De Rodenbach's te Roeselare en de Onze Week-end Iteportage Het Stamhuis der Rodenbach's in de vrijheidsstrijd! vóór en tijdens de Omwenteling van 1830 Na de vrijheidsstrijd «HET WEKELIJKS NIEUWS» Zaterdag 18 Juni 1953. Blz. 8. i i 'f 'i- Blinde Rodenbacb Vóór- en keerzijde der herinne ringsmedaille die in 1868 geslagen werd ter huldiging van Alexander Rodenbach. Het kunstwerk is van de hand van Charles Wiener. Na verstrijken der Ongeluks eeuw(1621-1715), kwam ons land onder de Oostenrijkse Habsbur- gers, krachtens de Vrede van Ut recht (11 April 1713) en het Bar- riere-Traktaat (15 November 1715). Karei VI (1711-40) Keizer van Duitsland, werd aldus onze Na tuurlijke Vorst» en zou het werk der vroegere Hertogen van Bur- gondië voortzetten. Na zijn dood werd zijn dochter Maria-Theresia onze vorstin (1740- 1780). In het begin van haar rege ring (1743), viel de toenmalige ko ning van Frankrijk, Lodewijk XV, met een leger in ons land: West- vlaanderen, van Veurne tot Kort- rijk, was opnieuw een operatiege bied en meermalen een slagveld. De strijd duurde tot aan de Vrede van Aken (18 October 1748). Ge durende die vijf jaren werd onze streek bezet door allerlei troepen: Engelsen met hoge mijters en rode uniformen; Hongaarse pandoers op vinnige paarden; Hollanders in 't blauw; en Fransen met witte ha- bi ten. Tot het leger van Maria-Theresia behoorde een zekere FERDINAND RODENBACH, krijgsgeneesheer. die te Roeselare het stamhuis dér Rodenbach's zou vestigen. I. De Rodenbach's (Duitse familie naam, die hetzelfde betekent als de Nederlandse Rodebekebe hoorden tot een zeer oude en voor aanstaande adellijke Duitse familie, afkomstig van het kasteel Roden bach, gelegen in het Groot-Hertog dom Hessen, op ongeveer 20 km. van Darmstadt. Het staat bekend dat op bedoeld kasteel, de beroem de Duitse componist Weber, zijn Freischütz componeerde. Het wapen of blazoen der Roden bach's wordt als volgt omschreven: van goud met twee dwarsbalken van azuurversierd met een zil veren helm, waarboven twee jacht horens, en omkranst met geblader te in goud. Ferdinand Rodenbach voornoemd werd geboren te Andernach (lin keroever van de Rijn) de I Novem ber 1714. Oorkonden aldaar maker gewag van een Gilles Rodenbach in 1310 en een Jacob Rodenbach in 1371. Te noteren dat, op circa 3 km. van Andernach, een dorpje Roden bach gelegen is. Ferdinand studeerde voor genees heer of chirurgienen trad in die hoedanigheid bij het leger van Maria-Theresia. Zo kwam hij in Westvlaanderen, gehecht aan het hoofdkwartier van Generaal Graaf Murray, die een legerkorps aan voerde. Hij maakte kennis met Jo hanna Catharina van den Bossche, afkomstig uit een vooraanstaande burgersfamilie van Wakken. Zii traden in het huwelijk te Rijsel de 15 November 1748, zij dus kort na de Vrede van Aken en het beëindigen na de oorlog tegen Frankrijk. Het jonge gezin vestig de zich te Roeselare, waar Ferdi nand als geneesheer ingeschreven werd. Benevens zijn praktijk hield hij zich bezig met studie en schreef in het Duits verschillende merk waardige werken over geneeskunde. Ferdinand stierf de 17 November 1783 en zijn echtgenote was hem ree-'e in de dood voorafgegaan de 16 September 1780. Uit dat gezin sproten vier dochters en vier zonen doch een dochter en -twee zonen Stierven on ieugdige leeftijd. Pleter-Ferdinand -Balthazar, ge boren de 17 December 1759. de vijf de in de reeks hunner kinderen, deed eveneens studiën van genees heer. vestigde zich alhier, en huw de te Brugge met Anna-Maria de Geest, geboren te Brugge de 21 Maart 1759. doch uit een Roese- laar.se vooraanstaande burgersfa milie. Dat huwelijk wérd gezegend met 7 kinderen: 6 zonen en 1 doch ter: doch twee zonen stierven heel vroee. De vier overlevenden zouden een buitengewone rol spelen in het openbaar leven en een roemrijk aandeel nemen in de geschiedkun dige gebeurtenissen van hun tijd. Er vaH nog aan te stippen dat de vader. i.e. Pieter-Ferdinand Rodeniv-h. geneesheer te Roese- lare. tUdens de aanhechting van ons 'and bii Frankrijk (1794-18141 ter stede een jeneverstokerij sticht te. on Span ie» waar thans de fir ma Talne gevestigd is. Hii was fransgezünd en werd onder Napo leon adioint maire echter voor ko-sfe tiid. Zijn zonen genoten