STADSNIEUWS.
DE IJPERSCHE KINDEREN.
Heden zou ik uwe lezers aandacht verders
willen inroepen.
De behouders of conservaleurs (of beter
de achteruitkruipers) zijn noodlottiglijk ge
steund op onkunde, voorrecht en dwang.
De liberalen of vrijheidsvrienden hebben
maar hun reden van zijn en bestaan in den
kamp van vrijheid, licht, recht, liefde en
vooruitgang.
De wereld gaat vooruit in alles. Niemand
kan de stroom des Tijds tegenhouden. De
huishoudelijken, zoowel als den maatschap-
pelijken toestand, is, zooals alles, aan die
wet onderworpen. Hier houdt inen hem
nogtans tegen. In België zijn we nu ten ach
teren bij alle andere volkeren en onze poli
tieke. zoowel als huishoudkundige toestand,
is schreeuwend onrechtveerdig en bitter
droevig.
Het volk moet meer betalen dan het ver
mag omdat het te weinig rechten heeft, maar
katholijken en liberalen wedijveren om het
volk te onderwijzen en de dag moet hier ook
welhaast aanbreken, wanneer diegene, die
lasten en 'plichten te kioijtcn hebbenrech
ten zullen genieten.
Die dag moet al de vrijheidsvrienden en
alle bekwaamheidskiezers geschaard vinden
onder de vlag van vooruitgang en recht
voor allen.
Bekwaamheidskiezers, neemt uwe plicht
ter herte, wacht niet naar associatiën, van
censuskiezers samengesteld en bestuurd, die
zullen niets doen, omdat ze tot machteloos
heid gedoemd zijn door hunne vrees voor
hunne duurbare voorrechten. Helpt uw zei
ven. Vereenigt u. Uwe zaak is edelmoedig,
rcchtveerdig. De Demokraliedoor geleerd
heid en het bewust worden van hare eigen
waarde, moet zegepralen.
Bekwaamheidskiezers, uwe plaats is aan
de voorwacht.
Diogeen.
--
Gemeenteraad van iiperen.
Zitting van 13 Maart 1886.
Zijn aanwezig: de heeren Vanheule, Bur
gemeester; Bossaert en Leleup, Schepenen;
Soenen, Cornette, Brunfaut, Beaucourt, Gra-
vet, Gaimant, Vermeulen, Poupart, Van Al-
leynes, Verschaeve, Van Daele, raadsheeren,
Gorrissen, secretaris.
De zitting is om 5 ure geopend; het ver
slag der voorgaande zitting is goedgekeurd.
De heer Voorzitter, voor wat de aanvraag
van den heer De Quéker, nopens zijn histo
risch roman Hilda, betreft, houdt, in naam
van den Schepenraad, zijn eerste besluit
staande.
I)e lieer Vermeulen vraagt of er niet eeni-
ge exemplaren voor de volksbibliotheek zou
den kunnen aangekocht worden.
De heer Voorzitter verklaart dat de keus
der aankoopen voor die boekerij onder de
bevoegdheid valt der Besturende Commissie
van die instelling.
Het besluit, door den heer Voorzitter voor
gesteld, wordt door den Raad, die nu van het
werkje kennis genomen heeft, met algemeen
heid van stemmen aangenomen. Dus, is de
vraag van den heer De Quéker verworpen.
(Vervolg.)
De welsprekendheid en de schoonheid
der gravin, zegt de kroniek, verwekten zulk
een uitwerksel op de magistraten, dat men
op denzelfden stond besloot aan hare wen-
sclien te voldoen.
Zoohaast het verzoek van Margaretha
van Konstantinopel door de inwoners van
IJperen gekend was, wilde iedereen tot de
bevrijding van den graaf medehelpen. De
wevers kwamen hunne spaarpenningen in
de handen der magistraten neerleggen; de
gilden en genootschappen ledigden hunne
geldkisten; de rijke burgers brachten groote
ommep aan die zij met den lakenhandel ge-
vonnen hadden. Maar onder al de ijpersclie
'amiliën.onder^iVei'ü'cfen er zicii voornamelijk
twee door hunne milddadigheidhet waren
de familiën Paelding en Boeteman. Ook wer
den zij later door den graaf niet vergeten.
