STADSNIEUWS.
blik af stelden de edelen er eene eer in,
elkander geuzen te noemen, ja, zij lieten
penningen slaan, waarop zich aan de ééne
zijde 's Konings beeldtenis bevond en aan de
andere een bedelzak,door twee handen vast
gehouden, met het opschriftFidèles au
Roy jusques a la besace. Getrouw aan
den Koning tot den bedelzak). Anderen
droegen houten napjes met het opschrift
Vivent les gueux(Leven de Geuzen).
Verbond der
Viaamsche Liberale Vereenigingen.
HOOFDBESTUUR.
A.A.M OE JL.IBBRAEEM.
(Vervolg).
Onze tegenstrevers blijken hun belang
beter te verstaan dan vele liberalen het hun
ne. Zij weten dat geene ernstige propaganda
bij de Viaamsche bevolking is, zonder het
gebruik der moedertaal, en zij hebben nooit
de aanwending van dit machtige wapen ver
zuimd.
Jammer is het dat vele liberalen door dit
voorbeeld niet gebracht worden tot een juis
ter besef hunner plichten tegenover de be
volking der Viaamsche gewesten.
Want, ook deze droevige bekentenis
moeten wij afleggen, de hevigste bestrij
ders der Viaamsche taalrechten hebben wij
ongelukkiglijk gevonden in de liberale pers;
op de banken der linkerzijde onzer wetge
vende Kamers, in de rangen onzer liberale
bondgenooten
Het is die liberale pers, althans in sommige
harer Fransche organen, die dag voor dag
laster en bespotting uitstort over deVlaamssch-
gezinden in het algemeen, zonder nog zelfs
de Vlaamschgezinde liberalen te sparen; die
voor de moedertaal van meer dan drie mil-
lioen Belgen en voor hare voorstanders niets
over heeft dan laffe kwinkslagen, uitschel
ding en verdenking.
Het is uit de rangen der linkerzijde van
Kamer en Senaat, en uit hare rangen
alléén, dat wij de Viaamsche Beweging
en hare verdedigers hebben hooren aanval
len, soms in weinig minder grove bewoordin
gen, en in elk geval met evenveel heftigheid
en evenveel onverstand als in hooger be
doelde nieuwsbladen.
De Viaamsche taalbeweging is oneindig
verheven boven hare moedwillige of misleide
bestrijders; maar het liberalisme zelf lijdt
daar grootelijks door.
Inderdaad, de vrijzinnige zaak is, naar
onze welberedeneerde overtuiging, innig ver
bonden aan de Viaamsche taalbeweging, niet
alleen omdat de volkstaal, zooals wij hier
boven zegden, het eemg mogelijke voertuig
is voor eene algemeene verspreiding onzer
vrijzinnige denkbeelden,maar ook om andere
beweegredenen van meer verheven strekking
en nog ernstigeren aard.
Een volk zal niet groot, niet welvarend,
niet waarlijk vrij worden, wanneer het na
tionale leven er niet bloeit, wanneer het
bewustzijn van eigenwaarde niet onder
houden en ontwikkeld wordt. Geen vooruit
gang kan bestaan, geen beschaving echt en
duurzaam zijn, wanneer zij niet wortelen in
den vruchtbaren bodem van een krachtig
volksleven.
En dit krachtig nationaal leven, op zijne
beurt, is eene onbereikbare hersenschim,
waar het volk niet in eigen taal ontwikkeld,
onderwezen en bestuurd wordt. Zoodat alle
maatschappelijke en politieke vooruitgang
ten slotte blijkt verbonden te zijn aan de
plaats, die in het openbaar leven en in de
Staatshuishouding aan de moedertaal wordt
toegekend.
Dit is dan ook de ware reden, waarom wij
zooveel prijs hechten aan de reeds verkregen
taalwetten van 1873, 1878 en 1883; waarom
wij voorts die wetten, hoe onvolmaakt en
onvolledig zij ook wezen, naar letter en
geest willen doen toepassen, en er de traps
gewijze verbeteringen willen aan zien toe
brengen waarvan de ondervinding het nut en
de mogelijkheid zal bewijzen.