dan ook een Franse opvoeding te Parijs. FERDTNTAND. geboren de 3 Maart 1783: was in 1807 luitenant bii de «grenadiers de ia garde na tionale onder Napoleon en in 1821 maakte hij deel uit van de regentiete Roeselare, wat men thans zou noemen de gemeente- T8,$d ALEXANDER, geboren de 28 September 1786. naderhand ge noemd De Blinde Rodenbach of kortweg: «De Blinde van Roe- sn'are Aan de ouderdom van elf jaar verloor hij het gezicht ten gevolge van een jammerlijk on geval. Op Roeselare-kermis van het jaar 1798 stond hij te kijken bij een tent en sloeg met belang stelling gade hoe grote mensen pij pen en popjes aan stukken soho- ten met een geweer: een spel dat wij, ouderen, allen in onze kinder tijd bespeurd en zelfs beoefend hebben. Helaas; een kogel afge schoten door zijn vader, week af en trof de knaap in het linkeroog. Spijts de tussenkomst van ver schillende bekwame oogmeesters, kon het gekwetste oog, niet gered worden; zelfs de eigen heelmeester van Keizer Napoleon, baron Du bois, beproefde een vierde en laat ste heelkundige bewerking, helaas... eveneens zonder goed gevolg. Van ouds zegt menwanneer één oog ziek is. treurt het ander oog (ver schijnsel der sympathie). Dat was nu ook zo, en de jonge Alexander Rodenbach verloor het gezicht op beide ogen. Wie kan de droefenis van de ouders beseffen, vooral voor een vader die zelf geneesheer is, en dan nog in dergelijke noodlot tige omstandigheid. Alexander werd geplaatst in een blindengesticht te Parijs: het eer ste en tot dan toe het enige op voedingsgesticht voor blinden, al daar geopend door de Fransman Valentin Haily (1745-1822), welke zich beroemd maakte door een doelmatig stelsel van onderwijs aan blinden. Zijn princiep was: het ontbrekend gezichtsvermogen voor een groot deel vervangen bij blinden door hun fijn ontwikkelde tastzin en een zeer scherp gehoor. Hij oogstte veel succes en zijn ge sticht werd in 1791 door koning Lodewijk XVI van Frankrijk ver heven tot staatsinstelling. Onder Napoleon ging het echter te niet, maar zijn denkbeelden drongen door in vele landen. Slechts later zou de Fransman Louis Braille (1806-1852), een blin de en oud-leerling van Valentin Haüy, het blindenschrift uitvinden (1829) en aanwenden bij de op voeding van blinden. Alras werd de jonge Alexander Rodenbach in bedoeld blindenge sticht te Parijs opgemerkt en deed er zich kennen sis buitengewoon begaafd. In een artikel over Alex ander Rodenbach (Roeselare Groeit p. 80) vermeldt de heer J. Delaere van Rumbeke, dat F"us Pius VII op zekere dag een be zoek bracht aan het Blindenge sticht van Haüy te Parijs. Getrof fen door de schranderheid van de leerling Alexander Rodenbach, schonk hij hem een zilveren pa ternoster als aandenken. Na voleinding zijner studiën te Parijs werd de jeugdige Rodenbach voorgesteld door zijn gewezen leer meester om aan het Blindenge sticht te Amsterdam de methode Haüy toe te passen, waar hij gul hartig onthaald werd door Lode- wijk-Napöleon, broeder van Napo leon Bonaparte, en koning van Holland van 1806 tot 1810. Terug in zijn geboortestad, hield Alexander er zich bezig met de za ken van zijn vader (een stokerij), alsmede en vooral met studie. Het onderwijs aan blinden en ook aan doofstommen trok onophoudend zijn aandacht: aan die twee cate gorieën van vereenzaamden en ver iatenen wilde hij een speciale op voeding geven, om ze in te scha kelen in het sociaal leven tot nut tige leden. Het Wapen der Familie Rodenbach. In 1828 verscheen zijn werk: Lettres sur les aveuglesen het jaar daarop (1829) Coup d'ceil d'un aveugle sur les sourds-muets In dat laatste werk ijverde hij voor de verspreiding der opvoedings methode van de Franse priester Charles Michel de l'Epée (1712- 1789), die er toe gekomen was aan de doofstommen een vingertaai aan te leren, ze zelfs te leren schrijven en verder door natuur lijke en kunstmatige gebaren (ge barentaal) hun gedachten mede te delen. CONSTANTIN, geboren de 25 Oc tober 1791. Na zijn humaniora in het college te Roeselare, studeerde hij de medicijnen aan de faculteit van Parijs en behaalde er zijn ti tel van Dokter in de Geneeskunde Ten jare 1813 maakte hij deel uit van de Garde d'Honneurbij het leger van Napoleon; werd Aide- Major, en nam