VAN IJPEREN EN HET ARRONDISSEMENT.
Politiek, Nieuws-, Handels- en Annoncenblad.
EIGEN KEUZE
Eerste Jaar.
Zaterdag 28" A.ugusti 1886.
Nummer 35.
IJzerenweg.
Abonnementsprijs voorop betaalbaar: 4 fr. per jaar voor de stad. 4 fr. 50 voor den buiten. Per 6 maanden: 2 fr. 50. Annoncem 15 cent. per drukregel. Rechter
lijke eerherstellingen: 1 fr. per regel. Akkoord per jaar of per maand. 10 centiemen per nummer. Afzonderlijke nummers vojr artikels, enz. 8 fr. per 100. Alle
berichten van verkoopingen of andere bekendmakingen ten bureele dezer, gedrukt worden eens gKjtis ingelijfd. De annoncen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, alsmede
die voor het buitenland worden ontvangen door den Office de PublicitèMagdalenastraat, Brussel. Men wordt verzocht aïfe hoegenaamde artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij en
onderteekend toe te zenden. Artikelen ongeteekend of personnaliteiten bevattende worden niet opgenomen.
Vertrekuren van IJperen naar
Poporinghe, 6-50 —9-09 10-00 12-07 3-00
Politiek Overzicht.
De bulgaarsche tegenomwenteling.
Er is in Bulgarië een geheele ommekeer
ontstaan. Eenige staatsmannen, die men zegt
door russisch geld omgekocht te zijn, worden
samenzweerders en met behulp van een rege-
ment ruiterij, naar allen schijn ook omge
kocht en terwijl de andere reglementen naar
de grenzen waren gezonden,dwingen zij prins!
Alexander afstand van zijnen troon te doen
en zetten hem tegen zijnen zin en dank overj
de grenzen. Een voorloopig gouvernement,
geheel russisch gezind, wordt samengesteld.
Maar het volk, maar de legers aan de
grenzen vernemen dit, drukken hun misnoe
gen uit, werpen het voorloopig gouvernement
omver, en willen den prins, die zich in den
oorlog tegen Servie zoo dapper gedroeg, dien
zij lief hebben en hoogachten, terug roepen
en weder aan het hoofd van het bewind zien.
Men verzekert dat de samenzweerders, die
de omwerping van den prins bewerkten,
aangehouden zijn. Volgens eene depeche uit
Bucharest zou de maarschalk van het paleis
van Bulgarië op zoek naar den prins zijn;
ook zouden afvaardigingen naar verschillen
de plaatsen gezonden zijn, in de hoop den
prins ergens te kunnen aantreffen, en hem
de verzekering te geven der onwankelbare
trouw van het bulgaarsche volk en hem te
smeeken om naar Sofia terug te keeren.
BRUSSELSOHE ZEDEN SCHFTS
(6® Vervolg
Varen, mijnheer? Hij vaart nooit, hoe
wel hij nogtans goed kan zwemmen.
Ik wil zeggenhoe gaat het met hem
Ha, mijnheer!.. Wat ben ik een ezel!
De luitenant is gezonden frisch als een snoek.
Is mijnheer een zijner vrienden misschien
Verschooning, mijnheer, dat ik zoo vrij ben.
Ik heb hem nog gekend, man, maar dat
is al zeer lang geleden. Hoe oud is hij nu
wel?
Hawel, laat zienHij was twalf jaar
toen ik hier kwam't zelfde jaar dat Anne-
mie zaliger gestorven isen nu ben ik hier
al elf jaar. Twalf en elf? Twalf en twalf
ware vierentwintigmin een, is, drijentwintig
Hawel, de luitenant moet nu op zijn drijen-
twintig loopen, mijnheer. Maar, geef u toch
de moeite van neêr te zitten, mijnheerals ik
u verzoeken mag.
r Goedik dank u.
De leerling van Cujas voldeed aan dit ver
zoek, de huisknecht ging voor hem staan en
sprak zeer beleefd
Maar, mijnheer, zou ik niet mogen iets
vragen? Gelijk gij ziet, ik ben hier eenvou
dige knecht, maar een oude knecht nogtans.
Ik ken het huis van den zolder tot den kel
der, de rattegaten meêgerekend, en ziet gij,
mijnheer,ik zeg gewoonlijk, dat de vrienden
mijner meesters ook mijne vrienden zijn,
wiens brood ik ete, wiens woord ik spreke,
mijnheer.
