De Vlaamse Romanschrijver die schreefUit het volk, voor het volk»
Sprokkelingen uit zijn i©¥©n
>4
8
w
Grootse Warden Oom-Hulde
te Hooglede
Onze
Week-end
Reportage
op Zondag 25 April 1954
'I
'Igjgjl;
fe-m
m
m
r
f
-
HET WEKELIJKS NIEUWS Zaterdag 24 April 1954. Blz. 18.
WARDEN OOM
NAAR SCHOOL!
Er staat een landelijke school
in het gebuurte. Ze paalt bijna
aan de verste akker van hun boe
renbedrijf. Een oude juffrouw,
Rooslie Muylle, tracht er aan een
vijftiental jongens en meisjes de
eerste begrippen van godsdienst
en wetenschap in te prenten. Het
verloop der lessen geschiedt er in
een landelijk voorhistorische at
mosfeer. De hennen komen in de
school naar het nest om te leg
gen! De orde wordt gehandhaafd
met lange stok en wis! Als het
slecht weder is worden hij en zijn
broertje in een meelzak gestoken,
de forse meid slingert hen op
haar rug... en ze worden zo naar
school gebracht! Edward heeft er
onvergetelijke herinneringen aan
bewaard!
Met weemoed in het hart ver
laat hij dat schooltje. Hij moet
naar de dorpsschool, een half uur
ver; 's zomers door de zandstra
ten en 's winters door de modder
poelen! En «het was er bij lange
zo geestig niet! bekent hij zelf.
Hij was geen haantje-vooruit op
school. Een gewone leerling wat
studie en werk betrof. Een dro
merige jongen die echter dieper
doordringt in de hem omringende
wezens. Reeds vroeg vond hij
langs het bewonderen der natuur
de weg naar de Schepper. Met
buitengewone fijngevoeligheid en
kennis wist zijn moeder hem
daarin op te voeden.
Hij stamt uit een oud Vlaams boerengeslacht dat sinds eeuwen te Beselare vastgegroeid
zat. Edward, als vijfde van negen kinderen, werd er ge ioren op 12 April 1861. Vader, August
Vermeulen en moeder. Maria-Theresia Spruytte boerden er op het groot schaapsgoed de Na-
vrisgeer». Het was gelegen een weinig innewaarts langs de baan op Menen, op de flank van
een heuvel. Vandaar had men een wijds uitzicht op het brede dal en de omringende beboste
heuvels. In die tijd huisden er nog slangen. Beselare had de bijnaam verkregen van «Toveres-
separochie Allerhande legenden waren er in omloop.
Nauwelijks drie jaar oud verhuist de kleine Edward naar Hooglede. Maar Beselare blijft
onuitwisbaar in zijn geest voortleven! Het laatste artikel dat hij schreef, vooraleer de pen voor
goed neer te leggen wegens ziekte in Februari 1934, was een herinnering aan Beselare. Hij ver
telt er hoe hun tamme ekster, die al hun namen kon uitschetteren, jammerlijk verdrinkt bij
de verhuis naar Hooglede.
Ze woonden nu te Hooglede op een hoeve die eigendom was van de familie, dus veilig en
gerust. De kleine Edward vond er de romantische atmosfeer terug van Beselare. De hofstede
was omzoomd met machtige bomen, eiken en populieren. Sommige maten veertig facelen! De
hoeve ligt wat vereenzaamd op de grenslijn Roeselare-Hooglede: wijdse open en vrije natuur.
Allerhande legende i liggen vastgeknoopt aan bepaalde plaatsen welke we zien terugkeren in
zijn latere romans: Kernemeersen, Walletjes, Klokkeput, Gotelarebos...
Van jongs af reeds was hij een natuur-zot; minnaar van zon en sterren, wolken en he
mel, winden en stormen, donder en bliksem, bomen en planten, vogels e«i dieren, maar vooral
een nooit vermoeide luisteraar naar de vertellingen en verhalen van vader, 's avonds in do hoek
van de haard bij het spokeren en knetteren van 't brandend hout en 't weifelend opslaan en
omhoogkrullen der vlammentongen.