deel aan de veld slagen te Lützen en te Bautzen; kreeg het bestuur van een veldhos pitaal te Dresden, maar werd ge vangen genomen te Jozefstad in Bohemen door de Russen; bleef ge ruime tijd gevangen in Rusland en kwam, uitgeput, naar zijn haardstede terug in 1815, na de val van Napoleon. Wanneer hij zijn krachten herwonnen had, ves tigde hij zich als geneesheer te Brugge en werd er aldra meteen leraar aan de school voor genees kunde. PEDRO, geboren de 29 Juni 1794, voelde zich aangetrokken door Na poleon en begon zijn militaire loopbaan op de ouderdom van 17 j., als grenadier der keizerlijke wacht te Versailles. Naderhand werd hij officier en streed in Rusland, waar hij ten slotte deel nam aan de slag bij de aftocht over de Berezina in 1814. Met de terugtrekkende legers van de Keizer maakte hij de tocht mede tot Parijs en verdedigde on derweg Oudenaarde en Kortrijk tegen de achtervolgénde vijand. Niet zodra had Napoleon weten te ontsnappen uit het eiland Elba, of de vurige Pedro vervoegde opnieuw de keizerlijke legers en nam ten laatste deel aan de eindslag te Waterlo, 18 Juni 181.5. Daar zijn militaire loopbaan ge broken was door de val van Na poleon, vestigde hij zich te Roese lare als nijveraar en-was werkzaam o.a. in de stokerij op Spanje. Sa men met zijn broeder Ferdinand werd hij lid van de Regentie in 1821. Tijdens de vereniging van België met Holland, onder Willem I, voelden de Rodenbach's zich ver eenzaamd door hun Franse opvoe ding, vooral Pedro, die de Keizer Napoleon trouw gebleven was, zelfs in en na diens val. II. De eerste jaren onder het bestuur van Willem I waren voorspoedig voor beide verenigde landen; doch naderhand werden door de vorst allerlei maatregelen getroffen die stijgende misnoegdheid verwekten in velerlei kringen, bij de twee par tijen in ons land; katholieken en liberalen. Weldra deed zich een openlijke weerstand voelen in de pers .Een der hevigste strijders met de pen was Louis De Potter van Brugge (1786-1859). Zijn vader was destijds het Jozeflsme toegedaan en werd daarom onder Jozef II uit onze gewesten verbannen. Louis behoorde tot de uitgesproken ex tremistische liberale mening en schreef een zo hevig artikel in Le Courrier des Pays-Bas» dat hij op 15 November 1828 aangehouden werd en op 19 December daaropvol gend door het Assisenhof van Bra bant, onder hevige protestkreten van het publiek, tot achttien maan den hechtenis verwezen. In zijn cel zette hij in 't geniep zijn actie voort en wist door zijn op hitsende schriften de gemoederen warm te houden. De Blinde Rodenbachalhier streed als katholiek naast De Pot ter en publiceerde zijn artikels in Le Catholique des Pays-Bas on der beheer van De Neve te Gent. In November 1828 werd een pe titionnement op touw gezet in de streek van Luik, dat zich aldra over het ganse land uitbreidde; al hier ijverde daarvoor met alle kracht de Blinde Rodenbach. Op korte tijd werden 40.000 handtekens ingeoogst over het ganse land. Willem I, voelend dat de weer stand groeide en zich uitbreidde in alle lagen, besloot ertoe, de volgen de Zomer een omreis te maken in België, ten einde zich te vergewis sen van de gemoedsstemming bij het volk, en de houding bij de vooraanstaanden, meteen om te trachten de gemoederen te bedaren en sympathie te winnen. Zo kwam hij ook in de Vlaanders. De Woens dag 3 Juni 1829, reizend van Brugge naar Ieperen, zou hij aan het Land van Beloften de hulde in ontvangst nemen der Regenties van Roeselare en omliggende. Ziehier hoe Constantin Roden bach in zijn werkje «Episodes de la Révolution en Flandres (1833) verhaalt wat daar voorviel. Zich naar Ieperen begevend, hield de Vorst stil ter hoogte van het Land van Beloften (La Terre Promise). De Regenties van Roese lare en van verschillende andere gemeenten waren aldaar verenigd om hun Koning te begroeten. Pas had hij de toespraken aanhoord der Magistraten, toen een ruiter van grote gestalte naar hem kwam gereden met grote zelfbeheersing; niemand dacht eraan de nieuw ge- komene tegen te houden, daar hij zo beslist bleek te zijn in zijn daad. Hij naderde, overhandigde een pe titie aan de Koning, groette, en week enkele stappen achteruit. De Vorst onderzocht het schrift, ont stelde en gaf blijken van