De Vlaamse Romanschrijver die schreefUit het volk, voor het volk» Sprokkelingen uit zijn i©¥©n >4 8 w Grootse Warden Oom-Hulde te Hooglede Onze Week-end Reportage op Zondag 25 April 1954 'I 'Igjgjl; fe-m m m r f - HET WEKELIJKS NIEUWS Zaterdag 24 April 1954. Blz. 18. WARDEN OOM NAAR SCHOOL! Er staat een landelijke school in het gebuurte. Ze paalt bijna aan de verste akker van hun boe renbedrijf. Een oude juffrouw, Rooslie Muylle, tracht er aan een vijftiental jongens en meisjes de eerste begrippen van godsdienst en wetenschap in te prenten. Het verloop der lessen geschiedt er in een landelijk voorhistorische at mosfeer. De hennen komen in de school naar het nest om te leg gen! De orde wordt gehandhaafd met lange stok en wis! Als het slecht weder is worden hij en zijn broertje in een meelzak gestoken, de forse meid slingert hen op haar rug... en ze worden zo naar school gebracht! Edward heeft er onvergetelijke herinneringen aan bewaard! Met weemoed in het hart ver laat hij dat schooltje. Hij moet naar de dorpsschool, een half uur ver; 's zomers door de zandstra ten en 's winters door de modder poelen! En «het was er bij lange zo geestig niet! bekent hij zelf. Hij was geen haantje-vooruit op school. Een gewone leerling wat studie en werk betrof. Een dro merige jongen die echter dieper doordringt in de hem omringende wezens. Reeds vroeg vond hij langs het bewonderen der natuur de weg naar de Schepper. Met buitengewone fijngevoeligheid en kennis wist zijn moeder hem daarin op te voeden. Hij stamt uit een oud Vlaams boerengeslacht dat sinds eeuwen te Beselare vastgegroeid zat. Edward, als vijfde van negen kinderen, werd er ge ioren op 12 April 1861. Vader, August Vermeulen en moeder. Maria-Theresia Spruytte boerden er op het groot schaapsgoed de Na- vrisgeer». Het was gelegen een weinig innewaarts langs de baan op Menen, op de flank van een heuvel. Vandaar had men een wijds uitzicht op het brede dal en de omringende beboste heuvels. In die tijd huisden er nog slangen. Beselare had de bijnaam verkregen van «Toveres- separochie Allerhande legenden waren er in omloop. Nauwelijks drie jaar oud verhuist de kleine Edward naar Hooglede. Maar Beselare blijft onuitwisbaar in zijn geest voortleven! Het laatste artikel dat hij schreef, vooraleer de pen voor goed neer te leggen wegens ziekte in Februari 1934, was een herinnering aan Beselare. Hij ver telt er hoe hun tamme ekster, die al hun namen kon uitschetteren, jammerlijk verdrinkt bij de verhuis naar Hooglede. Ze woonden nu te Hooglede op een hoeve die eigendom was van de familie, dus veilig en gerust. De kleine Edward vond er de romantische atmosfeer terug van Beselare. De hofstede was omzoomd met machtige bomen, eiken en populieren. Sommige maten veertig facelen! De hoeve ligt wat vereenzaamd op de grenslijn Roeselare-Hooglede: wijdse open en vrije natuur. Allerhande legende i liggen vastgeknoopt aan bepaalde plaatsen welke we zien terugkeren in zijn latere romans: Kernemeersen, Walletjes, Klokkeput, Gotelarebos... Van jongs af reeds was hij een natuur-zot; minnaar van zon en sterren, wolken en he mel, winden en stormen, donder en bliksem, bomen en planten, vogels e«i dieren, maar vooral een nooit vermoeide luisteraar naar de vertellingen en verhalen van vader, 's avonds in do hoek van de haard bij het spokeren en knetteren van 't brandend hout en 't weifelend opslaan en omhoogkrullen der vlammentongen. Heel die bonte wereld neemt hij op in zijn ontvankelijk gemoed. wordt aangemoedigd. Hij heeft oor voor de Vlaamse taal. Hij zant woorden, verrijkt zijn taalschat. Een gedichtje, door hem gemaakt, wordt getoonzet en gezongen op een feest! Hoe diep slaat dit alles Nvm Vfc-'L W- - S*m> Y S PWnras» élbÏJt Vr*,rfumm Et&t civil ftur#vr$ïdti(i Nati-QW&itit f tiè h W tc I verbUjj Sccoimk rcsMertee TtPzedc verblijf itjscrk V.