Onder de bedoelde wetten is, naar onze
meening, de laatste, die van 15° Juni 1883
op het gebruik der Nederlandsche taal in het
middelbaar onderwijs, de gewichtigste van
allen. En dit hoofdzakelijk om twee redenen.
Vooreerst, omdat de mogelijkheid eener
stipte en eerlijke toepassing der beide andere
taalwetten geheel afhankelijk is van de uit
voering der jongst gestemde.
Waar immers zullen die menigvuldige
ambtenaren der rechterlijke en bestuurlijke
orde, die volgens de wetten van 17" Augus
tus 1873 en 22° Mei 1878, in hunne betrek
kingen met het publiek en met de burgers in
't bijzonder, gestadig onze taal schriftelijk en
mondeling moeten gebruiken de noodige
kennis machtig worden, indien hun daartoe
geene gelegenheid wordt verschaft in de
gestichten van middelbaar onderwijs, waar
zij hunne algemeene opleiding genieten
Om eene andere reden nog, niet minder
belangrijk en van meer algemeene strekking
dan de voorgaande, hechten wij een bijzon
deren prijs aan de wet van 1S83.
In elk land, is het eene maatschappelijke
noodzakelijkheid, dat de hoogere, dat wil
zeggen de meer geleerde en meer ontwikkel
de standen, rechtstreeks kunnen omgaan
met de lagere, met de kleine burgerij, met
den arbeidsstand. In ons land vooral, doet
zich die noodzakelijkheid gelden op de drin
gendste wijze. Indien men de groote massa
des Vlaamschen volks niet ten prooi wil
werpen voor de voeten der geestelijkheid,
dan moeten de geletterden in het algemeen,
en alwie eenigen verstandelijken of zedelij
ken invloed kan oefenen op die volksmassa,
in staat wezen, met burger en boer te ver-
keeren, den minderen man in zijne eigen
taal aan te spreken en bij middel van die
taal te onderrichten en te verlichten.
Verplichting moet er dus bestaan voor
de zonen van den hoogeren burgerstand om
zich in het gebruik der volkstaal te leeren
bekwamen. Eene verkeerde toepassing der
begrippen van vrijheid wijke hier voor het
besef eener noodwendigheid van maatschap
pelijke orde.
Hiermede denken wij de reden van be
staan, de zending van ons Verbond genoeg
zaam aangetoond te hebben. Wij herhalen
ten slotte wat wij den aanvang van dit ver
toog zegden niet om de bestaande oneenig-
heid tusschen zekere verdeelingen der libera
le partij te vergrooten, maar integendeel om
het onze bij te dragen tot het bereiken eener
eendrachtige en krachtige werking, is dit
Verbond tot stand gebracht. Wij willen aan
de liberalen van Vlaamsch-België een terrein
aanwijzen, waarop zij hunne pogingen kun
nen vereenigen ter bestrijding van den ge-
meenschappelijken vijand, ter bevordering
van de politieke ontvoogding onzes volks
Wij roepen alle Vlaamschgezinde liberalen
op om zich bij de bestaande Liberale Viaam
sche Bonden aan te sluiten; om gelijksoortige
vereenigingen tot stand te brengen, daar
waar zij ontbreken; om ten allerminste plaat
selijke comiteiten te vormen, waar de noo
dige elementen voor een grooteren kring
niet voorhanden zijn.
Wij bezweren onze liberale strijdgenooten
in het Viaamsche land, dat zij deze beweging
zouden aanmoedigen en steunen, en in den
schoot der andere politieke, vereenigingen
ook voor de heropbeuring hunner medebur
gers door de volkstaal, in gelijken zin alles
zouden doen wat zij kunnen, opdat door die
vereenigde werking eindelijk een dam worde
opgeworpen tegen de alles bedreigende ver-
kwezeling.