Heel die bonte wereld neemt hij op in zijn ontvankelijk gemoed.
wordt aangemoedigd. Hij heeft oor
voor de Vlaamse taal. Hij zant
woorden, verrijkt zijn taalschat.
Een gedichtje, door hem gemaakt,
wordt getoonzet en gezongen op
een feest! Hoe diep slaat dit alles
Nvm Vfc-'L W- -
S*m> Y S
PWnras» élbÏJt
Vr*,rfumm
Et&t civil
ftur#vr$ïdti(i
Nati-QW&itit f
tiè h W
tc
I verbUjj
Sccoimk rcsMertee
TtPzedc verblijf
itjscrk V.ü 'ÜL M
fngtsckrew* Blad
'v '-<>
•Beroep
xZ-Y- a.
rtaWirwsfflWü)
mm m
'AmbtmufS' r<u> «te* lltirfirrft-uist
ROeJOrdtfJct g/
Fotokopij der eenzelvigheidskaart van Edward Vermeulen, Gemeente
ontvanger te Hooglede.
In hem leefde ook de wildheid
en ongebreidelde luidruchtigheid
der jongens van te lande. Met hun
geweldig spel en deugnieterljen
zetten ze soms gans het hof over
hoop. Dan kwam vader tussen.
Eén blik, één woord... en alles
viel stil! Er ging een allesbedwin-
gende kracht uit van zijn vader
lijk gezag. (Hoe zullen vele vaders
van nu hem benijden!) En toch!
Ze waren verzot op vader... die
kon meespelen en meedoen met
heel de bende als de beste! Hij
had van die verrassende invallen
en vondsten die hun jonge geest
drift in spanning opdreven en hen
meesleepten. De bekroning van
het lager onderwijs was de Plech
tige Communie. Edward heeft er
zich met uiterste zorg en vurig
heid op voorbereid. Zijn moeder,
zoals iedere christelijke moeder die
de grootse betekenis van die daad
begriiot, helpt en wijst hem als
een goed engelbewaarder. Het is
bij hem de eerste en onuitwisbare
ontmoeting met Christus.
NAAR HET COLLEGE
Na de Plechtige Communie be
gon, in die tijd, het leven. Jon
gens en meisjes werden reeds
's anderendaags, hals over kop. in
't landelijk werk ondergedompeld.
Enkele bevoorrechte kinderen ont
sprongen die dans en konden
verder studeren. Zijn ouders had
den fortuin. Zo mocht de jonge
Edward, als knaap van dertien
jaar. optrekken naar het Klein
Seminarie te Roeselare! Er zal
menig traantje gevallen zijn in
die eerste dagen! Een jongen van
te lande gekortwiekt tussen mu
ren! Weg was hij nu uit dat vrije
gezonde buitenleven, ver weg was
het wilde joelen door bossen en
hagen samen met de bende sna
ken uit het gebuurte. Uit was het
ook met de betoverende vertellin
gen 's avonds in het half-duister
rond de warme haard, weg was
hij uit die hartelijke huiskring
rond vader en moeder!
Maar hij vindt er in de voorbe
reidende zevende Franse klas een
leraar die hem begrijpt: E. H. AI-
fons Van Hee, de stichter van
Het Mannetje uit de Maan In
der tijd was dit de meest gezond-
humoristische volksalmanak die
bestond!
Onder invloed van die leraar
wordt de eerste kiem gezaaid van
liefde tot taal en volk die later
ten volle zal openbloeien in de ro
manschrijver! Onbewust groeide
daar een vriendschap die door het
leven heen zou stand houden!
Edward is eerste in opstel! Hij
in, bedwelmt en roept om nog en
meer. Het was de tijd van Berten
Rodenbach en de Blauwvoeterie:
1875, de tijd van Hugo Verriest,
die de Vlaamse rasfierheid aan
wakkerde bij de studenten, die
hun het ideaal voortoverde, te
werken aan de heropstanding van
het Vlaamse volk en zijn taal. Veel
studenten leefden in mateloze be
wondering voor de Vlaamse dich
ters: Guido Gezelle, Berten Roden
bach, Hugo Verriest en Karei Le-
deganck.