ü 'ÜL M fngtsckrew* Blad 'v '-<> •Beroep xZ-Y- a. rtaWirwsfflWü) mm m 'AmbtmufS' r<u> «te* lltirfirrft-uist ROeJOrdtfJct g/ Fotokopij der eenzelvigheidskaart van Edward Vermeulen, Gemeente ontvanger te Hooglede. In hem leefde ook de wildheid en ongebreidelde luidruchtigheid der jongens van te lande. Met hun geweldig spel en deugnieterljen zetten ze soms gans het hof over hoop. Dan kwam vader tussen. Eén blik, één woord... en alles viel stil! Er ging een allesbedwin- gende kracht uit van zijn vader lijk gezag. (Hoe zullen vele vaders van nu hem benijden!) En toch! Ze waren verzot op vader... die kon meespelen en meedoen met heel de bende als de beste! Hij had van die verrassende invallen en vondsten die hun jonge geest drift in spanning opdreven en hen meesleepten. De bekroning van het lager onderwijs was de Plech tige Communie. Edward heeft er zich met uiterste zorg en vurig heid op voorbereid. Zijn moeder, zoals iedere christelijke moeder die de grootse betekenis van die daad begriiot, helpt en wijst hem als een goed engelbewaarder. Het is bij hem de eerste en onuitwisbare ontmoeting met Christus. NAAR HET COLLEGE Na de Plechtige Communie be gon, in die tijd, het leven. Jon gens en meisjes werden reeds 's anderendaags, hals over kop. in 't landelijk werk ondergedompeld. Enkele bevoorrechte kinderen ont sprongen die dans en konden verder studeren. Zijn ouders had den fortuin. Zo mocht de jonge Edward, als knaap van dertien jaar. optrekken naar het Klein Seminarie te Roeselare! Er zal menig traantje gevallen zijn in die eerste dagen! Een jongen van te lande gekortwiekt tussen mu ren! Weg was hij nu uit dat vrije gezonde buitenleven, ver weg was het wilde joelen door bossen en hagen samen met de bende sna ken uit het gebuurte. Uit was het ook met de betoverende vertellin gen 's avonds in het half-duister rond de warme haard, weg was hij uit die hartelijke huiskring rond vader en moeder! Maar hij vindt er in de voorbe reidende zevende Franse klas een leraar die hem begrijpt: E. H. AI- fons Van Hee, de stichter van Het Mannetje uit de Maan In der tijd was dit de meest gezond- humoristische volksalmanak die bestond! Onder invloed van die leraar wordt de eerste kiem gezaaid van liefde tot taal en volk die later ten volle zal openbloeien in de ro manschrijver! Onbewust groeide daar een vriendschap die door het leven heen zou stand houden! Edward is eerste in opstel! Hij in, bedwelmt en roept om nog en meer. Het was de tijd van Berten Rodenbach en de Blauwvoeterie: 1875, de tijd van Hugo Verriest, die de Vlaamse rasfierheid aan wakkerde bij de studenten, die hun het ideaal voortoverde, te werken aan de heropstanding van het Vlaamse volk en zijn taal. Veel studenten leefden in mateloze be wondering voor de Vlaamse dich ters: Guido Gezelle, Berten Roden bach, Hugo Verriest en Karei Le- deganck. Veel