En tot de liberalen van het gansche land,
zoowel Walen als Vlamingen, die onze Be
weging nog niet zijn toegedaan zeggen wij
Toont u niet langer de stelselmatige vij
anden of onverschillige toeschouwers van
onzen politieken taalstrijd. Bestudeert den
toestand der Viaamsche gewesten,» onder
zoekt de strekking van de Viaamsche Be
weging Denkt vooral niet dat het met be
spotting of miskenning, tergenden hoon of
hooghartige minachting is, dat men een volk
hetwelk voor zijne dierbaarste rechten
kampt, zal beletten zijn plicht te vervullen.
Doordringt u allen van deze waarheid, gij
vooral die in het Parlement, in de pers in de
politieke lichamen en vereenigingen, of waar
het ook zij, met de pen of met het woord,
invloed oefent
Franschgezindheid, in de Viaamsche ge
westen, is de dood van het liberalisme, de
verpaapscliing des lands;
Door de tooverkracht van de moedertaal,
zal het liberalisme in Vlaanderen weer ver
rijzen, tot heil van geheel België.
De Voorzitter,
Jan Van Beers (Antwerpen).
De Sekretarissen,
Arthur Cornette (Antwerpen),
H. Haerynck (Brussel).
De Onder-Voorzitters,
R. Seresia (Brugge),
Jul. Vuylsteke (Gent).
De Penningmeester
Jan Van Rijswijck (Antwerpen).
De Leden
Aug.Couvreur (Brussel), Demaere-Limnan-
der(Gent), P. De Swarte (Nieuwpoort),
J. O. De Vigne (Gent), Jan Frorus (Ant
werpen), Paul Fredericq (Gent), Ad.
Hoste (id.), Jul. Laridon (Brugge), Fr.
Reinhard (Brussel), Max Rooses (Ant
werpen), Jul. Sabbe, (Brugge), Pr. Sche-
pens (Brussel), Cam. Siffer (Gent), Leo
Van der Kindere (Brussel).
December 1886.
Viaamsche Conferentie der Baiie van
Gent.
Onder dien titel, ontvingen wij laatstmaal
een boekje van 96 bladz. inhoudende het ver
slag van de werkzaamheden der conferentie
gedurende 1885-86, de namenjder leden dier in
richting en eene reeks belanhrijke belangen,
In den loop onzer lezing dier bijlagen, kwa
men wij tweemaal dingen tegen, die IJperen
aanbelangen.
Op 14 Oktober 1885 had in het Justitie Paleis
te Gent, eene bij eenkomst plaats der vlaamsch
gezinde advokaten van het land. Volgens de
inlichtingen van bl. 49 dezes werkjes, was
Ieperen door M. Sobry op die vergade
ring vertegenwoordigd, en op bl. 51 lezen
wij dat M. Sobry, in zijnen naam, de belofte
aflegde het stichten eener viaamsche confe
rentie te IJperen te beproeven.
En het verslag voegt bij dat deze en ande
re verklaringen met geestdrift gedaan
ook met geestdrift ontvangen werden.
Wij zullen ons wel wachten den achtbaren
auvokaat daarop een zaagje te stellen; maar
men zal ons toelaten verwonderd te zijn een
jaar en wat na datum, nog geen spoor van
viaamsche conferentie in onze stad te ontdek
ken. Het zou evenwel kunnen gebeuren dat
die inrichting besta buiten onze wete, in den
persoon van haren belover of ontwerper.
Onder rubriekViaamsche teksten in de
verzameling van rechtspraak, vinden wij
op bladz. 81 en 82 een artikel, overgedrukt
uit het Volksbelang van 10 April 1886. Het
luidt volgenderwijze
In een onzer laatste nummers vermeld
den wij de eerste verschijning van een
Vlaamsch vonnis in de kolommen van een
Belgisch rechterlijk blad, Journal des
Tribunaux.
Wij drukten de hoop uit, dat het Brus-
selsche tijdschrift het daarbij niet zou laten,
en er zou aan hebben gehouden, om van
tijd tot tijd aan onze Viaamsche magistra
tuur en onze Viaamsche Balie een staaltje te
geven van Nederlandsche vakwoorden en
Nederlandschen reclitsstijl. Of de Journal
des Tribunaux aan onzen wensch zal ge
hoor geven, weten wij niet; doch met vol
doening stippen wij aan, dat, in het nummer
van 8 April laatst, een nieuw in de moeder
taal opgesteld vonnis werd overgenomen.
