STADSNIEUWS. Een goed woord. Ia het openen van zijnen leergang van "Histoire de la littérature frangaiseheeft P1' Fuerison, nagenoeg de volgende woor den uitgesproken «De moedertaal is de taal van het hart. MM. HH. ik breng eene welgemeende hulde aan de Vlamingen, die zulke edele pogingen aanwenden om hunne taal en letterkunde te doen herbloeien. Zal het wel rioodig we zen die zoogezegde tegenwerping te weèr- leggen, dat die Vlamingen voor doel hebben het aanleeren van de Pransche taal heel en al af te schaffen? Neen, MM. HH- dit is nooit het doel der Vlaamschgezinden ge weest maar ik ben overtuigd, dat indien de Vlamingen grondig hunne moeder taal kennen, zij des te beter de Fransche taal zullen machtig worden." Die woorden door den eerbiedwaardigen ouden hoogleeraar uitgesproken, wegen des te zwaarder, dat hij die overtuiging op de ondervinding van eene lange reeks profes soraatjaren laat steunen. Hij weet iets meer over de questions de programme dan de kortzichtige pères de familie die in dergelijke zaken de onbevoegdste aller men- schen zijn en die protest aanteekenen tegen eene wet, die ze zelf niet kennen. Ze kennen de wet van 1883 nietanders zouden ze misschien die tegenkanting staken ik zeg misschien, want zeker er zijn pères de fa milie, aan wie men de wet uitgelegd heeft, die weten dat zij talrijke voordeelen en geen een nadeel voor de opvoeding hunner kin deren zal opleveren en die toch steeds peti tionneeren, peroreeren en menaceeren uit loutere koppigheid, voor de eenige reden, dat zij geene politieke palinodies willen be gaan. Drogredens, MM. HH. En die oppositie, hoe is zij ontstaan De minister begeerde ingelicht te worden over de meening der pères de familie nopens de wet van 1883. Wat doet hij Hij beveelt de HH. Prefekten en Bestuurders van mid delbare scholen, de vaders der leerlingen die naar hunne gestichten ter school ko men, daarover te ondervragen. Laten wij, de reeds genoegzaam bekende wijze, waarop dat onderzoek geschiedde ter zijde. Er ontstaan onmiddelijk twee vra gen 1° Eene wet is gestemd, afgekondigd en moet uitgevoerd worden. Is het niet on gehoord, personen wie de wet zelfs niet rechtstreeksch aangaat, te vragen of ze wenschen, dat die wet ja dan neen uitge voerd worde Wat ware er gebeurd, had men dit moeten doen met de wet van 1879 Wat met de wet van militie, wat met de belastingen 1 Indien men de inzichten van het Ministe rie wilde verdenken, dan zou men mogen zeggen, dat het die oppositie in het leven geroepen heeft. 2° Zijn dan de vaders der leerlingen beter op de hoogte van onderwijszaken, dan de Minister, de Kamer van Volksvertegen woordigers, de Senaat, die de wet gemaakt hebben De vraag stellen is er op antwoor den. Iemand, die de hedendaagsche eischen der Pedagogie niet kent, die van onderwijs geene andere kennis heeft, dan deze die hij heeft kunnen opdoen gedurende zijne school jaren, is totaal onbevoegd om over eene zaak van programma uitspraak te doen. Zelfs, al ware zulks het geval niet, een on derzoek op eene zoo schandelijke wijze gedaan kan niets anders dan eenen valschen uitslag geven. En wanneer men nu de Vaderlandsclie bewoordingen van den Gentschen hoog leeraar tegenover de ijdele schreeuwerijen van franskiljons en dito dagbladen stelt, langs welke zijde is Je goede rede Ik zegge het u in waarheid, den pères de familie zal het Rijk des Heeren be- hooren.... Brugsche Beiaard. Nog over den kantonalen wedstrijd van 1886. In een onzer vorige nummers namen wii uit de Volksschool, Nr 9, 8ejaar, een arti kel over, dat zekere onregelmatigheden in den laats ten prijskamp tusschen lagere scho len aanwees. Men bevestigde niet ronduit; neen, 't was maar: men zegt. Nu is er al een beetje klaarte in de zaak gekomen. Ziehier wat wij lezen in het Okto bernummer der Volksschool, op bladz. 