studenten werden aange grepen door dichtwoede, ook Ed ward. Bijna veertig jaar heeft hij de hoop gekoesterd dat er uit hem een dichter zou groeien! Hij heeft er hele bundels ge schreven, die hij slechts één jaar voor zijn dood verbrandde! Wat kan een jeugdopvoeding toch iets 'wonders uitwerken ten goede of ten kwade! Uit die Collegejaren 1875-77 zijn nog brieven bewaard die verba zend raak de latere Warden Oom aanvoelen in taal en uitdrukking, in humor en sappigheid. Hij schrijft naar zijn ouders (hij wil thuisblijven!): «Ik ben al lang groot en wijs genoeg om met de koeien om te gaan of om ievers een peerd aan een jode of een Wa le te verkopen!» en verder: «Ik beloof U te zullen werken zo met knuppel als met stok, zo met de brake als met spade, zo met sikkel als met mes, zo met vorke als met drietand THUIS Hij kon niet vermoeden dat die tijd zeer nabii was. Het volgend jaar, in de vijfde Latijnse klas, moet hij wegens ziekte zijn studie staken. Hals over kop wordt hij in het landelijk werk ondergedom peld. Nu zal hij twintig jaar lang dit werk onder alle vormen ver richten: met een bende van vijf tien wiedsters op de knieën over de vlasakker kruipen, dagen lang in gebogen houding de beten uit zuiveren, zweten dat het langs zijn lijf leekt in de zonnebrand ten oogsttijde... Maar de invloed van drie jaar college is niet weggestorven. Bij hen op de hoeve verdrongen de materiële zorgen nooit de hogere betrachtingen van de geest. Des avonds zaten ze nu in boeken en bladen te lezen rond de haard, vooral in de avondstonden 's win ters. Edward keert herhaaldelijk te rug naar de oude vrienden te Roe selare. Hij gaat er zijn keuze doen in de boekerij. Beest ontzaggelijk veel. Hij blijft in briefwisseling 'I «4 ...f> -Y. <W r.. Jgr**" px.fZaaA poe e'a -v- ft**"* S+tMpt dó*- -**** -dut**?- - A-r -f.*}. '/'Y- -r. -u- i 1 -O.,-.** 'XfS.-*— f.-ri ...r vsy». iff s-f '<1*- 'XX— e-jt—. ,1 .y. E*, —vt - r j r-.-K"- I, O 0 r- 'p&ORyX rS f'X-X-----4 vt J-,*-,4 .V-- X-*— p-- Zo zag het regelmatig geschrift van de schrijver er uit. Hierboven de eerste bladzijde van zijn werk Stadhuisratten met zijn ouij-leraar, E. H. Van Hee, zendt hem humoristische ver halen toe voor 't Manneke uit de Mane Ook het volk ontdekt hem. Men vezelt dat hij een dichter is. Men bestormt hem met verzoe ken allerhande, om gedichtjes voor familiegebeurtenissen. Hij aan vaardt dit alles graag. Hij ver groeit met hun familiegeheiipen. Hij geniet hun vertrouwen. Hij leert mensen kennen. Zijn dier baar moedertje verricht hier prachtwerk om hem stilaan meer mens te doen worden, opgewassen tegen de brutale slagen en ontgoo chelingen van het leven. Zijn hart wordt doorknaagd met een mate loze liefde voor een landse scho ne Zij is uit de hogere stand... en hij is maar een boerenjongen. Hij durft haar niet benaderen noch zijn liefde bekennen. Het wordt een lang en doelloos tobben. Zijn ingewortelde godsvrucht, de liefde tot zijn moedertje, studie en landwerk en de gezonde vrolijke huiskring helpen hem de strijd in gunstige zin beslechten. Hij groeit er boven uit. Maar het heeft last en pijn gekost. Hij is man gewor den. De liefde had zijn hart en gemoed omwoeld en het uitzicht op het leven andere vorm gegeven. Het was de eerste ernstige lijdens- schok die hij opvangt en bitter doorleeft. Wonder mag het heten dat we in zijn jeugdverzen er