VAN IJPEREN EN HET ARRONDISSEMENT. Politiek, Nieuws-, Handels- en Annoncenblad. EIGEN KEUZE Eerste Jaar. Zaterdag 11" September 1886. Nummer 3T. IJzerenwëg. Abonnementsprijs voorop betaalbaar: 4 fr. per jaar voor de stad. 4 fr. 50 voor den buiten. Per 6 maanden: 2 fr. 50. Annoncem 15 cent. per drukregel. Rechter lijke eerherstellingen: 1 fr. per regel. Akkoord, per jaar of per maand. 10 centiemen per nummer. Afzonderlijke nummers vo.jr ariikels, enz. 8 fr. per 100. Alle berichten van verkoopingen of andere bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd. De annoncen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, alsmede die voor het buitenland worden ontvangen door den Office de Publicité, Magdalenastraat, Brussel. Men wordt verzocht alle hoegenaamde artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij en onderteekend toe te zenden. Artikelen ongeteekend of persónnaliteiten bevattende worden niet opgenomen. Vertrekuren van IJperen naar De radikalen en klerikalen tegenover het volk. De Réforme en andere zoogenoemde democratische gazetten vroegen, evenals de manifestanten-socialisten op 15 Juni laatst, genade voor Fallem en Schmidt, veroordeeld door het Assisenhof te Bergen, als aanleiders, in den brand en plundering der eigendom men Badoux. Hoezeer ook de volksklas genegen, kunnen wij hier niet mede vragen, dat, onder voorwendsel de rust te herstellen, de straffeloosheid aan plunderaars en brand stichters, of ten. minste aan hunne aanleiders, verzekerd worde. Het ware dwaas de geheele werkklas aansprakelijk te maken voor de uitzinnigheden, door eenige ongelukkigen in het Henegouwsche bedreven,en welke gansch België schokten; men kan, en de werklieden nog min dan anderen, de straffeloosheid vooi die beweenenswaardige feiten niet vragtn. 't Is in het belang der werklieden dat het gerecht zijnen loop volge; want terwijl zij lijden, en de ellende hun slechten raad in geeft, zijn er altoos mannen, die uit haat of persoonlijken intrest, de gemoederen opruien en tot gewelddaden aanzetten. En wie zijn de eerste slachtoffers? De werklieden zelve, waaronder dooden, veel gekwetsten; terwijl de werkhuizen, waar zij voordien hun brood verdienden, vernield of verbrand worden. Vooraleer dit alles opgebouwd en in gang zij blijven nog eens de ongelukkige verdwaalden, die zich in een oogenblik van zelfsvergeten lieten medeslepen, in de armoede gedompeld 8RUSSELSCHE ZEDENSCHETS (8a Vervolg En gij vindt er hoegenaamd geen be zwaar in, naar de hand dier onbekende te dingen, en een huwelijk met haar aan te gaan? vroeg hij op een wat harderen toon dan volstrekt noodig was. Geen bezwaar! Wel, bij den droes! Ik zie niets anders dan bezwaren. Stel u eens in mijne plaats, mijnheer. De jager had zich dus niet misgrepen. Daar schuilde iets achter. Welnu dan, mijnheer?... drong hij aan. Kom, laat ons elkander vriend hee- ten sprak des majoors neef gemoedelijk. Wij verstaan elkaêr genoeg en ik bevat gemak kelijk uwen tegenzin. Ook wil ik openhartig met u zijn. Gij moet weten, dat ik en mijne twee zusters, waarvan de jongste pas veer tien jaren telt, weezen zijn. Gansch mijne opvoeding ben ik aan mijnen oom, den ma joor, verschuldigd. Hij is het ook die voor beide mijne zusters zorgt, welke hier, in de engelsche kostschool, hare opvoeding volma ken. Hier in de engelsche kostschool? Ja, vriend Theodoor, verwondert u dat? Welnu, het is mijn oom, die, in akkoord met uwen heer vader, het plan der verbintenis in kwestie heeft gesmeed; en hij dreigt mij met onterving en met het verlaten mijner zusters