangehouden onder de betichting,
door hun schriften het volk te heb
ben opgehitst tegen de Regering.
Zij verschenen voor het Assisenhof
en na elf dagen zitting werden zij
veroordeeld tot verbanning. De Pot
ter werd over de Duitse grens ge
zet, vanwaar hij naderhand uit
week naar Frankrijk.
Die üipnraak van het gerecht
had niet alleen aanleiding gegeven
tot oorverdovend protest binnen en
buiten de gerechtszaal, maar bleef
nawerken in alle middens en niet
het minst bii het gewone volk.
Op 27 Juli 1830 brak te Parijs
de zogenaamde Julirevolutie uit,
die zich doorzette over heel Frank
rijk, en als een lopend vuur de
brand aanstak in België.
Op 25 Augustus speelde men te
Brussel in de Muntschouwburg
De Stomme van Porticiwat de
gelegenheid was voor de inzet van
de revolutie alhier. De volkswil uit
te zich in zijn verzet tegen de
iarenlange knevelarijen der Hol
landse regering: geweld werd ge-
olepgd ln de straten van Brussel.
Het zal wel geen toeval ziin dat
de hitsige Pedro Rodenbach van
Roeselare op 24 Augustus naar
Brussel getrokken was met een
groep strijders, t.t.z. daags vóór de
betoging in de Muntschouwburg en
de woelingen die ermee samengin
gen of eron volgden.
Enkele dagen nadien, op 28 en
29 Augustus, werd te Brugge de
woning van de hoger genoemde
Sandelin geplunderd en uitgebrand:
ook in Westvlaanderen ging men
dus reeds tot gewelddaden over.
Ferdinand Rodenbach, van Roe
selare, organiseerde dan ook in der
haast een eerste compagnie vrij
willigers en stond striidvaardig.
Het was in die dagen dat de
Blinde Rodenbach een rebus sa
menstelde, die allen thenen ver
spreid werd en lange tijd bleef na
leven. tot zelfs in onze eigen kin
dertijd: men legde twaalf Holland
se koneren stuivers nevens mal
kaar in drie rijen van vier, met
de W (Willem) naar boven, wat
moest gelezen worden als volgt:
Wij Willen Willem Weg
Wil Willem Wiizer Wezen
Wij Willen Willem Weer
Na de eerste betoging in de Munt
schouwburg te Brussel en de be
roering die erop volgde (25 Aug.).
bleef het theater gesloten. Slechts
op 12 September werden de deuren
heropend. Te dier gelegenheid had
de Franse toneelspeler Hippolyte
Dechez, van Lyon, bekend on
der de deknaam van Jenneval,
een lied gedicht, dat hij in de tus
senpoos zong: het was een strijd
lied, dat de grondslag zou worden
van de Brabanqoniie; het hitste de
gemoederen op en deed de vader
landsliefde opflakkeren. Opnieuw
brak de storm los. De koning van
Holland zou nu doortastende maat
regelen treffen!
Op 21 September marcheerden
Hollandse troepen, onder bevelheb
berschap van Prins Frederik, op
Brussel. Rond Zellik-Evere, langs
de Leuvense baan, kwamen zij in
botsing met de Belgische patriot
ten, die onder bevel stonden van
de Fransman Niellon; tussen de lei
ders waren Chazal (Fransman),
Faider, Stieldorp. Ducoétiauy en
onze Constantin Rodenbach.
Van toen af speelden de gebeur
tenissen zich af in een versnellend
te Rumbeke
tempo, om hun hoogtepunt te be
reiken op de zogenaamde V i e r
Septemberdagen», zijnde de
23-24-25-26 September 1830, waar
op de strijd zich ontwikkelde en
afspeelde ln en rond het Park te
Brussel, totdat de Hollanders moes
ten de aftocht blazen.
Een Voorlopig Bewind kwam tot
stand te Brussel.