334 en volgende: Enkwest over den prijskamp van 1886. Onmiddellijk na het verschijnen van ons vorig Nr heeft de heer Minister van Binnen- landsche Zaken en van Openbaar Onderwijs den heer hoofdinspecteur Brouwers een en kwest doen openen over de grieven tegen den prijskamp van 1886, in het artikel van A. Brunswyck opgegeven. Als hoofdredacteur van het blad, waarin het artikel verscheen, werden wij door de heeren Inspectoren De Deyne en Desmarez beurtelings onderhoord. Over de persoonlijkheid van A. Brunswyck hebben wij ons onthouden, daar de heer Minister, in het voorschrift van het enkwest, daarover geene rekening vraagt. P.P. Denys. Eenige toelichtingen op mijn vorig artikel van den prijskamp. Toen wij in vorig Nr ons artikel schreven over den prijskamp, was dit enkel om de loopende geruchten over de onregelmatighe den, die zouden gepleegd geweest zijn, door bemachtigde Overheid te laten onderzoeken en desnoods te logenstraffen. De heer Minister deed een enkwest openen: ons doel werd dus bereikt. Wij brengen hulde aan de waakzaamheid des Staatsbestuurs. - Het is niet te ontkennen, de prijskampen tusschen de leerlingen der lagere scholen zijn machtige hefboomen voor het zooveel bespro ken volksonderwijs. Het bestaan van vrije en van gemeente scholen komt een nieuw karakter aan deze prijskampen geven: de vrije scholen willen de beste zijn, de gemeentescholen hebben dezelfde aanmatiging. Hieruit ontstaat een strijd, die langs beide zijden goede vruchten zal afwerpen; maar die strijd moet loyaal, rechtvaardig wezen. Geen schijn zelfs mag achterdocht of kwaad vermoeden mogelijk laten. Het Staatsbestuur heeft het zeer wel be grepen, en, bij het samenstellen der afvaar diging en der jurij, hiertoe de mogelijke voorzorgen genomen. Doch het werk der prijskampen is aan menschenhanden toevertrouwd, en dus aan faalbaarheid onderhevig. Dit wist zeer wel de heer Hoofdinspecteur Brouwers, die het vraagstuk der prijskam pen, als conferentiewerk voorde vierde ver gadering van dit jaar in zijne inspectie komt voor te schrijven. Overjaar reeds werd hevig tegen sommige uitslagen des prijskamps uitgevallen. Dit teekenden wij in Nr 8 van dezen jaargang aan. Dit jaar gaat het nog erger. Het enkwest was dus onontbeerlijk, om de zaken in orde te brengen, en ze voor het toekomende meer onbesproken te doen doorgaan. Maar nu onze toelichtingen. 1° Het is te Wèrvik dat Walen en Vlamin gen in ééne zaal zaten en gelijktijdig het dictaat in beide talen te doen kregen. 2° Het is daar, dat, voor de Walen, de onder-kwestie van aardrijkskunde: c) Nom- mez trois Elats de l'empire allemand ver geten werd (1). 3° Daar ook zaten leerlingen van dezelfde school bijeen, en hadden gelegenheid mede- deelingen te vragen en te geven, terwijl de heeren afgevaardigden,elk achter zijn bord, de volgende kwestiën afschreven. Wij houden eraan te verklaren dat wij in dit alles geen slechte inzichten willen doen vermoeden; alleenlijk stippen wij dit als gebreken van inrichting aan, die beter per naaste gelegenheid zouden vermeden worden. En nu de vragen van den namiddag die den t/Oormiddag werden gegeven! Dit heet zeker wel eene knoeierij! en nogtans bij het oordeelvellen inzonderheid, haast en spoed is zelden goed! De lieer D, afgevaardigde, gaf ons de vol gende verklaring. De omslagen waren met lak gekoppeld. Bij het vaneentrekken scheurde de omslag van den namiddag