Weldra kwam het Magistraat aan de
voeten der gravin een groot getal beurzen
met goud gevuld, neerleggen. Margaretha
borst in tranen uitDank! riep zij uit, dank
mijne kinderen, mijne lieve hinderen
O! gij verdient wel dien roemvollen naam,
aangezien gij uwen graaf lief hebt, alsof hij
uw vader ware: altijd zal ik u behandelen
gelijk eene moeder hare welbeminde kinde
ren behandelt.
Des anderdaags verliet Margaretha van
Konstantinopel de stad. Eene menigte gewa
pende burgers begeleidden haar tot Gent.-
De graaf vanT... onderbrak een oogenblik
zijn verhaal: Dames, zegde hij, toen ik dit
verhaal begon, beloofde ik, dat al wat ik u
zou vertellen, de echtste historische waar
heid zou zijn. Verscheidene geschiedschrij
vers halen een feit aan, dat aan de echtheid
van de gebeurtenis die ik verteld heb, zou
Buurtspoorweg van IJperen op Veurne.
De heer Voorzitter geeft lezing van eenen
brief, door welken de heer Gouverneur het
Stadsbestuur verzoekt aan den Koophandels-
en Nijverheidskring van IJperen en het ar
rondissement te willen bekend maken, in
antwoord op eene mededeeling aan dien Imo
gen ambtenaar, op 26 Februari laatst ge
daan, dat de Nationale Maatschappij der
v Buurtspoorwegen, sinds 27 dier maand in
bezit is der waardeering van de Bestendige
Deputatie nopens de te volgen lijn voor het
inrichten van eenen stoomtram tusschen
- IJperen en Venrno.
De raadsheer Verschaeve legt uit in welke
omstandigheden de Koophandelskring zicli
tot den heer Gouverneur gericht heefc.
Hij herinnert dat de Kring van eersten af
partijganger was van den kortsten weg ius-
schen beide steden, die, om veelvuldige re
dens, de voorkeur scheen te krijgen, en dat
het gedacht van eenen omweg te maken langs
Loo en Alveringhem, derhalve seffens ver
worpen werd.
Het was enkel op het einde der Februari-
maand dat de Kring dienstwilliglijk bericht
kreeg der in den toestand gekomen verande
ring en dat, dank aan plaatselijken invloed,
het eerste ontwerp in hoogeren kring verla
ten was.
De aanneming van het tweede ontwerp
zou, boven de veel grootere uitgaven, nog
het kwade gevolg hebben van den [omgang
tusschen Veurne en IJperen veel te vertra
gen en dat ten nadeele der koophandelsbe
langen van beide belanghebbende arrondis
sementen.
De heer Verschaeve houdt er veel aan dat
de rechtstreeksche lijn de voorkeur bekome.
De heer Voorzitter herinnert dat, in de
vergadering der afgevaardigden van de ge
meenten, die te IJperen in Oogst 1885 plaats
had, er sprake was van eene rechtstreeksche
lijn tusschen IJperen en Veurne en van
eene dwarslijn, Diksmuide aan Rousbrugge
verbindende en door Crombeke, Beveren,
etiz. gaande; maar niet een besluit werd ge
nomen, daar de geldelijke bijtreding dér ge
meenten van de voorwaarde afhing dat do te
leggen lijn op haar grondgebied passeeren
zou.
De heer Burgemeester denkt dat de Be
stendige Deputatie niets beslissend heeft
kunnen vaststellen. Ten hoogste heeft zij
maar een ontwerp kunnen bepalen, dat aan
de goedkeuring der belanghebbende gemeen
ten zal moeten onderworpen zijn en waarvan
de aanneming afhangen zal van liet onthaal
dat het bij deze zal genieten.
Schepen Leleup doet op zijne beurt al de
voordeelen uitkomen van de rechte lijn op
die langs Loo en Alveringhem en wijst op de
noodzakelijkheid van eenen rechtstreekschen
omgang tusschen Nieuwpoort, Veurne en
IJperen. De buurtspoorweg moet den groo-
ten ijzerweg, door den Koophandelskring en
den Raad sinds jaren gevraagd, vervangen
en het is aanbelangend dat men zich van dat
ontwerp niet late af'keeren door beweegre
dens van zuiver plaatselijk belang, zooals de
Bestendige Deputatie er een voorbeeld komt
van te geven.