geen enkel spoor van terugvinden. Het is een wegvluchten uit de bittere werke lijkheid naar het droomland der dichters. Het gehalte van zijn ge dichten wint niet aan waarde. Eerst moet hij de verschrikking doorstaan van een ander louterend lijdensvuur. Zijn letterkundige be drijvigheid bleef nog te veel speel se liefhebberij. Nu zal het uitgroei en tot bevrijding, herwording en bloedige ernst. DONKERE PERIODE In October 1898 wordt Warden Oom achtereenvolgens gemeente ontvanger en ontvanger bij het bureel van weldadigheid te Hoog lede. Zijn broers waren ondertus sen getrouwd en met vader en moeder komt hij op de Dorpplaats wonen in een huis der familie. Hij verliet niet gaarne het vrije bui tenleven te lande. Het was alsof een voorgevoel hem vaag-weg liet vermoeden welk leed hem daar te wachten stond. Ongewild wordt h'j betrokken bij de politiek. In October 1903 grijpen er gemeenteverkiezingen plaats. Twee katholieke families staan tegenover elkaar in 't kamp. Er verschijnen in een lokaal week blad hekeldichten op de partijen. Men wijst Edward Vermeulen aan als de dichter Hij protesteert per strooibiljet om alle auteur schap af te wijzen. Niets baat. Men pakt uit met hatelijkheden tegen hem. Ook na de verkiezingen wordt de vervolging doorgezet. Zijn vader sterft kort na de ver kiezingen. Zijn geliefd moedertje wordt door een beroerte getroffen, ligt verlamd en zonder taal. Belaste ring en bespionnering duren voort. Hij wordt neurastheniek. 's Mor gens sluipt hij uit het achterpoort je van zijn hof en vlucht langs het kerkhof naar het stadhuis om er zijn ambt waar te nemen. Hii is mensenschuw. Z'n moedertje sterft. Hij staat alleen en verlaten. Hij bidt, zwijgt, lijdt en werkt. Hij grijpt naar de pen om zijn vervol gingswaanzin te overmeesteren. Hij dicht een roman in verzen PolkeIn Januari 1909 komt een bekend Hoogleeds dichter, O. K. De Laey, op bezoek. Edward geeft hem Polke ter lezing. De Laey leest het en raadt hem aan een roman in proza te schrijven. Het komt van een man met gezag en kennis. Op enkele maanden schrijft hij zijn eerste roman: Herwording Na zoveel lijden zou men een somber boek verwachten vol aan klachten tegen de hardvochtig heid der mensen. Niets van dit al les. Er waait een frisse gezonde adem door heel de roman. Het be handelt op warm aangevoelde toon het landelijk leven. Zijn boek werd bekroond met de priis voor letter kunde van Brabant. Wat een aan moediging. De vloed was doorgebroken, niets zou hem nog indijken. Jaar op jaar vergastte hij zijn vele le zers met een nieuw boek, steeds groter, beter gebouwd, forser uit gewerkt, raker, dieper en aangrij pender. Al de schone typen van zijn volk groeien er tot gestalte. Achtereenvolgend verschenen: Trimards, Gain's Zonde, De Die perik. Een vijfde roman Zwarte Pokkenlag persklaar toen de rode noodroep over alle gewesten onheilspellend weerklonk: OORLOG De oorlog bracht hem meer leed en lijden dan voor gewone men sen. Zeer gevoelig als hij was en bezield met een vurige liefde voor volk en land zag hij hoe de Duit sers ellende, lijden, verwildering, verwoesting en verdeeldheid zaai den in zijn geliefd Vlaanderen. Nu, de eerste maal van zijn le ven, schrijft hij de intiemste ge voelens neer die zijn hart beroe ren en krijgen we een uitzicht op de diepten van zijn ziel. Hier zien we het Innerlijk, het geestelijk