STAMIEÜWs!
YERSOHILLIGE TIJDINGEN.
Maatschappij Burgerwachten
Burgerstand
te beschuldigen, alhoewel zij alleen de stof
felijke belangen onzer stad betrachten.
Maar het Journal geeft zelf geene redenen
op, waarom het de onrechtstreeksche lijn,
dus den omweg, vraagt. Nochtans, indien
men tegen alle waarschijnelijkheid, dien
omweg moest verkiezen, zouden er voor
onze stad twee onmiddelijke nadeelen uit
voortspruiten. De reizigers, die van IJperen
naar Veurne gaan, zouden 20 minuten
langer op wegblijven, en niemand zal hun
dit tijdverlies vergoeden; daarbij, dewijl de
prijs gerekend wordt volgens den kilome-
trischen afstand, zou een reiskaartje van
IJperen naar Veurne, zooveel te duurder
kosten als de afstand grooter zal zijn.
Een coupon voor eenen afstand van 30
kilometers in rechte lijn (gelijk van hier
naar Veurne) kost natuurlijk min dan dien
voor eenen grooteren afstand, door den om
weg veroorzaakt. En dit verlies zal nog
eens door de reizigers gedragen worden, die
den ganschen afstand tusschen de twee
steden moeten doorloopen.
Maar wat geeft het Journal om de be
langen onzer medeburgers, kinders van
IJperen, als de vreemdelingen maar voor
deel uit den tram trekken? Inderdaad, vol
gens het Journal, zou de lijn eenen omweg
moeten maken, en dit zou juist gebeuren
door de eigendommen van Leo Visart,
katholieken vertegenwoordiger) van Veurne,
en door deze van Desmet, klerikale-onaf-
hankelijkenvertegenwoordiger van Brussel,
een oud-distriktkommissaris van Veurne,
indien wij goed geheugen hebben. Die eigen
dommen zouden dan eene groote waarde
krijgen, als bouwgrond namelijk, hetgeen
weeral een profijtje voor die heeren kaioten
zou daar stellen.
Zoodat het Journal de belangen der
IJperlingen verloochent in het voordeel der
vreemden, zijne klerikale meesters! Proper
en onpartijdig werk
Klerikale eerbied voor de wet.
De onlusten van Chateauvillain, waar
van de processen tegenwoordig voor den
rechtbank van Bourgoin hangende zijn,
zullen vast en zeker eene zonderlinge blad
zijde in de geschiedenis der heldendaden van
de klerikale partij mogen heeten. De opstand
is wel wezenlijk haar werk; het is wel
zeker zij, die verantwoorden moet voor de
krenking der wet en het vergoten bloed. Al
de verhaaltjes, voor het witwasschen dier
euveldaden uitgevonden, verbleeken en ver
gaan voor de verklaringen der getuigen.
Alles wordt nu klaar en lichtend in dien
kleinen plaatselijken opstand. Men weet op
welke hoofden men de martelaarskroon
plaatsen moet, zoo het voldoende is van
tegen de wet op te staan om martelaar uit
geroepen te worden.
Om nauwkeurig te zijn, moeten wij eerst
en vooral zeggen dat de heer Giraud, de
bestuurder der fabriek, buiten alle verant
woordelijkheid valt. Na mijnen advokaat
geraadpleegd te hebben, zegt hij, heb ik aan
den heer Fischer geschreven dat hij zich
niet tegen de uitvoering van het besluit
mocht verzetten.
Van waar kwam dan de tegenstand? De
onder-prefekt van de Tour-du-pin verklaart
dat hij, bij zijne aankomst, den heer Fischer
zeer opgehitst vond. Hij dreigde vuur te
geven op den eerste die binnen gaan zou.
De vertegenwoordiger der wet beproeft hem
tot bedaren te brengen. De pastoor en de
kapelaan integendeel hitsen hem op. zij
voerden zoodanige ongepaste gesprekken,
dat ik verplicht was hen den eerbied, dien
zij- aan hunne zending verschuldigd waren,
te herinneren. Daarom werd de pastoor, de
heer Guillaud, nog bitsiger en zegde dat hij
van mij niet afhing en dat hij mij verbood
hem nog aan te spreken. Fischer scheen
een oogenblik geneigd om toe te geven;
maar, zegt de fabriekbewaarder, hij werd
het door de priesters belet.