Eene depeche uit Petersburg meldt dat de
prins van Bulgarië op russisch grondgebied
niet ver van Ismaïla, is aan land gezet. Zijn
vader, hertog Alexander, zou naar Peters
burg getelegrafeerd hebben om tijdingen over
het verblijf van zijnen zoon te vragen en zou
een geruststellend antwoord bekomen hebben
Een blad van Francfort meldt dat prins
Alexander op weg naar Bresiau is en van
daar zal laten weten wat hij verder voorne
mens is te doen.
Al de londensche morgendbladen kondigen
artikelen af over de nieuwe gebeurtenissen
in Bulgarië. Zij doen uitschijnen dat, daar de
rust in Bulgarië en in Oost-Rumelte volledig
is, de krijgsbezetting dier staten door eene
andere mogendheid geenszins door den toe
stand vereischt wordt.
De Times zegt dat in die omstandigheden
eene vreemde tusschenkomst zonder voor
beeld zou zijn; de houding van het bulgaar
sche volk zijne verkleefdheid aan prins
Alexander en de krachtdadigheid waarmede
het de poging heeft doen mislukken om Bul
garië aan den vreemden invloed over te
leveren, moeten er de achting van Europa
aan verzekeren.
Eenige bemerkingen voor onzen
confrater.
Wij hadden Zaterdag vergeten te zeggen
dat de 39jarige schrijver van 't Nieuwsblad
zich niet geneert oudere lieden dan hij uit te
maken voor: schrijvers van hunne eerste
broek, droeve jongens, snotneuzen, melk
baarden, en de lezers van eenen konfrater
bestempelt met den hoonenden titel van:ezels
en botterikken. Die lieve termen komen ze
ker uit eene school met God, en dan is de
schrijver van verantwoordelijkheid vrij te
pleiten, omdat die grove uitdrukkingen meer
of min verschoond worden, als men gegevene
opvoeding en ontvangen onderwijs in acht
neemt.
Betrekkelijk de schutterij der Burger
wacht hebben wij onbewimpeld de waarheid
Waar wilt gij naartoe, man
Mijnheer, zult gij het niet kwalijk,
nemen, als ik u eene onbescheiden vrage
doe?
Laat hooren?
Ik zou gaarne weten of mijnheer de
gelukkigaard is, die met onze jonge jufvrouw
gaat trouwen
Ha, bij voorbeeld! mij dunkt dat gij
geen klein beetje nieuwsgierig zijt, man.
Weet gij daar iets af?
Ja, mijnheer. En 't is ook waar, gelijk
gij zegt, dat ik nog al nieuwsgierig van kon-
stertutie ben. Gij moet weten, ik ben maar
een arme dorpsjongen mijn ouders hielden
twee koeien en op het dorp zijn de men-
schen allemaal zoo nieuwsgierig als de pirn-
pelmeezen. Maar, gij moet weten, dat voor
mijn part, de vrienden mijner meesters ook..
Ja. ja, dat weet ik al. Welnu, ja, ik ben
degene, degene, dien gij bedoelt.
Ha, mijnheer, laat mij u geluk wen-
schen. Onze jonge jufvrouw is eene zonne
bloem van eerste kwaliteit. Zij kan engelsch
en op de piano spelen.
Zoo, zooEn zingen ook zeker?
Hawel, als ze klein was, zong zij veel
meer dan nu, mijnheer. In den laatsten tijd
zingt zij schier nooit meerik geloof waarlik
dat de jonge jufvrouw iets heeft, dat haar
tegenslaat.
Is zij ziek
Ziek Ons lief-heerken beware haar
voor ziekte. Maar zij kan zich veel beter met
hare bloemen en hare boeken ophouden, dan
met de muziek. Kijk, om er u een erzempel
van te geven: hier hebt gij een plantje...
Dit zeggend, bracht Fideel een bloempot
van den vensterboord.
Een plantje dat geweldig raar is, ging hij
gezeid, Nieuwsblad; wij hebben daar maar
een woord bij te voegen.