Middelerwijl was Pedro Roden
bach naar Rijsel gereden, om er
zijn verbannen vriend De Potter
te gaan halen: op 27 September,
te 6 uur 's avonds, bracht hij hem
triomfantelijk te Brussel binnen
langs de Anderlechtse poort, onder
een onbeschrijfelijke geestdrift. Die
nationale held en verbeten kam
per voor onze vrijheid werd dan
ook onmiddellijk aangesteld als
voorzitter van het Voorlopig Be
wind, dat zijn actie stout en snel
zou doorzetten. De Blinde Roden
bach was in diezelfde dagen zijn
vriend Barthels gaan halen naar
Rijsel en voerde hem mee naar
Vlaanderen.
Op 28 September reeds werd een
eerste proclamatie uitgevaardigd,
opdat elkeen zich zou scharen rond
het Voorlopig Bewind onder De
Potter.
Van toer voort klonk uit aller
mond het volksdeuntje, dat zou
blijven voortleven:
Jantje Kaas zit in de zak...
Vivat De Potter en Rodenbach.
Na 12 September had Jenneval,
samen met Van Campenhout, zijn
lied herzien en bewerkt onder de
titel van Brabanqonne
In zijn nieuwe vorm werd ons
nationaal volkslied voor de eerste
maal gezongen op 28 September,
eerste dag onzer onafhankelijkheid,
in L'Aigle d'Or te Brussel. Daar
aan moet Constantin Rodenbach
medegewerkt hebben, want het
manuscript van de oorspronkelijke
Brabanqonne, berustend in de Ko
ninklijke Bibliotheek te Brussel,
draagt drie handtekeningen: die
van Jenneval, C. Rodenbach en
van Campenhout.
Op 12 October 1830 werd een be
sluit uitgevaardigd, waarbij moest
overgegaan worden tot de verkie
zing der afgevaardigden voor het
Nationaal Congres, dat de Belgi
sche Grondwet zou opstellen en
aldus de grondvesten leggen voor
ons nationaal bestaan.
Als kiezers moesten optreden de
Censitaires, t.t.z. deze die kiescyns
betaalden (158,75 fr.) en de Capa-
citaires, t.t.z. deze die diploma's
bezaten.
De verkiezingen hadden plaats
op 27 October. Te Roeselare werd
de Blinde Rodenbach verkozen,
samen met zijn vriend De Haerne,
de gewezen onderpastoor van
Moorslede, die nu leraar geworden
was aan hét heropend Klein Se
minarie te Roeselare (1830-1833),
alsmede de Heer Karei De Brou-
ckere, burgemeester en notaris ter
stede.
Het was Dr Constantin Roden
bach, afgevaardigde van Brugge,
die het voorstel deed tot uitsluiting
ten eeuwigen dage van het stam
huis Oranje-Nassau, voorstel dat
hij als volgt verdedigde in zitting
van 23 November 1830.
Na een overzicht van de laatste
gebeurtenissen, kwam hij tot zijn
voorstel: de uitsluiting der Nas
sau's, die moest uitgeroepen wor
den als een princiepsbeslissing en
tevens als een voorzichtigheids
maatregel, wat hij breedvoerig ont
wikkelde. daarbij steunend op fei
ten uit de nationale geschiedenis,
niet alleen van de laatste jaren,
maar zelfs terugblikkend tot de
XVIe eeuw, die de scheiding bracht
van Noord en Zuid. Hij eindigde
met een indrukwekkende slotrede,
die klonk als een noodkreet: Geen
Oranje's meer. Dat is mijn strijd
kreet. Het is ook mijn wens, zo
plechtig als een woord van eed
Tot mijn laatste levensdag zal ik
ze bekampen, zo niet met succes,
dan toch met volharding. Ik stem
voor de uitsluiting ten eeuwigen
dage van het huis Oranje-Nassau.
van alle gezag in België!
Zijn voorstel werd aanvaard met
161 stemmen tegen 28.
De Roeselaarse afgevaardigden
stemden als één man zijn voorstel.
Het was nog eens Constantin
Rodenbach, die op 13 Juni 1831. sa
men met nog 75 ondertekenaars,
voorstelde Leopold van Saxen-.Co-
burg-Gotha tot Koning van Bel
gië uit te roepen.
