STADSNIEUWS. geven kon, zoowel over den duur der pach ten als nopens andere belangrijke punten, aangezien J. Capelle vlakweg geweigerd had de noodige inlichtingen en uitleggingen te geven Beter dan gelijk wat, bewijst het gedrag van den oud-notaris tot hoever een man, zonder geweten, de schaamteloosheid drijven en zijn volk bespotten durft. De opbiedingen hebben de 128 duizend fr. bereikt; de pandrechtsschuldeischer, als zij niet meer verlioogen, zal dus verre van betaald zijn. De Kortrijksche Bank had nog twee andere pandrechts inschrijvingen, die tot 35 duizend fr. beliepen en op 3 en 15 Maart laatst genomen; werden maar deze in schrijvingen worden niet erkend, omdat op dat tijdstip J. Capelle reeds in faling was. 't Is zelfs ter oorzake dezer niet erkenning dat de prachtige woonst van den oud-burgemees ter te Watou, die nog immer het troetelkind der klerikalen is, niet te koop gesteld is geweest. Het ware onmogelijk te vertellen al wat er te Watou gebeurd is, sedert dien krach, en al wat men ondernemen durft om de waarheid te verduiken of schade te berok kenen aan hen, die durven klagen of opent- 1 ijk zeggen wat' zij van den grooten vriend van pastoors en kapel/iaans peizen. Er zijn zelfs achtbare personen, die vervolgd worden voor gesprekken gehouden te hebben, die eene beleediging zijn voor de eer en het aanzien van den gefaalden notaris. Of er proces-verbalen geregend hebben!... Personen, vervolgd op de eenvoudige verkla ring van gendarmen, en veroordeeld, hoewel zij hunne afwezigheid bewezen,zijn in beroep. De getuigschriften van de gemeenteoverheid Watou behelzen uitdrukkingen, die ware beleedigingen zijn voor de eer en het aanzien der bedoelde burgers. De voorzitter van den Veurnschen recht bank zegde aan de betichten, die zich verde digen wilden, dat het tijdverlies was, daar zij heel zeker aan de zaak een verder gevolg geven zouden. Een gendarm, die de plaats van veld wachter van Watou aanvraagt heeft verklaard dat men hem had willen omkoo- pen, zonder den zoogezegden persoon, die hem het schuldig voorstel gedaan had, ge zien te hebben. De veldwachter, die het meest gerechte lijke opeischingen veroorzaakt had, heeft zijnen dienst moeten opschorsen voor ver standsverbijstering; hij heeft niettemin zijnen dienst, na eenen tijd rust, mogen hernemen. Eene eerlijke moeder, die haren zoon aan de gendarmen ontrukt heeft den dag der ezelbetooging, en die altijd gezworen heeft dat haar man bij de betooging niet was. is ernstig ziek geworden, sinds de veroordée- ling van haren echtgenoot. Men kent nog de juiste lijst niet der slachtoffers van den krach van Watou, noch het wezentlijk cijfer van het tekort, dat immer aangegroeid is, hoewel de geesteld- ken en kloosters het beloop hunner schulij- vorderingen niet willen bekennen hebben. Een zonderling feit heeft zich zelfs in het ouderlingengesticht, door nonnetjes bestuurd, voorgedaan: een boer is in gezegd gesticht getreden na in de handen van den godvruch- tigen notaris eene meer dan genoegzame som gestort te hebben om zijn leven lang kost ganger van 't gesticht te blijven. De nonne tjes meenden eerst de som opperbest geplaatst; maar, sedert de faling, eischen zij het geld opnieuw van den ouden man, die nog eenig goed bezit. Alleenlijk, de grijsaard wil het gesticht niet verlaten en weigert eene tweede maal te betalen. Ik ben er, zegt hij gelijk Mac-Mahon, en ik blijf er. Wonder ding: de oud-burgemeester is nog immer gemeenteraadsheer, maar hij drijft toch de vermetelheid zoo verre niet van naar de zittingen te gaan. Hij houdt zich tevreden met zich in het koorgestoelte, dat hem als Raadsheer in de kerk voorbehouden is, neder te zetten en er op zijn gemak het vermaak te genieten dat hem te beurt valt bij het hooren donderen door de priesters, in den stoel der waarheid, tegen alwie nog zijne daden laken durft. Ook heeft de man, die binst zooveel jaren de ijverigste verdediger der klerikale belangen