VAN IJPEREN EN HET ARRONDISSEMENT.
PolitiekNieuws-, Handels- en Annoncenblad.
Eerste Jaar.
Zaterdag 16n October 1886.
Nummer 42.
Abonnementsprijs voorop betaalbaar» 4 fr. per jaar voor de stad. 4 fr. 50 voor den buiten. Per 6 maanden: 2 fr. 50. Annoncen» 15 cent. per drukregel. Rechter
lijke eerherstellingen: 1 fr. per regel. Akkoord per jaar of per maand. 10 centiemen per nummer. Afzonderlijke nummers vo.jr artikels, enz. 8 fr. per 100. Alle
berichten van verkoopingen of andere bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd. De annoncen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, alsmede
die voor het buitenland worden ontvangen door den Office de PubUcité, Magdal-enastraat, Brudsel. Men wordt verzocht alle hoegenaamd© artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij en
onderteekend toe te zenden. Artikelen ongeteekend of personnaliteiten bevattende worden niet opgenomen.
Zand in de oogen.
Toen Minister Beernaert, door onverstand
of zorgeloosheid, de werkstakingen^ en de
bloedige tooneelen welke er op volgden, niet
kon beletten; toen hij gewaar werd dat krisis
eh slechte tijd, ondanks zijne tegenwoordig
heid aan het Staatsroer,bleven voort woeden,
zocht hij een uitvluchtsel in de instelling
zijner enkwest - kommissie van Werk en
Nijverheid.
De klerikale bladen sloegen geweldig op
de groote trommel en verhieven om ter
hoogst den vruchtbaren vindingsgeest van
hunnen Augustus len. Een van die bladen,
welk met de andere meeschreeuwt, liever
uit gewoonte dan uit plicht en overtuiging,
drukte gedurende het tijdperk der hondsda
gen een - van alles wat waarin het kle
rikaal gouvernement om zijne instelling ge
vleid werd, waarin men de enkwest-kom
missie het bereiken van haar doel voorzegde,
waarin men de beste vruchten (figuurlijk
gesproken) aan het volk beloofde, waarin
men, in één woord, weeral wonder goed den
tandentrekker speelde.
Wij hebben bij die gelegenheid onze ziens
wijze nopens de enkwest-kommissie, haar
doel, hare werkzaamheden en hare vermoe
delijke gevolgen blootgelegd. Deze belangrijke
kwestie eischt dat wij er opnieuw van gewa
gen: al de sakristijbladen bezitten maten en
gewichten vóór de kiezing, en andere maten
en gewichten na de kieziug. Vóór de boertjes
naar de stembus gaan belooft men alles
en dat zegt genoeg; maar na de stemming
dan schrijft een katholiek orgaan bijv.
het volgende: Het is klaar dat een Staats
bestuur, hoe machtig liet ook zij, volstrekt
onmachtig is om de algemeene krisis op te
lossen. jof een Bien public, de bisschops
gazet van Gent, roept: Niemand beloofde
dat uit het enkwest het einde der ellende
zou spruiten.
Op die manier van hunne lezers voor
dommerikken te houden en te veronderstel
len dat hun oordeel en geheugen ontbreekt,
spreken wij niet; wij hebben reeds die
handelwijze gekenmerkt.
Beernaert heeft niets beloofd, maar hij
heeft laten veronderstellen en verstaan, door
zijne genomene schikkingen, dat er veel, ja
alles te verhopen was, dat hij alle verwach
tingen aanvuurde en ophitste, zelfs de
dwaaste luchtkasteeien liet opbouwen, al
hoewel ze later met helsch gedruis zullen
instorten. Daarin juist ligt het gevaar dier
kwakzalverachtige politiek.
Uit het enkwest zal er veel voortspruiten,
zeggen de klerikale bladen, zooals: eene wet
op het alkoolism, eene voorzichtige maar
krachtdadige verordening op het werk der
vrouwen en kinders in fabrieken en mijnen,
eene wetgeving op het misbruik van betaling
in stoffelijke waren in plaats van in geld
speciën, eene grootere bescherming aan de
samenwerkende maatschappijen, eene her
vorming der wet op de gewestelijke ontei
geningen.
Heel schoon, zeer mooi; maar een beetje
duister en misschien meer dan één listje
verduikende! Maar op welk dezer punten zal
het enkwest noodig zijn om hand aan 't werk
te slaan?
