Onze
Week-end
Reportage
1903 - 1953
i
Volksalmanak,
voor Vlaanderen.
f
VROME PRIESTER,
GOEDE HERDER
HET WEKELIJKS NTEUWSZaterdag
1951 Blz. 16.
Alfons VANHEE
EN 'T MANNEKE UIT DE MANE
Met de Godelievedagen zakten
we naar de Abdij Ten Putte af,
waar we met de zo goedgeslaagde
ombouw, de zalving, de goedheid,
de adel en de eigenheid van onze
Vlaamse Godelieve-abdij, tot in
haar kern mochten smaken.
Op weg naar Gistel sloegen we
aan de Moerdijk linksaf, om Moere
op te zoeken. Onder de werkelijk
schone gothiek van Moere's toren,
rust een groot Vlaming, die in
1903 aldaar overleed: Zeereerwaar-
de Pastoor Alfons Vanhee.
We stonden een wijle zwijgend
vóór de gedenksteen, die achter
aan in de kerk werd opgericht
door de houwe en trouwe vrien
den van den Swigenden Ede
voor hun strijdmakker beiveend
door allen die het gouden herte
van den Vlaamschen priester ge
kend hebben.
1903 - 1953.
't Is vijftig jaar geledeh dat
Vanhee hier, veel te vroeg, over
leed. We lezen in een blad van
1903 over dit verscheiden en be
graven van Alfons Vanhee:
Niettegenstaande de beste zor
gen deed de ziekte grote vooruit
gang en Dokter Bruwier, die de
ganse nacht bij de E. H. Vanhee
verbleven had, deed hem Donder
dagmorgen berechten. Treffend
was deze droevige plechtigheid.
Talrijke inwoners hadden het werk
stilgelegd om de berechting van
hun beminde herder bij te wonen.
's Noens was B. H. Vanhee
overleden, zonder een laatste vaar-
purper en rood
en gloeiend
blauw t
Een keurbende, die door Deken
Cambier, in zijn memorabele lijk
rede over Vanhee, genoemd werd,
een baanderlegioen
De Revolutie der Blauwvoeters
zal wellicht niet vreemd zijn aan
zijn benoeming naar Alveringem,
waar hij gedurende een half jaar
coadjutor was bij pastoor Gyse-
len. Vandaar trekt hij naar Wijt-
schate, en hoe het met hem alle
maal gesteld is, blijkt uit de mond
van Verriest aan vriend Vanhee:
Ginder leeft gij in de schone
natuur, en u zijn de bomen schoon
en goed en ze verdenken u niet,
en de eeke is u welwillend en den
uchtend en den avond... en de
EN DAAR IS 'T MANNEKEN!
Vanhee was een geestlgaard,
meer, een fijngeestigaard, zoals
ge er nog geen één op tienduizend
treft. In gezelschap was hij de
zonne! Vooral te Wijtschate is
het tot volle uiting gekomen.
Eer ik deze bladzijde begon te
schrijven ben ik bij Pastoor De
Gryse te Koekelare geweest, om
nog eens opnieuw die oude frat
sen en spreuken aan de tand te
kunnen voelen. Deze pastoor heeft
in zijn boekje over Vanhee, waar
uit we gretig putten, een paar
proeven van die sprankelende
leute ten beste gegeven:
Kapelaan Vanhee schreef uit
wel te kunnen zeggen aan zijn Wijtschate een brief aan zijn broe-
broeders en zusters die te laat
kwamen. Gods wille geschiede
waren zijn laatste woorden.
En Dinsdagmorgen 2 Juni 1903
had de plechtige lijkdienst plaats.
Gans de bevolking van Moere, en
men mag zeggen, vrienden en ken
nissen van alle kanten van Vlaan
deren. waren er op aanwezig. Men
telde bij de 100 priesters.
EEN KORT PORTRET
t Het Wekelijks Nieuws biedt
me de kans de kloeke en joviale
figuur van Alfons Vanhee hier op
te roepen. Het is goed, het is no
dig dat we het doen.
Vanhee werd geboren te Do op
3 April 1846, was leraar te Roese-
lare, en stond als priester te Alve
ringem, te Wijtschate, te Lange-
mark en te Moere.