was, te Watou een zoodanig gezag blijven behouden dat men, zooals gewoonlijk, zelfs de verkooping zijner onroerende goederen niet heeft afgeroepen. Het is waar dat een inwoner zich gelast heeft den plakbrief vóór de deur van den beschermenden krachman te gaan aflezen. Over de wedstrijden van 1886. Op het oogenblik dat wij, met de Volks school, bewezen dat er in den laatsten wed strijd tusschen de lagere scholen geknoeid werd, kondigde het Nieuwsblad den uitslag des wedstrijds af voor West-Vlaanderen. Volgens hem hebben al de kalotescholen de prijzen weggedragen (43,2 en de ge meentescholen hadden maar den afval (29,6 o/°). Dat is juist een der onvermijdelijke ge volgen van knoeierij en onhandigheid. En wat onpartijdigheid wilt ge wel gaan zoeken in uitsluitend klerikale afgevaardig den en juryleden? Waarom zijn de twee partijen niet in gelijken getalle in den onder- zoekingsraad vertegenwoordigd? Dit ware een middel om geene verdenking op te wek ken Kom dan niet zeggen, dat er officiëele onderwijzers nevens klerikalen in die kom missie zatenwij kunnen wel onderscheiden tusschen den naam en de opinie, en tot heden is het woord officiéél nog geen synoniem van liberaal. Daarom blijkt het uit persoonlijke inlichtingen dat sommige officiëele of ge meenteonderwijzers niettemin fijne kaloten zijn. Vooraleer daarover verder te spreken, zullen wij den uitslag des onderzoeks afwach ten, dat door eenen ambtenaar van het minis terie van onderwijs vlijtig doorgedreven wordt. Bewijzen zijn er niet te kort, naar men zegt. De brusselsche gemeentescholen hebben de kongregatiescholen plat gelegd in den laat sten prijskamp. Hun bijval is zooveel te grooter daar de gemeentescholen verplicht zijn de leerlingen der hoogste klassen te zet ten, terwijl de klerikale gestichten maar de uitverkorenen, de beste leerlingen zenden triés sur le volet lijk men zegt. Hieronder vertalen wij het volgende De twee soorten van onderwijs. Wiilems-Fonds. De heeren inschrijvers op liet Willems- Fonds worden verzocht de Jaarlijksche Al- gemeene Vergadering bij te wonen, welke zal gehouden worden op Zondag 31 October 1886, te 10 1/2 uren des morgensin het lokaal der Volksbibliotheek n° 1 op de Vrijdagmarkt, te Gent. Dagorde Na de Algemeene Vergadering zal er te 2 uren een maaltijd plaats hebben, tegen fr. 3-50 buiten den wijn. De plaats, waar de Maaltijd zal gehouden worden, zal aan de deelnemers later bekend gemaakt worden. Voor de reis naar Gent en terug genie ten de inschrijvers, alhoewel afzonderlijk reizende, op al de spoorwegen van België, behalve die van den Grand Central beige, eene vermindering van 50 t. h. op enkele vrachtprijzen, indien de te doorloopen af stand terugreis niet medegerekend, 30 kilo meters of meer bedraagt. De vermindering geldt voor al de treinen en wordt toegestaan op 30 en 31 October bij heenreis naar Gent, en op 31 October en 1 November bij terugreis uit Gent, mits ver tooning eener uitsluitend persoonlijke kaart, onderteekend door den Voorzitter van het Algemeen Bestuur van het Willems-Fonds. De inschrijvers, die wenschen eene derge lijke kaart te bekomen, worden verzocht zich te wenden tot den Secretaris-Schatmeester van het Algemeen Bestuur, Coupure 181 Gent. Julius Vuylsteke, Voorzitter. Aug. Gondry, Sekretaris-Schatmeester. Medegedeeld. Willems-Fonds, De eerste Concert- Voordracht, door ons Willems-Fonds gegeven had jl. Zondag namiddag in de groote zaal van den Arend plaats. De bijval, die aan dergelijke feesten immer te beurt gevallen is, was alleen vol doende om het welgelukken te verzekeren en iedereen uit te lokken. Veel, onzeggelijk veel en schoon volk was er. De zaal was gestampt vol en, onder die toegestroomde menigte, bemerkten wij met genoegen eene talrijke schaar bekwaamheidskiezers. Het muziekaal deel bestond uit eene fanta sia op het Pardon de Floërmel, voor piano en harmonium, door de heeren J. Taccoen en T. Moreaux op eene meesterlijke wijze uitgevoerd. Een stuk vol gevoel, dat recht streeks tot het hart sprak en er eene aange name gemoedelijkheid uit opwellen deed. Het werd met luidruchtige toejuichingen bejegend. Twee kluchtliederen werden er gezongen door onze onbetaalbare kluchtzajfcers de heeren Deweerdt en Mailliard. Beir.