Veel studenten werden aange
grepen door dichtwoede, ook Ed
ward. Bijna veertig jaar heeft hij
de hoop gekoesterd dat er uit hem
een dichter zou groeien!
Hij heeft er hele bundels ge
schreven, die hij slechts één jaar
voor zijn dood verbrandde! Wat
kan een jeugdopvoeding toch iets
'wonders uitwerken ten goede of
ten kwade!
Uit die Collegejaren 1875-77 zijn
nog brieven bewaard die verba
zend raak de latere Warden Oom
aanvoelen in taal en uitdrukking,
in humor en sappigheid. Hij
schrijft naar zijn ouders (hij wil
thuisblijven!): «Ik ben al lang
groot en wijs genoeg om met de
koeien om te gaan of om ievers
een peerd aan een jode of een Wa
le te verkopen!» en verder: «Ik
beloof U te zullen werken zo met
knuppel als met stok, zo met de
brake als met spade, zo met sikkel
als met mes, zo met vorke als met
drietand
THUIS
Hij kon niet vermoeden dat die
tijd zeer nabii was. Het volgend
jaar, in de vijfde Latijnse klas,
moet hij wegens ziekte zijn studie
staken. Hals over kop wordt hij in
het landelijk werk ondergedom
peld. Nu zal hij twintig jaar lang
dit werk onder alle vormen ver
richten: met een bende van vijf
tien wiedsters op de knieën over
de vlasakker kruipen, dagen lang
in gebogen houding de beten uit
zuiveren, zweten dat het langs zijn
lijf leekt in de zonnebrand ten
oogsttijde...
Maar de invloed van drie jaar
college is niet weggestorven. Bij
hen op de hoeve verdrongen de
materiële zorgen nooit de hogere
betrachtingen van de geest. Des
avonds zaten ze nu in boeken en
bladen te lezen rond de haard,
vooral in de avondstonden 's win
ters.
Edward keert herhaaldelijk te
rug naar de oude vrienden te Roe
selare. Hij gaat er zijn keuze doen
in de boekerij. Beest ontzaggelijk
veel. Hij blijft in briefwisseling
'I
«4 ...f> -Y.
<W r..
Jgr**"
px.fZaaA poe
e'a -v-
ft**"* S+tMpt
dó*- -**** -dut**?- -
A-r -f.*}. '/'Y-
-r. -u-
i 1
-O.,-.**
'XfS.-*— f.-ri
...r
vsy».
iff
s-f '<1*- 'XX—
e-jt—.
,1 .y. E*,
—vt - r j r-.-K"- I,
O 0 r- 'p&ORyX
rS f'X-X-----4 vt J-,*-,4
.V-- X-*— p--
Zo zag het regelmatig geschrift van de schrijver er uit. Hierboven de
eerste bladzijde van zijn werk Stadhuisratten
met zijn ouij-leraar, E. H. Van
Hee, zendt hem humoristische ver
halen toe voor 't Manneke uit de
Mane Ook het volk ontdekt hem.
Men vezelt dat hij een dichter
is. Men bestormt hem met verzoe
ken allerhande, om gedichtjes voor
familiegebeurtenissen. Hij aan
vaardt dit alles graag. Hij ver
groeit met hun familiegeheiipen.
Hij geniet hun vertrouwen. Hij
leert mensen kennen. Zijn dier
baar moedertje verricht hier
prachtwerk om hem stilaan meer
mens te doen worden, opgewassen
tegen de brutale slagen en ontgoo
chelingen van het leven. Zijn hart
wordt doorknaagd met een mate
loze liefde voor een landse scho
ne Zij is uit de hogere stand...
en hij is maar een boerenjongen.
Hij durft haar niet benaderen
noch zijn liefde bekennen. Het
wordt een lang en doelloos tobben.
Zijn ingewortelde godsvrucht, de
liefde tot zijn moedertje, studie en
landwerk en de gezonde vrolijke
huiskring helpen hem de strijd in
gunstige zin beslechten. Hij groeit
er boven uit. Maar het heeft last
en pijn gekost. Hij is man gewor
den. De liefde had zijn hart en
gemoed omwoeld en het uitzicht
op het leven andere vorm gegeven.
