^ItadsnHüw^
Maatschappij Burgerwachten
Burgerstand
Binst de drie eerste maanden van het ge
zegend jaar 1886 brachten de staatsspoorwe
gen verre boven het miljoen MIN op dan in
diezelfde maanden van het reeds ongunstig
vorig jaar.
Nietwaar, lezer, alles herleeft en Moeit in
Belgie onder het klerikaal bestuur? En dan
wat voor schoon vooruitzicht voor de reeds
lang beloofde boni's, waarmede minister
Beernaert altoos bofte en stolte, maar die
immer en altijd tot een te hort versmolten
zijn. Als het zoo blijft voortgaan, zullen de
staatsspoorwegen dit jaar alleen een tekort
van ruim vijf miljoen opleveren, die weder
om uit uwe, mijne en allemans beurs zullen
moeten geklopt worden.
Of de lasten verminderen zullen?
Hewel, lezer, is alles niet om ter best in
het beste der landekens?
De Klerikalen,
al lammekens van zachtaardigheid.
Wij lezen in de Flartdre libérale van 22
Juni, onder titel: EEN AFSCHUWELIJK
SCHANDAAL, - een ongeloofbaar verhaal,
uit De Stad Kortrijh overgenomen, dat ten
duidelijkste aantoont hoe zachtaardig de
fanatieke bevolking van een dorp is. Het
bewijst ook dat zij, die oprecht katholiek
zijn en aan het geloof getrouw blijven, nooit,
o neen! nooit baldadigheden bedrijven, en
dat de a ff reuse liberalen, die van den goeden
weg afweken en aan de leering der Kerk
ontrouw werden, alleen in staat zijn op
anderen aanslagen te plegen en euveldaden
te begaan.
Ziehier welke afschuwelijke wandaad daar
in aangehaald wordt
De bestuurraad van 't Gasthuis van
Harlebeke was sedert lange liberaal. Het
Gasthuis werd door wereldlijke ziekenop-
pasters bediend, hetgene aan de gemeente
eene jaarlijksche besparing van 5 tot 6,000
franks veroorzaakte.
Sinds dien viel de bestuurraad in handen
der klerikalen en er werd besloten de we-
reldsche ziekenoppasters door nonnetjes te
vervangen. Het is ter gelegenheid van de
inbezitneming van het Gasthuis door de
nonnen, dat het afschuwelijk schandaal
plaats greep, waarvan sprake.
Maandag rond zeven ure en half
maakten eenige fanatieken, geweldigerhand
mag men zeggen, zich van de Gasthuisge
bouwen meester, terwijl dat eenige werklie
den zich bezig hielden met de klok in het
torenlje der kapel te hangen.
Om acht ure was de klok gereed en het
was aan wie ze luiden ging.
De vreugde der kerkpilaren was zoo
groot dat verscheidene onder hen als zotten
spertelbeenden inde zaal van 'tpatroonschap.
De klok luidde onophoudelijk: weldra
begon het volk samen te scholen, en om
streeks 9 ure ongeveer 500 personen, mee-
rendeels vrouwen en kinders, verdrongen
zich voor het Gasthuis, 't Is dan dat de
verfoeielijkste feiten gepleegd werden: De
ziekenzaal is langs den kant der straat gele
gen; eene der wereldlijke ziekendiensters
van 't Gasthuis is doodelijk ziek; de genees-
heeren, zegt men, hebben alle hoop opgege
ven. Welnu, niettegenstaande die pijnlijke
omstandigheid, die niemand onbekend was,
begonnen de betoogers als wilde dieren te
huilen, de deuren en vensters met geweld en
lawijt te openen, te sluiten, aan de bel te
snakken, terwijl de klok gestadig voortging
haar vreugdegeklep einde en ver te laten
hooren.
hunne oogen meenen te zien zweven, en die
zij gewoon zijn met den naam van idealen
te bestempelen. Kortom, zij droomen. Nu,
wat is droomen? Droomen, volgens prof.
