VAN IJPEREN EN HET ARRONDISSEMENT.
Politiek, Nieuws-, Handels- en Annoncenblad.
EIGEN KEUZE
Eerste Jaar.
Zaterdag 31n Juli 1886.
Nummer 31.
IJzerenweg.
Abonnementsprijs voorop betaalbaar: 4 fr. per jaar voor de stad. 4 fr. 50 voor den buiten. Per 6 maanden: 2 fr. 50. Annoncen: 15 cent. per drukregel. Rechter
lijke eerherstellingen: 1 fr. per regel. Akkoord per jaar of per maand. 10 centiemen per nummer. Afzonderlijke nummers voor artikels, enz. 8 fr. per 100. Alle
berichten van verkoopingen of andere bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd. De annoncen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, alsmede
die voor het buitenland worden ontvangen door den Office de Publicité, Magdalenastraat, Brussel. Men wordt verzocht alle hoegenaainde artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij en
onderteekend toe te zenden. Artikelen ongeteekend of personnaliteiten bevattende worden niet opgenomen.
Vertrekuren van IJperen naar
Geheugenverversching.
Opdat het Nieuwsblad ons niet leugen
achtig make, wanneer wij staande houden
dat het op menige vragen, welke wij hem
gesteld Rebben, niet kon, noch dorst, noch
mocht antwoorden, vernieuwen wij die vra
gen gedeeltelijk. Dit half dozijntje bevat
kwesties van algemeen belang van IJperscli
belang en eindelijk van klerikaal belang alleen
Waarom, o vrij processievaantje,
heeft de eerste Voorzitter der Katholieke
Wacht zijn ontslag gegeven of moeten geven,
om vervangen te worden door eenen groot-
hertigen, ievervollen en moedigen nieuw
bakken voorzitter?
Waarom, o vrij pastoorsblad, hebt
gij nooit rechtzinnig uitgelegd, wat gij denkt
van onze IJpersche deputatie der Kamers,
die vóór de kiezing van geene krijgslasten
wil hooren, en na de kiezing eene bloedwet,
de reserve, stemt?
Waarom, o vrij katholiek orgaan,
hebt gij de vrijheid niet genomen aan uwe
- Meesters te doen uitschijnen, welk on
metelijk verschil er bestaat tusschen hunne
woorden in S' Laurens, en hunne daden
in de Kamers, nopens den broodopslag en j
het wetsvoorstel Dumont
Waarom en wanneer, o kundig pa
pier, hebt gij de woorden weerlegd van den t
heer Audent', burgemeester van Charleroi,
den omzendbrief van den pruissenschen Mi
nister van 't Inwendig en het uittreksel uit
dim bescliuldigingsakt door den hr Demaret,
opgesteld, wanneer deze drie gezaghebbende
mannen verklaren, datonze ministers te laat
BRUSSELSCHE ZEDENSCHETS
(3e Vervolg.)
Neen zoo? riep hij, gij wilt hem geen
verdriet aandoen Gij zult maar laten ver
handelen als een oud geweer?... Hal...vader
wil dat.... maar, hola! ik wil het niet, hoort
gij Al moest ik dien vreemdeling, dien onbe-
schaamdeh kwast, die mijne zuster als eene
koopwaar aanziet, bei zijne ezelsooren afsnij
den. Hahazóó liggen de kaarten. Wees
onbevreesd, zusterken; gij blijft jong meisje,
zoolang 't u lust doet. En gij, mijnheer de
advokaat,. af blijven man I Wij zullen onder
ons dat geding bepleiten. Wees zonder vrees,
zusterken: uw bröêr-luitenant heeft meer
floretten dan adVökaten gezien.
Liza schrikte.
Wat zegt gij daar, Theodoor? Gij zoudt
vechten? Goede, beste broèr!... Bedaar, wees
kalm, bid ik u. Zóó moet het niet toegaan.
Gij vergeet, dat het vaders uitdrukke
lijke wil is, dat dit huwelijk plaats grijpe.
Donderbliksems! maar het is uw wil,
noch de mijne...
Doch Liza wilde niet overtuigd worden
dat zij een slaehöffer was, ten einde zulks
des te beter te doen uitkomen.
Goed, redeneerde zij. Maar zult gij ertoe
kunnen besluiten, uwen ouden vader, die ons
allebei zoo lief heeft,' en niets beters wenscht
dan ons gelukkig te zien, zult gij ertoe
den opstand in 't Walenland gedempt hebben
en daardoor bewijzen dat de ministers daar
op verantwoordelijk zijn, iets waarmede gij
spot?