Zijn goede vriend en bewonde
raar, Hugo Verriest, tekent Van-
hee's portret in zijn Twintig
Vlaamse Koppen.
Gij draagt wel uwen hoed met
de vorenste bek in de lucht, zodat
uw rond, bruin, Vlaams gezicht
uitspringt, van onder en van uit
die zwarte lijste: gij hebt wel ver-
streuvelde wenkbrauwen op ge
knotte voorhoofdspieren bruine
fonkelende ogen monkelen wel
daaronder en bezien vlak en door
kijken; het vast en zeker ge
dacht dat er bachten zit, spiegelt
er wel door; gij hebt wel een
ferme kop op brede schouders, een
Rembrandtgij zijt wel groot en
struis, maar toch...
Zo zag de man er uit. Na zijn
leest, zijn geest! Daten wij der
halve eens in zijn hart en ziel
binnentreden.
Gezelle schreef in «Rond den
Heerd
Versmaadt de oudheid niet,
die in de leunstoel zit rond onzen
heerd: bewaart, o Vlamingen, de
oude tale, en 't oude zeggen en
vertellen van uwen stam...
Vanhee heeft de raad van Ge
zelle in daad omgezet. Niet alleen
omdat Gezelle het zei, doch ook
omdat zijn hart helemaal vervuld
was met 't oude zeggen en ver
tellen van 't eigen diet.
Hij begint er vroeg mee.
Reeds als seminarist was hij
zanter van rake woorden en spreu
ken Aldus wordt hij door deken
De P-o ceciteerd in de Inleiding
van Idioticon:
Hij stond op de voorlijn der
Vlaamse vernieuwing te Roeselare,
u-sar, een keurbende koppen en
kampers hun man stonden: Ver
riest in Rhetorica, Demonie in
Poësis, Axters, dichter Alex De-
carne teen V.eurnambachts zwaar
gewicht van XOO pond. door Van
hee de plumes gedoopt). De
Gryse (in wijsbegeerte).
Het was Alexis Decarne, die
het lied dichtte: «Kent gij de
streek...dat wij op de lagere
school zo geestdriftig zongen. Zie
eens hoe schoon hij zijn Veurne-
Ambacht oproept:
Kent gij de meersen zonder
[palen,
dampend alom van Meiedauw f
Tintiend tapijt vol goudkoralen,
der. Het adres droeg een verwis
seling van een paar lettergrepen:
Mijnheer Edmond Vanhee
lid van de Dêmanente Permutatie
te Veurne.
De Permanente Députê zond
dadelijk een antwoord met vol
gend thuiswijs:
Eerwaarde Heer Alfons Vanhee
kapelaan
te W...
Het woord Wijtschate had een
verwisseling van een paar klan
ken en toch kwam de brief ter be
stemming.
Mijnheer Vanhee schreef een
open kaart naar zijn broeder Ed
mond met deze bestelling
Tabak.
Edmond antwoordde aan broe
der Alfons met dit verzoek-
Geld.
Maar die poetsen en geestighe
den krijgen weldra een vaste, een
blijvende gestalte in het Manneke
uit de Mane. Enkele vrienden had
den Den Swigenden Eedege
sticht (omtrent 1880), een gehei-
ALFONS VANHEE
geboren te Lo op 3 April 181/6, Priester in 1813. Leraar te Roese
lare tot 1875. Onderpastoor te Wijtschate tot 1885 en te Langemark
tot in 1900. Pastoor te Moere tot in (t) 19'0S.
reusachtige tulipier, en bij Alois
Bruwier, te Ichtegem, midden een
massief van waaibomen, kreupel
hout, sierplanten en ijfte. 's Zo
mers een echt loverdak of groene
tente.
Naast, of met, of in de schoot
van Den Swigenden Eedeof
althans in de geest ervan, ont
stond «Het Manneken uit de
Maneals Vlaamse kalender, te
Wijtschate.
De hoogstudenten Alfons Depl-y
Hendrik Persijn en August Blai»-
cke vergaderden in de ondei pasto
rij van E. H. Blancke. De vrr^g
kwam te berde: Hoe gaan we die
almanak heten? Ik dacht even
na en zei plots:
Heet hem: «Het Manneken
uit de Mane
Ferdinand Rodenbach, broeder
van Berten, bezorgde de titelplaat
van de almanak.