Ball, is eene misleiding ofte bedrog van den
rustenden geest, en een geestesbedrog
altijd volgens prof. Ball is eene waarne
ming zonder voorwerp. Dus is het zonne
klaar, a priori: een droombeeld ofte ideaal
is een ding, dat niet bestaat; dus, a for
tiori, het is de grootste dwaasheid der
dwaasheden, naar zulk een ding, dat niet
bestaat, te willen wenschen of wachten;
dus, quod erat demonstrandumin zake
van huwelijk, is eens meisjes eigen keus
dikwijls heelendal verkeerd. Gij verstaat
onze redeneering, niet waar
Helaas ja, vader, ik versta ze maar al
te wel.
De waarheid was, dat zij heel onaandach
tig naar de uitlegging van Professor Balls
stelling had geluisterd, en tamelijk onzeker
was, dat gemelde stelling in regelrecht ver
hand kon staan met het voorstel, dat majoor
Stekel gisteren haren vader, bij 't naarhuis-
komen uit den Pot Lambiek, waar ze
geregeld alle avonden samen domino speel
den, kwam te doen. Helaas, ja! had ze
nogtans gezegd, en dat helaas beviel den
achtbaren emeritus niet.
Er is hier geene reden om te helaassen
of te zuchten, zei hij. Volg nog verder onze
argumentaties en uwe conclusies zijn niet
te betwijfelen. Wij zeggen dus, secundo...
Liza was van gevoelen dat dit secundo
haar niet meer dan het primo overtuigen
zou.
De dienstmeid verliet het Gasthuis met
een pakje kleeren in de hand; men vervolgt
haar, men scheurt ze de kleêren van het lijf,
men hoont en bespot ze en men zou nog meer
gedaan hebben, hadde dat arm meisje er niet
in gelukt in eene herberg te vluchten!
Nog meer: de tweede wereldlijke zie
kendienster, de zuster van haar, die in doods
gevaar verkeerthad het ongeluk niet
wetende wat er gebeurde van door het
venster te kijken; nauwelijks had men haar
bemerkt of men overlaadde haar met de
grofste en loosste beleedigingen: H..., slons,
dievegge, afgevallen non! Hieruit, schan
dalen! Sleept de zieke uit haar nest!
Terzelfder tijd wierp men langs alle
zijden met steenen en vuilnissen naar haar.
Dat ging zoo verre dat verscheidene
personen, die van het tooneel ooggetuige
waren, aan die wilden aanraadden liever de
zieke te vermoorden dan haar zulke afschu
welijke marteling te doen onderstaan.
De vuisten krimpen ineen en 't haar rijst
te berge, wanneer men aan den pijnlijken
toestand denkt, waarin die twee weerlooze
vrouwen, waarvan de eene bijna zieltogend,
zich bevonden.
En de politie? Nergens te zien! Eindelijk
ging een verontwaardigde burger den poli-
tie-commissaris opzoekenmen moest dan
nog de agenten vereenigen, kortom er ver
liepen nog 20 minuten zonder dat de politie
tusschenkwam.
Ten tien ure trokken de twee nonnetjes
zegepralend het Gasthuis binnen.
Niet waar, lezer, de klerikalen zijn allen
lammekens van zachtaardigheid!!??
0 fransche taal!
Ziet hier eenige eigenaardigheden, die zoo
veel moeielijkheid veroorzaken aan de vreem
delingen, welke de fransche taal en hare
uitspraak willen leeren
Les poules du couvent convent.
Mes fils ont cassé mes fis.
II est de Est.
Cet homme est fier; peut-on s'y fier?
Nous éditions de belles éditions.
Nous acceptions ces diverses acceptions
de mots.
II convienl qu'ils convient leurs amis.
Nos intentions sont que nous intentions
un procés.
Je suis content qu'ils content cette his-
toire.
Nous portions des portions de viande,
enz., enz.
Met een weinig verder te zoeken, vriend
lezer, zal het u gemakkelijk zijn die verzame
ling van eigenaardigheden, waarvan de taal
van Voltaire en van Diderot overvloeit, te
verlengen.
Dat is een bewijs te meer, dat, wanner de
fransche dagbladen met onze taal durven den
aap houden, zooals het meermaals geschiedt,
wij, Vlamingen, hen bij den neus kunnen
nemen en bewijzen dat wij niet noodig heb
ben een zelfde woord te gebruiken voor
twee verschillende beteekenissen, en dat
bijgevolg het Vlaamsch, op hetwelk zij altijd
blaffen, veel rijker in woorden is dan de
taal van chez nous. N. Ietwaar.