- hebben hunne toehoorders op iets y rooi ij 1 fè&sgast en eens hartelijk doen lachen. 0#fiS. Jf-den zij op een donder van handgeklap^ p-'y^ge- roep onthaald. De heer A. Igodt heeft ons met een aantal zeer lieve aria's voor bandonium vergast en er eens te meer door bewezen dat hij dat speeltuig met eene meesterhand bespeelt. Aan de daverende toejuichingen, die hem te beurt vielen, kwam, om zoo te zeggen, geen einde. Dan trad de heer Emiel Coffyn op met twee vlaamsche liederen, die om het lief en gloedvol muziek, zoowel als om de poëzie, zeer gesmaakt waren. Iedereen kent het talent van den heer Coffyn, en het ware derhalve overbodig er nog van te gewagen. Zeggen wij enkel dat hij ook den meesten bijval genoten heeft en telkenmale terugge roepen werd. Het openingsstuk voor piano, waarop de heer T. Moreaux ons onthaalde, deed ook een donderend handgeklap losbarsten en gaf ons het bewijs dat die heer voor geene kunstenaars op het klavier hoeft achteruit te deinzen. Eindelijk komen wij aan de voordracht van den heer J. Sabbe: Een blik in de Eu- ropeesche toestanden. Die blik hier weer geven, dat zullen wij niet beproeven, daar voor ontbreekt ons ongelukkiglijk de plaats ruimte. Doch wij kunnen toch niet nalaten te zeggen dat wij den heer spreker nog nooit zoo welsprekend gehoord hebben dan deze maal. Is zijne taal immer aangenaam, mede slepend, overtuigend, deze maal was zij het nog meer. Met een ongewoon talent deed hij ons, Belgen, inzien dat wij groot ongelijk hebben ons uitsiuitelijk met onze huiselijke geschillen, ónze binnenlandsche politiek bezig te houden en ons geenszins of bitter weinig bij de groote Europeesche kwestiën op te houden. Hij deed ons opmerken dat wij een wielken, klein wel is waar, zijn van het ingewikkelde Europeesche raderwerk en dat, wanneer er iets aan dat raderwerk schilt, wij ook bn /ermijdelijk moeten stil vallen Hij vestigde dan onze aandacht op de ge beurtenissen iin het. verre Oosten, in Bulga- rië, en besprak daarbij het problema der nationaliteiten. Hij deed het beknopt, maar klaar en duidelijk in al zijne deelen kennen. Hij wees er op, waartoe een volk, dat men sinds lang dood en begraven waande en dat op eens wakker schiet, in zijn graf zich verroert, in staat is. Het is als een geraamte, dat zich uit de doodkist oprecht,den grafzerk omver werpt, het graf openbreekt, opstaat en als een zelfhandelend, denkend wezen op treedt en tot grootsche daadzaken in staat is. Zoo zagen wij in het reeds zoolang begraven Polen mannen uit de laagste volksklas op rijzen, de volkszaak verdedigen, helden wor den en het volk zoodanig zijne eigenwaarde en recht van zelfbestaan bewust maken, dat het den dwingeland moede wórdt en zich gereed maakt om bij de eerste de beste gelegenheid het vreemde juk af te schudden. Zoo ook kwamen een Bulgarië, een Servië, een Montenegro en menig ander land tot een onafhankelijk eigen bestaan. Het problema der nationaliteiten heeft duizenden wonderen verricht, waarvan de heer Sabbe ons een zoo heerlijk tafereel wist te schetsen. Het ont staan der groote landen is nog een uitvloeisel en van de nationaliteiten en van de groote behoeften, die uit de groote uitvindingen en ontdekkingen onzer eeuw geboren werden, Hoe boertig toonde hij ons niet aan dat voor de inrichting der stoomtuigen bijna alle ver keer en betrekking met den vreemde onmo gelijk was en dat daaruit ikzucht en wan trouwen voor den vreemde voortsproot. Maar sinds men stoom en electriciteit be zigen kan om de mijlen in minuten te veran deren en de afgelegenste oorden als in de gebuurte te doen beschouwen, sinds dien heeft de mensch den mensch leeren kennen en ook