Is het voor eene wet op het alkoolism?
Wie kent die kwaal en hare verwoestingen
niet? Wat kon of kan de onderzoekskommissie
wel vernemen op de middelen om die kwaal
te bevechten? In al de beschaafde landen der
wereld bestudeert men dit treurig vraagstuk;
in een groot getal landen, min slenterachtig
dan het onze, heeft men leerrijke ondervin
ding opgedaan, zooals in Amerika, Zweden,
Engeland, Zwitserland en Holland.
Uit de vreemde wetgevingen en uit de
voorafgaande besprekingen waren daarop
volledige en zekere inlichtingen te rapen, en
't is scherts te houden staan, dat het enk west
op die kwaal iets leerehetzij over hare uit
gestrektheid, hetzij op de middelen om ze te
bevechten.
Indien Beernaert eene wet had willen
voorstellen, wat of wie belette hem zulks?
Maar neen, liever de zaken laten aanslepen
en niets doen, of het liever laten doen door
de liberalen.
Zoo is het ook met de verordening op het
werk van vrouw en kinderen. Wat hield
onzen Minister tegen die niet door te drijven?
Alsof het slechts sedert gisteren ware, dat
men zich met die kwestie ophoudt, welke
reeds in de naburige landen Frankrijk
Duitschland en Engeland bestudeerd en op
gelost werd.
Men verwacht nog eene grootere bescher
ming op dc samenwerkende maatschappijen.
Goed, maar waarom gewacht tot na het
eindigen van het enk west? Welke onregel
matigheid of onvolledigheid onzer wetgeving
heeft de onderzoekskommissie ontdekt? En
ware er nu onvolledigheid of leemte, wie zal
bevestigen dat er een specialisten?komiteit
noodig was om zulks op te sporen en te
vinden?
Even hetzelfde met het betalen des dag-
loons in stoffelijke waren in plaats van in
munt. Wie durft bekennen dat hij het bestaan
dergelijker gebruik onbewust was? Was er
wel een enkwest noodig om dit den heere
Beernaert onder den neus te brengen?
Wat de onteigening sommiger kwartieren
in groote steden betreft, met het doel er
werkmanswoonsten te bouwen, ijit is wat
duister opgegeven en het is niet bewezen dat
er daarop hervorming noodig zij. Daarbij,
het bijzonder initiatief kan het hier verder
brengen dan de wetgever. Indien het enkwest
voor niets anders ingesteld werd, bewijzen
de katholieke bladen zelve hetgeen wij
zooeven deden uitschijnen dat die instel
ling zoo dringend noodzakelijk niet was, en
bijgevolg geheel misselijk.
Om iets te doen, als men waarlijk iets wil
doen, was er geene groote Werk- en Nijver
heidskommissie noodig. Deze heeft geen an
der doel dan eenigen tijd de oplettendheid
des volks gaande te houden en ze, te gelijker
tijd, te bedriegen. Beernaert heeft den schijn
iets te doen en in wezenlijkheid blijft hij
werkeloos en de toestand is nul als vroeger.
Hij doet niets en 't is zoodanig waar, want
men vertelt dat men den heere Beernaert de
intentie mocht toeschrijven eene openbare
inschrijving te willen openen voor de slacht-
offersjier krisis.
'i- .Waarlijk, 't zou hun meer stoffelijk profijt
Afgebracht hebben! Nog een beetje en 't
v,*i? er boven op met het doel der onderzoeks
kommissie.
Wat al ongemak, verdeeldheid en woede
zij in vele plaatsen zal medebrengen, laten
wij den onpartijdigen lezer over.
Volgens eene brusselscbe briefwisseling
aan een klerikaal blad, le Frangais, zal de
onderzoekskommissie nog de instelling van
pensioen- en voorzienigheidskassen bevoor-
deeligen, de justiciekosten verminderen, her
vormingen medebrengen in de instelling der
werkrechtersradenkoophandelsrechtban
ken, regiem der falingen en concordaat, af
schaffing der avoués, uitbreiding der gunst
van het pro Deo (per gratie Gods, onvergeld
pleiten), de voorloopige formaliteiten van het
huwelijk vereenvoudigen, het verplichtend
werkmansboekje herinvoeren, de vervalsch-
ing van beestenvoeder en landmeststoffen
tegen houden en éindelijk, volgens den zin en
geest des heeren Malou, (hier komt de aap
uit de mouw,) eene hervorming der kieswet
ten voor Kamers, Provincie en Gemeente.