Zaterdag avond, in de algemeene vergade
ring van het Willems-Fonds, werd er eene
leerrijke voordracht gegeven over eenige
zienswaardigheden uit den Haag, met
zichten bij middel van oxy-hydrisch licht.
Maar, vader, ik wilde u wel... viel zij
hem in de rede.
Een meisje, ging Mr Pyrrhus voort,
zonder zich uit zijn lood te laten slaan, een
meisje dat, op haar eigen oordeel afgaande,
een gemaal kiest, kiest hem van tien maal
negen maal verkeerd, dat is, in recht
vlaamsch, zij stelt zich bloot een misverbond
te begaan. En wat is een misverbond, Liesje-
kind? Monstrum horrendum!Een mis
verbond is de grootste aller maatschappe
lijke kwalen, volgens Madame de Sévigné,
en wij voegen er bij....
Daar hij goed de regelen der welsprekend-
geid kende stond hier de dokter recht, stak
de duimen in de armgaten van zijn onder
vest, en vervolgde met eene krachtige uit
ademing
Wij voegen er bijhet is eene onuit-
wischbare vlek,het is eene familiemisdaad!!.,
hm!....
De brave vader was overtuigd hier zijn
doel bereikt te hebben; daarom zette hij zich
neèr en nam een slokje kofflj.
Tersio... ging hij voort.
Zeg eens, vaderke, zoo informeerde nu
het meisje, hebt gij ook naar de hand van
moeder-zaliger gedongen, zonder haar te
kennen?
Oho! distinguo, kind, distinguo! Hier
juist hebben wij het bewijs onzer thesis.
Toen wij zes-en-twintig jaar oud waren,
hadden wij ook onze idealen, God zij geloofd,
niet zeer lang hebben wij aan die kinder
ziekte geleden. Nu wij hadden idealen,
Al de tegenwoordig zijnde leden hebben
hunnen tijd niet te beklagen gehad, en wij
waren gelukkig, met zoovele anderen, aan
de heeren leden, die ons het aangenaam
uurtje verschaft hebben, onzen rechtzinnigen
dank uit te drukken.
Gekanteelde gevels.
Men is op het oogenblik bezig de gevels
eener reeks huizen in de Rijselstraat, met
eene dikke kalklaag, onder den vorm van
witsel te bedekken. De bestuurraad der bur
gerlijke Godshuizen, wien die huizen toebe-
hooren, betaalt en mag dus ook gebieden;
maar indien die gekanteelde gevels van hun
ne laag witsel ontdaan waren en zich in
rauw steen vertoonden, zouden die huizen
in schilderachtig uitzicht niets verliezen en
wij zouden in onze stad eenige ongeschondene
specimens te meer van vroegere bouwkunde
bezitten.
Het witsel is als een masker dat de netheid
der lijnen doet verdwijnen. Nu schijnt dat
frisch en helder, maar na het winterseizoen
zullen die gevels niet meer zoo blijmoedig de
middagzon aankijken.
Dit laatste ongemak (vroegtijdige vuilheid)
zou zeker ontweken worden indien men
liever het witsel afschrabde en die huizen
hun oorspronkelijk kleed terug gave.
Nu ware het zeker te laat, maar eene
naaste maal zou het kunnen te overwegen
zijn.
Kiesexamens.
In ons nummer van 15 Mei 11. schreven
wij dat er onder de IJperlingen, die zich in
de laatste kiesexamens aangeboden hadden,
26 liberalen en 27 klerikalen een diploom
bekwamen. Een vriend doet ons opmerken
dat er eene lichte feil in die twee cijfers
bestaat, en dat het juiste getal wel 29 libe
ralen tegen 27 klerikalen is. Te beter voor
onze partij.
Wij hopen dat al de bekwaamheidskiezers,
die hunne voorbereidende lessen in onze ge
meenteschool ontvingen, dicht bijeen onder
't blauw vaandel zullen blijven.
van IJperen.
Schieting gegeven door het Staatsbestuur.
Tweede schieting
MAANDAG 21 JUNI 1886.