Vanhee stelde de dagklapper op
en was daarin onovertrefbaar. In
1881 deed het Manneke zijn in
trede in Vlaanderen. Zo vertelt
a
Illustratie uit 't Manneke uit de Mane van Alfred Ost.
me genootschap dat vrolijk ende
Vlaams was tot in merg en been.
Met, als hoofdman: Hugo Verriest,
en als leden: Alfons Vanhee. Hen
drik Persijn, Alfons Depla, Karei
Blancke, René Adriaens, Emiel
Dauwers en Aloïs Bruwier. Een
vereniging van acht Vlaamse kop
pen (waaronder 3 dokters!)
Ze werden soms ook genoemd
De Ridders van de Groene Ten-
te Omdat zij bij Karei Blancke
vergaderden onder een appelboom,
bij Hugo Verriest te Ingooigem
onder het heerlijk gewas van een
Afdruk van de omslagcliché van 't Manneke uit de Mane die ja
renlang gebruikt werd bij het drukteen van tienduizenden almanakken.
ergens Paster Blancke zaliger ge
dachtenis.
En hoe 't Manneken groeide
vertelt notaris Persijn:
De nodige voorraad voor 't op
stel van het Manneken vergaarde
hij (E. H. Vanheejaar uit, jaar
in, al wandelen onder zijn volk.
Als hij klaar was met de bakte,
ontbood hij omtrent Hooimaand,
een of twee van zijn vrienden en
al klappen en al roken toetste en
betastte hij de voorhanden zijnde
spreuken, vatte ze in 't eigen pas
send raam, en dan weg met de
penne over 't gladde papier.
Met een haai en een draai van
zijn meesterhand kwamen de
maanden, één voor één. behoor
lijk bestrooid met rijm en regen,
soms gepeperd en bereukwerkt,
maar immer met passende val, uit
de oven te voorschijn.
In een paar dagen tijds ge
woonlijk was t Manneke kant en
klaar, geleersd en gespoord, veer-
dig voor de reize.
En 't werk sprankelde van
leute.
Het boekje dat een geslacht ver,
heel Vlaanderen verheugen en ver
heffen zal, was grotendeels zijn
werk. Het werd stilaan een ency
clopedie van Westvlaamse geestig
heid, van pittige volkszeg, van
meesterlijke typering, van fijne
vangsten en vondsten.
MEESTERWERK
VAN VOLKSLETTERKUNDE
Toen wij nog kinderen waren
lagen er een paar boekskens op
't schouwke. Moeder of Tante la
zen er 's avonds een eindje uit
voor. 't Was serieus, uit de Navol
ging Christi. Maar veel liever za
gen we moeders hand naar de an
dere kant van 't schouwke tasten,
om eentje te kapittelen uit 't Man
neken uit de Mane. Is er bij ons
gelachen geweest met Vanhee's
almanakske! 't Kostte maar een
dikken (10 centiem!) en de leur
ders hadden 't mee, of de gazette-
verkopers stonden er mee na de
Zondagsmis op het kerkplein.
Ja, allen vonden vreugde en ge
luk in dat schattig boekske. Klein
en groot, ongeletterden en wijze
geleerden. En dat is het kenteken
van alle ware volkskunst, waartoe
ook het Manneken behoorde.
Even nader toekijken!
Vanheetekent de rake rijm en
zeg van 't volk over weer en wind
op: «Rood vóór zonne is regen
vóór avond, lopende wind is staan-
de were«In Kortemaand re
gen, is vette en zegen.
Hij doet meer. Hij gebruikt de
kleurige taal van de volksmens
ter zake, om er ware volkskunst
mee te scheppen: «De 6* smoor,
de 7' smuik. de 8* smokkel», en
zo vele meer.