portret van Warden Oom. De Duitsers vallen Hooglede binnen. Warden Oom wordt als gijzelaar meegenomen, de hoogte op, Stadenwaarts heen. Te Staden lagen nog de Franse troepen. Warden Oom wist het, zei niets, maar dacht moeten we boven op de berg komen, dan worden we zeker allen neergeschotenen hij zocht reeds met de ogen een plaats om zich ter beschutting te laten vallen. Zo gebeurde het ook. Nau welijks op de top van de heuvel gekomen rikketikten de Franse mitrailleuzen en Warden Oom was de eerste die zich plat ter aarde liet vallen in een gracht. Hier volgt wat hij zelf erover vertelt: Ik dacht we zullen hier mis schien sterven, we moeten ons dus bereiden. Ik tekende, liggende, met de duim een kruisteken op mijn borst en ik trachtte een akt van berouw te verwekken, doch dat ging niet; de woorden kon ik wel prevelen, doch ze bleven zon der betekenis, ze gingen niet ter herte4 ik voelde niets, niets! Ik herging het en herging het nog, wijl de mitrailleuzen krikkrakten en de kanonnen donderden en de brokken rond ons stoven, open- klakten en over de keiweg scha verdijnden, maar spijts alle po gingen bleef mijn berouw koud en bleef ik gesloten voor alle gevoel. (Hier ziet ge dat Warden Oom voor alles een gevoelsmens was, die ook het berouw wilde voelen, wat niet vereist is voor een goed berouw). Het gekerm en gehuil der gekwetsten met het schuifelen der granaten was tot een hels concert gestegen. Daar dreunde een groot schot, een bom viel op de kiezelweg; 't was één spetteren van ijzerbrok- ken, ook tegen de barm die mijn hoofd beschutte, dat de aarde over mijn lijf vloog, 'k Voelde tastbaar de dood rond mij en 'k verhief mijn herte tot God: «Here» bad ik, ik kan onmogelijk een akte van berouw verwekken, doch Gij weet dat wel dat ik mijn kwaad betreur en wilt Gij dat ik hier sterf, ik wil het ook, en offer U mijn lijden en sterven tot uitboe ting mijner zonden'k Was nu volkomen gerust, zo gerust dat ik erover verstomd was Stilaan viel de avond en suste de aanval. Nu kropen ze over han den en voeten naar een dichtbij gelegen dikke haag. Daar werd hij met andere meegenomen burgers op een rij gesteld om doodgescho ten te worden. Warden Oom treedt vooruit ter verdediging en weet hun invrijheidstelling te bekomen. Een ander feitje. Een officier komt bij hem binnen. Neemt zijn schrijfkamer, waar al zijn ge schriften en boeken liggen, in be slag, jaagt Warden Oom eruit met streng verbod er nog één voet in te zetten! Warden Oom bewilligt een ordonnans... en krijgt een deel zijner geschriften weer in zijn be zit. Enkele dagen later roept de officier hem binnen en toont hem een zijner romans: «De Dieperik U zijt de schrijver? Ja. Zet hier een huideschrift op aan mij! Stilte. Dan volgen barse kreten. Weerom stilte. Als ik enige boeken en ge schriften mag meenemen. Ja! Warden Oom grijpt en brengt weg. Dan gaat hij voor zijn bu reau zitten en schrijft: Aan een vijand van mijn land! Rauwe kreten en hees gebrul! Warden Oom had soms vlagen van vermetele stoutmoedigheid! Hij neemt weer de pen en schrijft er onder Tot na de oorlog! Nu was 't goed. Maar men kan het in twee betekenissen verstaan! Warden geraakt in het gevang, het celgevang te Turnhout, op 30 Mei 1918, onder beschuldiging een dagboek te schrijven tegen de bezetter. We knippen nog het volgende uit zijn belevenissen in 't gevang. «Met