Gelders Constant,
5
5
3
1
3
17
Butaye Arthur,
2
1
4
4
4
15
Swekels Leon,
2
1
5
4
3
15
Poot Arthur,
O
5
5
3
2
15
Boedt Leon,
2
3
2
2
5
15
Lesaffre Auguste,
4
2
2
3
4
14
Leclercq Guillaume,
2
4
3
0
5
13
van den 18 tot den 25 Juni 1886.
Geboorten-
Mannelijk geslacht 3. Vrouwelijk id. 2.
H u wellj ken.
Gustaaf Obyn, zadelmaker, en Rosalia Bec-
kaert, winkelierster.
Désiré Leroy, landbouwers werkman, en
Eulalie Slembrouck, daglooner.
Maria Vanbecelaere, zonder beroep, 71 jaar,
ongehuwd, Rijke Glarenstraat.
Barbara Demey, kantwerkster, 54 jaar, echt-
genoote van Louis Rofflaen, Meenenstraat.
zegden wij. Wij beminden uwe moeder,
een braaf meisje, dat moet gezegd worden,
die er ook zeer veel bezat namelijk
idealen, maar van eenen anderen kant
zeer weinig eigendom ofte rente. En
en.... ja.... wij namen haar tot vrouw.
Idealen! welke landzieke student mag
dat woord uitgevonden hebbenNiet, dat
wij niet volkomen gelukkig zijn geweest,
neen, dat niet of dat wij ooit voor 't is
gelijk welk kollega hebben moeten den duim
leggen. Want ziet gij, Liesje-kind, met ons
erfdeel van grootvader moogt gij de dochter
van prof. Madrilenus, de lange Klotilde,
vlak in de oogen zien. Maar, heereGod!
Wat heeft uw vader toch niet moeten slaven,
toen gij en Theodoor beiden klein waart,
om het huis op een behoorlijken voet te
blijven houden. Rust of uitspanning, dat
waren voor ons onbekende zaken. Leergan
gen in 't kollegie geven, huisles geven, her
halingen geven, et coelera, ccetera.... Ah!
oefwat hebben wij alsdan niet doorgezien
En moeder, de brave vrouw, hoeveel hersen-
brekerij en bezorgheid heeft het arme
mensch niet uitgestaan, om alles op zijne
lengte vast te knoopen, en vaak den ge-
kleurden mantel over het versleten kleed te
hangen.... Die zachte, goede Helena!.... O,
die dag, die dag, waarop wij haar ten huwe
lijk aanzochten.... Wist gij, hoe dikwijlsin
ons leven wij hem verw..., neen, niet ver-
wenscht, maar bekla..., neen, ook niet
beklaagd, maar... kortom... hoe zal ik het
zeggen?... Nigro notanda lapillo!... Ja
dat is het... Hier werd de heer Pyrrhus
verteederd. Wie weet, indien wij ons dien
Amelia Cousin, zonder beroep, 55 jaar, on
gehuwd, Wenninckstraat.
August Bossaert, zonder beroep, 31 jaar
weduwaar van Melanie Vanbrabant, st-
Nikolaus buiten.
Julia Vancattendyck, zonder beroep, 81 jaar
ongehuwd, St-Jans hospitaalstraat.
Joanna Degryck, zonder beroep, 90 jaar
weduwe van Herman Van Engelant, R0I
zenstraat.
Begraving van den heer Christiaen.
(Vervolg).
Rede van den onderwijzer Masscheleyn:
dag wat beter overdacht hadden... misschien
waren wij nu zoo grijs en versleten niet...
misschien zou onze arme Helena nog onder
de levenden zijn....
Hier vaagde de oude hoogleeraar een traan
uit zijn linkeroog weg.
Kom, vaderlief, troostte zijn kind, denk
daar niet aan. Maak geen verdriet, als 't u
belieft, kom.
Doch de dokter had een gevoelig hart.
Eene groote les voor u, meisje, ging hy
op denzelfden aangedanen toon voort.
Maar vader toch! gij doet moeder on
recht aan; gij, die haar altijd zoo zeer
bemind hebt.
Haof wij haar bemind hebbenAls de
appels onzer oogen hebben wij haar bemind.
Hoezeer wij u en uwen broeder ook liefheb
ben, zoo was zij toch nog meer voor ons....