ongeduld en van verontwaardiging, terwijl de ruiter kalm scheen te genieten van de gramschap die hij verwekt had. «Bedoelde petitie had als voor werp: de invrijheidsstelling te eisen van De Potter en een reeks andere politieke gevangenen». Die ruiter was Pedro Roden bach. gewezen officier uit het leger van Napoleon Bonaparte, de jong ste der vier gebroeders Roden bach Op 7 Juni 1829 moest te Brugge de verkiezing plaats hebben van een afgevaardigde bii de Staten Generaal, ter vervanging van graaf Felix de Muelenaere van Pittem Men wist dat de regering er naar streefde voornoemde uit te sluiten, om wille van zijn vrijborstig optre den. De pas aangestelde gouver neur. eraaf de Baillet. ijverde voor Sandelin, de toenmalige voorzitter van het gerecht te Brugge. Felix de Muelenaere bekwam een groot aan tal stemmen, doch Sandelin werd verkozen door de Provinciale Sta ten van Westvlaanderen. Dat viel als een donderslag; het volk dat buiten stond te wachten was ver slagen. Het nieuws verspreidde zich alras door de stad en verwekte misnoegd heid; het goot olie op het vuur dat reeds lang aan 't smeulen was en men vreesde dat de ruiten zouden ingeslagen worden bii Sandelin. In de herberg De Hollandse Koe waar verschillende leden van de Provinciale Staten die avond bij eenzaten, ontstond herrie. Sommige werden bii hun heengeen op straat uitgejouwd en met stenen bestookt. Twee dagen nadien, zi.i op 9 Juli 1829, had in De Koornbloemte Brugge een banket plaats, reeds lang te voren bijeengeroepen. Onder de leden van het inrich tend comité bevond zich Dr. Con stantin Rodenbach. Er waren 125 inschrijvers aan tafel, waaronder de Bünde Rodenbach en zi.in twee broeders. Ferdinand en Pedro. Ver schillende toasten werden gehou den. Constantin Rodenbach sprak een der eersten als volgt (in het Frans) «Op de vereniging der achttien provinciën Op de eendracht en de vrede; Mochten alle provincies van ons schoon koninkrijk de nodige moed aan de dag leggen voor de ontwik keling en de verlichting van de volksgeest. Mochten zij, volledig eensgezind, edelmoedig hun beste krachten verenigen om de over winning te verzekeren van onze grondwettelijke rechten». De laatste spreker was de Blinde Rodenbach die, kort en goed, zeg-» de: «Op de eenheid tussen katho lieken en liberalenwaarop een herhaald luidruchtig applaus volg de door al de aanwezigen. Die bijeenkomst groeide spontaan uit tot een echte samenzwering, als een nieuw Eedverbond der Edelen. Het volk op straat, aangetrokken door de muziek en de kreten daar binnen, riep herhaaldelijk: «Leve de Muelenaere... Weg met Sande lin... Schande aan de Provinciale ALEXANDER RODENBACH Staten... Schande aan de Gouver neur... Weg met de Ministers... In November 1829 werd een tweede petitionnement op touw ge zet; ditmaal kwam het Initiatiel uit Westvlaanderen en dan nog van een onderpastoor van te lan de een vriend van Alexander Ro denbach, zijn volgeling en bewon deraar, te weten de Eerw. Heer De Haerne, onderpastoor van Moorsle de. Geboren te leper in 1804, werd hij leerling aan het seminarie te Gent, tot priester gewijd te Door nik op 7 Juli 1828 en vervolgens be noemd tot onderpastoor te Moors lede. Zo kwam hij in voeling met de Blinde Rodenbach en werd aldra mede-opsteller van het dagblad Le Catholique des Pays-Bas waarvan Ad. Barthels en de Blinde Rodenbach sinds lang medewerkers waren. IJverend voor bedoeld petition nement bekwamen De Haerne en de Blinde Rodenbach door hun aandringen en hun overtuigend woord, dat de toenmalige Deken van Roeselare, i.e. Eerw. Heer Moens, zijn handteken zou plaatsen op bedoelde petitie. Hij was de eer ste priester die tot die daad over ging; zo gaf hij een voorbeeld dat aanstekelijk werkte en een lang verdrukte verzuchting tot uiting bracht. Het voorbeeld van de Eerw. Heer Moens vond een massa volge lingen, niet alleenlijk onder de geestelijkheid maar onder alle ka tholieken. Het doel van de Blinde Rodenbach was bereikt: de eenheid tussen katholieken en liberalen om te strijden tegen de verdrukking vanwege het Hollands beheer. Te gen Februari 1830 werden ruim 360.000 handtekens Ingeoogst, waar onder 240.000 in het Vlaamse land, en niet het minst in Westvlaande ren dat daarbij toonaangevend