Waarom hebt gij, o vrije klerikale
gazet, het bankroet van Capelle niet afge
keurd waarom hebt gij toegelaten dat uwe
kolommen zwartgemaakt werden, om eenen
eerlijken, braven, treffelijken ambtenaar te
vervolgen, wanneer hij reeds van R ver
trokken was, genoopt door papenhaat?
Waarom hebt gij onderpastoor V. van IJpe
ren, niet afgekeurd, wanneer hij partijdig te
werk gaat in het uitdeelen van kleeren, vol
gens eene fondatie in Sl-Niklaas gesticht en
onderstand weigert aan personen, wier kin
deren ter gemeenteschool gaan, alhoewel
onderpastoor V. aan die fondatie niet meer
te zeggen heeft dan Zotte Kotten?
Wie, o vrij sakristijschrift, had er
voor u gelijkSurmont,die de afschaffing der
brief uitdeelingen op den zondag namiddag
vroeg, of Vandenpeereboom die ze weigerde
Waarom zijn de oude broertjes van IJperen,
wier leerlingen in den prijskamp van Augusti
1885, zooveel prijzen hadden, nu ver
dwenen? of was hun onderwijs te laag ge
schat en zijn ze daarom door groothertige,
ievervolle en moedige wereldsche onder
wijzers vervangen? Waar zijn de bewijzen
dat de Gentsche geuzen in de zaak der zwarte
krawatten betrokken waren Wat is de
reden van stelselmatig, alles wat de liberalen
doen, af te keuren of te beknibbelen,
(zonder ooit onvoorwaardelijk goed te keu
ren) en alles wat de klerikalen verrichten
stelselmatig te prijzen, met zeem te bestrij
ken, te lekken van innige voldoening?
Opdat het Nieuwsblad niet vergete op die
laatste vraag te antwoorden, zullen wij het
doen in zijne plaats: het blad heeft de handen
niet vrij, en dat is het gevolg van platbroe-
kerij.
Klerikale redeneeringswijze.
Journal d' Ypres, en Nieuwsblad (vogels
met dezelfde pluimen vliegen te samen), heb
ben in duo en op alle toonen, het geschil in
den ijperschen gemeenteraad bezongen. De
wijl die tweezang nu reeds vier weken duurt,
beklagen wij de ooren van de lezers dier
twee pastoorsbladen, omdat een zaagsken,
hoe goed het ook gespannen zij, op den duur
kunnen besluiten, hem verdriet aan te doen?
Hij heeft nu eens zijn woord den majoor
afgestaan. Ja, hij had ongelijk, dat weet ik
wel. Maar zult gij het wagen, door uwen
tegenstand hem te verbitteren? Zijne grijze
haren met schande beladen, door hem te
verplichten dit woord in te trekken? Zult gij
hem den stoot geven, die hem een stap nader
bij den grafrand brengen moet. Zie, broeder,
ik ben het die opgeofferd ben; mijn levens
geluk is het dat vernietigd, verloren is;
gij, hoezeer gij mij liefhebt, kunt niet bevat
ten wat ik lijd, en nogtans, ik onderwerp
mij: ik heb erin toegstemd den neef van den
majoor te huwen, omdat ik maar altewei
den slag voorzie, dien mijne weigering onzen
goeden vader toebrengen zou. Hoor, Theo
door, geloof uwe zuster: staak eiken tegen
stand, ik alleen kan alles lijden en
gedraag u, alsof u de zaak in 't geheel niet
aanging. Wilt gij? Ja, niet waar?,..
De officier had gedurende deze bewijsvoe
ring door hevige bewegingen van onwillig
heid te kennen gegeven, dat hij 't op die
manier niet meende. Voor hem was er dwang
of vrijheid, recht of onrecht: daar was geen
midden. Ook nu men zijn bijstand inriep
tot het plegen van dat kwaadmakend feit,
ging het wat te ver.
Of ik wil? riep hij uit. Bij GodNeen!
Gij zult den advokaat, tegen uwen wil, niet
huwen.
Maar ik wil hem als echtgenoot aan
vaarden...
Dat is het niet. Ik wil zeggen tegen de
verslapt en verveelt. Dit moet tegensteken
bij die brave lieden, of anders zijn ze in bezit
eener overgroote hoeveelheid evangelisch,...
geduld en 't is noodig ook.
