VAN IJPEREN EN HET ARRONDISSEMENT. Politiek, Nieuws-Handels- en Annoncenblad. Eerste Jaar. Zaterdag 7n Maart 1886. Nummer 10. Abonnementsprijs voorop betaalbaar: 4 fr. per jaar voor de stad. 4 fr. 50 voor den buiten. Per 6 maanden: 2 fr. 50. Annoncen: 15 cent. per drukregel. Rechter lijke eerherstellingen: 1 fr. per regel. Akkoord per jaar of' per maand. 10 centiemen per nummer. Afzonderlijke nummers vo m artikels, enz. 8 fr. per 100. Alle berichten van verkoopingen of andere bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd. De annoncen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, alsmede die voor het buitenland worden ontvangen door den Office de Publicité, Magdalenastraat, Brussel. Men wordt verzocht alle hoegenaamde artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij en onderteekend toe te zenden. Artikelen ongeteekend of personnalitei.ten bevattende worden niet opgenomen. Zagerij. Er is mordicus niets aan te doen: Het Nieuwsbladje wil en zal het laatste woord hebben. De bekoring is sterker dan de wil. Over 14 dagen schreef het tegen ons zijn laatste artikel - Om t' eindig en en over acht dagen begint het op nieuw te zagen. 2oo doen ook de kleine jongensze weten niet wat ze willen. Niets zonderlinger even wel dan de manier van handelen onzes te genstrevers achterdochtkwade trouw woordverdraaiing gemaakte of schijnbare woede, bedreigingen, moedwillige afknotting onzer volzinnen, enz. niets enfin is te ge meen om er zijn profijt uit te trekken. En wij zouden veroordeeld zijn, met zul- ken pennelekker te zagen, en altijd te zagen? Om den duivel niet! Zoo hebben wij hem meermalen een terrein aangeboden, waarop wij hem tot redetwist uitnoodigden en zou den gevolgd hebben, maar de krabber heeft zich telkens achteruit getrokken en nooit ernstig iets aanvaard. Hij nam liever, uit het midden eener lijn, drie of vier woorden om er op te vitten, dan een geheel artikel de front aan te vallen: 't was gemakkelijker ook. Hij houdt er aan gelijk de duivel aan een zieltje, dat wij hem eene eerkrenkende be schuldiging naar 't hoofd wierpen, 't Is geen waar; wij hebben het Zondag 11. reeds ge toond, en zijne denkwijze kan alleen voort vloeien, uit een onvolledig begrijpen van hetgeen wij schreven. Ten anderen, indien die woorden eerkrenkend zijn, waarom ons niet vervolgd? Wat een ander punt aangaat, namelijk dat er liberalen zijn die een katholiek minis terie dienen, zulks is zoodanig niet af te keuren, want er waren ook smoorrijke katholieken die een liberaal gouvernement gediend hebben,zooals ultramontaan Ruzette, voor hij afgezet wierd. Als het processie vaantje weten wil, waarom M. Merghelynck arrondissement-kommissaris blijft, onder een klerikaal Staatsbestuur, moet het zulks dieu heer eens vragen. Van onzen kant vinden wij dat zeer goed, want moest de plaats van arrondissements - kommissaris te IJperen open vallen, Henrietje zou niet weinig in zijn vuistje lachen. Ook denken wij, konfrater, dat indien dit ambt open komt, ten gevolge uws schrijven over 8 dagen, Henrietje niet nalaten zal u een half franksken drinkgeld te geven, voor den bewezen dienst. Vuilblad heeft zich de taak opgelegd onze gemeenteschool in de achting van het ijpersch publiek te doen dalen. Geen harder dooven dan degene die niethooren willen.En zoo ook is K. Lote-Plaatselijk. Hij denkt dat de vra gen van den wedstrijd, in Augusti 1885, te moeilijk waren, en geeft toe dat zulks eene reden van niet gelukken kan zijn. Daarbij gelooft hij niet aan onregelmatige werk zaamheden en knoeierijen van den onder zoeksraad. Hij heeft misschien wel ongelijk; want eene toegesloten enveloppeop den hoek der antwoorden ('t is het wijwater- bladje, dat ervan