De heeren leden hebben, denken wij, ge
zond verstand genoeg (daar het geen snot
neuzen zijn) om over de toestanden te oordee-
len; zij hebben met volle kennis van zaken
en voor eigene rekening, hunne stemmen
uitgebracht, zonder iemands invloed te on
dergaan. Ons artikel: IJpersche liberalen,
houdt een oog in 'l zeil, is verschenen 3
dagen voor de stemming van eenige nieuwe
leden der schutterij, en het besluit der com
missie, om een der nieuw aangebodene niet
te aanvaarden, werd 13 dagen te voren ge
nomen: dus 10 dagen voor het verschijnen
onzes artikels. Wordt het nu niet klaar,
Nieuwsblad? of loochent gij nog eens het
licht der zon? Gij liegt er om, als gij laat
verstaan dat de commissie den invloed van
gemeld artikel ondergaan heeft, aangezien
het maar verscheen na het genomen besluit
in den schoot van het komiteit.
Er was hier kwestie van algemeen welzijn
en eendracht, en niet van de uitsluiting
van eenen katholiek, omdat hij katholiek
is. Daarbij, er zijn katholieken in die maat
schappij; niemand beklaagt er zich over en
de liberale confraters lijden ze. Zelfs zal liet
misschien gebeuren dat er zich later nog
katholieken voorstellen, en als het wat mede-
gaande menschen zijn, zullen de leden der
maatschappij zich wellicht ook veel toege
vender toonen.
Maar wij zien wel waarop geheel de tac
tiek van 't Nieuwsblad uitloopt: 't is om bij
elke gelegenheid het slachtoffer en den mar
telaar te kunnen uithangen. Wij waren zelfs
verwonderd dat het zoolang duurde, voor
aleeer het spelletje aan den gang ging. Wij
hadden reeds den volgenden Zaterdag eene
jeremiade verwacht.
Daarom vinden wij de polemiek van het
Nieuwsblad onbehendig en onvoorzichtig,
omdat wij er, sedert een viertal weken, eene
strekking in ontwaren om zijnen pennetwist
met het Weekblad op eenen persoon te con-
centreeren. Wij weigeren onzen confrater op
dat gebied te volgen, to meer daar er lieden
voort. Jufvrouw heeft het mij gisteren nog
gezegd. De nam ervan staat op liet plankje,
zij heeft hem zelf geschreven. Het groeit
maar alleen in de gebergten, geloof ik, en
heel verre van hier, ik geloof wel twee-hon
derd uren over Amerika...
Met een spotlach over zooveel eenvoudig
heid, bekeek de jonge advokaat het naam
bordje.
Laat zien, zei hij. Dionoea mucipula;
ha, uwe juffer kent latijn, naar ik zie. Inder
daad zulk een plantje is goud waard. Het
groeit maar alleen op den rug der kemels.
Der kemels, mijnheer?
Ja, zeker.
Hawel, mijnheer... ik val van mij zei
ven. Wel, wel! dat moet drollig zijn. En
kijk, mijnheer, hier is nog een ammeri-
kaansch boek, waarin onze jonge jufvrouw
dezen morgen gelezen heeft. Al de namen
van al de planten van geheel de wereld staan
er in. 't Is jammer dat zij niet te huis is, als
gij zoo goed zijt haar te komen bezoeken.
Hij reikte het boek aan Mr Alfons, hetzelfde
't welk Liza had weggegooid. Deze las den
den titel, beet bitter spottend op de lippen en
lachte
Ha zoo 1 Laat kijken 1 Julie, ou le bon-
heur dans l'athéisme. Inderdaad, inderdaad,
er moeten rare dingen in zulke amerikaan-
sche boeken staan. De jufvrouw leest voor
zeker ook veel werken van Zola, Bouvier en
zoo al.
Hawel, mijnheer, dat zou ik wel juist
niet kuunen zeggen. Maar ik weet wel, dat
zij ook een duitsch misboek heeft zoo fijn,zoo
fijn als de oogjes van een vledermuis. Ze zou
wel mogen haar bril opzetten, om ze te kun
nen lezen.
Haar bril?
zijn, die bij eene bespreking en wel gemeend
kritiek niets te winnen, maar misschien te
verliezen hebben. Tevens zullen de uitdagin
gen en aanhitsingen van het Nieuwsblad
geene greep vinden en wij zullen ons besluit
niet wijzigen.
Wij hebben andere katers te geeselen, dan
ons papier en inkt op onbeduidende zaken te
verkladden. Onze tijd is veel te kostelijk.