Dit alles boven hetgeen wij, als beloften
van den Bien public, hierboven neerschre
ven.
Dat er op eenige punten verbeteringen in
te voeren zijn, willen wij niet betwisten;
maar wij zijn zoo vrij niet te gelooven dat
men, om er de noodzakelijkheid van in te
zien, een groot enkwest moest openen. Dit is
slechts kwakzalverij, poeder in de oogen!
En al het stoeffen en pochen der klerikale
dag- en nieuwsbladen zal de werklijkheid
geen ander aanschijn geven. De tijd zal 't
uitwijzen. D.N.T.
Gedragslijn van het Vuilblad.
Geknipt uit het Nieuwsblad«Wij en ken
nen in IJper maar menen telefoondraad, 't is
degene die van de Kruisstrate naar Rousse-
lare loopt.»
Dan wordt het volgende er nog bij ge
voegd
Overgenomen uit het Weekblad van 15
Mei 188G, nr 20
Twee maten en twee gewichten.
Als er een klerikale krach te melden is,
zwijgende pastoors gazetjes gelijk de vis-
schen. Gij moet niet denken dat het wijwa-
terbladje en de processievaan van den
krach van Watou gesproken hebben. O
neen
Weekblad, wij zwijgen als de visschen.»
In deze omstandigheden afgekondigd, heb
ben bovenstaande woorden een belang, waar
van zij op elk ander tijdstip zouden ontbloot
zijn. De allusië is te klaar, te doordringend,
opdat het Vuilblad noodig geoordeeld hebbe,
den naam in volle letters te schrijven. Maar
't is zooveel alsof de naam er stondewant
't is het oogenblik dat het feit, waarop men
hier wijst, het voorwerp veler gesprekken
uitmaakt Doch, daarin ligt de kern niet dei-
zaak, welke wij hier goed in 't licht willen
zetten
Het Nieuwsblad ook al het Journal
hebben de pretentie zich nooit met persoon
lijkheden in te laten; zij spreken, zeggen ze,
noch van liberale noch van klerikale falin
gen, zelfs vinden we in het laatste nr 7.
't En is wij niet die in ons blad vuilpotterij
zouden laten drukken!
Ze komt juist van pas, die aanmerking.
Gij zult me zeggen.- Het Nieuwsbladje
noemt niemand, iiet spreekt in liet algemeen,
en prikt maar de naarnemers. Ja en neen;
liet noemt niemand, om zijne zoogezegde
onzijdige gedragslijn te behouden, en om
later te kunnen stoeffen ik laat iedereen in
zijn wezen en maak geene persoonlijkheden»;
om later schijnheilig te kunnen 'herhalen:
't En is wij niet die in ons blad vuilpotterij
zouden laten drukken.»
Alhoewel dat schimpen en die doorschij
nende personaliteiten eenen advokatengeur
verspreiden, in hun jezuïtisch aanschijn
alhoewel men bij middel van het Nieuwsblad
doet uitvoeren wat men in liet Journal niet
zou durven (daar dit laatste blad voor eene
soort van min domme lieden geschreven
wordt) vinden wij in die speldeprikken wel
een graantje lafheid. Onder al de gebreken,
welke onze tegenstrevers ons, als opstellers
dezes blad aanwrijven, wordttoch de lafheid
niet gerekend. Inderdaad, als wij iemand te
keere gaan.'t is langs geen zijwegeltje, maar
in 't open veld. Bij het bespreken van den
krach van Watou, hebben we toch Jan Ca-
pelle's naam niet weggemoffeld. Burgemees
ter Buyssens, van Gulleghem, vielen wij in
't open gezicht aan.
Zonder namen te verduiken, gewaagden
we van de zaak Casteleyn-Vanden Berghe te
Meenen. Wij hadden ten minste den moed,
onze tegenstrevers in d'oogen te kijken, en
daarom waren wij geen lafaards.
Maar van ver aan, eens tasten als uwe te
genstrevers zullen vuur vatten of niet, och
God toch, 't is zoo kleinmoedig, zoo laf.