ge weest was. Dat tweede petitionnement, meer nog dan het eerste, was een krach tig middel tot strijd en agitatie. Het gamse land was beroerd. Op 19 Anril werden De Potter, advocaat Tielemans en Barthels aangehouden onder de betichting, door hun schriften het volk te heb ben opgehitst tegen de Regering. Zij verschenen voor het Assisenhof en na elf dagen zitting werden zij veroordeeld tot verbanning. De Pot ter werd over de Duitse grens ge zet, vanwaar hij naderhand uit week naar Frankrijk. Die üipnraak van het gerecht had niet alleen aanleiding gegeven tot oorverdovend protest binnen en buiten de gerechtszaal, maar bleef nawerken in alle middens en niet het minst bii het gewone volk. Op 27 Juli 1830 brak te Parijs de zogenaamde Julirevolutie uit, die zich doorzette over heel Frank rijk, en als een lopend vuur de brand aanstak in België. Op 25 Augustus speelde men te Brussel in de Muntschouwburg De Stomme van Porticiwat de gelegenheid was voor de inzet van de revolutie alhier. De volkswil uit te zich in zijn verzet tegen de iarenlange knevelarijen der Hol landse regering: geweld werd ge- olepgd ln de straten van Brussel. Het zal wel geen toeval ziin dat de hitsige Pedro Rodenbach van Roeselare op 24 Augustus naar Brussel getrokken was met een groep strijders, t.t.z. daags vóór de betoging in de Muntschouwburg en de woelingen die ermee samengin gen of eron volgden. Enkele dagen nadien, op 28 en 29 Augustus, werd te Brugge de woning van de hoger genoemde Sandelin geplunderd en uitgebrand: ook in Westvlaanderen ging men dus reeds tot gewelddaden over. Ferdinand Rodenbach, van Roe selare, organiseerde dan ook in der haast een eerste compagnie vrij willigers en stond striidvaardig. Het was in die dagen dat de Blinde Rodenbach een rebus sa menstelde, die allen thenen ver spreid werd en lange tijd bleef na leven. tot zelfs in onze eigen kin dertijd: men legde twaalf Holland se koneren stuivers nevens mal kaar in drie rijen van vier, met de W (Willem) naar boven, wat moest gelezen worden als volgt: Wij Willen Willem Weg Wil Willem Wiizer Wezen Wij Willen Willem Weer Na de eerste betoging in de Munt schouwburg te Brussel en de be roering die erop volgde (25 Aug.). bleef het theater gesloten. Slechts op 12 September werden de deuren heropend. Te dier gelegenheid had de Franse toneelspeler Hippolyte Dechez, van Lyon, bekend on der de deknaam van Jenneval, een lied gedicht, dat hij in de tus senpoos zong: het was een strijd lied, dat de grondslag zou worden van de Brabanqoniie; het hitste de gemoederen op en deed de vader landsliefde opflakkeren. Opnieuw brak de storm los. De koning van Holland zou nu doortastende maat regelen treffen! Op 21 September marcheerden Hollandse troepen, onder bevelheb berschap van Prins Frederik, op Brussel. Rond Zellik-Evere, langs de Leuvense baan, kwamen zij in botsing met de Belgische patriot ten, die onder bevel stonden van de Fransman Niellon; tussen de lei ders waren Chazal (Fransman), Faider, Stieldorp. Ducoétiauy en onze Constantin Rodenbach. Van toen af speelden de gebeur tenissen zich af in een versnellend te Rumbeke tempo, om hun hoogtepunt te be reiken op de zogenaamde V i e r Septemberdagen», zijnde de 23-24-25-26 September 1830, waar op de strijd zich ontwikkelde en afspeelde ln en rond het Park te Brussel, totdat de Hollanders moes ten de aftocht blazen. Een Voorlopig Bewind kwam tot stand te Brussel. Middelerwijl was Pedro Roden bach naar Rijsel gereden, om er zijn verbannen vriend De Potter te gaan halen: op 27 September, te 6 uur 's avonds, bracht hij hem triomfantelijk te Brussel binnen langs de Anderlechtse poort, onder een onbeschrijfelijke geestdrift. Die nationale held en verbeten kam per voor onze vrijheid werd dan ook onmiddellijk aangesteld als voorzitter van het Voorlopig Be wind, dat zijn actie stout en snel zou doorzetten. De Blinde Roden bach was in diezelfde dagen zijn vriend Barthels gaan halen naar Rijsel en voerde hem mee naar Vlaanderen. Op 28 September reeds werd een eerste proclamatie uitgevaardigd, opdat elkeen zich zou scharen rond het Voorlopig Bewind onder De Potter. Van toer voort klonk uit aller mond het volksdeuntje, dat zou blijven voortleven: Jantje Kaas zit