Het was de eerste ernstige lijdens-
schok die hij opvangt en bitter
doorleeft.
Wonder mag het heten dat we
in zijn jeugdverzen er geen enkel
spoor van terugvinden. Het is een
wegvluchten uit de bittere werke
lijkheid naar het droomland der
dichters. Het gehalte van zijn ge
dichten wint niet aan waarde.
Eerst moet hij de verschrikking
doorstaan van een ander louterend
lijdensvuur. Zijn letterkundige be
drijvigheid bleef nog te veel speel
se liefhebberij. Nu zal het uitgroei
en tot bevrijding, herwording en
bloedige ernst.
DONKERE PERIODE
In October 1898 wordt Warden
Oom achtereenvolgens gemeente
ontvanger en ontvanger bij het
bureel van weldadigheid te Hoog
lede. Zijn broers waren ondertus
sen getrouwd en met vader en
moeder komt hij op de Dorpplaats
wonen in een huis der familie. Hij
verliet niet gaarne het vrije bui
tenleven te lande. Het was alsof
een voorgevoel hem vaag-weg liet
vermoeden welk leed hem daar te
wachten stond.
Ongewild wordt h'j betrokken
bij de politiek. In October 1903
grijpen er gemeenteverkiezingen
plaats. Twee katholieke families
staan tegenover elkaar in 't kamp.
Er verschijnen in een lokaal week
blad hekeldichten op de partijen.
Men wijst Edward Vermeulen aan
als de dichter Hij protesteert
per strooibiljet om alle auteur
schap af te wijzen. Niets baat. Men
pakt uit met hatelijkheden tegen
hem. Ook na de verkiezingen
wordt de vervolging doorgezet.
Zijn vader sterft kort na de ver
kiezingen.
Zijn geliefd moedertje wordt
door een beroerte getroffen, ligt
verlamd en zonder taal. Belaste
ring en bespionnering duren voort.
Hij wordt neurastheniek. 's Mor
gens sluipt hij uit het achterpoort
je van zijn hof en vlucht langs het
kerkhof naar het stadhuis om er
zijn ambt waar te nemen. Hii is
mensenschuw. Z'n moedertje sterft.
Hij staat alleen en verlaten. Hij
bidt, zwijgt, lijdt en werkt. Hij
grijpt naar de pen om zijn vervol
gingswaanzin te overmeesteren.
Hij dicht een roman in verzen
PolkeIn Januari 1909 komt
een bekend Hoogleeds dichter, O.
K. De Laey, op bezoek. Edward
geeft hem Polke ter lezing. De
Laey leest het en raadt hem aan
een roman in proza te schrijven.
Het komt van een man met gezag
en kennis. Op enkele maanden
schrijft hij zijn eerste roman:
Herwording
Na zoveel lijden zou men een
somber boek verwachten vol aan
klachten tegen de hardvochtig
heid der mensen. Niets van dit al
les. Er waait een frisse gezonde
adem door heel de roman. Het be
handelt op warm aangevoelde toon
het landelijk leven. Zijn boek werd
bekroond met de priis voor letter
kunde van Brabant. Wat een aan
moediging.
De vloed was doorgebroken,
niets zou hem nog indijken. Jaar
op jaar vergastte hij zijn vele le
zers met een nieuw boek, steeds
groter, beter gebouwd, forser uit
gewerkt, raker, dieper en aangrij
pender. Al de schone typen van
zijn volk groeien er tot gestalte.
Achtereenvolgend verschenen:
Trimards, Gain's Zonde, De Die
perik. Een vijfde roman Zwarte
Pokkenlag persklaar toen de
rode noodroep over alle gewesten
onheilspellend weerklonk:
OORLOG
De oorlog bracht hem meer leed
en lijden dan voor gewone men
sen. Zeer gevoelig als hij was en
bezield met een vurige liefde voor
volk en land zag hij hoe de Duit
sers ellende, lijden, verwildering,
verwoesting en verdeeldheid zaai
den in zijn geliefd Vlaanderen.
Nu, de eerste maal van zijn le
ven, schrijft hij de intiemste ge
voelens neer die zijn hart beroe
ren en krijgen we een uitzicht op
de diepten van zijn ziel. Hier zien
we het Innerlijk, het geestelijk
portret van Warden Oom.