Doch vooral in 't vertellen is hij
een meester. Hij spreekt volks,
doch niet plat, hij maakt geen
omhaal met nodeloze woorden,
noch met lange beschrijvingen,
hij is kort, hij kan vinnig zijn,
nooit bitter, wat vreemd en on
eigen is wil hij weren met het
belachelijk te maken, hij wil het
volk winnen voor eigen zeg en
lach, voor eigen taal en teken en
zo blijft hij trouw aan het grote
opzet van de Vlaamse vernieu
wing, echter zonder opzettelijk
heid. zonder moralisering. Hij is
de fijne tonge, die het zo langs
zijn neus weg kan zeggen. Want
hij vertelt op de eerste plaats om
dat hij moet vertellen, omdat het
hem een lust is, omdat het er uit
moet, kortom, omdat hij daarin
eert ware kunstenaar is, een volks
kunstenaar!
De voorbeelden liggen voor het
grijpen. Ik beveel de lezer het
werkje aan van. Pastor H. De
Gryse: «Pastor Vanhee» in West
vlaamse Boogaard. (Dannoo, Tielt)
die niet alleen zalvende woorden
schrijft over Alfons Vanhee, doch
een bloemlezing ten beste geeft
uit 't Manneken uit de Mane
Eentje wil ik U voorlezen:
Den 6', overtrokken lucht zon
der smoor.
Lientje Schoonaerts overtrekt
keur aanzichte met een netje om
er nog jong uit te zien; en och
Here toch, 't is al verloren moeite
dat 't schaap doet. Overtijd zat ze
op convooi met Nette Samacre.
Maar Nette, zei Lientje wie
is die here ginder in de hoek. die
gedurig naar mij kijkt T
Dat, zei Nelle, dat. is een liet
hebber in antiquiteiten!
Wij allen, die Willem de Hazelt
zijn Peegie hoorden voorlezen, en
weten hoe eerst uit de mond van
een schrijver het woord tot zijn
volle recht komt, hadden Vanhee
dat zelf moeten horen vertellen.
Pastoor De Gryse, helemaal met
Vanhee's geest doordesemd, deed
het even goed.
In dit ene voorbeeld voelt ge
reeds hoe scherp de tekening is
van zijn types, en hoe precies hij
name en fame kiest. Dees 't Man
neken en ge vindt Dokter Depe-
laere, advocaat Kwaraed, bankier
Griipsou. notaris Penneman, apo
theker Pilleman, meester Brik,
bakker Gruysmuys. schoenmaker
Verzeule, koster Roetinck, pastoor
Goeraed (doch ook pastoor Snau-
waert!), pater Dullaert, mulder
Schepman, baas Bierlynck, brou
wer Craene, en de zatlaps Ivo
Slock, Narden Teuge, Joren Zuy-
petuyt. Karei Peloere, enz. Namen
en vertelsels vol kleur en olijk
heid.
In dat Manneken heeft Vanhee
ons een vertelsel geleverd dat tot
op heden de titel van meester
werk van de Westvlaamse vertel
kunst mag bliiven voeren. Seven
Haveloze en Mietje Pamele Het
schoon geloof en het gouden hart
van de kersten volksmens zit er
in, de volksverbeelding, de geestig
heid en slimmicheid van een arm,
doch levenskrachtig volk. Een ver
telsel dat spant tot de laatste zin!
Echte Vlaamse humor, op de eer
ste plaats door onze Westvlaming
ten volle te genieten.
Seven en Mietjeverscheen
in 't Manneken van 1900, achter
aan als afzonderlijk vertelsel.