't Is eene beslissing namelijk van de cor-
rectioneele rechtbank van Ieperen, verleend,
den 18 Februari, onder voorzitterschap van
den heer voorzitter Iweins.
Naar aanleiding van zeker woord, welk
in vermeld gewijsde voorkomt, voegen wij
er in het voorbijgaan bij, hoe nuttig en be
langrijk een werk het zou wezen, eene ver
zameling te maken van de plaatselijke
rechtstermen, gebruikt in onze verschillende
provinciën.
- De uitdrukking waarop wij zooëven
doelden, is onbejarig, met de beteekenis
van minderjarigonderjarig
Onbejarig behoort gewis tot de alge
meene letterkundige taal niet, en is denke
lijk een term eigen aan het Iepersche.
Honderd eigene woorden in dien zin
bestaan, min of meer verouderdin alle
gewesten van Vlaamsch België, 't Is genoeg,
een bezoek af te leggen in de griflie van een
vredegerecht of de mmutenkas van eenen
notaris, om terug te keeren met een tamelijk
rijken oogst.
Niet dat wij het aanwenden van die
streekwoorden in de vonnissen willen aanbe
velen. De eenheid der rechtstaal is een ver-
eischte van eerste orde, en de heeren magis
traten van Ieperen zouden, ons dunkens,
oneindig beter het overal gebruikte minder
jarig hebben gebezigd. Doch spijtig ware
het, moesten zonder onderscheid verloren
gaan al die gewestelijke termen, waarvan
velen als uitdrukking waarlijk volmaakt
zijn, en enkelen zouden verdienen, op tijd en
bij gelegenheid, de plaats in te nemen van
hunne meer gekende zinverwanten.
De rechtsfreeksohe ijrerweg
Upereii-Veurne. f
De Han lels-enNijverheidskrinc^ onzer stad
had, met de Kolenmijnets- Fae IVJjging
van 't Westen van Bergen, aaP-^^rta
het Senaat eei-j-^rzoeksc^^^etSijfb^L
het aanleggei
streekschen Ncj&té&i-c'tipSWi'
scken IJperen en <§j -v7 V Pj*
De heer Houzeau uU- tr -- vr vAr dat
verzoekschrift een versla? in de
Kamerzitting van 16 dezerVOfTgèiSzen.
Zie het hier;
Mijne Heeren,
De Kamer heeft reeds talrijke verzoek
schriften ontvangen, het aanleggen van een
rechtstreekschen ijzerweg tusschen Veurne,
IJperen en Kortrijk vragende.
De Kolenmijners-Vereeniging van 't
Westen van Bergen brengt voor het stichten
van dien ijzerweg zeer ernstige redenen in.
Zij doet terecht opmerken dat de leemte,
heden bestaande in het spoorwegnet en het
aanleggen van eenen buurttram tusschen
Oostende,Nieuwpoort en Veurne de Belgische
kolennijverheid ten achter stellen met de
vreemde mededinging.
Inderdaad, de kolen uit de Belgische
kommen komende moeten, om in de steden
en dorpen, door den buurttram bediend, te
geraken, eene overlading ondergaan. Daaruit
vloeien aanzienlijke onkosten en eene merke
lijke waardevermindering voor de binnen-
landsche voortbrengselen voort. Het kwaad
zou nog toenemen, moeste de buurttram met
smallen weg tusschen Oostende, Nieuwpoort
en Veurne nog tot aan IJperen verlengd
worden. Het stadsbestuur van Doornijk on
dersteunt de redenen der Kolenmijners-Ver
eeniging in naam der nijverheden van 't
Doornijksche, die in betere voorwaarden de
steenen en het kalk, in Veurne-Ambacht
verbruikt, zouden kunnen leveren. Verschei
dene gemeenteraden bevelen ook het aan
leggen dier ijzerwegen aan. Het zijn onder
andere de gemeentebesturen van Becelare,
Gheluvelt, Zillebeke, enz.