De Duitsers vallen Hooglede
binnen. Warden Oom wordt als
gijzelaar meegenomen, de hoogte
op, Stadenwaarts heen. Te Staden
lagen nog de Franse troepen.
Warden Oom wist het, zei niets,
maar dacht moeten we boven op
de berg komen, dan worden we
zeker allen neergeschotenen hij
zocht reeds met de ogen een plaats
om zich ter beschutting te laten
vallen. Zo gebeurde het ook. Nau
welijks op de top van de heuvel
gekomen rikketikten de Franse
mitrailleuzen en Warden Oom was
de eerste die zich plat ter aarde
liet vallen in een gracht. Hier
volgt wat hij zelf erover vertelt:
Ik dacht we zullen hier mis
schien sterven, we moeten ons dus
bereiden. Ik tekende, liggende,
met de duim een kruisteken op
mijn borst en ik trachtte een akt
van berouw te verwekken, doch
dat ging niet; de woorden kon ik
wel prevelen, doch ze bleven zon
der betekenis, ze gingen niet ter
herte4 ik voelde niets, niets! Ik
herging het en herging het nog,
wijl de mitrailleuzen krikkrakten
en de kanonnen donderden en de
brokken rond ons stoven, open-
klakten en over de keiweg scha
verdijnden, maar spijts alle po
gingen bleef mijn berouw koud en
bleef ik gesloten voor alle gevoel.
(Hier ziet ge dat Warden Oom
voor alles een gevoelsmens was,
die ook het berouw wilde voelen,
wat niet vereist is voor een goed
berouw). Het gekerm en gehuil
der gekwetsten met het schuifelen
der granaten was tot een hels
concert gestegen.
Daar dreunde een groot schot,
een bom viel op de kiezelweg;
't was één spetteren van ijzerbrok-
ken, ook tegen de barm die mijn
hoofd beschutte, dat de aarde over
mijn lijf vloog, 'k Voelde tastbaar
de dood rond mij en 'k verhief
mijn herte tot God: «Here» bad
ik, ik kan onmogelijk een akte
van berouw verwekken, doch Gij
weet dat wel dat ik mijn kwaad
betreur en wilt Gij dat ik hier
sterf, ik wil het ook, en offer U
mijn lijden en sterven tot uitboe
ting mijner zonden'k Was nu
volkomen gerust, zo gerust dat ik
erover verstomd was
Stilaan viel de avond en suste
de aanval. Nu kropen ze over han
den en voeten naar een dichtbij
gelegen dikke haag. Daar werd hij
met andere meegenomen burgers
op een rij gesteld om doodgescho
ten te worden. Warden Oom treedt
vooruit ter verdediging en weet
hun invrijheidstelling te bekomen.
Een ander feitje. Een officier
komt bij hem binnen. Neemt zijn
schrijfkamer, waar al zijn ge
schriften en boeken liggen, in be
slag, jaagt Warden Oom eruit met
streng verbod er nog één voet in
te zetten! Warden Oom bewilligt
een ordonnans... en krijgt een deel
zijner geschriften weer in zijn be
zit. Enkele dagen later roept de
officier hem binnen en toont hem
een zijner romans: «De Dieperik
U zijt de schrijver?
Ja.
Zet hier een huideschrift op
aan mij!
Stilte. Dan volgen barse kreten.
Weerom stilte.
Als ik enige boeken en ge
schriften mag meenemen.
Ja!
Warden Oom grijpt en brengt
weg. Dan gaat hij voor zijn bu
reau zitten en schrijft: Aan een
vijand van mijn land!
Rauwe kreten en hees gebrul!
Warden Oom had soms vlagen van
vermetele stoutmoedigheid! Hij
neemt weer de pen en schrijft er
onder Tot na de oorlog! Nu
was 't goed. Maar men kan het in
twee betekenissen verstaan!
Warden geraakt in het gevang,
het celgevang te Turnhout, op
30 Mei 1918, onder beschuldiging
een dagboek te schrijven tegen de
bezetter.
We knippen nog het volgende
uit zijn belevenissen in 't gevang.