liggen, tot dat betere tijden opnieuw werk aanbrengen. Die ongelukkigen beklagende, waarop de hand der maatschappelijke gerechtigheid zoo zwaar nedersloeg, kunnen wij slechts zeggen dat hunne straf noodzakelijk was. Zoo er in de uitgesprokene straffen een merkelijk verschil bestaat, is het alleen omdat de rech ters wel onderscheiden hebben tusschen de aanvoerders met hunne verantwoordelijk heid en hetgeen zij bedreven of deden bedrij ven, en de verdwaalden welke medegesleept werden en maar eene kleinere verantwoor delijkheid dragen. De huidige toestand moet niet zwarter gemaald worden dan hij wezenlijk is, maar het is niettemin waar. dat ons land eene ern stige krisis doorzwoegt, waarin het kleri kaal Staatsbestuur zijn deel der verantwoor delijkheid draagt. Met het doel van tijd te winnen en om zijne onmacht en kwaden wil te duiken, droeg het bij de openbare meening nog dieper te schokkeu, en de lagere klassen met hersenschimmige beloften in te domme len, door het instellen zijner plechtige en prachtige kommissie van het werk, door het Nieuwsblad opgehemeld. Indien dit enkwest nieuwe, ongekende feiten kon aan den dag brengen, indien men in zekere mate voldoe ning kon geven aan de verwachting welke zij verwekt, ware die ongunstige stemming van een oogenblik maar de kleine kant der zaak, zal het zoo zijn? Heeft het enkwest tot heden toe wel iets nieuws gevonden, dat sedert lang niet gekend was door mannen die in den vooruitgang des volks belang stel len? Ongetwijfeld zal het, na de publiciteit welke aan sommige misbruiken gegeven wordt, moeilijk vallen de noodzakelijkheid te loochenen eener wet op het werk der kinde ren, der vrouwen, iets wat de liberale partij zoolang vraagt en voorstaat. Het zal dus voor elks oog bewezen worden hoe noodig het is, ons lager onderwijs uit te breiden en het volk tot de weldaden onzer hedendaag- sche beschaving uit te noodigen. Maar dit schijnen de werklieden, die in het inkwest komen getuigen, zeiven niet te we ten. Zullen zij zich tevreden houden met eene verbetering op de wetgeving der samen werkende maatschappijen der syndikale vereenigingen? Neen,ziende met welk pracht- indion ik het durf bestaan hem niet te ge- hooflimen. Donderbliksems! dat is erg, opperde de jager. Ik had er als een voorgevoel van. Ha! uw oom Stekel verdient zijnen naam, de ge weldenaar. En hebt gij niet beproefd, hem... Beproefd heb ik genoeg, maar het baat niet. Hij is onverbiddelijk.Toen ik kennis gaf van de zaak aan mijne zuster Leonie... Hoe, Leonie, zegt gij? onderbrak Theo door en werd eensklaps hevig rood. Ja, zoo heet mijne oudste zuster. Toen ik haar van dit huwelijk sprak, raadde zij mij aan, zulk een verbond, zonder lust of liefde, niet aan te gaan. Zij was bereid, zegde zij, Ooms onrechtvaardigen toorn te trot'seeren. Maar, ik heb niet gewild, wantik zou haai en onze jongste zuster om mijnentwil onge lukkig maken. Ha, welk een braaf meisje. Maar is het wel Leonie Delm, die dit jaar de engelsche kostschool verlaat? Is deze uwe zuster? Welja, vriend, ja! Men zou zeggen dat gij haar kent?... De zoon des achtbaren emeritus werd zoo mogelijk nog rooder dan daareven; daarop plotselijk een weinig bleek; hij zette,een paar groote oogen toen Delm hem zei wie zijne zuster was. Maar Delm zette nog grooter oogen toen 'hij vernam dat Theodoor haar kende. Vriend Delm, sprak deze laatste, beide zijne handen vattend, laat mij u eene beken tenis doen. Ja, ik ken haar sedert meer dan een jaar; en wat ineer is: ik bemin haar uit ganscher ziele en ben zoo gelukkig met we derliefde door haar