's Morgens van den den 8" April, zegt
een jonge getuige, bevool de pastoor van tot
het laatste oogenblik wederstand te bieden;
hij heeft gezegd dat hij in 't gevang zou
gaan, zoo zulks noodig was, en dat men hem
niet zou beletten mis te lezen, ware het in
eenen stal of buiten.
's Avonds er voor, in de eetzaal, maande
de onderpastoor aan van zeer luide te
huilen.
De brave nonnetjes gingen niet min
hevig dan de pastoor en de kapelaan te werk.
Zuster Josephina verzekert dat men aan
vrouwen niet verbieden mag, dat de kleine
werksters het recht hebben van al te doen
wat haar aanstaat en dat men van haar in
de dagbladen spreken zal. Trekt moedtg op,
zegde'haar eene non; verdedigt goed en
moedig uwe kapel. De jonge Maria Tillion
verklaart dat zuster Maria Cypriaan, de
jongste en beminnelijkste der vier nonnen,
zich van ongeduld bijna niet houden kon en
luidop hare spijt uitdrukte van in een non
nenkleed te steken, dat haar belette zich
met eenen stok te wapenen, gelijk de werk
sters deden.
Een andere getuige vertelt dat de werk
sters, voor de aankomst der gendarmen,
op twee rijen geplaatst werden en men
heeft haar de oefeningen met hare stokken
doen uitvoeren. Josephina Salles heeft
zuster Josephina hooren zeggen dat men de
gendarmen voor dieven en zwijnen
moest uitmaken. Een andere niet min evan
gelische aanbevelingGij moet die schel
men den buik opensplijten.
Schoone gevoelens, schoone taal, alles
vindt men er vereenigd bij dat half dozijn
kwezelaars van beide geslachten. Het we-
reldsch onderwijs heeft nochtans die uitge-
lezene schaapjes niet verdorven.
Men weet, daarenboven, door de gebeurte
nissen dat hunne bedreigingen niet ijdel en
zonder gevolg bleven. Het is hunne schuld
niet dat de onder-prefekt, de commissaris en
de gendarmen aan den dood ontsnapt hebben.
Pastoor, kapelaan, nonnetten en dweepziek
gemaakte werksters hebben al wat mogelijk
was'gedaan. Hunne dapperheid en't is
daaruit dat de zedeles van 't voorval af te
leiden valt is tot in de wolken verhe-
meld geweest door die vreemdsoortige man
nen van orde die Europa ons in 't geheel
niet benijdt. Priesters en nonnen die tegen
de wet opstaan, kunnen anders niet dan hei
ligen zijn. Fischer is tot den rang van mar
telaar verheven geweest en daar die eeVe
niet genoegzaam scheen, werd er een oogen
blik sprake van zijne kandidatuur voor te
stellen in de laatste gedeeltelijke kiezing der
Seine. Een man, die op de gendarmen der
Republiek schiet, welk karakter! Men heeft
pastoor Guilland en zijnen waardigen kape
laan nog geen bisdom gegeven. Men wacht
misschien op de ontknooping van 't proces
om ze te beloonen voor de eervolle rol, die
zij in dien oproer vervuld hebben. Wij hopen
ook wel, wij, dat de minister van Godsdien
sten hen niet vergeten zal.
De anarchisten moeten geen klein beetje
fier zijn over den uitslag van hunne leer in
een midden, dat niet bereid scheen ze te
aanvaarden, verre van ze in praktiek te
brengen. Wanneer men de Fischer's bewie
rookt heeft men het recht niet meer de
Gallo's af- te keuren. De klerikale partij zou
wel willen doen gelooven, dat zij de grond
beginselen van orde en den eerbied voor de
wet beoefent en aanpredikt. De orde en den
eerbied voor de wet, gelijk te Warschau, als
zij de baas is, en de orde en den eerbied voor
de wet, gelijk te Chateau-Villain, als zij aan
't bewind niet is.
Feesten op de Kaai,
De feesten, die jl. Zondag en Maandag op
de Kaai plaats hadden en die wij aangekon
digd hebben, gelukten ten volle. Een helder
en prachtig weder droeg veel bij om ze te
doen wellukken. De stoet was wezenlijk
schoon en grootsch. De volksspelen hadden
talrijke drommen wandelaars en nieuwsgie
rigen Kaaiwaarts gelokt, en allen vermaak
ten zich naar hartelust.
Het kanongebulder kondigde gestadig de
feestelijkheden over bosschen en velden af.
Het muziek voerde, met echte verdienste, de
mooiste stukken uit.