open. Wat daarmede gedaan? In hunne verlegen heid beslolen de heeren afgevaardigden de kwestiën van den namiddag eerst te geven, en zoo den gesloten omslag tot 's achter- noens te behouden!... Maar de tijd was dan niet in akkoord met het af te doen werk!... Zij ondervonden dit welhaast, en moesten den tweeden omslag ook openen om het dictaat te beginnen!... (Men zie 4 en 5.) Zoo kwam hei (6) dat de onderlijnde woorden van het dictaat gekend waren, en het voor de onderwijzers gemakkelijk was des noens de spraakundige moeielijkheden met de leer lingen op te lossen. Daar (7) de kwestiën van 's namiddags nu reeds van rond 10 ure te Poperinge gekend waren, is het zeer mogelijk dat onderwijzers uit Poperinge naar Ieperen vertrokken zou den zijn (van 10 tot 12 ure zijn er twee treins) om eenige inlichtingen te geven. Wij zegden is het zeer mogelijk zon der iets te bevestigen. Het enk west moet zulks opklaren. En nu (8) komen wij aan het ergste punt. Waren de kwestiën nog eens vooraf ge kend? Hier moeten wij oris op getuige nissen van anderen steunen; vliegende ge- zegdens tellen hier niet. Die geiuignissen hebben wij, nevens de toelating om er gekruik van te maken. Nog tans, daar de hoofdopsteller van dit blad deze getuigenissen aan de schooloverheid heeft medegedeeld, en een Inspecteur dezelve in September reeds aan de rapgopklimmende Overheid had verzonden, rekenen wij het ons ten plichte te wachten tot na de officiëele opsporingen van het enkwest om verdere inlichtingen in het publiek te zenden. Wij zagen met misnoegen dat politeke bladen ons vorig artikel reeds overnamen zonder de toelating der Redactie af te vragen en ons men zegt reeds aan het oningewijd publiek onderwierpen. Het ware beter geweest den uitslag van het enkwest af te wachten en dan te speken. A. Brunswyck. In den loop dezes artikels zijn de cijfers 4, 5, 6, 7 en 8 tusschen haakjes geplaatst: Zij wijzen op de onregelmatigheden in het Sep tember nummer aangeduid, altijd volgens eenenmen zegt Wij hernemen hier die vijf punten, opdat onze lezers beter een gedacht van de zaak zouden hebben .- 4° Men zegt, dat men in een kanton de vragen van den namiddag den voormiddag heeft gegeven 5° Men zegt, dat daar de omslagen open waren en dus!... 6° Men zegt, dat de onderwijzers daar ook 's noens den tijd vonden en de gelegenheid om de spraakkundige kwestiën met hunne leerlingen als naaste voorbereiding op te lossen!... 7° Men zegt, dat onderwijzers, die de kwestiën van den namiddag hier kenden, naar een ander kanton kunnen vertrokken zijn, om eenige inlichtingen te geven. 8° Men zegt, dat zekere onderwijzers de kwestiën nogeens al voorop kenden en hun ne leerlingen erop hebben voorbereid Er blijkt dus, niet alleen uit de loopende geruchten, maar uit de veropenbaringen der Volksschool, een schoolblad door vakman nen opgesteld, dat er in den laatsten prijs kamp in dees arrondissement onregelmatig heden gebeurden,- in andere woorden: er were geknoeid, gekonkelfoesd! En 't is in eenen onregelmatigen wedstrijd, die bijge volg valsch moet zijn in zijne resultaten, dat de klerikale scholen de bovenhand heb ben! 