Het Nieuwsblad heeft in zijn laatste num
mer niet willen bekennen, dat het mossels
geroepen had, eer ze aan land waren,toen het
aan zijne lezers ophing dat wij over de
oneenigheid in den Raad niet mochten han
delen. Het eerlijk sakristijblad heeft den moed
niet gehad te zeggen, dat het op dit punt,
zijne lezers bedrogen had, en zoo blijft die
leugenachtige en tevens onbeschofte bewe
ring voort bestaan.
Toch behandelt het ons artikel van over
14 dagen, maar op eene ongemeene wijze,
zoodat de slotsom zijner redeneering als O,
moet aanzien worden.
Inderdaad: a) Nieuwsblad geeft ons op
eenige punten gelijkb) andere punten raakt
het niet aan en laat ze onverlet, en eindelijk
c) bij gebrek aan wederlegging, houdt, het
met eenige vervalschte uittreksels den aap.
Geen enkele gegronde weerlegging; geen
beelje redeneering, alleenlijk gezwets en
spot. En alzoo blijft ons artikel recht.
Maar indien gezonde rede ontbreekt, de
personaliteiten blijven niet ten achter. Wij
hebben op deze plaats meer dan eens ons ge
dacht op dit punt geuit.
Scheldwoorden of lapnamen zijn voor het
Nieuwsblad doorslaande argumenten, en de
Heer wete nochtans indien zijne schrijvers
onberispelijk zijn!
Die lieden gaan in hunne blinde snuister-
zucht zoo verre ons de hoedanigheid van
IJperling te ontzeggen, en welhaast zullen
zij ons het recht van bestaan ontkennen! En
nochtans, indien de Nieuwsbladschrijver
slechts op het tiende deel IJperling ware,
gelijk wii door onze ouders en grootouders,
famieljebetrekkingen en belangen, dan zou
hij zeker zoo dikwijls niet eenzaam en afge
zonderd langs de straat slenteren.
Dan kunnen wij begrijpen dat e" maat
schappijen bestaan, die weigeren zekere per
sonen in hunnen schoot op te nemen.
De onheusche uitdrukking Droeve Jon
gens -• eene herinnering van Boulje's stijl
gevoelens van uw hart. Bemint gij hem, ja
of neen?
Ik veracht hem uit ganscher ziele.
Welnu, zooals ik gezegd heb, hoort gij,
Liza. Ik zal niet dulden, dat gij uzelven
moedwillig in het ongeluk stort; en al uwe
welsprekendheid zal mij van mijnen plicht
niet afbrengen...
Hier draaide zich de jongeling om en
wende de blikken naar een levensgroot por
tret van zijn hoogedelgestrengen papa, dat
aan den wand hield. De blik, dien het portret
naar den opstandeling neerwierp, gaf nog
tans duidelijk te begrijpen, dat het originaal
nooit of nimmer scherste. Maar hij, Theodoor,
hij ook schertste niet, donderbliksems! Hij
had zijn duurbare schat, zijn zusterken te
verdedigen, en men mocht eens zien, wie er
aan kwam. Hij stiet met den hiel zijn pallas
weg, waarschijnlijk om er meer dramatisch
uit te zien en declameerde zeer plechtig,
met den wijsvinger naar het portret toe;
Ja, vader, uw zoon zal, voor de eerste
maal zijns levens, tegen uw gezag opstaan,
tot gij er wilt van afzien zijne zuster, uw
jongste kind, zoo te miskennen... Ha! bij alle
donderbliksems!... Ha, zool...
Doch daar Dr Pyrrhus-in-Olieverf maar
weinig acht scheen te slaan op die uitdaging,
bedacht zich zijn oudste telg en sprak weêr
tot het meisje:
Maar zie, daar krijg ik een gedacht.
Indien eens de advokaat niet gelukkiger
ware dan gij zijt? Indien eens zijn ruighans
van een oom hem tot dit huwelijk dwingen
wilde?
van over een viertal jaren, wordt door den
ridderlijken K. Lote overgenomen.
Het Nieuwsblad steekt den draak met
onze taal, welke niet gansch feilloos bevon
den wordt, door den spraakkundige der
Boterstraat; 't is steeds de vergelijking van
het splintertje en den balk. Dit is evenwel
geene reden opdat K. Lote van de nieuwe
vlaamsche akademie geen deel make.
Een man, met zulk 'n kor rekten neder-
landschen stijl, ware er ongetwijfeld op zijne
plaats.