spreekt), is geene voldoen de reden om niet te weten, welke leerlingen van zekere katholieke scholen men voor han den heeft. Men moest vooral vermijden dat offlcieele scholen de bovenhand hadden,want eene nederlaag voor die hoog en wijd be faamde katholieke scholen, ware een kaak slag geweest voor het katholiek ministerie, het klerikaal onderwijs, en den klerikalen officieel en Jury. In hoeverre nu de wezenlijkheid met onze zienswijze overeenstemt, laten wij aan het oordeel des lezers over. Alleenlijk, herinneren wij het Nieuwsblad, dat het hem niet moei lijk moet zijn met cijfers vragen en antwoor den, tot staving zijner gezegdens, voor den dag te komen; want de persoon, die aan het blad zoo vroeg den uitslag des prijskamps mededeede, zal niet weigeren thans verdere toelichtingen te geven. Als men zoo stout begint, slaat men dapper door en men levert de bewijzen, die u op het einde den zegepraal moeten laten behalenwij wachten op die bewijzen, De Godsdienst zonder Priesters. Zekere dorpelingen uit de Ardèche (Frank rijk) hebben onlangs een eigenaardig bewijs geleverd hunner zeldzame onafhankelijkheid van karakter. Het zijn de bewoners der gehuchten bij Monipezat (Ardèche), die, over eenige jaren, op eigen kosten eene kerk gebouwd hebbende, nu onophoudelijk den bisschop van Viviers lastig vielen <un er een dienstdoenden pries ter te krijgen. Doch wat zij verlangden werd hun altijd kortaf door monseigneur gewei gerd en, moede zijnde van vier of vijf kilo meters ver ter kerk te gaan, hebben die bra ve lieden zich er toe gedwongen gevoeld een manhaftig en krachtdadig besluit te nemen. Zij hebben elk iets ingelegd om het noodige geld bijeen te krijgen, ten einde een pelder en een stuk grond, dat voor kerkhof dienen moet, te koopen en in het inwendige hunner kerk, dat huis van God, dat nooit door eenen priester binnengegaan, noch gezegend werd, de noodzakelijkste kosten te dekken, die on vermijdbaar waren om er de eenvoudigste en onontbeerlijkste versierselen en gerieven aan te koopen. De bevolking dier gehuchten, mannen, vrouwen en kinders, gaan daar in menigte ter kerk en doen er zelve hunne diensten en plechtigheden. Zij hebben reeds een der hunnen burgerlijk begraven en zij zijn wel besloten van zich voortaan van alle lussehenkomst des pries ters in hunne godsdienstplechtigheden te ontmaken. Zij doen zelve hun werkje en beoefenen hunnen godsdienst zonder priester. De onder vinding zal leeren dat zij er niet te ongeluk kiger om zijn zullen! Katholieke zeden!! VerleJene week stond voor het Assisenhof van Charente-Inférieure (Frankrijk,! een priester terecht. Het was de eerwaarde lieer Guillerit, pastoor van Orignalles. Hij was beschuldigd, raad eens waarvan? hewel van aanslag op de zeden, gepleegd op drie jonge meisjes. De pleidooien,die twee volle dagen geduurd hebben, waren indrukwekkend en in staat de haren op liet hoofd te berge te doen rijzen van verontwaardiging. Het Hof heeft zijnen plicht gedaan en dien smeerlap tot 10 jaren dwangarbeid veroordeeld. Wanneer die heilige smouter het. tribu naal verliet, werd hij onophoudelijk en luid ruchtig door de toegestroomde menigte uit gejouwd. Hewel, ouders, wat zegt gij er van? Zult gij haast niet ongerust zijn en beven, wan neer uwe onschuldige telgjes in de handen moeten komen van die langgerekte katholie ke lekenpredikers? Wij vragen u nu af, wie het meest vertrouwen en achting verdient óf onze deftige gemeenteonderwijzers, die zoo lafhertig vervolgd en hunne broodwinning ontroofd worden, óf die zwarte smouters, die hier, zelfs binst deze slechte tijden, als in een luilekkerland leven, brassen en onze kinderen bezoedelen? Antwoordt eens met de hand op het hart? De klerikalen en de