's Maandags ook valt er veel goeds van de
vermakelijkheden te zeggen. Het prijsvis-
schen voor vrouwen was eene nieuwigheid
die veel liefhebbers naar de Kaai gelokt had.
Zij had ook de meeste bijval.
De verlichting van het lokaal der Taarte
Visschers was heel prachtig en volkomen
het zien waard.
Het dansfeest liet onder geene opzichten te
wenschen. Veel volk nam er deel aan. De
zaal is nog al ruim en wel geschikt. Het
orkest verdient allen lof.
Kortom, het waren allerliefste feesten, die
luisterlij k heeten mogen en die aan de Kaai
een levendig en woelig aanzien gaven.
De neringdoeners hebben daar een mooi
stuiverken- kunnen verdienen en de toege
stroomde menigte toeschouwers zich eens
lustig verzet.
Onzen dank daarvoor aan de inrichters van
die feesten en vooral aan den weledelen heer
René de Florisone, Eer-Voorzitter der Taar
te Visschers, die door zijne milde giften
zulke feesten mogelijk maakt en door zijne
medewerking en aanwezigheid allen aan
moedigt, aanzet,inlicht en het mislukken der
feesten om zoo te zeggen onmogelijk maakt.
Aan hem dus ons aller dank.
Eene moedige daad.
Die mooie feesten zijn bijna door een on
geval gestoord geweest, 's Maandags tegen
den avond ging er plotseling een noodkreet
uit de menigte op, gevolgd door een hulpge
roep. Een jongen van 13 jaren, met naam
Ghequiere, was in het water der Kaai ge
vallen op eene plaats dat ongeveer 3 meters
diepte heeft. Een politie-bediende, met name
De Merlie P., sprong hem gansch gekleed,
zonder aan gevaar te denken, achterna en
redde hem van eene gewisse dood. Die moe
dige daad verdient den meesten lof.
Een ongeluk.
Het zoontje der weduwe Dethoor, wo
nende in de Lombaardstraat, is Maandag jl.
uit het venster gevallen der eerste verdieping
van het huis, waar hij aan 't schilderen was,
Dat huis is rechtover zijne eigene woonst
gelegen en de moeder van den ongelukkige
was juist bezig met de ruiten harer woning
te kuischen, toen haar zoon achterover op
de straatsteenen nederplofte.
Men oordeele over haar verschot en angst!
Gelukkiglijk zal het misschien nog ten
beste keeren; doch tot nu toe is het zoontje
niet buiten levensgevaar.
Concert.
Programma van het Concert dat zal gege
ven worden in het lokaal der Concorde
(buiten), Morgen 11 Juli, ten 5 1/2 ure 's
avonds, door het muziek der Pompiers, onder
het bestuur van M. Wittebroodt.
1Les Monténégrins, allegro mi
litaire, Limnander.
2. Fête champêtre, ouverture, Labory.
3. Les Hugenots, fantaisie, Meyerbeer.
4. Aubade printanière, Lacombe.
5. La Mascotte, bouquet de mé-
lodies, Audran.
6. La Malle des Indes, galop,
van IJperen.
Schieting van Maandag 5 Juli 1886.
Naar de
punten.
Swekels Léon,
2 4 4
5
2
17
Deweerdt Charles,
1 3 4
3
4
15
Beke Emile,
2 5 1
3
4
15
Ligy Félix,
12 4
2
4
12
Schoonste wit.
Bogaert Alphonse.
Sterfgeval.
Een der treffelijkste en meestgeachte
famieljen onzer stad komt in hare duurbaar
ste belangen gevoelig getroffen te worden,
door het afsterven van den heer Constant
Bellengier, huidevetter en houtkoopman.
Hij was lid der koninklijke maatschappij
St-Sebastiaan, en sedert 1877 commissaris,
der stalenboogmaatschappij gevestigd in het
Bronzen Hoofd. Hij was een rechtschapen
man, met een medelijdend en gevoelig hart.
Zijn omgang had iets eigen, dat hem van
iedereen beminnen deed. Hij was de vriend
van allen en wordt ook algemeen en diep
betreurd.
van den 2 tot den 9 Juli 1886.
Geboorten.
Mannelijk geslacht 1. Vrouwelijk id. 5.
Juliaan Gouwy, metser, en Emma Debruyne,
kantwerkster.
Franciscus Van Loo, gepensioneerde van den
Staat, 75 jaar, echtgenoot van Georgina
Beaumont, Lombardstraat.
Francisca Looten, zonder beroep, 76 jaar,
weduwe van Romanus Gillioen, St-Jacob-
straat.