Het Nieuwsblad kan op andere zaken wel
stof van redeneeren vinden als het wil, maar
dat is zijn element niet; daarom laat het
zooveel andere artikels van ons blad voorbij
gaan zonder dat het er eenen volzin over
schrijft.
Wij verwachten als antwoord; Week
blad, uwe artikels en verdienen geen be
sprekinge (stijl Nieuwsblad). Maar waarom
verdienen ze dan scheldwoorden en lapnamen
op de redactie dezes blads, als ze geene
besprekinge weerd zijn? Want vergeet
het niet, ridderlijk blad, schelden past aan
vischwijven, en "besprekinge" past aan
treffelijke en welopgevoede lieden.
Een onzer artikels, waarin wij eene strek
king der IJpersche klerikalen in 't algemeen
bepraken, ligt vooral op de maag van het
Nieuwsbladwelk het al driemaal ophaalde
om te Bewijzen dat genoemd artikel tegen
eenen klerikaal in 7 bijzonder gericht was.
Dit is nogmaals valsch want wij hebben ons
met geen klerikalen in 7 bijzonder bezig
gehouden, zelfs niemand genoemd. Wat doel
en vermaak vindt het pastoorsblad in het
vervalschen onzer gezegden? Of wat steekt er
dan wel onder de redaktie van dit blad?
Wij hebben bemerkt dat de eerste artikels
in *t Nieuwsblad, der Jonge Wacht betrek
kelijk, veel langer waren dan de huidige.
Als we eens veel tijd hebben zullen wij ze
opzoeken en onzen confrater toonen. Maar
daarmee weten we nu nog niet waarom het
in 't begin dezes jaars zoo stoof in de Jonge
Wacht, waarom er daar verdeeldheid van
gedachten was (op zeker punt, wel te begrij
pen), waarom er partisans van den eenen en
Ja, mijnheer; een met twee glazen, ge
lijk mijn grootmoeder droeg, in haar tijd, als
ze oud werd, en altijd den donder en den
regen in in haar ziek been voelde... Maar,
mijnheer vervolgde Fideel zeer geheimzinnig!
gij zoudt ne keer moeten zien, hoe vinnig en
kwaad zij eruit ziet, als haar misboek of
haar bril verdoold zijn.
Die redeneering was ietwat onsamenhan
gend.
Wie kan er kwaad zijn; uwe groot
moeder? vroeg Alfons.
Neen mijnheer, onze jonge jufvrouw, 't
Zal eene goede huisvrouw zijn, om de mei
den in toom te houdenwant ze kan gewel
dig pootspelen.
Dat ontbrak er nu nog aan. De jonge ad
vokaat borst in een geweldigen schaterlach
uit. Doch plots werd hij ernstig, zelf eenig-
zins mistevreden.
Hoor eens hier, man, zei hij. Wat gij
daar doet is erg slecht van u, voor zulk een
ouden knecht, weet gij wel. Gij zijt hier
bezig met kwaad te spreken van uwe mees
teres, mijne toekomende vrouw, en dat hoor
ik niet gaarne, dat wil ik niet meer hooren
verstaat gij
Yersohooning, mijnheer, haspelde Fi
deel, maar gij moet wetende vrienden
mijner meesters zijn ook...
- Ja, ja, zwijg maar, ik weet al genoeg
Laat mij wat alleen, tot dat mijnheer de lui
tenant terugkome. En kondig mij Jan seffens
aan, hoor 1
Goed, mijnheer, ik ga al.
Hij plaatste een paar stoelen terzijde, ter
wijl hij bij zich zeiven de overwemn0,
maakte
(Wordt voortgezet).
HET WEEKBLAD
4-00 6-25 9-05 9-58.
Poperinghe-Hazebrouck, 6-50 12-07 6-25.
Houthem, 5-30 S-20 11-16 5-20.
Komen, 5-30 8-05 8-20 —9-58 10-10 11-16
2-41 2-53 5-20 8-58.
Komen-Armeutiers, 5-30 8-05 11-16 2-53
8-58.
Rousselare, 74510-45 12-204-10 6-30.
Langemarck-Ostende, 7-23 12-22 3-58 6-22.
Kortrijk, 5-30 8-20 9-58 11-16 2-41 5-20.
Kortrijk-Brussel, 5-30 9-58 11-16 2-41 5-20.
Kortrijk-Gent, 5-303-20 11-16 2 41, 5-20.
«loor K.-H. Ï>E QUÉKE