De heer Burgemeester, aannemende dat de
inlichtingen zijner achtbare collega's juist
zijn, voegt er bij dat niet eene ofïiciëele me-
doen twijfelen. Zij zeggen dat de Heilige
Lodewijk het rantsoen van al zijne ridders
betaalde indien dit bewezen ware, zouden
de stappen door Margaretha bij de IJperlin-
gen gedaan, alles behalve zeker zijn. Maar
vooreerst, bijna al de schrijvers over de
kruisvaarten hebben hunne inlichtingen
in de fransche kronieken geput,- en zou
het niet mogelijk zijn, dat de fransche
kroniekschrijvers, in hunne overdrevene
bewondering voor hunnen heiligen koning,
hem eene daad van grootmoedigheid toe-
éigenen die, gezien den slechten staat
zijner financiën, zeer twijfelachtig moet
schijnen. Daarbij, in dien tijd, trokken de
edellieden ten oorlog op hunne kosten
en, aangezien zij zelve het rantsoen ontvin
gen van de gevangenen die zij maakten, is
het nipt iiiiijk cfatzijöok hun eigen rantsoen
betaalden, wanneer zij in de handen hunner
vijanden vielen? Zou men ook niet ktinnen
zeggen dat Lodewijk XI, met het rantsoen
van al zijne ridders te betalen, hun dit geld
alleenlijk voorschoot, ten einde ze zooveel te
haastiger uit de handen der ongeloovigen te
verlossen, en dat de gravin de edelmoedig
heid der IJperlingen kwam afsmeeken om
deze schuld te kunnen betalen?
Nemen wij zelfs aan dat het feit, door
som m ige gesc'n ied sch rij vers aangehaaldwaar
zij, zou men niet kunnen staande houden dat,
op het eerste gerucht van de beklagens
waardige gebeurtenissen die in het Oosten
hadden plaats gehad, de gravin Margaretha
de noodige sommen tot afkooping van haren
zoon zocht bijeen te krijgen, zonder het edel
moedige voornemen van den koning van
Frankrijk te kennen? Welke verklaring men
ook voor de echte houde, de grootmoedige
opoffering der IJperlingen blijft niettemin in
onze Annalen geschreven. En indien er nog
verdere bewijzen noodig waren, het zou vol
doende zijn de talrijke begunstigingen aan te
dedeeling bij het Bestuur aangekomen is en
verklaart het geval gesloten.
Maatschappij van Ouderlingen Bijstand.
De toestand dezer Maatschappij is zeer
voldoende.
Godshuizen. Leden der Commissie.
De benoeming van den heer J. Iweins als
lid der Commissie,bij koninklijk besluit van
3 Maart verbroken zijnde, besluit de Raad
in 't korte te vergaderen om tot eene nieuwe
benoeming over te gaan.
Rekening 1884 en Begrooting 1886.
De heer Van Daele, lid des Godshuizen
bestuurs, neemt geen deel aan de bespreking,
gelijkvormig art. 68, 4° van de Gemeente
wet van 30 Maart 1836.
Schepen Bossaert maakt, in naam der 2e
Commissie, verslag op over deze twee boek-
houdens.
Na in al hare bijzonderheden de besparing
der rekening en der begrooting blootgelegd
te hebben, waarvan de 2e Commissie de
goedkeuring voorstelt, roept de achtbare
verslaggever de aandacht des Raads op de
onrustwekkende toeneming der oogziekte
bij de werklieden, en zegt dat de 2" Com
missie van gevoelen is dat de heropening der
armen-apotheek noodzakelijk wordt.
Het liefdadig Bestuur roept ook de aan
dacht des Raads op de wijze van het gemee-
ne fonds daar te stellen.
De 2" Commissie stelt aan den Raad de
goedkeuring der neergelegde stukken voor,
en eindigt met hem te vragen welverdiende
bedankingen te willen stemmen voor het
liefdadig Bestuur, dat zich met zoo eenen
onvermoeibaren ijver van zijne belangrijke
en moeielijke taak weet te kwijten.
Verscheidene opmerkingen hebben plaats
tusschen de leden, nopens het herinrichten
der arinen-apotheek.