Anna Ferrand, kleermaakster, 18 jaar, on
gehuwd, Bukkersstraat.
Fideel Bellengier, huidvetter, 47 jaar, echt
genoot van Maria Legrand, Dixmudestr.
Juliana Claeyssens, zonder beroep, 79 jaar,
weduwe van Franciscus Assez, Rijselstr.
Kinderen beneden de 7 jaren.
Mannelijk geslacht 0. Vrouwelijk id. 2.
Begraving van den heer Christiaen.
(Vervolg).
Lijkrede uitgesproken door M. Veys, Vre
derechter van het kanton Passchendaele.
Kunst- en Letternieuws.
De liersche afdeeling van het Willems-
Fonds heeft, in de bestuurzittingen van den
5 en 9 Juni 1886, besloten eenen prijskamp
van Nederlandschen zang en uitgalming uit
te schrijven.
Alle liefhebbers, die buiten Lier wonen,
kunnen aan dien prijskamp deel nemen.
De wedstrijd zal aanvangen op Zondag,
31 October 1886, en van drie tot drie wekenj
voortgezet worden.
In stukken gesneden vrouw. - De
ontleding van de vrouwenromp, te Vilvoorde
ontdekt, heeft zaterdag om 11 1/2 ure plaats
gehad. Men heeft vastgesteld dat de ledema
ten, den 28 juni in de Fronsnystraat te St-
Gillis ontdekt, goed passen op de overblijfsels
vervat in den naar Vilvoorde verzonden
koffer. De ontleding van die overblijfselen
heeft daarbij bewezen dat er eene vruchtaf
drijving gepleegd is op de ongelukkige vrouw
Ziehier de bekentenissen van Masquelier
- Over 8 dagen is er eene vrouw, omtrent
30 jaren oud, in de Praagstraat aangekomen,
alsook eene andere vrouw, die op het punt
stond te bevallen.
Zij is des avonds ingekomen. Zij bracht
den tijd door met breiden. Zij was zwanger.
Ik weet niet of Mad. Rodelet tot vrucht
afdrijving is overgegaan. Nogtans gedurende
den nacht van zondag tot maandag, heb ik
hooren klagen. Deze vrouw is maandag mor-
gend om 9 ure gestorven.
Op verzoek van mad. Rodelet heb ik het
lijk op den zolder gedragen, in eene mansar
dekamer. Zij zegde dat het moest verdwijnen.
Ik heb in de keuken een mes genomen en
heb de armen afgesneden.
Ik heb de beenen en eindelijk het hoofd
afgesneden.
Gedurende eenigen tijd heeft mad. Rode
let de operatie bijgewoond. Zij heeft het
hoofd genomen en is er mede beneden naar
de keuken gegaan. Ik geloof dat zij het heeft
verbrand.
Om 7 1/2 ure 's avonds was alles gedaan.
Ik heb de beenen en de armen in een papier
gewikkeld en ze in eenen zak gesteken.
Om 10 ure 's avonds ben ik uitgegaan,
met den zak; mad. Rodelet vergezelde mij.
Ik heb de Praagstraat gevolgd, de Fronsny
straat en heb den zak onder de poort van het
huis n° 67 geworpen, waarvan de deur half
open stond.
Sedert dien avond heb ik bemerkt dat de
kleederen dezer vrouw in het huis van mad.
Rodelet niet meer waren.
Toen wij uitgingen, droeg mad. Rodelet
een zwarten kabas. Ik weet niet wat hij
inhield.
Wij zijn langs den steenweg van Vorst
en de Munichstraat teruggekeerd.
De koffer is door mad. Rodelet, woens
dag 30 juni, om 3 ure 's namiddags gekocht.
Van zoohaast de koffer in huis was, ben ik
op den zolder zeegras gaan halen, en ik was
zoodanig aangedaan, dat ik niet bemerkte
dat er papieren tusschen waren. Wanneer
ik met den koffer, den romp bevattende, het
huis verliet, heb ik den koetsier Losfeld ge
roepen, op den hoek der Hallepoortdreef en
der Delcourtstraat.
Alles is gebeurd zooals het door den
koetsier bekend gemaakt is als hij met mij
geconfronteerd is geworden. Ik heb dit alles
gedaan omdat ik bevreesd was van mad.
Rodelet, die op mij eene groote macht had.»
Na deze verklaring heeft Masquelier ver
scheidene malen herhaald dat hij vergenoegd
was deze bekentenisse gedaan te hebben.