Pas was Leopold op de troon
gestegen (21 Juni 1831) en was hij
begonnen een omreis te maken in
het land, om de voornaamste ste
den te bezoeken, of Willem I van
Holland zond een leger naar Bel
gië. onder bevelhebberschap van de
Prins Willem van Oranje: een
nieuwe strijd brak aan (2 Aug.).
Pedro Rodenbach. de volbloed
militair, nam deel aan de strijd in
de» streek van Hasselt en Leuven.
Constantin, sedert 1 Mei 1831 be
noemd tot Arrondissementscom
missaris te St Niklaas, organiseer
de en leidde de striid ln het Noor
den van Oostvlaanderen, vooral in
de streek van Kallo, met de Bur
gerwacht die hij samengesteld had.
In onze streek was het de Blinde
Rodenbach die de Burgerwacht op
geroepen had om te gaan strijden
in de streek van Sluis (Knokke,
Damme, Westkapelle. Hoeke en
Lapsoheure) ten einde Brugge te
bevrijden.
Gelukkig draaide de strijd kort:
de Fransen kwamen de Belgen ter
hulp en de Hollander werd voor
goed verdreven. Ons land was vrij.
III.
FERDINAND, werd arrondisse
mentscommissaris te Roeselare en
daarna te leper, waar hij stierf de
28 December 1841. Hij had verschil
lende kinderen en één zijner klein
kinderen is de alom gekende en be
roemde dichter en voorkamper der
Vlaamse Beweging: Albrecht Ro
denbach.
CONSTANTIN, zoals hoger me
degedeeld, was eerst arrondisse
mentscommissaris te Sint Niklaas
(Land van Waas), vervolgens te
Mechelen, terwijl hij tot 1840 volks
vertegenwoordiger bleef van St Ni
klaas.
In 1841 werd hij consul-generaal
te Bern (Zwitserland) en in 1846
Belgisch ambassadeur te Athene
(Griekenland) waar hij stierf na
twee maanden ambtsvervulling, ten
gevolge van een beroerte, op 5 De
cember 1846. Hij werd er met grote
plechtigheid begraven en heeft zijn
laatste rustplaats te Athene vlak
voor het Acropolis. Hij ook had ver
schillende kinderen en kleinkinde
ren; onder deze laatste was de ge
kende Franse dichter en schrijver
Georges Rodenbach, auteur van
verschillende toneelstukken en van
het bekende werk Bruges la
Morte
PEDRO, werd eerste wachtmees
ter-generaal van het Belgisch le
ger (K. B. 23 Sept. 1831) en in 1834
Commandant de la Place te Brus
sel, met de graad van Colonel der
Cavalerie.
In 1839 overgeplaatst als Com
mandant der Provincie Henegou
wen, nam hij ontslag uit het leger
en zou zich voortaan wijden aan
zijn zaken. Evenwel bleef hij te
Brussel wonen; bemoeide zich met
de voorvaderlijke Stokerij op Span
je te Roeselare en tevens met de
Brouwerij, gesticht kort na 1830
door de Gebroeders Rodenbach.
Hij stierf aan een beroerte in het
hotel Les Mille Colonneste
Brussel de 20 Januari 1848 en ligt
begraven te St Joost ten Noode.
Zijn achterkleindochter Mevr.
C o u c k e-V andromme (Cécile)
schrijft onder de deknaam van
France Adine en heeft naam ver
worven in de Franse letterkunde
van België.
ALEXANDER, de Blinde van
Roeselare zoals hij zich zelf noem
de en wilde horen noemen, zou
hier blijven bij zijn volk, en tot
aan zijn laatste ademtocht leven
en Ijveren voor het welzijn van
zijn volk.
Zijn bedrijvigheid op alle gebied
zou reeds verrassend blijken, ware
hij als anderen volledig uitgerust
geweest door de natuur; maar voor
een blinde grenst zijn activiteit aan
het denkbeeldige. Men bedenke wat
het zeggen wil, alles te moeten ho
ren lezen door een secretaris en
alles op het gehoor te moeten op
nemen, onthouden en verwerken!