liefdadigheid. Te Kortrijk, gelijk overal, heerscht er veel werkgebrek en ellende. Door het over groot lijden der werkersklas bewogen, acht ten eenige liefdadige familjen het hun ten plichte de noodlijdenden ter hulp te snellen. Met dat doel gelastten zij de heeren van het scholencomiteit met de uitdeeling van broo- den door ben aan de behoeftige kinderen, die ter gemeentescholen gaan, geschonken. De heeren van het Coiniteit dachten zich tot niemand beter te kunnen wenden dan tot de onderwijzers en Onderwijzeressen der verschillige scholen om hun te vragen hoe veel kinderen er in hunne klas waren, die heel gelukkig zijn zouden eenige brooden als onderstand te ontvangen. Het getal was reeds aangeduid en twee uitdeelingen had den plaats gehad door de zorgen en het toe doen der leeraren, toen een dezer laatste het Comiteit verwittigde dat het hem volstrekt verboden was nog brooden te ontvangen om ze aan zijne noodlijdende leerlingen uit te deelen. Terecht verbaasd van zich zoo in zijn liefdewerk belemmerd te zien door dezen, die het het meest en het warmst hadden moe ten steunen en aanmoedigen, besloot bet Comiteit een zijner leden als afgevaardigde bij den heer burgemeester te zenden om dezen te verzoeken de redenen wel te willen opgevenwelke oorzaak van dat verbod waren. Het antwoord was dat niet de minste toe lating ten sladhuize gevraagd geweest was en dat de stadsoverheid niet aannemen kon dat men aan de behoeftige kinderen, die de gemeentescholen bezochten, en met wie zij alleen het recht had zich te bekommeren, brood verschafte. Ik wist niet, heer burgemeester, ant woordde de afgevaardigde, dat er eene bij zondere toelating noodig was om liefdewer ken te doen, vooral op de manier, zooals wij te werk gegaan zijn. Maar daar het zoo is en daar er ons nog wat brooden te geven overblijven, laat gij ons toe ze uit te deelen zooals voorgaandelijk, 't is te zeggen, door de zorgen der leeraars? De heer burgemeester zegde dat hij alleen de verantwpordelijkheid niet op zich nemen kon van zulke toelating te geven en dat hij daarover de denkwijze zijner collega's inwin nen moest. Hij beloofde verder, op aandrin gen van den afgevaardigde, van dezen 's an derdaags het genomen besluit te laten kennen. Zoo gezeid, zoo gedaan. Burgemeester Iteynaert in persoon ging met het antwoord: het was eene weigering!!! Het is dus bewezen dat het gemeentebe stuur van Kortrijk, wiens eerste plicht het is de noodlijdende ter hulp te komen, op dat punt zijne zending miskent, en dat het uit de handen der arme, behoeftige kinderen liet brood onttrekt, dat, binst deze ongelukkige lijden, meedoogende personen hun geven willen. En zeggen dat die mannen al fanatieke katholieken zijn van het zuiverste bloed! Waar gaan zij naartoe met de leer van Christus, die gezegd heeftDen arme ge ven is Gode leenen. Het is een der schreeuwendste schandda den; een schandaal, dat om wraak roept en waarover ieder weldenkend mensch een streng maar verdiend oordeel vellen zal. Onwetendheid en gallomanie. Sommige lieden, eenvoudig van geest en om zich eenige importance te geven, schrij ven en spreken bijna altijd fransch.Vlaamsch is te gemeen; 't is de taal des volks en der minderen, en bij dezen kan men niet ten achteren staan. Zoo ieest men fransche gazettten, fransche werken, fransche kerk boeken, men laat fransche aankondigingen, visietkaartjes en rekeningen drukken en boven zijne deur een fransch opschrift plaat sen. Goed in Frankrijk, maar in het vlaam sche land noemt men dat van zijnen neus makenvlaamsche gaaien, welke zich met fransche pluimen opsmukken. En zoo dat fransch nog onberisbelijk ware; maar een parijzenaar zou het niet verstaan, zoodanig is het met vreemdsoortige en