Want er stond van alles in het
Manneken. Over meer dan dertig
bladzijden ver stonden de herin
neringsdata der Tijdrekening^
Sedert dit en dat... zoveel jaar,
gevolgd door de heiligdagen, mis
dagen. vastendagen, watergetijden
met een klare berekening (gezon
de volkswetenschap), springtij, ver
duisteringen, en de twaalf maan
den, waarin we meer dan eens
voelen hoe de nationale heiligen
een ereplaats krijgen; verder de
hoofden van Kerk en Staat, de
markten in West- en Oostvlaande-
ren, en eindeliik de beroemde Dag
klapper: i Goê- en Kwaweerema-
ren voor 't jaar O. H.... Naast en
kele losse moppen, kwamen on
derrichtingen in volksgeneeskun
de, vooral van Dr Depla, Wijze
spreuken en gedachten, en heel
wat strijd, in ernst en luim, te
gen de smerige drankplaag die
in de roggenbroodstrijd van Arm
Vlaanderen, het volk zo zienlijk
neerbrak. Het jokken, stekken en
sneuven gaat met bijzondere voor
liefde naar de eeuwige spotmotie
ven: zatlapperij, de plage van
't vrouwvolk, 't pantoffelhelden-
dom, de hovaardigheid en on
rechtvaardigheid; ook en geerne,
over 't franskiljonisme. Het ver
wondert me dat in 1902 zo weinig
gezeid wordt over de 600" verja-
ring der Gulden Sporen. Alleen ln
de Dagklapper vinden wij een
symbolische uiteenzetting:
Den 8' komt de lucht weder
om vol dondertorren, precies lijk
over 600 jaar, als de Fransen op
kwamen. Den 9' begint het te
rommelen en bommelen in de
verte lijk wagens en peerde-
volk op de heirbane. Den 10'
vereende benauwelijke weerlich
ten lijk de zonne die weer
kaatst op helmen en harnassen.
Eindelijk den 11' berst het onge-
weerte los over Vlaanderen. En
't is een enig gehuil, en gekletter
en dof gerommel, en nu en dan
een striemende scherpe lange luide
schreeuw alsof er in de lucht
een hoop volk aan 't vechten ware
op schokkende radokken wagens.
's Avonds verdwijnt de zwarte
wolke in de diepe verte, al nu en
dan nog een striepe licht schie
ten, al brommen, en ronken en
reunen. 's Anderdaags staat de
zonne helder op en schingt in al
heur pracht over Vlaanderen, als
of er niets gebeurd en ware. De
wind en waait uit het Zuiden niet
meer, en 't weere is merkelijk
verkoeld.
Ge voelt er toch Vanhee's Vlaam
se geestdrift achter.
LEVEN EN DOOD
VAN 'T MANNEKE
De Westvlaamse Karei De Wolf
vertelt:
*Na de dood van Fons Vanhee
in 1903 zijn de eerste jaren van
't Manneken uit de Maneher
uitgegeven geweest (voor wat de
goe- en kwaweermaren betreft) al
dus 1881 in 1904, 1882 in 1909, 1883
in 1910, 1881/ in 1911, 1885 in 1913.
'Tot hier Pater Gabriël.
Volgens 't zeggen nu van Ar
thur Bossier van Brugge die
het wist van Adolf Van Mullem,
jaar) blz. 4 staat er: Het Man
neke, de Almanak van de rode
lancie, waarvan de 5.000 afdruk
sels uitgevochten in veertien dag
gen...
In 1928, dus op het laatste, was
het getrokken op min of meer
20.000. Daarvan gingen er 5.000
naar Roeselare, wel zoveel naar
Poperinge en ook zoveel naar
Kortrijk (zegt A. Denijs 11-9-28).
Laat er ons maar seffens bijvoe
gen, dat 't Manneke nooit veel ge
rucht gemaakt heeft, maar nede
rig en stilletjes in zijn Westvlaams
hoekske gebleven is. Zelfs in ons
geweste, had 't Manneke maar ge
wild... met 50.000 kwam het te
kort.' zegt Hugo Verriest.
De koddige vignetten en sluit-
stukjes der eerste jaargangen,
werden ln de jaren '20 aangevuld
door de zwierige maantjesvaria
ties van de grote tekenaar en
kunstschilder Alfred Ost.
Sommige bibliophielen zitten
met de volledige collectie Manne-
kes uit de Mane. Zulke collectie
is goud waard. Dat ze er maar
zeer goed voor zorgen, zoals voor
de collectie Rond den Heerd en
Biekorf. Het worden relieken
Maar mensen die 't weten zeggen
dat 't Manneke almeteens, net als
Tijl uit zijn grafstee, weer zal op
staan tot ons aller vreugde.