De besluiten van het verslag zijn met alge-
meene stemmen aangenomen.
Op voorstel van den Raadsheer Brunfaut
besluit de Raad dat, wanneer men het Gods
huizen bestuur bericht geven zal van de goed
keuring, door den Raad, aan de rekening
van 1884 en de begrooting van 1886 gehecht,
men het den wensch hernieuwen zal, welken
de Raad reeds verscheidene malen uitte, no
pens de hervormingen in de wijze van op
voeding en in het onderwijs der weezekinde-
ren in te voeren.
De Raad keurt de rekeningen der Akade-
mie en der professioneele School goed, die
beide met een overschot sluiten.
De Raad hoort en bepaalt de rekeningen
der lagere-, bewaar- en adultenscholen en
gelast den Schepenraad met het overhandi
gen dier rekeningen aan de Bestendige
Deputatie voor goedkeuring.
De Raad houdt zich vervolgens onledig
met het vaststellen der gemeentelijke belas
tingen op de honden en paarden, en met de
bespreking van eenige geringe uit te voeren
werken, waarvoor de noodige kredieten ge
stemd worden.
De Raad begeeft zich in geheime zitting.
Onze Katiefeesi.
Deze week geleek onze uitgestrekte markt
eene overgroote werkplaatsoveral was
men bezig; overal lagen er bouwmaterialen
halen aan de IJperlingen door de graven
van Dampierre toegestaan, die ze altijd als
hunne kinderen behandelden.
Inderdaad, zoodra Willem van Dam
pierre uit het heilig land was teruggekeerd,
drukte hij de begeerte uit zijne goede stad
IJperen een bezoek af te leggenhij werd er
met de grootste vreugd onthaald. Het Ma
gistraat, de dekens der ambachten, de hoofd
mannen, koningen en prinsen der gilden,
talrijke burgers en werklieden vereenigden
zich in de Lakenhalle om hem te ontvangen.
Zoohaast de Vorst was binnengeleid, vertelde
hem gravin Margaretha met welken edel-
moedigen spoed de IJperlingen hem ter hulp
gekomen waren. Zij voegde erbij dat zij, om
hunnen ijver en hunne verkleefdheid te be-
loonen, hen hare hinderen genoemd had.
«Deze roemvolle titel van ijpersche kinderen
bekrachtig ik, riep Willem uit, en ik laat den
Magistraten der stad toe aan hunne kleede
ren leibanden te voegen met groene franjen
afgezet, om aan allen en in alle tijden te be
wijzen, dat de IJperlingen mijne kinderen
gemorden zijn.
Dè familiën Paelding en Boeteman had
den zich, zooals wij reeds gezien hebben,door
hunne edelmoedigheid onderscheiden. Om
hen te beloonen, schonk Willem hun groote
voorrechten op devischmarkt der stad.Onder
andere mochten zij twee visschen kiezen uit
iedere mand, die op de markt verscheen. De
jonge vorst beloofde verder der gemeente
groote vrijheden tè verleenen, zoohaast hij
de inbezPstelling van zijn graafschap Vlaan
deren zou ontvangen hebben.
Ongelukkiglijk ïiet de dood den jongen
vorst niet toe zijne beloften te houden.
Hij sneuvelde in een steekspel te Traze-
gines, in 1251. Men beschuldigde de
Avesne's,bastaarden van gravin Margaretha,
aan die dood niet vreemd te zijn. Hoe,
riep M. de C... uit, de gravir—->n van ""'aan-
en overal kwamen barakken als uit den
grond op.
Waarlijk, het feestveld belooft iets goeds
iets dat vermakelijkheden opleveren zal.
Eerst en vooral hebben wij er de groote
renbaan of cirque DITER, die, volgens de
aangeplakte programmas, ons luisterlijke
avonden verschaffen zal.
Er is eene ruime plaats voor de liefhebbers
en wij zijn zeker dat zij nog dikwijls te klein
zijn zal. Overal doet de renbaan Diter goede
zaken; langs alle zijden hoort men er veel
goed van. Van Zondag af reeds zal men er
een proefje van maken mogen
Dan vinden wij er nog de vermaarde
amerikaansche troep van M. RUSELL, be
staande uit de beste goochelaars van Sina
en Japonië, den befaamden messen- en bij
lenwerper en M. en Mme Holmes, toover-
en goochelleeraars.