Na de ondervraging zijn de heeren Wille-
maers en Crabbe, om 6 1/2 ure, naar het huis
in de Praagstraat gegaan.
Na de bekentenissen is Masquelier naar
het commissariaat van St-Gilles gevoerd.
Hij heeft ook bekend dat de kleederen in
de Fronsnystraat gevonden aan het slacht
offer behooren. Hij kende haar naam niet
en geloofde dat zij van Brugge, van Meche-
len of van Gent kwam.
Haar voornaam is Emma of Augusta. Den
19juni is zij bij de vroedvrouw gekomen.
Op den plankenvloer van den zolder heeft
hij de vrouw in stukken gesneden met een
engelsch mes, van 35 centimeters lang, nog
niet teruggevonden.
Dit heeft 13 uren geduurd. Hij heeft het
hoofd beneden gebracht en het onder den
trap gelegd, die naar de keuken leidt.
Huwellj ken.
O verllj dens.
«g g<38£X—-<p>
Messieurs,
A mon tour, je viens m'aoquitter d'un pénible
devoir et prononcer sur oette tombe quelques paro
les d'adieu. Vous venez d'entendre ce que fut feu
M. Christiaen eomme secrétaire et comme notaire.
Cette vie déja si féconde fut marquée par d'autres
services encore a la chose publique.
M. Christiaen fut appelé par ie gouvernement du
Roi aux fonctions de juge suppléant h la justice de
paix de ce canton. Une nomination de cette nature
est toujours et avant tout un poste d'honneur, un
brevet d'honorabilité, une marque auguste d'une
haute conflance. C'est pour des citoyens dont la loi
n'exige ni grades académiques, ni stage, l'élévation
au rang de la magistrature, l'un des grands corps
de notre organisation sociale. Souvent, il est vrai,
cette nomination, n'est que la dévolution d'une
sinécure, mais diverses circonstances voulurent que
pour M. Christiaen il en fiit autrement. II eut en
effet bien souvent a s'installer dans le fauteuil du
juge, et ce fut alors qu'il déploya les qualités qui
aujourd'hui lui donnent droit a l'expression, mal-
heureusement imparfaite et tardive, de notre grati
tude. Monsieur Christiaen pouvait passer pour le
type du magistrat. 11 réprimait avec une sévérité
presque douce et toujours paternelle ses connais-
sances juridiques, son limpide bon sens lui faisaient
toujours rapidement saisir le problème qu'il était
appelé h résoudreil excellait dans le rapproche
ment des personnes que la discorde divise et dis
tance il possédait un coeur bienveillant, une intel
ligence primesautière, son abord était facile, et il
trouvait toujours le conseil qui guide, le mot heu-
reux, plein de jovial a propos, qui déride et qui
apaise. Je ne serais pas complet, si je n'ajoutais
qu'il s'acquittait de ses fonctions avec une sereine
impartialité, un désintéressement absolu et un dé-
vouement toujours jeune, que rien ne pouvait émous-
ser ni rebuter.
Monsieur Christiaen ne quitta les fonctions de
juge suppléant que lorsque déja il était chargé
d'années. Pour d'autres l'heure de la retraite aurait
sonné, mais Monsieur Christiaen dans d'autres
spheres resta a la tache jusqu a la fin, et ne quitta
le champ du travail que pour se fixer ici dans sa
dernière demeure. Les regrets qui accueillirent la
démission de M. Christiaen ne furent que le reflet
de ceux avec lesquels celui-cila donna.
Messieurs, nous ne nous souviendrons pas d»
Monsieur Christiaen sans nous figurer ce beau eet
aimable et sympathique vieillard, portant avec'un»
admirable verdeur, le poids de l'hiver de la vie
Lorsque nous remontons les cours des dernières
années de son existance, nous y trouvons M. Chris
tiaen maintes fois fêté dans des journées jubilaires
surprenantes, et rien ne nous défendait d'espérer
qu'un jour le vénérable défunt aurait pu célebrer
lesjoies presque proches du centenaire.... Hélas
la Providence en a décidé autrement 1 Inclinons-
nous devant l'impénétrabilité de ses arrêtsmais ne
quittons pas la dépouille mortelle de Monsieur
Christiaen sans lui dire un dernier et suprème
adieu, sans mêlernos regrets au deuil d'une familie
éplorée, et sans déposer sur cette tombe, au nom du
canton de Passchendaele, l'hommage ému d'une
reconnaissance profonde et attendrie.