VANHEE ALS DICHTER
EN VEELZIJDIG MAN
Het past ook te vermelden dat
Vanhee in enkele gelegenheidsge
dichten voor Communie of Rou
we, in Gezelliaanse trant, een ge
lukkige toon aansloeg. Stille poë
zie, ongezocht en natuurlijk, maar
diep doorvoeld, vlot en vloeiend
als weer en wind, als de ongebro
ken stap van Vanhee zelf. Eén
voorbeeld:
't Was blijde zonnen .en zoele
[wind
Illustratie uit 't Manneke uit de Mane van Alfred Ost.
drukker van 't Manneke, en het
vertelde de 7' in Herfstmaand
1928, zijn de drie eerste jaren ach
ter Vanhee's dood (28 Mei 1903),
dus 1904, 1905, 1906, opgesteld door
Adolf Van Mullem, met behulp
der vorige jaargangen. De 11' in
Herfstmaand '28 verzekerde Achiel
Denijs van Roeselare: dat sedert
1923 hijzelf, te gare met Edward
Vermeulen, er zijnen haak inge
stegen had. Achiel heeft 1927 al
leen opgesteld, Warden Oom 1928
en E. H. G. M. Lybeer (Hooglede)
heeft geholpen aan 1924, 1925 en
1926. Denijs nam het over van no
taris Persijn (en Den Swiggnden
Eede die er de eigendom van
had. Nu is het de eigendom van
A. Denijs, die beloofd heeft, zo
lang A. Van Mullem leefde, aan
deze (of liever aan zijn schoon
zoon L. Gevaert-Van Mullem) alle
beschikking van verkoop te laten.
1881 - 1882 - 1883 - 1884 "ijn
gedrukt geweest door Modest Dcl-
place, drukker-uitgever der Vlaam
se Vlagge, Geerolfstrate 10, in 1893
veranderd in tk 3-5, Brugge. Van
1885 voort was het zijn opvolger
Ad. Van Mullem die 't aanpakte.
Eindelijk van 1921voort was het
zijn schoonzoon L. Gevaert - Van
Mullem die 't drukte, altijd in de
Geerolfstrate.
1889 bestaat nietde oorlogs
jaren 1915 - 1916 - 1917 - 1918 en
de volgende tot 1922 inbegrepen
evenmin. Dan is 't wederom voor
de dag gekomen tot 't jaar 1930
mee.
En op hoeveel boekskens is
't wel getrokken geweest f In de
Vlaamse Vlagge 1881 ('t geboorte-
de kinders strooiden welgezind
hun bloemen voor Ons Here
Zij gingen hunnen stille gang
in 't bellerinklen en 't gezang
dat klonk te zijner ere.
't Was blijde zonne en zoele
[wind...
En ziek te bedde lag het kind
zo langzaam diep te klagen...
en 't droomde dat de belle klonk
dat 't mee in de processie gonk
en blommen mochte dragen.
't Was blijde zonne en zoele
wind
't Was stille nu... en over't kind
een doek lag, uit de plooien...
Voor eeuwig mag het nu voort-
taan
met d'engelen processie gaan
en blijde blommen strooien.
VEELZIJDIG!
Ook als blijspeldichter maakte
hij naam. Het bekendste klucht
spel is Het Testament dat nog
niet van onze planken verdween.
Verder leverde Vanhee talrijke
bijdragen aan Loquela, de Vlaam
se Vlagge, St-Lutgardisgilde, Kwa-
penninck, De Nieuwe Tijd en
Idioticon. Al werk dat zijn volk
deugd en vreugd heeft geschon
ken.
Deken Cambier getuigt over het
priesterschap van Alfons Vanhee:
Te Langemarck zowel als te
Alveringhem en te Wijtschate,
wist hij hem door zijn dienstveer-
digheid en door zijn minzame om
gang. vele vrienden te maken, en
ik zelve ben ooggetuige geweest,
binst de eerste maanden van zijn
herderschap te Moere hoe voorna
me parochianen van Langemarck
hem met hun bezoek kwamen
vereren en met een innig zielsge-
not met hem spraken over de ja
ren, dat hij aldaar onderpastoor
was geweest.
Vanhee werd pastoor te Moere
in 1900. Hij was nog een felle
vent, toen hij in Meimaand 1903
ziek werd. De drie dokters van
Den Swigenden Eede kwamen
hem bijstaan: Bruwier, Depla en
Lauwers. 't Kon niet baten, want
de dubbele longontsteking ging
haar fatale gang. Vanhee stierf
op 28 Mei. Hij werd door vele
vrienden ten grave gedragen. De
ken Cambier van Gistel sprak een
zeer gedurfde lijkrede uit, thans
berustend in 't archief van de
dekenij Gistel.