dat regime smolt ik weg. Ik voelde het wel en Ik had een spiegel gewild om mijn uitgemer geld wezen, met langgeschoten witte stoppels bezet, eens te kun nen zien; het hadde mij misschien eens doen lachen en lachen had ik nu in zolang niet meer gekund. Wel integendeel, ganse dagen zat ik nu verzonken in gebed en diepe gedachten aan de ijdelheid van al het aardse en het mysterie van het eeuwig leven. Alles scheen me nu zo ijdel: rang, fortuin, aanzien. En mijn grootste levensgenot, dat ook mijn grootste zielelijden was, dit genot dat enkel schrijvers kennen, - dÊÉf Reeds getekend door lijden en ziekte poseerde Warden Oom nog ge duldig voor beeldhouwer J. Cantré die een prachtig borstbeeld van de schrijver maakte. Enkele maanden geleden bracht gans Westvlaanderen een onvergetelijke hulde aan een van Vlaanderens grote zonen: Mgr Roelens. De schone gemeente Ardooie was het toneel van een waardige herdenking. Op Beloken Pasen viert Westvlaan- dereii alweer. Thans is het te Hooglede dat het huldebetoon zal doorgaan aan een ander groot Westvlamingvolks-schrijver Edward Vermeulen, beter gekend onder zijn schuilnaam Warden Oom. In medegaande week-endreportage horen wij een naast- bestaande van hem aan het woord over Warden Oom, zijn leven en werk. In een volgende reportage zullen wij handelen over Warden Oom in het Poperingse. Wij twijfelen er niet aan of het opzet van de inrichters zal een vol succes mogen oogsten. Alle cultuurorganisaties zullen er aan houden hun medewerking bij de feestviering te Hooglede te verlenen. Warden Oom zal een huldedag kennen hem waardig. Ieder rechtgeaard Vlaming leeft die dag mede. Hieronder geven wij het programma PROGRAMMA Te 7.30 uur Plechtige MIS, aangevraagd en bijgewoond door de seizoenarbeiders van het Gewest. Gelegen heidstoespraak door E. H. Dejaeghere, Pastoor der Fransmans, uur HOOGMIS met kanselrede door Z. E. H. Hoor- naert, Pastoor te Grupont (Lux.) en uitdeling van gedachtenissen. Vooraf WIJDING van de Vlag Davidsfondsafde- ling Hooglede, uur ONTHULLING van de Gedenksteen aan Warden Oom's huis. Toespraak door Voorzitter Davids- fondsafdeling Hooglede, Hon. De Blaere. OPENING van de Warden Oom-straat. INWIJDING van het Huldekruis op het graf van Warden Oom, met Toespraak door F. R. Boschvogel. ONTVANGST op het Gemeentehuis van Familie en Afdelingsbesturen. Te 12.30 uur NOENMAAL bij inschrijving in Klokke Roe land Te 15 uur ACADEMISCHE ZITTING in de St-Quirinuszaal. Feestrede door A. Demedts. Te 16.30 uur BEZOEK aan de Warden Oom - tentoonstelling in het Secretariaat A.C.W. Te 18 uur OPVOERING van TRIMARDS door de plaat selijke Rederijkerskamer. Te 10 Te 11 'l X' V Warden Oom op zijn ziekbed tijdens de zware operatie die hij on derging in de Kliniek van Dr Seebrecht te Brugge. dit genot en de kleine streling van ijdelheid om de kleine gekendheid van kleine volksschrijver, wat was dit alles in het aanschijn van het eeuwig leven dat komende is? Ne men we dat ik hieruit en zelfs in weelde, ere en aanzien, nog tien, nog vijftien jaar leven kunne (in feite was het er 16). Wat was dat alles? Een rook. Zou Ik nog ooit kunnen lachen, nog kunnen boer- ten? 