in de zak... Vivat De Potter en Rodenbach. Na 12 September had Jenneval, samen met Van Campenhout, zijn lied herzien en bewerkt onder de titel van Brabanqonne In zijn nieuwe vorm werd ons nationaal volkslied voor de eerste maal gezongen op 28 September, eerste dag onzer onafhankelijkheid, in L'Aigle d'Or te Brussel. Daar aan moet Constantin Rodenbach medegewerkt hebben, want het manuscript van de oorspronkelijke Brabanqonne, berustend in de Ko ninklijke Bibliotheek te Brussel, draagt drie handtekeningen: die van Jenneval, C. Rodenbach en van Campenhout. Op 12 October 1830 werd een be sluit uitgevaardigd, waarbij moest overgegaan worden tot de verkie zing der afgevaardigden voor het Nationaal Congres, dat de Belgi sche Grondwet zou opstellen en aldus de grondvesten leggen voor ons nationaal bestaan. Als kiezers moesten optreden de Censitaires, t.t.z. deze die kiescyns betaalden (158,75 fr.) en de Capa- citaires, t.t.z. deze die diploma's bezaten. De verkiezingen hadden plaats op 27 October. Te Roeselare werd de Blinde Rodenbach verkozen, samen met zijn vriend De Haerne, de gewezen onderpastoor van Moorslede, die nu leraar geworden was aan hét heropend Klein Se minarie te Roeselare (1830-1833), alsmede de Heer Karei De Brou- ckere, burgemeester en notaris ter stede. Het was Dr Constantin Roden bach, afgevaardigde van Brugge, die het voorstel deed tot uitsluiting ten eeuwigen dage van het stam huis Oranje-Nassau, voorstel dat hij als volgt verdedigde in zitting van 23 November 1830. Na een overzicht van de laatste gebeurtenissen, kwam hij tot zijn voorstel: de uitsluiting der Nas sau's, die moest uitgeroepen wor den als een princiepsbeslissing en tevens als een voorzichtigheids maatregel, wat hij breedvoerig ont wikkelde. daarbij steunend op fei ten uit de nationale geschiedenis, niet alleen van de laatste jaren, maar zelfs terugblikkend tot de XVIe eeuw, die de scheiding bracht van Noord en Zuid. Hij eindigde met een indrukwekkende slotrede, die klonk als een noodkreet: Geen Oranje's meer. Dat is mijn strijd kreet. Het is ook mijn wens, zo plechtig als een woord van eed Tot mijn laatste levensdag zal ik ze bekampen, zo niet met succes, dan toch met volharding. Ik stem voor de uitsluiting ten eeuwigen dage van het huis Oranje-Nassau. van alle gezag in België! Zijn voorstel werd aanvaard met 161 stemmen tegen 28. De Roeselaarse afgevaardigden stemden als één man zijn voorstel. Het was nog eens Constantin Rodenbach, die op 13 Juni 1831. sa men met nog 75 ondertekenaars, voorstelde Leopold van Saxen-.Co- burg-Gotha tot Koning van Bel gië uit te roepen. Pas was Leopold op de troon gestegen (21 Juni 1831) en was hij begonnen een omreis te maken in het land, om de voornaamste ste den te bezoeken, of Willem I van Holland zond een leger naar Bel gië. onder bevelhebberschap van de Prins Willem van Oranje: een nieuwe strijd brak aan (2 Aug.). Pedro Rodenbach. de volbloed militair, nam deel aan de strijd in de» streek van Hasselt en Leuven. Constantin, sedert 1 Mei 1831 be noemd tot Arrondissementscom missaris te St Niklaas, organiseer de en leidde de striid ln het Noor den van Oostvlaanderen, vooral in de streek van Kallo, met de Bur gerwacht die hij samengesteld had. In onze streek was het de Blinde Rodenbach die de Burgerwacht op geroepen had om te gaan strijden in de streek van Sluis (Knokke, Damme, Westkapelle. Hoeke en Lapsoheure) ten einde Brugge te bevrijden. Gelukkig draaide de strijd kort: de Fransen kwamen de Belgen ter hulp en de Hollander werd voor goed verdreven. Ons land was vrij. III. FERDINAND, werd arrondisse mentscommissaris te Roeselare en daarna te leper, waar hij stierf de 28 December 1841. Hij had verschil lende kinderen en één zijner klein kinderen is de alom gekende en be roemde dichter en voorkamper der Vlaamse Beweging: Albrecht Ro denbach. CONSTANTIN, zoals hoger me degedeeld, was eerst arrondisse mentscommissaris te Sint Niklaas (Land van Waas), vervolgens te Mechelen, terwijl hij tot 1840 volks vertegenwoordiger bleef van St Ni klaas. In 1841 werd hij consul-generaal te Bern (Zwitserland) en in 1846 Belgisch ambassadeur te Athene (Griekenland) waar hij stierf na twee maanden ambtsvervulling, ten gevolge van een