Ziehier zijn doodsanctje:
Zalig zijn de zachtmoedigen... Zar
lig 'zijn de vreedzamen.
(Matt. V 5.7.)
Ter zaliger Gedachtenis van
Eerwaarde Heer
ALFONS VANHEE
geboren te Lo, de 3' April 1849;
Priester gewijd te Brugge
de 7' Juni 1873;
Professor in het Klein Seminarie
van Roeselare, October 1873; On
derpastoor te Wijtschate, Augusti
1876; Onderpastoor te Langemark,
September 1885, en Pastoor te
Moere, de 21 Februari 1900, al
waar hij godvruchtig in de Heer
ontsliep de 28' van Mariamaand
1903, beweend door al zijn pa-
rochianen.
Zijne zoetaardigheid en zijn blij
moedig karakter wonnen hem vele
vrienden. (H. Bonav.)
Elk en ieder wist hij in vader
landse tale aan te moedigen.
(H. Mach. VII)
Hij was de trooster der bedruk
ten en de vader der armen; noch
tans kende zijn linke hand de
aalmoezen niet die zijne rechte
hand uitdeelde in overvloed.
(Eccl. XXX - Matth. VI)
DIERBARE BROEDERS en
ZUSTERS, BLOEDVERWANTEN
en VRIENDEN van ten alle kan
te, dank om uw hertelijke ver
kleefdheid. Mocht de dood die
liefdebanden niet verbreken en
mochten wij elkander wederzien
daarboven!
En V, BEMINDE PAROCHIA
NEN van Moere, U vooral dank
ik, bemin ik, verwacht ik allen in
den hemel. Daartoe blijft God
zorgvuldig dienen, blijft zoals ik
U drie jaar lang gekend heb, een
drachtig en vreedzaam: Vrede aan
dezen die van goeden wille zijn.
Mijn medebroeders in het Heilig
Priesterdom, weest mij indachtig
in uwe gebeden.
Mijn Jezus Bermhertigheid.
(100 4. aflaat)
WIJ HEBBEN U NODIG
Toen we daar in die heerlijke
zonnedag vóór die grafsteen ston
den te Moere, werden we een
beetje weemoedig. Weemoed van
verlangen naar die grote en eer
lijke Vlamingen van weleer, die
niet hun geldbeurs doch hun volk
dienden. Verlangen naar die edel-
geborene Vlaamse geestigheid, die
leefde en liet leven, die in poets
en wederpoets, met gulden mond,
rond en gezond kon lachen... ter
wijl thans zovele vrienden-, huis-
en feestkringen bedorven worden
door schuine moppen en geile
praat; terwijl thans zoveel kleine
jaloersheid en kleine grootdoenerij
binnen onze muren woekert.
En toch zitten er nog vele edele
en grote zielen, 't Kiemt weer
edel Vlaams leven, er staan apos
tels van de onverdorven lach op,
er spuit idealisme in menig stu-
dentenhart.
Wij hopen.
En 't was haast biddend dat we
heengingen. Ach, Fons Vanhee,
geef ons allen en dat zijn de
duizenden die iets te maken heb
ben met de leiding en opvoeding
van ons volk iets van uw fijne
monkel, iets van uw gouden hart,
iets van uw edelmoedig offer, dat
niets vroeg, maar gaf.
F. R. BOSCHVOGEL.
P. S. We danken hier Z. E. H.
Pastoor De Grijse, Volksvertegen
woordiger A. De Grijse, de goede
vriend Willem Denijs en ook Uit
gever Joris Lannoo, voor hun huU
pe met raad en daad bij het
samenstellen van deze bladzijde.
DE SWIGENDEN EEDE.
Onderaan (v. I. n. r.)Dr Alois Bruwier, Pastoor Hugo Verriest, Dr Alfons Depla en Pastoor Alfons
Vanhee. Bovenaan (v. I. n. r.); Dr Emiel Lauwers, Dr Renaat AdriaensNotaris Hendrik
Persijn en Pastoor Karei Blancke.
l