Die bedrijvigheid uitte zich op
tweeërlei gebied: op politiek gebied
en op cultureel gebied.
Hij was volksvertegenwoordiger
voor het arrondissement Roeselare,
zonder onderbreking: van 1831 tot
1868, jaar waarin hij ontslag nam
omdat de last der jaren hem belet
te die vertegenwoordiging voort
naar zijn eigen strenge opvatting
te vervullen. In die lange tijdspan
ne, nam hij deel aan de oplossing
van al de grote vraagstukken die
oprezen en wist in veel gevallen
loflijke initiatieven te nemen.
Vernoemen wij: het inlassen ln
de gemeentewet van een artikel ten
voordele van het onderwijs aan on-
begoede blinden en doofstommen;
maatregelen ten voordele der vlas
nijverheid hulpmiddelen in de
zwarte jaren 1846-1848, tijdens de
hongersnood en werkloosheid die
toen heersten vooral in Vlaande
ren; maatregelen om de weefnij
verheid aan te passen aan de mo
dernisering die inzette met het
mechanisch spinnen en weven;
aanleggen van de spoorweg Brug
ge-Kortrijk in 1846-1847, waardoor
Roeselare één der eerste bediend
werd door een verbinding met
Brussel over Kortrijk en met Oost
ende en Engeland over Brugge;
maar vooral: het kanaal van Roe
selare naar de Leie waaraan Roe
selare zijn uitbreiding, zijn wel
stand en zijn vooraanstaande plaats
in de provincie te danken heeft.
A. Rodenbach was geen gewoon
politieker, maar een staatsman, in
de breedste zin van het woord, met
vérgezichten die heden nog ver
rassen. Tegenover de klassiekers
die onze staatsvorm kortweg be
palen als een grondwettelijk ko
ninkrijk stelde hij zijn eigen op
vatting: «een republikeinse mo
narchie wat de grote Pivenne in
zijn standaardwerk met welgeval
len citeert en beaamt, en wat voor
óns sedert 3945 zó waar en zó juist
blijkt te zijn!
Gevestigd te Rumbeke op een
buitengoed, dat hij zich had laten
bouwen, werd hij aldaar tot bur
gemeester benoemd bij K. B. van
15 October 1844 en zou dit ambt
blijven waarnemen nagenoeg een
kwarteeuw, alle akten eigenhandig
ondertekenend! Wat hij daar ge
weest is voor zijn volk zullen de
Rumbekenaren zelf weten te ver
tellen en in het daglicht te stellen
eerstdaags. Stippen wij alleenlijk
aan dat hij o. m. bijzonder ijverde
voor de ontwikkeling en de bevor
dering van het volksonderwijs, wat
volledig in de lijn lag zijner le
venslange hoofdbekommernis!
Op cultureel gebied grenst zijn
activiteit aan het ongelooflijke. Zijn
bijdragen aan dagbladen en tijd
schriften bestrijken velerlei gebie
den. Vernoemen wij: artikelen over
het stotteren, over de zijdefabrica-
tle, over de kweek van de moer
bezieboom in verband met de zij-
defabricatie, over de slag van West-
rozebeke, over de geschiedenis van
Roeselare, enz. enz.; maar vooral
een werk van grote waarde: «Les
aveugles et les sourds-muets» ver
schenen ln 1853, en handelend over
het onderwijs en de opvoeding van
blinden en doofstommen, samen
met een geschiedkundig overzicht
betreffende dat vraagstuk, en een
aantal levensschetsen van merk
waardige blinden en doofstommen.
Dat werk en nog andere werden
hoog geprezen ln net buitenland en
werden zelfs vertaald, o. m. in het
Engels.
Gezien zijn Franse opvoeding
waren zijn geschriften in het Frans
gedicteerd en gesteld; doch hij be
heerste de Vlaamse taal. Toen in
1844 de nieuwe spelling De Vries
en Te Winkel doorbrak, nam hij
stand daartegenover in een ver
toogschrift dat hij liet bekleden met
60 handtekeningen van intellectue
len der streek, en richtte tegen het
Gentse Taalcongres van 23 Octo
ber 1841 en het K. B. van 1 Ja
nuari 1844.