Ook iets waar er geen stof voor plezier en
vermakelijkheden ontbreken zal.
Verder nog de groote dierengaarde des
heeren REDENBACH. Wij weten niet of zij
in beroemdheid en rijkheid die van den heer
Salva evenaren kan; maar wat wij weten
dat is dat er toch eene schoone en ziens-
waardige verzameling wilde dieren in te
zien zal zijn. Wij twijfelen derhalve niet of
talrijke liefhebbers zullen van die gelegen
heid proflteeren om hunne dierkundige be
grippen en kennissen door het beschouwen
der wezentlijkheid uit te breiden of ten
minste te versterken.
Eindelijk mogen wij niet vergeten mel
ding te maken van de schiet- en wafelhuizen
die zulke rijke bron van vreugden en genot,
van aangenaam tijdverdrijf.
Eene mooie feest, voorwaar, zoo het
weder evenschoon blijft, waar het aan geen
volk en plezier magelen zal.
Wij vernemen dat onze stedelijke Raad
heden Zaterdag, om 5 ure 's avonds, open
bare zitting houdt.
Wij vernemen ook dat de heer A. Fla-
mand leeraar aan de Akademie van schoone
kunsten en aan de Professionneele school
onzer stad komt benoemd te worden, in
vervanging van den heer Loosberg, over
leden.
Dezen avond, om 8 1/2 ure, algemeene
maandelijksche vergadering voor de leden
van het Willems-Fonds, in den Gouden
Arend alhier.
Dagorde
Nieuwe leden.
Mededeelingen.
Verloting vaneen boekwerk: Hilda, door
De Quéker.
Voordracht door den heer R. C.Hoe oud
Carnaval, dagen van plaisir et misère,
is voorbij.
Voor zooveel alles in eene geestige partij
afdraait, lijden wij gaarne dat men zich eens
goed vermake, maar wij houden evenwel
niet aan die persoonlijke aanrandingen, in
de afwezigheid der belanghebbenden.
deren hadden in dien tijd ook bastaarden
Bastaarden volgens de eene, vervolgde de
graaf', en, volgens andere schrijvers, wettige
of wettig gemaakte kinderen. Maar dat is
eene lange en schandelijke geschiedenis die
ik dezer dames niet wil verhalen.
Gwijde van Dampierre volgde Marga
retha op, en vergat de door zijnen broeder
gedane beloften niet. Hij schonk aan zijne
IJpersche kinderen de uitgestrekste vrijhe
den. Omtrent het jaar 1281, barstte in
IJperen een schrikkelijke oproer los, gekend
onder den naam van Cockerulle. De graaf
Gwijde kwam de stad belegeren en miek er
zich weldra van meester. Geen der muitelin
gen stierf door de hand des beuls. De inwo
ners van IJperen werden tot groote boeten
veroordeeld, maar de graaf eischte er nooit
de betaling van. In deze omstandigheid herin
nerde zich Gwijde van Dampierre nog eens,
dat de IJperlingen zijne kinderen waren.
«Dames, eindigde de graaf van T.ik
heb u mijne geschiedenis verteld, gij hebt die
van M. de S. gehoord, doet over ons uit
spraak.
Het is gemakkelijk te verstaan dat iede
reen zich haastte den graaf var T. gelijk te
geven. Mevrouw de B. en de jonge Hendrik
de S. alleen hadden hun gevoelen nog niet
uitgedrukt, en dit zou hun niet weinig
moeielijk geweest zijn, aangezien zij niet de
minste aandacht geleend hadden aan al het
geen er kwam te gebeuren. Eh wel! Hen
drik! riep de graaf van T. uit, welk is uw
gedacht? O! Mijnheer de graaf, stamelde
Hendrik, ik denk.... dat.... Zult gij u nog
kwaad maken als men u kind zal noemen?
Neen, neen, riep de jongeling haastig uit,
ik zal mij niet meer kwaad makenwant ik
weet nu dat ik geen kind meer ben.....
Mevrouw de B... kwam hem juist stil te
zeggen En ik ook, Hendrik, ik bemin u.
einde.
HET MENSCHDOM WEL IS.