't Is eene eere, welke wij hen graag toestaan. Als die schooltjes maar kunnen bovenkraaien, in eenen ouregelmatigen, dus in eenen onrechtvaardigen kamp, zouden wij geenen duit verwedden op bun gelukken in eenen eerlijken strijd. Het Nieuwsblad, wien het misschien in de leden lag dat de prijskamp zou verbroken worden, heeft de lont geroken en rept-geen woord meer op de superioriteit der klerikale scholen. De Volksschool zag ongaarne dat politie ke bladen haar artikel over den prijskamp van 1886 overnamen. Dit is op ons adres. Men weze wel verzekerd dat het volkomen buiten onze meening lag en nog ligt, de al thans 'onpartijdige Volksschool in onze politieke twisten te verwikkelen, te compro- metteeren. Maar wij hebben in den strijd tegen onze klerikale vijanden zooveel waar heden en leugens te weerleggen, dat het een ware vond was, als argument ten onzen voordeele, het onderhavig onpartijdig artikel der Volksschool te kunnen tot staving onzer gezegden aanvoeren. Waarin ligt het kwaad? Wij stolen geen kopij: want we noemdGn het blad en den schrijver. Daarbij wij meenen niet, dat zulke belangrijke kwestie van offi ciëele knoeierijen moet onbekend blijven, mag in hare kiem uitgedoofd worden. En als M. A. Brunswyck of ten minste de per soon wien hij tot schuilnaam dient iets openbaar in een schoolblad schrijft, 't is wel om gelezen en gediscuteerd te worden, en niet om onder het stof der bibliotheek be graven te blijven. J. Ouitsohe spreekwoorden. 8 De spreekwoorden dragen in zich het eigenaardig kenmerk van den geest, de zeden, het génie eens volks. M. Pieter Peugeot, heeft onder den titel van Duitsche j-jiest meer dan twaalf honderd spreek voord wer zameld, waaronder- etvjge, volle, een kenmerkend dagj«. «gi den geest der Rijnlanders. /-■ Zoo vindt de beroemd *3$narcksch^l regelDe macht gaat voor het recht zijnen steun is het duitsche spreekwoord God helpt de sterken. De duitschers eten gaarne worsten: zij heb ben verscheidene spreekwoorden waarin dit woord voortkomt, zooals: «korte mis, "lange worst en een hond is niet lang met eene worst gebonden. De Duitscber mistrouwt den vreemdeling: Eene koe likt geen vreemd kalf; Mistrouwen brengt dan ver trouwen. De Germanen waren lang door prinsen en groote heeren verdrukt; wij vin den die herinnering in deze stelregels: Met groote heeren is het niet goed krieken te etenHet is gevaarlijk zich te verlaten op eenen helderen hemel en op eenen lachen den heer; Als de edelen prediken, doen de boeren boetveerdigheidAls de edelen twisten, moeten de boeren hunne peerden leenende bonden der heeren zijn ook heeren. Menmerke wel het bijtende dezer laatste spreuk. Priesters en monniken varen niet beter de pastoor zegent zich eerstde boeren dra- gen vooraan de groote kruisen en de pries- ters de kleintjes;" «Het isnietnoodig dat de priesters trouwen, zoolang als de boeren een wijf hebben(dat is inBelgie ook waar, en overal waar er zwartjes zijn) Pastoors, pa ters en kiekens zijn onverzadelijkDe dood en het klooster geven niets terug; Hoe nader het klooster, hoe armer boeren; De pater en het wijf, het wijf en de pater, ziedaar de twee klauwen des duivels; Vriend van God, vijand des priesters. De Jesuieten krijgen ook hun deelMen kan nooit den Jesuiet zoo zwart schilderen als hij waarlijk is; Tegen Jesuieten en tandpijn zijn er honderd goede hulpmiddelen die niets vermogenWat de duivel niet vermag doet hij door de Jesuieten verrichten. Tegen den Paus hebben Duitschers en En- gelschen dezelfde spreuk: Wacht u van Rome, wilt ge godvruchtig blijven. Ziehier wat voor de advokaten: De advokaat rekt een proces, gelijk de schoen lapper het lederde beste advokaat is de slechtste gebuur; «Een advokaat en een wagenwiel moeten ingesmeerd worden; advokaten en soldaten zijn 'sduivels kamera den. Ziehier nog drie duitsche spreekwoorden: Veel kinders, veel zegen; Hoe meer kin- ders, hoe meer geluk en« Die geen kinders heeft, weet niet waarom hij leeft. Men kan wel denken, dat bij een volk, waar zulke spreuken in eere zijn, de bevolking spoedig aangroeit. Vlaamsche