leeren beminnen sinds is er weder zijdsche achting en genegenheid ontstaan en aloude rassen, die gescheiden, afgescheurd leefden, maar broeders waren, zijn toegena- derd, hebben verbonden aangegaan en die groote landen, een Duitschland, een Italië, een Rusland, enz. doen ontstaan. De pogingen, door Rusland aangewend se dert Peter den Groote,om Constantinopel, de hoofdstad der wereld, in te nemen er er de hoofdstad van Rusland van te maken, zijn een strijd van de barbaarschheid tegen de be schaving waarin al de westersche volkeren van Europa het gewichtigste belang hebben en waardoor alle landen en vooral Duitsch land in opschudding komen. Frankrijk alleen schijnt met de barbaren samen tc spannen om dezer zegepraal op de beschaving te verzeke ren. Waarom Frankrijk, waarvoor wij zoo veel sympathie hebben en dat gansch ons vertrouwen geniet, den ondergang der be schaving in de hand werkt legt spreker duide lijk uit en doet ook zien welke de oorzaken zijn van ons te groot vertrouwen in, en onze sympathie voor dien arglistigen en heersch- zucbtigen vijand die sedert eeuwen onophou delijk op ons loert als op eene prooi, die hem niet ontsnappen mag. Spreker wijst ook op het zeker en eenig middel om aan dat gevaar te ontsnappende verbroedering tusschen Belgen en Hollan ders, die beide, sinds zij afgescheiden en in tweedracht leven, elk voor eene inlijving moeten vreezen. Die verbroedering, die ver eenzelvigheid wordt door de liberale vlaam sche beweging beoogd en zal aanstonds een voltrokken feit zijn, zoodra wij onzen toe stand wezentlijk door iedereen bewust kun nen doen worden en de verbastering van ons ras uitgeroeid zullen hebben. Dat zal men door een vlaamsch onderwijs,eene vlaamsche opvoeding tot stand brengen. Daarom deed de liberale vlaamsche beweging de vlaamsche onderwijswetten, waarvan de laatste en uit gebreidste van tijdens het laatste liberaal ministerie dagteekent, stemmen en uitvoeren. Die en meer andere waarheden heeft de heer Sabbe in eene heldere, klare, vloeiende en vooral overtuigende taal aan den man ge bracht en uiteengedaan. Menigwerf werd hij door luidruchtige toe juichingen onderbroken en iedereen hing om zoo te zeggen, aan zijne lippen. Eene voor dracht voorwaar, die zeer gesmaakt werd en ontegensprekelijk de beste vruchten dragen zal. Jammer maar dat onze bevolking, die zoo gretig naar zulke vlaamsche sprekers komt luisteren, zoo zelden de gelegenheid heeft zich aan dergelijke verlichtingsbronnen te kunnen komen laven. Hoewel zulk een ongehoorden bijval het beste verhopen doet, valt er nochtans niet te betwijfelen dat de krachtdadige medewer king van al de leden van nu af onontbeerlij- ker wordt dan ooit, om aan onze stedelijke afdeeling de eervolle plaats te behouden, die zij wist in te nemen onder de zusterafdeelin- Telkenmale eene katholieke school in eenen wed strijd eenige onderscheidingen bekomt, geeft de gansche klerikale pers gedurende vijftien dagen over dien uitslag artikelen op artikelen. Dat begint met den eenen of anderen Journal d' Ypres om te eindigen in de Voice de Luxembourg,gaande langs den Bien Public en den Journal de Bruxelles. "Wel te verstaan dat zij nooit gewagen van een algemee- nen of gedeeltelijken wedstrijd, waar de leerlin gen der broertjes druipneuzend van af komen; of wel men haalt enkel een leervak aan, al de andere stillekens daar latende; of wel men spint nog' ander garenzoodanig dat men nooit rechtzinniglijk den uitslag van eenen wedstrijd weergeeft. De liberale pers, integendeel, wil enkel den voorrang, welken het officieel onderwijs ver dient, bewijzen met den uitslag, getrokken uit de verslagen, onder het oog der lezers te brengen en vergelijkingen te maken. Het is hetgene de Opinion van Antwerpen nog eens in een omstandig, uitweidend artikel komt te doen. Wij kunnen niet nalaten het volgende er uit over te nemen Het laatste kantonaal konkoers der lagere scholen heeft verpletterende uitslagen voor