beloond te worden. De jonge advokaat viel uit de wolken. vertoon de Staat die kommissie instelde, meenen de werklieden dat het Staatsbestuur wil en kan een einde stellen aan hun lijden; daarom vragen zij hersenschimmen, radikale hervormingen, eene maatschappelijke om wenteling, welke liet kapitaal te hunner beschikking stelle. Zij willen het einde aan hunnen nood. De ontgoocheling zal wreed wezen; 't is niet zonder gevaar dat men het volk met beloften paait, welke men overtuigd is later niette kunnen volbrengen. Dan zal de ellende nog nijpender worden, omdat Beernaert, de groote minister die het aan schijn van 't land moest herbakken, den naam zal hebben eenmaal aan de vrees toe gegeven te hebben. Noch radikalen, noch klerikalen—zelfs met de hulp van 't Nieuws blad volgen tegenover het volk eene waardige politiek. De liberale partij schoot dikwijls in initiatief en wilskracht te kort, maar nooit zal men haar verwijten iels beloofd te hebben wat zij niet kon volbren gen, en de toekomst zal ieeren, indien zij met het volk op te voeden en te onderwijzen, geene waarlijk behoudende en tevens voor uitstrevende politiek gevolgd heeft. Dit zal het Nieuwsblad niet beletten. Of Wc twijfelen? "Als wij aan 't Weekblad den voorstel deden, zegt 't Nieuwsblad, verder, oin langs beide kanten onze artikels met onze name te - teekenen, het Weekblad was bot en onbe- leefd genoeg om te twijfelen of er bij de katholieken zooveel eerlijkheid was. Of we twijfelen, Nieuwsblad? Ja, zeker en alle dage van langs om meer en om ge gronde redenen, vriendschap. Wij hebben reeds te veel Jesuiëtestreken waargenomen bij die lammekens!? van ka tholieken, sinds wij 't aardrijk bewandelen om nog het minste geloof le kunnen hechten aan hetgenedie vossen voorstellen. Wij heb ben u reeds gezegd dat er eene soort van menschen gevonden wordt, die de eer be schouwen, zooals men de sterren bekijkt van heel verre. En we voegden er bij dal wij zulke personen het liefst schuwden. Doch gij zoudt ons kunnen op merken doen dat er geene regels zonder uitzonderingen Haba! riep hij uil, nu nog'beter! Een luitenant, die een schoolmeisje vrijt! Maar, vriend, 't is om te lachen? Om te lachen, donderbliksems! is juffer Leonie geen achttien jaar, en eene dei- schoonste, der beminnelijkste maagden die men ooit te zien krijgt? Ja, daar ligt juist de knoop. Hoe kreegt gij haar te zien? Verleden jaar, legde de jager uit, was zij op het bruiloftsbal van ons beider vriend Leo Vandewater. Ge waart alsdan op reis. Daar leerde ik haar kennen; ik beminde haar onmiddelijk; mevrouw Vandewater, eene harer vriendinnen was onze medeplichtige, en zoökwam het... De neef van M. Stekel reikte hem gulhar tig de hand. Nu, goed! riep hij. Een heel roman, zoo ik verneem. Hier! mijne hand; en ontvang mijne gelukwenschen: mijne zuster is een braaf meisje; geef mij de broederhand ik heb ze nooit zoo warm gedrukt als heden. Alfons twijfelde er niet aan; zoo warm was die drukking dat hij zijne hand morst terug trekken. Dat voel ik drommels! ook, zei hij: Nu, dat blijft er bij, ik kan zwijgen. Maar, zeg mij eens, hoe is uwe zuster te mijnen opzich te gestemd. Spreek vrij, zonder achterhou den. Welnu, in twee woorden: zij heefi een afkeer van u. Een afkeer? Ja, maar neem het niet kwalijk, als 't u belieft. Mijne zuster is een vrijzinnig meisje. Zij wil niet weggeschonken worden. Zij kan zijn en dat gij ATewtos&taii-schrijver eene gelukkige uitzondering aan den regel uit maakt. Zulks zou ons, in dat geval, grootelijks verheugen, maar als wij uwe manier van ons te weerleggen (lees uit te schelden) wel overwegen en nagaan, dan moeten wij on vermijdelijk het hoofd schudden en zeggen.., iemand, die een ander heeft begonnen en blijven uitschelden en die wat later dan laag hartig zijne tegenpartij, en wel zonder schaamrood te worden, voor verwijter uit maakt, zulk een heerschap, zeggen wij, ver dient al niet veel trouw. Is 't zoo niet, Nieuwsblad En nu, lieve lezer, zullen wij nooit meer het genoegen smaken van de Nieuwsblad- schijvers of beter hunne proza wat op fies- sch'en te trekken, en van u daarmede een geestig uurke te laten, beleven. Zij hebben allezins en voor goed zuldehun laatste woord gezeid over vertien dagen. Zondag laatst hebben ze reeds gezwegen dat ze zweetten ('t is vacantie) en ze zullen voortaan zoo stom blijven als visschen. 't Is het voorzichtigste en verre 't voor zichtigste ook 'f Weef noch waaruit, noch waarin. 't Zijn wij, zegt het Nieuiosbladdie de persoonlijke polemiek ontsteken hebben en 't zijn wij dus ook, die er alleen de verant woordelijkheid van dragen moeten. Wij nemen aan, Nieuwsblad, en hebben zelfs ook altijd gedacht en geschreven dat hij zeer kleingeestig handelt, die, in plaats van princiepen, personen aanvalt. In ons nummer van 8 Mei deden wij u reeds op merken dat gij ons eerst aangevallen hadt, en dat de poppen daarna aan't dansen ge gaan waren, tot dat gij, dappere pennerid- der, nu en dan eens het hazenpad koost om eene week nadien weder op te komen met een nieuw arsenaal argumenten, 't. t. z. scheldwoorden. Wij vroegen u, onder andere, ook, waar om gij ons altijd en van den beginne af scheldwoorden gaaft, in plaats van artikels het over haar hart niet krijgen, dat gij haar ten huwelijk durft vragen, zonder haar te kennen, zonder... gij verstaat?... O, maar al te wel! Ben ik niet in 't zelfde geval! Hoor, vriend Alfons, dit huwelijk mag niet plaats hebben; het ware te belachelijk en 't zou u beiden ongelukkig maken. Indien gij er niets tegen hebt, gelast ik mij, u die zoete vrijheid terug te schenken, aan dewel ke gij zoo zeer schijnt te houden. Kondet gij dat bewerken, vriend, riep de advokaat met van vreugde stralende oogen, ik zou er u mijn leven lang erkente lijk voor zijn. Gij begrijpt mijn moeielijken toestand... Ja, ja. Welnu, 't zal niet zijn. Op ééne voorwaarde echter. De vriend Delm schepte 't gehoor en knik te toestemmend. Gij zult bepaaldelijk, streelde de krijgs man, uwen oom Stekel te mijnen voordeele verteederen?... Alles wat gij wilt! juichte de andere, verheugd er met zoo weinig moeite van af te zijn. Ten andere, gij, een officier! Gij speelt troef in zijne kaart, kerel! Gij moogt u reeds in een veroverd land rekenen. --En gij moogt de vrijheidsvaan laten wapperen. Uwe hand daarop!... Hoe het toeval toch beider wenschen in de hand werkte! Het zoo moeilijk op te lossen vraagpunt dat eenige uren te voren voor hunne verbeelding waarde, smolt eensklaps weg, om plaats te maken voor de lachendste vooruitzichten. (Wordt voortgezet). gOutiS# -^-Vdftgrgflgla HET EKBLAD Pjjporinghe, 0-50 9-09 10-00 12-07 3-00 4-00 6-25 9-05 9-53. Poperinghe-Hazebrouok. 6-50 12-07 6-25. Houthem, 5-30 8-20 11-16 5-20. Komen, 5-30 8-05 8-20 9-58 10-10 11-16 2-41 2-53 5-20 8-58. Komen-Armentiers, 5-30 - 8-05 11-16 2-53 8-58. Rousselare, 7-45— 10-45 12-20 4-10 6-30. Langemarck-Ostende, 7-23 12-22 3-58 b-22. Kort,rijk, 5-30 8-20 9-58 11-16 2-41 5-20. Kortrijk-Brussel, 5-30 9-58 11-16 2-41 5-20. Kortrijk-Gent, 5-303-20 11-16 2 41, 5-20. door K. - H. ÖE QllÉKER.

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1886 | | pagina 1