«Met dat regime smolt ik weg.
Ik voelde het wel en Ik had een
spiegel gewild om mijn uitgemer
geld wezen, met langgeschoten
witte stoppels bezet, eens te kun
nen zien; het hadde mij misschien
eens doen lachen en lachen had ik
nu in zolang niet meer gekund.
Wel integendeel, ganse dagen zat
ik nu verzonken in gebed en diepe
gedachten aan de ijdelheid van al
het aardse en het mysterie van het
eeuwig leven. Alles scheen me nu
zo ijdel: rang, fortuin, aanzien. En
mijn grootste levensgenot, dat ook
mijn grootste zielelijden was, dit
genot dat enkel schrijvers kennen,
-
dÊÉf
Reeds getekend door lijden en ziekte poseerde Warden Oom nog ge
duldig voor beeldhouwer J. Cantré die een prachtig borstbeeld van de
schrijver maakte.
Enkele maanden geleden bracht gans Westvlaanderen een
onvergetelijke hulde aan een van Vlaanderens grote zonen:
Mgr Roelens. De schone gemeente Ardooie was het toneel van
een waardige herdenking. Op Beloken Pasen viert Westvlaan-
dereii alweer. Thans is het te Hooglede dat het huldebetoon zal
doorgaan aan een ander groot Westvlamingvolks-schrijver
Edward Vermeulen, beter gekend onder zijn schuilnaam Warden
Oom. In medegaande week-endreportage horen wij een naast-
bestaande van hem aan het woord over Warden Oom, zijn leven
en werk. In een volgende reportage zullen wij handelen over
Warden Oom in het Poperingse.
Wij twijfelen er niet aan of het opzet van de inrichters zal
een vol succes mogen oogsten. Alle cultuurorganisaties zullen er
aan houden hun medewerking bij de feestviering te Hooglede te
verlenen. Warden Oom zal een huldedag kennen hem waardig.
Ieder rechtgeaard Vlaming leeft die dag mede.
Hieronder geven wij het programma
PROGRAMMA
Te 7.30 uur Plechtige MIS, aangevraagd en bijgewoond door
de seizoenarbeiders van het Gewest. Gelegen
heidstoespraak door E. H. Dejaeghere, Pastoor
der Fransmans,
uur HOOGMIS met kanselrede door Z. E. H. Hoor-
naert, Pastoor te Grupont (Lux.) en uitdeling
van gedachtenissen.
Vooraf WIJDING van de Vlag Davidsfondsafde-
ling Hooglede,
uur ONTHULLING van de Gedenksteen aan Warden
Oom's huis. Toespraak door Voorzitter Davids-
fondsafdeling Hooglede, Hon. De Blaere.
OPENING van de Warden Oom-straat.
INWIJDING van het Huldekruis op het graf
van Warden Oom, met Toespraak door F. R.
Boschvogel.
ONTVANGST op het Gemeentehuis van Familie
en Afdelingsbesturen.
Te 12.30 uur NOENMAAL bij inschrijving in Klokke Roe
land
Te 15 uur ACADEMISCHE ZITTING in de St-Quirinuszaal.
Feestrede door A. Demedts.
Te 16.30 uur BEZOEK aan de Warden Oom - tentoonstelling
in het Secretariaat A.C.W.
Te 18 uur OPVOERING van TRIMARDS door de plaat
selijke Rederijkerskamer.
Te 10
Te 11
'l X' V
Warden Oom op zijn ziekbed tijdens de zware operatie die hij on
derging in de Kliniek van Dr Seebrecht te Brugge.
dit genot en de kleine streling van
ijdelheid om de kleine gekendheid
van kleine volksschrijver, wat was
dit alles in het aanschijn van het
eeuwig leven dat komende is? Ne
men we dat ik hieruit en zelfs in
weelde, ere en aanzien, nog tien,
nog vijftien jaar leven kunne (in
feite was het er 16). Wat was dat
alles? Een rook. Zou Ik nog ooit
kunnen lachen, nog kunnen boer-
ten? 't Ware beter van niet. Beter
hier blijven en in lijden me voor
bereiden op de grote reis en er
sterven
Wat een geluk voor Vlaanderen
dat hij niet bezweken is. Hij ge
raakte weer op vrije voeten en
herstelde. De oorlog liep ten ein
de en men tekende
VREDE
In die eerste blije dagen schrijft
hij in een brief: «En nu rustend
in de ziel, zullen we de penne
scherpen en met Gods hulp, nog
veel deugddoende werken schrij
ven voor ons volk, dat het nodig
heeft... dat zoveel goede leiding
nodig heeft om niet los en ver
doold te lopen
UIT VOLLE BRON!