't Ware beter van niet. Beter hier blijven en in lijden me voor bereiden op de grote reis en er sterven Wat een geluk voor Vlaanderen dat hij niet bezweken is. Hij ge raakte weer op vrije voeten en herstelde. De oorlog liep ten ein de en men tekende VREDE In die eerste blije dagen schrijft hij in een brief: «En nu rustend in de ziel, zullen we de penne scherpen en met Gods hulp, nog veel deugddoende werken schrij ven voor ons volk, dat het nodig heeft... dat zoveel goede leiding nodig heeft om niet los en ver doold te lopen UIT VOLLE BRON! Hij zette zich met verbetenheid aan 't werk. Toch duurde het ja ren eer hij de evenwichtige rust had teruggevonden om groot werk te scheppen. Het verliep juist zo als tijdens zijn donkere periode. Maar de heropbloei komt, groots en machtig. Hij zet in met Pee Vlaminckin 1924. Hier beeldt hij in wondersappig en aangrij pend proza gans het Vlaamse bui tenleven uit over een periode van vijftig jaar (1870-1920). Het bruist vol uitbundig leven en tragiek. Het jaar daarop schrijft hij zijn beste roman: «De Blieckaerts Hij behandelt de ondergang van drie opeenvolgende geslachten. On gebreideld leven vol afdwalingen en uitspattingen slaat een ganse familie ten gronde. In dit boek schept hij de heldhaftige Vlaamse moederfiguren, die midden in de levensstormen, door hun offer vaardige liefde en hun macht van zelfopoffering de volledige ont reddering weten af te wenden. Het worden diep ontroerende ge stalten. In 1926-27 volgen twee zeer ori ginele, sterk-humoristische ro mans: «Mietje Mandemakers en Stadhuisratten Wat hebben die twee boeken aan veel mensen ge noeglijke uren verschaft! Op drie jaar tijd schrijft hij nu vier ro mans: «De Vracht», «De Zotte van 't Abelenhof Het Betoverd Hof en Verstervend Ras Dit laatste is zijn somberste boek. Hij daalt neer in de nachtzwarte diep te van een wanhopige ziel. Zijn populariteit was buitenge woon groot. Hij was in werkelijk heid een Warden Oomvoor zijn volk, het «Keppekind» van Vlaanderen. Zoals hij zelf schreef en het volk las mij, en mij le zende gaf het zijn hart. Met de liefde van God en die van mijn volk ben ik kontent. Al het andere kan ik missen! Zo kan men uitleggen dat hij al le onderscheidingen en ereblijken weigerde. De liefde van en tot zijn Vlaamse volk waren hem genoeg, dat was zijn vreugde en zijn leven. ZIEK In het handschrift van In de gevangenis uit het jaar 1918 ver nemen we een eerste pijnkreet van de ziekte die hem kwelde: aambeien. Met het vorderen der jaren groeit het uit tot een foltering. Het wordt onuitstaanbaar. Met zijn intieme vriend Achiel Denys van Roeselare gaat hij naar de operatietafel in de kliniek van Dr Seebrecht te Brugge. Geen neerslachtigheid, integen deel, gedurende de dagen van ob servatie gaan ze de zieken opmon teren en doen de nonnekens la chen dat hun kappe schudt Op 30 Augustus 1928 worden beiden geopereerd. Een wonder voorbeeld van trouwe vriendschap: twee vrienden lijdend aan dezelfde kwaal, bed aan bed, dezelfde tijd! Er is een knoddige foto bewaard van hun verblijf aldaar! Er volg de een korte heropfleuring, doch het jaar daarop moest hij nog een nieuwe operatie onderstaan. Door knaagd van lichamelijk lijden en ongemakken, schrijft hij zijn Reis door het leven Hier biedt hij een kijk, openhartig en recht zinnig op het verloop van zijn eigen leven, vanaf zijn kindsheid tot zijn zeventigste jaar. Hij voelt het einde naderen. Hij heeft haast om verder te schrij ven. Hij woekert met zijn talen ten. Zijn nieuwe roman Tegen sterren en windbehandelt de