wanklinkende uitdrukkingen doorspekt. Dat is niet alleen voor de gewone volksklas gezegd, maar de Kamerheeren, die het vlaamsche land verte genwoordigen, hebben ook meer dan eens reusachtige kemels geschoten, toen zij eene hoogdravende rede afgaven. Men zou me zeggen, dat die menschen in het vlaamsch zich ook met fouten zouden uitdrukken 't akkoord; maar dan is de feil toch zoo be lachelijk niet, als in eene taal die onzer gewesten vreemd is. Zoo luidde een brieftje, dat onze waschvrouw als rekening opgaf. Lavaas du Janviee Chemiese fr. Mojaar de poos. Col per manchet per chooset Eschuimen Zou men niet ziek worden van lachen? En dat men niet zeggedie vrouw is onge leerd of zij doet wat ze kan Neen, gemelde vrouw ging in hare kinderjaren negen jaar ter school, naar eene goede nonnenkant- werkschool, welke thans nog bestaat, 't Is alleenlijk jammer datdie degelijke school door ievervolle en geleerde nonnekens bestuurd, slechts naar zulk 'nen armzalig voorbeeld moet geschat worden! Zou men er niet beter wat schooner fransch of vlaamsch leeren, in plaats van de kinderen van den vroegen morgen tot den laten avond, te doen spellewerken voor eeni ge centiemtjes. De franschdolheid, de haat of afkeer tegen onze taal, is alleen bestand om sommige lieden zoo belachelijk te maken. Wat denkt men, als men in den dagelijkschen omgang spreuken als deze hoort: Je ne sais de rien, (een ieelijk flandriscisme); avec cela voor la-dessusdiles une föis, voor dites un peu; a ma maison voor chez-moi sortez dehors voor sortez d'ici, enz. Die voorbeelden zouden wij nog kunnen vermenigvuldigen; maar wij denken dat deze staaltjes zullen voldoende zijn, om een ge dacht te geven van ons eigenaardig fransch. Met dergelijke uitdrukkingen staat eene hoo- veerdige dame, die slechts aan de keuken meid of aan de groenselierster vlaamsch gewaardigt te spreken, ver in de schaduw van den eersten den gereedsten werkman van Parijs. En wanneer men het op die hoogte gebracht heeft, telt men dikwijls vijf tien of twintig jaren kostschool achter den rug! Twintig jaren levens in eenen franschen aristokratischen dampkring! twintig jaren ooi'gesuis en gedruis der beminnelijke taal van chez nous Het ware min belachelijk,voorzichtiger en zelfs betamelijker, indien elk de gewoonte aannam zijne moedertaal te spreken en te schrijven. Stoffelijke belangen. 't Is evenwel wonderlijk dat het vee aan zulken gematigden prijs blijft, terwijl het vleesch niet afslaat. De hooge prijs voor een tamelijk klein stukje vleesch, belet echter vele lieden van dit krachtig en versterkend voedmiddel gebruik te maken. In verschei dene steden onzes lands, te Antwerpen na melijk, werden beenhouwerijen gesticht, waar het rund vleesch aan zeer gematigden prijs uitgevent wordt. Wat daar geschiedt, kan waarschijnelijk op andere plaatsen ook rriogelijK zijn. Sommigen zeggendat goedkoop vleesch deugt niet! Dat zulks echt ware, zou de politie lang wachten zich daar aan te bieden, om het schadelijk vleesch aan te slaan? het is immers streng verboden bedorven vleesch te verkoo- pen! Wij aanvaarden nu dat het vleesch niet bedorven, maar slechts onschoon is.Dan ver staan wij nog niet hoe de menschen, de klienten, het dan op de toonbank niet laten liggen, om zicli elders te voorzien. En het tegendeel is er waar; zoohaast men den ver koop begint, wordt bet vleesch door alle soorten van lieden zelfs uit deftige klassen opgekocht en uitgevochten. Hetzelfde geldt ook voor net brood. Het graan staat op eenen lagen prijs en is van goede kwaliteit. Hoe is het dan mogelijk dat de bakkers ons noodzaken zulk slecht brood te eten? Wc-.3BS* HET WEEKBLAD Baê.js

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1886 | | pagina 1