Maar 't is toch echt klerikaal, en dat is al
iets bij gebrek aan iets beters. Moed, jongen!
En was het nu wel het gepast oogenblik
eene persoonlijke kwestie aan te vuren,
wanneer wij tegenwoordig met dezelfde munt
zouden kunnen betalen? We zouden daarvoor
maar een klein artikeltje moeten maken, zoo
iets als: Het steertje van eengebroken
arm! Indien daf nu verschene, dan zou het
Nieuwsblad zich mogen vleien met de over
tuiging, dat het er de schuld van is, dat het
doet meten met de maat, waarmede het blad
zelf meet.
Er ligt immers geen telefoondraad van de
Kruisstraat naar Rousselare. Die bewering
is valsch. Zoo moet het eerlijk blad eerst eene
leugen uitvinden, om vervolgens te kunnen,
met ongepastheid, eene speldeprik geven...
zoo van verre.
Langs den anderen kant vinden wij nog al
een merkelijk verschil tusschen het bedriege-
lijk bankroet van Watou, en de faling waar
op het papenblad van verre wijst. In het hui
dig geval werden lange onderhandelingen
aangeknoopt om tot eene schikking in der
minne of tot een concordaat te komenmaar
dit werd hardnekkig geweigerd door eenen
halsstarrigen schuldeischer, die eenen kleri-
lcaien advokaat tot raadsman gekozen had.
Wie weet of deze laatste er voor niets tus
schen is, dat alles in procedeeren zal vergaan,
in plaats van tot een eerlijk concordaat te
geraken? Misschien heett hij wel dat besluit
aan zijnen kliènt ingegeven of opgedrongen?
En in deze laatste suppositie, ware de po
litiek er voor niets tusschen? 't Zou wel kun
nen gebeuren
Scholen met God.
Jules Simon.
In eene dezer scholen wordt een leerboek
gebruikt waarin wij het volgende aantreffen:
Page 100. A.B.C. du style par Larousse.
103e Exercice. La meilieure machi-
lie h coudre que l'homme puisse (avoir) est
une femme.
II va sans dire que ces machines a coudre
ne sont pas aussi parfaites les unes que les
au tres.
Aucun établissement mascuiin n'est com-
plet sans avoir une de ces machines a
coudre dans la maison....
Het staat nu onzen lezers vrij, bovenstaan-
den tekst in den eigenlijken ofwel in den
figuurlijken zin te nemén. Wij willen liet
niet vertalen, want dan ware het al te grof
en te vet.
Voor wantrouwige lieden zij gezegd, dat
gemeld boek zich in de handen der leerlingen
eener katholieke school bevindt, en dat men
niet ver van hier naar dat établissement zou
moeten zoeken.
Edels gewoonten en gebruiken.
Op 13n dezer werkten vier werklieden op
een beetrapenveld in onze omstreken. Het
hondje van den eigenaar liep bij de werklie
den heen en weer.
Drie edele jagers, vader en zoons, gevolgd
door 3 honden kwamen daar voorbijEen der
3 jachthonden, die maar gemeene manieren
had voor eenen edehnanshond, liet zich eeni
ge te verregaande familiariteiten toe met het
burgershondje of liever het boerenhondje.
Dit laatste, een kwaad en nijdig spook,
maakte zich boos en verweerde zich dapper
tegen zijnen edelen tegenstrever. Dit ver
wekte den lachlust der vier boerenwerkers,
getuige van dien ongelijken hondenkamp.
Bij het zien dier boerenvreugd (immers,
hoe zou men verdragen dat gemeen gespuis
zich vermake, bij de onderlaag van eenen
edelen jachthond?) werd een der edele zonen
van dien edelen vader zeer kwaad en riep tot
de lachende onedelen.- Watgij durft noc
lachen
Dit zeggende greep hij eenen onedelen beet
wortel en gaf den nabijstaanden werkman
twee duchtige slagen op het onedel linker
oog en op den onedelen mond
De man, veel te goed, bepaalde zich met te
zeggen: Gij zijt edel en rijk; gij meent het
recht te hebben mij te slaanMaar ik heb het
recht u te doen vervolgen
Klacht is tegen die (on)edele handelwijz®
ingediend.
HET V/EEKBLAD
(De atmosfeer der school moet godsdienstig zijn.)