Eene laatste bemerking; wanneer het
Nieuwsblad met een betamelijk antwoord
verlegen is, verstaat het niet wat wij willen
zeggen het wil niet verstaan. Indien
het ons waarlijk niet verstaat wat wij klaar
uiteendoenzoodat personendie weinig
geletterd zijn, ons gemakkelijk begrijpen,
wasschen wij onze handen en zeggen aan
't Nieuwsblad: dat niet-verstaan is onze
schuld NIET.
Liberalen, iaat dien brief niet los!
Het Journal d' Ypres weet dat M. Pol
Vermeulen aan eenige zijner beste vrienden
en aan de raadsheeren eenen brief medege
deeld heeft. Indien het Journal er de hand
kan opleggen, zegt het, zal het hem zijnen
lezers mededeelen; alsdan zal het spelletje
opnieuw aan den gang gaan en zulks is
onnoodig in het belang onzer partij. Het ge
tal exemplaren diens briefs is zeer beperkt
ten hoogste 35 en het is de wensch
des schrijvers, dat zijn epistel niet in het
publiek domein valle, aangezien de geslo-
tene enveloppes, waarin de brief stak, het
woord vertrouwelijk droegen. De liberalen,
die in bezit van dergelijken brief zijn, moe
ten hem maar kloek houden opdat hij in de
klauwen der kaloten niet valle. Misschien
zal onze waarschuwing te laat komen, en op
het oogenblik dat deze regelen verschijnen,
zal het klerikaal gazetje hem misschien reeds
afkondigen, maar indien wij nog in tijds zijn,
vragen wij opnieuw dat de liberalen op
hunne hoede wezen, opdat de brief in geen
katholiek blad verschijne, dat in ons inwen
dig krakeel nog meer vreugde genieten zou.
't Is in het belang onzer partij dat wij aldus
spreken.
O... daaraan had ik nog niet gedacht.
Indien dat eens zoo ware, ja... Maar dat kan
niet, dat is immers onmogelijk.
Waarom zou dat niet wezen kunnen?...
Mogelijk is het zeker, en ik ben geneigd te
gelooven, dat het juist zóó zijn zal. Want ik
kan niet aannemen, dat Delm zulk een kin
kel zou geworden zijn. Ik heb hem eertijds
daarvoor nooit aangezien.
Men weet dat Mr Alfons Delm, de primus
der humaniora, nu stagiair-advocaat bij
meester Windkliever, de toekomende was,
die zoo hoog in de gratie stond des geleerden
dokters.
Eertijds aangezien vroeg Liza. Hebt
gij hem eertijds dan gekend, Theodoor?
Den droes! Maar al te wel, heb ik hem
gekend. Hij was de eerste onzer klas, maar
te zelfdertijd de grootste vechtersbaas van
gansch het gesticht. Zekeren dag heeft hij
mij met zijn liniaal schier een oor afgeslagen.
Gij ziet dus dat het een oude kameraad is.
Een zachtaardige kameraad, inderdaad!
Maar, weet gij wel, wat ik uit uw gezegde
besluit, broêr Dat mijnheer Delm, die
anderep zoowel de ooren afslaat, zich zeker
door zijnen oom bij de ooren niet zou laten
leiden; dat hij geenzins tot een huwelijk met
mij gedwongen is.
Inderdaad, meende de broeder, zoo hij
karakter heeft, en hij heeft karakter
zou men allicht moeten denken als gij, Liza.
Maar wie weet, daar kan iets onder schuilen.
Indien zijn oom hem niet dwingt, wat don
derbliksems! mag hem aangespoord hebben
uwe hand te vragen? Hij kent u niet...
HET WEEKBLAD
Poperinghe, 6-50 9-09 10-00 12-07 3-00
4-00 6-25 9-05 9-53.
Poperinghe-Hazebrouck, 6-50 12-07 6-25.
Houthem, 5-30 8-20 11-16 5-20.
Komen, 5-30 8-05 8-20 9-58 10-10 11-16
2-41 2-53 5-20 8-58.
Komen-Armentiers, 5-30 8-05 11-16 2-53
8-58.
Rousselare, 7-4510-45 12-204-10 6-30.
Langemarck-Ostende, 7-23 12-22 3-58 6-22.
Kortrijk, 5-30 8-20 9-58 11-16 2-41 5-20.
Körtrijk-Brussel, 5-30 9-5811-16 2-41 5-20.
Kortrijk-Gent, 5-303-20 11-16 2 41, 5-20.
(looi- K.-H. DE QUÉKER.