Vlaamse beweging. Dan komt in October 1931 de grote viering te Roeselare. Hij werd als een prins met lof en eer overladen. Heel Vlaanderen juicht mee. Zijn kop werd in brons gegoten en aange boden. Maar wat lijden had hij doorstaan in het poseren bij het boetseren! De ongeneeslijke kwaal onder mijnde hem meer en meer en put te hem verscheidene malen, door bloedverlies, zodanig uit, dat hij moest berecht worden. Stilaan slonk hij weg. Maar hij schreef voort aan zijn laatste boek Aar dige RentHet boek steekt vol humor en jeugd, maar is door drongen met een mystieke geest van opgang naar God. NAAR HET EINDE De wandeltochten moesten inge kort, gedurig aan, tot hij enkel nog het kleine grasplein in zijn hof kon rondwandelen aan de hand van zijn zuster Tante Liza om daarna uitgeput van vermoeie nis, krachteloos in zijn zetel neer te vallen. Weldra kon hij zijn ka mer en zijn zetel op eigen krach ten niet meer verlaten. Maar hij bleef voort schrijven, zolang het ging en telkens hij wat bij krachten was, tot hij maar één bladzijde rpeer kon neerpennen zonder te rusten. Het verminderde tot enige reken, tot hij enkel nog zijn handteken kon zetten in Fe bruari 1934... en dan alle schrij ven voor goed stilviel en hij er ook een traan, door weinigen gezien, heeft bij geweend. Het was voor hem een offer hem duurbaar als 't leven zelf. Dit alles nam hij zo gelaten en zo vol onderwerping aan Gods wil aan dat het U tot in de ziel ontroerde. De duur van bezoek en onder houd met hem moest ingekort, zijn krachten verflauwden, lang zamerhand. Regelmatig bracht de onderpastoor hem 's morgens de H. Communie. Hij kon niet meer te bed blijven. In de laatste maanden maakte hij een tijd door van vijftien dagen en nachten zonder een oog te kunnen luiken. Hij zat daar bij 't venster, het klakje op het hoofd, als sa mengedrukt door lijden; een deer niswekkend beeld van menselijke miserie, maar de ziel vol gloed en liefde tot God. Geen klacht, maar louterend geduld in het wachten op de komst van zijn goede Mees ter. En de Meester kwam en nam op eerste Vrijdag 6 Juli 1934, rond 5 uur 's morgens, zijn schone ziel mee ten Paradijze. Nu lag hij daar, rustig uitge strekt, hij die nooit rust had ge kend, nog gericht naar het kruis beeld dat hij bij 't schrijven van zijn romans immer voor ogen had. Warden Oom zocht noch eer noch roem, bij niemand, allerminst in de wereld. Het enige erken ningsteken dat hij in zijn leven wilde aanvaarden en gaarne als trouwe en verkleefde zoon der Kerk aannam, was de decoratie van Paus Pius XI (Pro Ecclesia et Pontifice), om het goed dat zijn boeken bij ons volk uitwerken. Op 11 Juli, Vlaanderens zëgedag, werd hij als een prins ten grave gedragen. Mgr Lamiroy en de Gouverneur van Westvlaanderen vereerden de uitvaart met hun aanwezigheid. Voor Warden Oom, de kristen en de Vlaming, kon voor zijn ein de geen betere datum uitgekozen: Eerste Vrijdag en 11 Juli! Chris tus en Vlaanderen! Hij heeft zijn leven gewijd aan de veredeling en heropstanding van zijn Vlaamse volk onder de kenspreuk «Uit ons volk, voor ons volken nu, op 25 April, onthult het Westvlaams Davidsfonds een huidezerk: de wiekende Blauwvoet met erboven: Alles voor Vlaande ren, Vlaanderen voor Kristus! De gevierde Vlaamse schrijver op zijn sterfbed.

HISTORISCHE KRANTEN

Het Wekelijks Nieuws (1946-1990) | 1954 | | pagina 16