de kle rikale scholen opgeleverd. Op 153 mededingers door die scholen ingeschreven, zijn er enkel 40 die een diploom bekwamen; terwijl dat op 243 mededingers der gemeentescholen er 185 bekroond werden. De wederzijdsche evenredigheid der diploma's betrekkelijk het getal ingeschrevenen is, voor de klerikalen, °/0 en voor de gemeentescholen yy/o. Daarmee is 't niet al. Het reglement van den wedstrijd voor 1886 eischte dat de deelnemende scholen minstens 4 °/0 hunner leerlingen moesten aanbieden. De jongensstadscholen tellen onge veer 6000 leerlingen. Het getal hunner inschrijvin gen is dus een weinig hooger dan 4 °/0. De katholieke scholen, die er op bogen zooveel leerlingen als de officieelete tellen, hebben er enkel 153 aangeboden.Waaruit volgt dat zoo zij zich naar het reglement gevoegd hadden, in plaats van 27 diploma's te hebben, zij er maar 13 of 14 hebben zouden. Hoe komt het, zal men ons vragen, dat de ka tholieke scholen in die voorwaarden aan den wed strijd hebben mogen deelnemen, niettegenstaande het reglement? He, mijn God, bestaan de reglementen voor de klerikalen'? Die heeren zijn te Brussel gaan zeggen dat zij niet in staat waren de geëischte 4 °/0 te leve ren en die goede heer Thonissen, die niets weige ren kan aan de voorstaanders der openbare onwe tendheid,heeft zich gehaast de reglementsschikking die hun hinderde, af te schaffen. Men ziet dat het heel eenvoudig is. Alhoewel men door die gedienstigheid er toe gekomen was de katholieke scholen in het strijd perk te laten treden, die buiten wedstrijd hadden moeten gesteld worden om reden der minderheid van hun onderwijs, was het wezenlijk onmogelijk de fiaüwheid der klerikale leerlingen, die mededin gen mochten, te verduiken. De gedienstigheid van van den heer Thonissen aan de bisschoppelijke bevelen is dus tegen de scholen met God gekeerd met voor alle oogen de overgroote voor keur, welke de gemeentescholen verdienen, te doen schitteren. De uitslag van den wedstrijd is vernederend voor het klerikaal onderwijs, want hoe nu nog het volk bedriegen over zijne betrekkelijke waarde in 't bijzijn dezer twee cijfers 27 en 77 °/0, die de even redigheid der gediplomeerde leerlingen der scholen van beide partijen in den laatsten wedstrijd daar- stellen. I. Verslag over de werkzaamheden en algemeene Rekening over het bestuurjaar 1886 en Begrooting voor 1887 (zie Jaarboek. Verslagen over het be stuurjaar 1886, blz. 198 en volgende). II. Kiezing van zeven leden van het Algemeen Bestuur voor den tijd van driejaren, waarvan: aDrie, die van rechtswege te Gent moeten ver blijven, in vervanging der heeren J. Deny-Chris- tiaens, Am. De Vos en Fr. Retsin, uittredende le den, en b) Vier, die buiten Gent mogen verblijven, in ver vanging der heeren Th. Coopman, Gust. Maes, A. Van Neste en A. Vermast. III. Voorstellen door de Afdeeling Antwerpen ter bespreking ingezonden: 1. De Algemeene Vergadering drukt den wensch uit, dat door de zorgen der bijzondere Commissie voor de uitgaaf der JVederlandsche Zangstukken een Nederlandsch Liedboek zou in 't licht gegeven worden (vernieuwde en verbeterde uitgaaf der Oude en nieuwe liedjes door F. A. Snellaert en L. Hemel- soet). 2. De Algemeene Vergadering drukt den wensch uit, dat door de zorgen van het Algemeen Bestuur, eene nieuwe uitgaaf de;- Korte statistieke beschrij ving van België door Jul, Vuylsteke, aan de inschrij vers zou uitgedeeld worden, bijgewerkt tot 1880. 3. De Algemeene Vergadering drukt den wensch uit, dat bij de Vlaamsche Bibliographie over 1886, uit te geven in den loop van 1887, eene alphabetische en methodische lijst zou g-evoegd worden, over het tienjarig tijdvak 1877-1886. Voorts wordt het Alge meen Bestuur aanzocht, te onderzoeken of er moge lijkheid bestaat., de Vlaamsche Bibliographie voor het tijdperk 186S-1876 in het licht te geven, NAMENS HET BESTUUR arrnÜ5 T?-~ :35rS«P-h.

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1886 | | pagina 2