Hij zette zich met verbetenheid
aan 't werk. Toch duurde het ja
ren eer hij de evenwichtige rust
had teruggevonden om groot werk
te scheppen. Het verliep juist zo
als tijdens zijn donkere periode.
Maar de heropbloei komt, groots
en machtig. Hij zet in met Pee
Vlaminckin 1924. Hier beeldt
hij in wondersappig en aangrij
pend proza gans het Vlaamse bui
tenleven uit over een periode van
vijftig jaar (1870-1920). Het bruist
vol uitbundig leven en tragiek.
Het jaar daarop schrijft hij zijn
beste roman: «De Blieckaerts
Hij behandelt de ondergang van
drie opeenvolgende geslachten. On
gebreideld leven vol afdwalingen
en uitspattingen slaat een ganse
familie ten gronde. In dit boek
schept hij de heldhaftige Vlaamse
moederfiguren, die midden in de
levensstormen, door hun offer
vaardige liefde en hun macht van
zelfopoffering de volledige ont
reddering weten af te wenden.
Het worden diep ontroerende ge
stalten.
In 1926-27 volgen twee zeer ori
ginele, sterk-humoristische ro
mans: «Mietje Mandemakers en
Stadhuisratten Wat hebben die
twee boeken aan veel mensen ge
noeglijke uren verschaft! Op drie
jaar tijd schrijft hij nu vier ro
mans: «De Vracht», «De Zotte
van 't Abelenhof Het Betoverd
Hof en Verstervend Ras Dit
laatste is zijn somberste boek. Hij
daalt neer in de nachtzwarte diep
te van een wanhopige ziel.
Zijn populariteit was buitenge
woon groot. Hij was in werkelijk
heid een Warden Oomvoor
zijn volk, het «Keppekind» van
Vlaanderen. Zoals hij zelf schreef
en het volk las mij, en mij le
zende gaf het zijn hart. Met de
liefde van God en die van mijn
volk ben ik kontent. Al het andere
kan ik missen!
Zo kan men uitleggen dat hij al
le onderscheidingen en ereblijken
weigerde. De liefde van en tot zijn
Vlaamse volk waren hem genoeg,
dat was zijn vreugde en zijn leven.
ZIEK
In het handschrift van In de
gevangenis uit het jaar 1918 ver
nemen we een eerste pijnkreet
van de ziekte die hem kwelde:
aambeien.
Met het vorderen der jaren
groeit het uit tot een foltering.
Het wordt onuitstaanbaar. Met
zijn intieme vriend Achiel Denys
van Roeselare gaat hij naar de
operatietafel in de kliniek van Dr
Seebrecht te Brugge.
Geen neerslachtigheid, integen
deel, gedurende de dagen van ob
servatie gaan ze de zieken opmon
teren en doen de nonnekens la
chen dat hun kappe schudt
Op 30 Augustus 1928 worden
beiden geopereerd. Een wonder
voorbeeld van trouwe vriendschap:
twee vrienden lijdend aan dezelfde
kwaal, bed aan bed, dezelfde tijd!
Er is een knoddige foto bewaard
van hun verblijf aldaar! Er volg
de een korte heropfleuring, doch
het jaar daarop moest hij nog een
nieuwe operatie onderstaan. Door
knaagd van lichamelijk lijden en
ongemakken, schrijft hij zijn
Reis door het leven Hier biedt
hij een kijk, openhartig en recht
zinnig op het verloop van zijn
eigen leven, vanaf zijn kindsheid
tot zijn zeventigste jaar.