beroerte, op 5 De cember 1846. Hij werd er met grote plechtigheid begraven en heeft zijn laatste rustplaats te Athene vlak voor het Acropolis. Hij ook had ver schillende kinderen en kleinkinde ren; onder deze laatste was de ge kende Franse dichter en schrijver Georges Rodenbach, auteur van verschillende toneelstukken en van het bekende werk Bruges la Morte PEDRO, werd eerste wachtmees ter-generaal van het Belgisch le ger (K. B. 23 Sept. 1831) en in 1834 Commandant de la Place te Brus sel, met de graad van Colonel der Cavalerie. In 1839 overgeplaatst als Com mandant der Provincie Henegou wen, nam hij ontslag uit het leger en zou zich voortaan wijden aan zijn zaken. Evenwel bleef hij te Brussel wonen; bemoeide zich met de voorvaderlijke Stokerij op Span je te Roeselare en tevens met de Brouwerij, gesticht kort na 1830 door de Gebroeders Rodenbach. Hij stierf aan een beroerte in het hotel Les Mille Colonneste Brussel de 20 Januari 1848 en ligt begraven te St Joost ten Noode. Zijn achterkleindochter Mevr. C o u c k e-V andromme (Cécile) schrijft onder de deknaam van France Adine en heeft naam ver worven in de Franse letterkunde van België. ALEXANDER, de Blinde van Roeselare zoals hij zich zelf noem de en wilde horen noemen, zou hier blijven bij zijn volk, en tot aan zijn laatste ademtocht leven en Ijveren voor het welzijn van zijn volk. Zijn bedrijvigheid op alle gebied zou reeds verrassend blijken, ware hij als anderen volledig uitgerust geweest door de natuur; maar voor een blinde grenst zijn activiteit aan het denkbeeldige. Men bedenke wat het zeggen wil, alles te moeten ho ren lezen door een secretaris en alles op het gehoor te moeten op nemen, onthouden en verwerken! Die bedrijvigheid uitte zich op tweeërlei gebied: op politiek gebied en op cultureel gebied. Hij was volksvertegenwoordiger voor het arrondissement Roeselare, zonder onderbreking: van 1831 tot 1868, jaar waarin hij ontslag nam omdat de last der jaren hem belet te die vertegenwoordiging voort naar zijn eigen strenge opvatting te vervullen. In die lange tijdspan ne, nam hij deel aan de oplossing van al de grote vraagstukken die oprezen en wist in veel gevallen loflijke initiatieven te nemen. Vernoemen wij: het inlassen ln de gemeentewet van een artikel ten voordele van het onderwijs aan on- begoede blinden en doofstommen; maatregelen ten voordele der vlas nijverheid hulpmiddelen in de zwarte jaren 1846-1848, tijdens de hongersnood en werkloosheid die toen heersten vooral in Vlaande ren; maatregelen om de weefnij verheid aan te passen aan de mo dernisering die inzette met het mechanisch spinnen en weven; aanleggen van de spoorweg Brug ge-Kortrijk in 1846-1847, waardoor Roeselare één der eerste bediend werd door een verbinding met Brussel over Kortrijk en met Oost ende en Engeland over Brugge; maar vooral: het kanaal van Roe selare naar de Leie waaraan Roe selare zijn uitbreiding, zijn wel stand en zijn vooraanstaande plaats in de provincie te danken heeft. A. Rodenbach was geen gewoon politieker, maar een staatsman, in de breedste zin van het woord, met vérgezichten die heden nog ver rassen. Tegenover de klassiekers die onze staatsvorm kortweg be palen als een grondwettelijk ko ninkrijk stelde hij zijn eigen op vatting: «een republikeinse mo narchie wat de grote Pivenne in zijn standaardwerk met welgeval len citeert en beaamt, en wat voor óns sedert 3945 zó waar en zó juist blijkt te zijn! Gevestigd te Rumbeke op een buitengoed, dat hij zich had laten bouwen, werd hij aldaar tot bur gemeester benoemd bij K. B. van 15 October 1844 en zou dit ambt blijven waarnemen nagenoeg een kwarteeuw, alle akten eigenhandig ondertekenend! Wat hij daar ge weest is voor zijn volk zullen de Rumbekenaren zelf weten te ver tellen en in het daglicht te stellen eerstdaags. Stippen wij alleenlijk aan dat hij o. m. bijzonder ijverde voor de ontwikkeling en de bevor dering van het volksonderwijs, wat volledig in de lijn lag zijner le venslange hoofdbekommernis! Op cultureel gebied grenst zijn activiteit aan het ongelooflijke. Zijn bijdragen aan dagbladen en tijd schriften bestrijken velerlei gebie den. Vernoemen wij: artikelen over het stotteren, over de zijdefabrica- tle, over de kweek van