In 1835 werd hij vereerd met het
IJzeren Kruis en in 1841 met het
Ridderschap ln de onlangs opge
richte Leopoldsorde. Van 1854 tot
1856 bereikten hem twaalf buiten
landse orden: van Denemarken,
Zweden, Portugal, Spanje, Brazi
lië, Rome (Vaticaan), Italië, Tur
kije, Griekenland en Frankrijk. In
1854 werd hij bevorderd tot Officier
ln de Leopoldsorde en in 1868 tot
Commandeur.
Hij stierf de 17 Augustus 1869.
Zijn begrafenis was een verheer
lijking! Een lange stoet van vrien
den en bewonderaars, voorafgegaan
door de muziekmaatschappij van
Rumbeke en De Verenigde Vrien
den van Roeselare bracht hem
naar zijn laatste rustplaats op het
kerkhof zijner geboortestad, de
Maandag 23 Augustus. Zijn oude
vriend en strijdmakker van het
eerste uur, toen Mgr De Haerne,
hield een treffende afscheidsrede
aan het graf.
Bij zijn aftreden uit het parle
ment werd een gedenkpenning ge
slagen en over het ganse land ver
spreid; op de voorzijde staat zijn
beeltenis met het randschrift (wij
vertalen uit het Frans)ALEXAN
DER RODENBACH GEBOREN TE
ROESELARE DE 28 SEPTEMBER
1786; en op de keerzijde, omkranst
met eikenbladeren: HULDE VAN
NATIONALE ERKENTELIJKHEID
AAN DE BLINDE VAN ROESE
LARE, 1828-1868.
Zijn naam en die van zijn broe
der Constantin staan in het mar
mer gebeiteld op de Congreskolom
te Brussel.
Tot een kwarteeuw geleden wis
ten de ouderen van dagen te Rum
beke nog te vertellen met welge
noegen en blijvende bewondering,
van hun vroegere burgemeester, de
Blinde Rodenbach, die elkeen aan
sprak en voor elkeen een passend
woord vond. Zo fijn van gehoor
was hij, dat hij het minste ge
rucht waarnam en elke voorbij
ganger op het eerste woord her
kende! Voor de blinden en de doof
stommen van binnen- en buiten
land was hij een echte weldoener;
voor Roeselare was hij een edele
zoon en een machtige beschermer;
voor Rumbeke was hij een roem
rijke burgervader; en voor het land
een nationale figuur van groot
formaat. Kortom: een man die
zich zelf overleeft!
Op Zondag 21 Juni a. s„ ter ge
legenheid der honderste verjaring
van het publiceren van zijn be
faamd werk: «Les aveugles et les
sourds-muets» (1853) zal Rumbeke
de Blinde Rodenbach huldigen en
doen herleven bij het nageslacht.
Een standbeeld, opgericht in de
schaduw der kerk waar hij zo dik
wijls ging bidden en troost zoeken,
zal er onthuld worden: die dag zal
uitgroeien tot een feestelijkheid,
waardig van het schone Rumbeke,
dat immer feesten kon en nog
feesten kan! als niet een!
Moge zulks het signaal zijn, op
dat ook de andere Rodenbach's
herleven, alsdan te Roeselare; want
voor hun geboortestad zijn die
helden niet te scheiden: aan dat
roemrijk viertal, meteen later aan
de dichter Albrecht Rodenbach,
dankt de nijvere Mandelstad haar
heerlijke naam van Rodenbach-
stede. Daar ook worde eensdaags
bewaarheid: DE DAPPEREN STER
VEN NIET!
B. II. DOCHT,
Ere-Hoofdinspecteur
Lager Onderwijs.
1142JËC
Hierboven het woonhuis van Alexander Rodenbach te Rumbeke, zo
als het er vroeger uit zag. Momenteel zijn nog alleen de twee kolon-
nen aan de ingang bewaard, zoals op de foto te zien is. Het gebouw
zelf, waar de instelling Onze Kinderenthans is ondergebracht,
onderging reeds belangrijke wijzigingen.