Hij voelt het einde naderen. Hij
heeft haast om verder te schrij
ven. Hij woekert met zijn talen
ten. Zijn nieuwe roman Tegen
sterren en windbehandelt de
Vlaamse beweging. Dan komt in
October 1931 de grote viering te
Roeselare. Hij werd als een prins
met lof en eer overladen. Heel
Vlaanderen juicht mee. Zijn kop
werd in brons gegoten en aange
boden. Maar wat lijden had hij
doorstaan in het poseren bij het
boetseren!
De ongeneeslijke kwaal onder
mijnde hem meer en meer en put
te hem verscheidene malen, door
bloedverlies, zodanig uit, dat hij
moest berecht worden. Stilaan
slonk hij weg. Maar hij schreef
voort aan zijn laatste boek Aar
dige RentHet boek steekt vol
humor en jeugd, maar is door
drongen met een mystieke geest
van opgang naar God.
NAAR HET EINDE
De wandeltochten moesten inge
kort, gedurig aan, tot hij enkel
nog het kleine grasplein in zijn
hof kon rondwandelen aan de
hand van zijn zuster Tante Liza
om daarna uitgeput van vermoeie
nis, krachteloos in zijn zetel neer
te vallen. Weldra kon hij zijn ka
mer en zijn zetel op eigen krach
ten niet meer verlaten.
Maar hij bleef voort schrijven,
zolang het ging en telkens hij wat
bij krachten was, tot hij maar één
bladzijde rpeer kon neerpennen
zonder te rusten. Het verminderde
tot enige reken, tot hij enkel nog
zijn handteken kon zetten in Fe
bruari 1934... en dan alle schrij
ven voor goed stilviel en hij er ook
een traan, door weinigen gezien,
heeft bij geweend. Het was voor
hem een offer hem duurbaar als
't leven zelf. Dit alles nam hij zo
gelaten en zo vol onderwerping
aan Gods wil aan dat het U tot in
de ziel ontroerde.
De duur van bezoek en onder
houd met hem moest ingekort,
zijn krachten verflauwden, lang
zamerhand. Regelmatig bracht de
onderpastoor hem 's morgens de
H. Communie.
Hij kon niet meer te bed blijven.
In de laatste maanden maakte hij
een tijd door van vijftien dagen en
nachten zonder een oog te kunnen
luiken. Hij zat daar bij 't venster,
het klakje op het hoofd, als sa
mengedrukt door lijden; een deer
niswekkend beeld van menselijke
miserie, maar de ziel vol gloed en
liefde tot God. Geen klacht, maar
louterend geduld in het wachten
op de komst van zijn goede Mees
ter.
En de Meester kwam en nam op
eerste Vrijdag 6 Juli 1934, rond 5
uur 's morgens, zijn schone ziel
mee ten Paradijze.
Nu lag hij daar, rustig uitge
strekt, hij die nooit rust had ge
kend, nog gericht naar het kruis
beeld dat hij bij 't schrijven van
zijn romans immer voor ogen had.
Warden Oom zocht noch eer
noch roem, bij niemand, allerminst
in de wereld. Het enige erken
ningsteken dat hij in zijn leven
wilde aanvaarden en gaarne als
trouwe en verkleefde zoon der
Kerk aannam, was de decoratie
van Paus Pius XI (Pro Ecclesia
et Pontifice), om het goed dat zijn
boeken bij ons volk uitwerken.
Op 11 Juli, Vlaanderens zëgedag,
werd hij als een prins ten grave
gedragen. Mgr Lamiroy en de
Gouverneur van Westvlaanderen
vereerden de uitvaart met hun
aanwezigheid.
Voor Warden Oom, de kristen
en de Vlaming, kon voor zijn ein
de geen betere datum uitgekozen:
Eerste Vrijdag en 11 Juli! Chris
tus en Vlaanderen!
Hij heeft zijn leven gewijd aan
de veredeling en heropstanding
van zijn Vlaamse volk onder de
kenspreuk «Uit ons volk, voor ons
volken nu, op 25 April, onthult
het Westvlaams Davidsfonds een
huidezerk: de wiekende Blauwvoet
met erboven: Alles voor Vlaande
ren, Vlaanderen voor Kristus!
De gevierde Vlaamse schrijver op zijn sterfbed.