de moer bezieboom in verband met de zij- defabricatie, over de slag van West- rozebeke, over de geschiedenis van Roeselare, enz. enz.; maar vooral een werk van grote waarde: «Les aveugles et les sourds-muets» ver schenen ln 1853, en handelend over het onderwijs en de opvoeding van blinden en doofstommen, samen met een geschiedkundig overzicht betreffende dat vraagstuk, en een aantal levensschetsen van merk waardige blinden en doofstommen. Dat werk en nog andere werden hoog geprezen ln net buitenland en werden zelfs vertaald, o. m. in het Engels. Gezien zijn Franse opvoeding waren zijn geschriften in het Frans gedicteerd en gesteld; doch hij be heerste de Vlaamse taal. Toen in 1844 de nieuwe spelling De Vries en Te Winkel doorbrak, nam hij stand daartegenover in een ver toogschrift dat hij liet bekleden met 60 handtekeningen van intellectue len der streek, en richtte tegen het Gentse Taalcongres van 23 Octo ber 1841 en het K. B. van 1 Ja nuari 1844. In 1835 werd hij vereerd met het IJzeren Kruis en in 1841 met het Ridderschap ln de onlangs opge richte Leopoldsorde. Van 1854 tot 1856 bereikten hem twaalf buiten landse orden: van Denemarken, Zweden, Portugal, Spanje, Brazi lië, Rome (Vaticaan), Italië, Tur kije, Griekenland en Frankrijk. In 1854 werd hij bevorderd tot Officier ln de Leopoldsorde en in 1868 tot Commandeur. Hij stierf de 17 Augustus 1869. Zijn begrafenis was een verheer lijking! Een lange stoet van vrien den en bewonderaars, voorafgegaan door de muziekmaatschappij van Rumbeke en De Verenigde Vrien den van Roeselare bracht hem naar zijn laatste rustplaats op het kerkhof zijner geboortestad, de Maandag 23 Augustus. Zijn oude vriend en strijdmakker van het eerste uur, toen Mgr De Haerne, hield een treffende afscheidsrede aan het graf. Bij zijn aftreden uit het parle ment werd een gedenkpenning ge slagen en over het ganse land ver spreid; op de voorzijde staat zijn beeltenis met het randschrift (wij vertalen uit het Frans)ALEXAN DER RODENBACH GEBOREN TE ROESELARE DE 28 SEPTEMBER 1786; en op de keerzijde, omkranst met eikenbladeren: HULDE VAN NATIONALE ERKENTELIJKHEID AAN DE BLINDE VAN ROESE LARE, 1828-1868. Zijn naam en die van zijn broe der Constantin staan in het mar mer gebeiteld op de Congreskolom te Brussel. Tot een kwarteeuw geleden wis ten de ouderen van dagen te Rum beke nog te vertellen met welge noegen en blijvende bewondering, van hun vroegere burgemeester, de Blinde Rodenbach, die elkeen aan sprak en voor elkeen een passend woord vond. Zo fijn van gehoor was hij, dat hij het minste ge rucht waarnam en elke voorbij ganger op het eerste woord her kende! Voor de blinden en de doof stommen van binnen- en buiten land was hij een echte weldoener; voor Roeselare was hij een edele zoon en een machtige beschermer; voor Rumbeke was hij een roem rijke burgervader; en voor het land een nationale figuur van groot formaat. Kortom: een man die zich zelf overleeft! Op Zondag 21 Juni a. s„ ter ge legenheid der honderste verjaring van het publiceren van zijn be faamd werk: «Les aveugles et les sourds-muets» (1853) zal Rumbeke de Blinde Rodenbach huldigen en doen herleven bij het nageslacht. Een standbeeld, opgericht in de schaduw der kerk waar hij zo dik wijls ging bidden en troost zoeken, zal er onthuld worden: die dag zal uitgroeien tot een feestelijkheid, waardig van het schone Rumbeke, dat immer feesten kon en nog feesten kan! als niet een! Moge zulks het signaal zijn, op dat ook de andere Rodenbach's herleven, alsdan te Roeselare; want voor hun geboortestad zijn die helden niet te scheiden: aan dat roemrijk viertal, meteen later aan de dichter Albrecht Rodenbach, dankt de nijvere Mandelstad haar heerlijke naam van Rodenbach- stede. Daar ook worde eensdaags bewaarheid: DE DAPPEREN STER VEN NIET! B. II. DOCHT, Ere-Hoofdinspecteur Lager Onderwijs. 1142JËC Hierboven het woonhuis van Alexander Rodenbach te Rumbeke, zo als het er vroeger uit zag. Momenteel zijn nog alleen de twee kolon- nen aan de ingang bewaard, zoals op de foto te zien is. Het gebouw zelf, waar de instelling Onze Kinderenthans is ondergebracht, onderging reeds belangrijke wijzigingen.

HISTORISCHE KRANTEN

Het Wekelijks Nieuws (1946-1990) | 1953 | | pagina 8