Ster. Jl. Zondag woonden wij de tweede vertoo ning bij, welke onze moedige Sterrelingen hunne eere- en bijtredende leden aanboden. De zaal was proppens vol; bet puik onzer bevolking was daar. Ook was het program ma zeer wel samengesteld en alleraantrek kelijkst. De jaloersche Tijgerde verwarde Pruik, de Visschers van Blankenberghe werden er opgevoerd; drie blijspelen, die niet alleen zeer gesmaakt, maar daarbij nog rijk waren aan schoone zedelessen. Onze onwaardeerbare kluclitigaard, de heer Mailliard, heeft nog eens, gelijk naar gewoonte, zijne boertige en moeielijke rollen mei onberispelijke kundigheid weten te ver tolken. De heer, Deweerdt, die reeds lang als een eerste speler alom bekend staat, heeft ook een ongehoorden bijval genoten. De heer Delmotte, vooral in zijne vader rollen, is zonder tegenspraak niet te over treffen. De heeren Ossieur en Aernout, in de -Fts- schers, hebben zich ook meesterlijk uit den slag getrokken. Zij verdienden volkomen de toejuichingen die hun te beurt vielen. De overige rollen werden ook goed voor gedragen en bielpen niet weinig om den heelen bijval te verzekeren. Wat de vrouwerollen betreft, wij moeten bekennen dat Mevr. De Vestel eene kunste nares is, die ieders sympathie heeft; doch zij zou nog veel meer bijval genieten, zoo zij wat rolvaster optrad. Er was Zondag nog te veel aarzeling bij haar, en ware het niet geweest dat de Sterrelingen alles wisten goed te maken, zij hadde er heel zeker met veel minder goeden uitslag van afgekomen. Zij neme onze opmerking niet ten kwade, maar trekke er haar voordeel uit. Wat de jonge Mej. Cuypers betreft, zij heeft bewezen dat zij veel aanleg heeft en dat zij voor geene volleerde speelsters hoeft achteruit te wijken; ook werd zij meermaals luidruchtig toegejuicht. Het muziekaal deel viel ook in ieders smaak en deed een daverend handgeklap weerklinken. Onder andere hoorden wij eene polka voor kleine fluit, die door een heel jongen muzi kant, H. Harteel, met veel kunst uitgevoerd werd. Dit is een jongeling die van den besten aanleg getuigt en zeer veel belooft. De heer V. Masschelein, een der meest ge vierde muzikanten onzer Pompiers, speelde eene polka voor piston, op eene wijze waar er niets van af te dingen valt. Het air varié voor saxophone en het openingsstuk deden ook een donder van toejuichingen losbarsten. De heer orkestmeester Balmaekers verdient waarlijk, van al die er tegenwoordig waren, een oprechten dank. Zooals men ziet, eene uitgelezene vertoo- tooning, die al den franschen blaai van dees jaar verre in de schaduw stelt, en derhalve ook veel meer door onze kunstminnende bevolking gesmaakt wordt Aan de dappere Sterrelingen een hartelijk proficiat over de mooie vertooning en een gul dankwoord voor de genoegelijke uren die wij daar gesleten hebben. De heer Ducorney mag fier zijn zich aan het hoofd te bevinden eener maatschappij, samengesteld uit brave een eerlijke werk manskinderen die, na hunne dagelijksche werkuren, zich zulke moeite geven om te strijden voor onze schoone moedertaal en volksbeschaving, en het IJpersch publiek eenen aangenamen avond te laten doorbren- brengen. Zulke maatschappij verdient waar lijk allen onderstand. Buurtspoorweg IJperen-Veurne. In de zitting der verschillige afdeelingen van Dinsdag 9 dezer, heeft de heer Burge meester verslag gegeven van het onderhoud van 19 October laatst, aan hetwelk deel na- (1) Dezelfde kwestie had geene kans: zij werd te Lauwe eerst vergeten, dan hersteld, terwijl zij te Poperinge in Noemt 3 steden veranderd werd!...

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1886 | | pagina 2