Ziet gij wel! En indien gij' nu eens
moeder niet gehuwd waart, dan waren
Theodoor en ik hier niet geweest om u lief
te hebben, vader, en om u op te passen, en
om u over haar verlies te troosten....
Ja, dat is ook waar; concedo!
Liesje-kind, hoor!... hier in onze armen'
Gij zij onze engel!... Gij zijt een perel va
een braaf meisje
Wat was nu natuurlijker, dan dat hij di
perel van een braaf meisje omhelsde? En da
deed hij ook.
Dat wil ik voor u steeds blijven, goei
vader.
Mr Pyrrhus twijfelde er niet aan.
(Wordt voortgezet-)
O verlij den».
MIJNHEEREN,
In naam der tooneel- en muziekmaatschappij
Vlijt voor Kunst kom ik op mijne beurt, bij
dezen gapenden grafkuil een' traan van toegene
genheid storten, en een eeuwig vaarwel zeggen aan
de stoffelijke overblijfsels van den man welke de
wreede dood uit ons midden komt te rukken.
Hoe onbestendig, hoe veranderlijk is toch alles
op aarde!.... Wie had voor eenige dagen gedacht
dat wij heden op het grondgebied des doods zouden
staan weenen bij het graf van onzen geliefden
vriend
En nogtans is het zoo!..,. Deheer Notaris Chrie-
tiaen, stichtend lid en ondervoorzitter onzer maat
schappij, is niet meer!... En daar tusschen de
opgedolven aarde ligt zijn killig lijk
Deze pijnlijke omstandigheid wil mijne stem in
mijnen zuchtenden boezem versmachten maar het
mag nietIk wil, als lid der tooneel- en muziek
maatschappij - Vhjt voor Kunst - onzen afgestor
ven ondervoorzitter een vaarwel toeroepen; ik
moet, met mijne vrienden een smeekgebed voor
hem ten hemel sturen; ik moet, met hun, een deer-
nistraan op zijn graf storten.
Laat ons, Mijnheeren, eene wijl in de levensbaan
van den dierbaren afgestorvene terugkeeren en laat
ons zien welk een uitmuntend en voorbeeldig man
de heer Christiaen was.
Wie meer dan hij had recht op de achting en ge
negenheid zijner medeburgers Meer dan een halve
eeuw heeft de dierbare overledene, met onvermoei-
baren ijver en moed de lastige taak van gemeente-
sekretaris vervuld, een lang en werkzaam leven
gesleten voor het welzijn der gemeente Passchen-
dale in het algemeen, en voor elke inwoner in het
bijzonder.
Ook meer dan vijftig jaren is hij Notaris geweest
en in deze eervolle bediening, heeft hij steeds zijne
medeburgers met raad en daad geholpen, hun als
een levend voorbeeld van naarstigheid en burger
deugd gediend.
Iedereen van U, Mijnheeren, heeft nog de zoete
geheugenis bewaard van de prachtige feesten welk»
over een viertal jaren ter eere van den dierbaren
afgestorvene, ter gelegenheid van zijn vijftigste
jaar als notaris gevierd werden. Van zijne kinderen
en kleinkinderen omringd, zag de verdienstelijke
man zijne ambtbroeders uit alle gewesten der pro
vincie aankomen om hem geluk te wenschen. Men
zag geheel de gemeente deel nemen aan die jubel
feesten; er was algemeene vreugde. Men zageentn
langen stoet door onze straten trekken; men hoorde
de vrolijke toonen der muziek zich mengen met den
blijden klank der klokken. En nu Nu staan wij
voor zijn open graf!....
Ten vollen overtuigd dat niets meer werkt op het
gemoed van den mensch en medehelpt tot zijne
zedelijke volmaking dan het beoefenen van tooneel
en muziek, hielp de lieer Christiaen in 1858 kracht
dadig mede tot het oprichten der muziekmaat
schappij Vlijt voor Kunst Nooit liet hij eene
gelegenheid voorbijgaan zonder de tooneel- of mu
ziekfeesten met zijne tegenwoordigheid te vereeren,
zonder de leden der maatschappij moed in te spre
ken, zonder hun door zijne vrolijke en aangename
taal op te beuren en ze aan te wakkeren om te vol-
herden in het beoefenen der kunst.
Ja, Mijnheeren, pijnlijk is de gedachte, die in