De heer minister van landbouw, nijver
heid en openbare werken moet, volgens
de verzekering der aanzoekers weldra
uitspraak doen over liet aanleggen dier
liniën.
Volgens de inlichtingen, die wij hebben
kunnen inwinnen, boven het aanleggen van
een gewonen ijzerweg, zijn er twee richtin
gen bestudeerd voor het aanleggen van eenen
buurtspoorweg. De eene dier richtingen zou
de kalsijde van Veurne op IJperen volgen. 1
Deze is heel breed; Zij heeft op de nauwste
plaatsen 11 meters breedte. Door die richting
zou men eene spoorbaan van gewone wijdte
kunnen aanleggen, die toelaten zou de grove
koopwaren te vervoeren zonder ze te moeten
overladen. De andere zou langs de kalsijde
van de Nieuwe Herberg van Alveringhem
gaan. Deze is zeer eng; op zekere plaatsen
meet zij maar 6m50, hetgene onvoldoende is
zelfs voor eenen buurttram met engen weg.
Die richting maakt den aankoop van gron
den noodzakelijk en verplicht verscheidene
dorpen, namelijk Alveringhem, te overtrek
ken.
De Commissie der verzoekschriften is van
gevoelen dat de aanzoekers terecht vragen
dat de linie IJperen-Veurne op gewone wijdte
aangelegd weze, opdat de wagens der Staats
ijzer wegen er op omloopen kunnen.
Zij stelt der Kamer voor de verzoek
schriften betrekkelijk die spoorbanen aan
den heer minister van landbouw, nijverheid
en openbare werken te verzenden, hem ver
zoekende de redenen,welke de Kolenmijners-
Vereeniging van 't Westen van Bergen en
de Handels- en Nijverheidskring van IJperen
doen gelden, in acht te nemen.
En onze Volksvertegenwoordigers? hoor ik
vragen; hebben zij die verzoekschriften niet
ondersteund? Zij die toch daar gezonden zijn
om de belangen van IJperen en 't arrondisse
ment te verdedigen en te behartigen.
Ge zijt er zoete meê.
Geen een van hen heeft zijnen gebenedijden
mond willen openen om van het Staatsbe
stuur een welwillend onderzoek der kwestie
te eischen.
Waartoe zou zulks dienen ook? Om licht
en beschaving te doen doorstralen op lande
lijke gemeenten, wier inwoners nu zoo ge
dwee aan mijnheer pastoor gehoorzamen.
Maar daarvoor zijn die heeren zeer verveerd.
Arme heeren
Viaamsche Ster.
Jl. Zondag woonden wij de derde vertoo-
ning bij, door de Maatschappij de Viaam
sche Ster haren leden aangeboden. Het
Piketspel, de Violier en de Postiljon van
Maria-Theresia werden er opgevoerd.
Drie zeer puike stukjes die, zooals wij het
voorzegd hebben, eene ontzaggelijke menigte
uitgelokt hadden.
De zaal was letterlijk vol en de helft te
klein; er werd daar, om zoo te zeggen, om
een plaatske gevochten. Buitenlieden uit al
de omliggende gemeenten waren naar die
vertooning gekomen en men zag er heeren
van verschillige steden. Met genoegen be
merkten wij er de tegenwoordigheid der
heeren gemeenteraadsleden Van Daele, Le-
leup, Vermeulen, Poupart en Brunfaut, den
heer Procureur des Konings en verscheidene
andere gezaghebbende personendie de po
gingen onzer tooneelliefhebbers alzoo wisten
aan te moedigen.
De goede faam, welke de Sterrelmgen
zich van overlang wisten te verschaffen, had
ook het hare bijgebracht om die tallooze
volksmassa uit te lokken en, wij mogen het
ten stelligste verzekeren, niemand ook zal
zijne moeite, zijn geld en zijnen tijd beklaagd
hebben.
De Viaamsche Ster heeft wederom bewe
zen, dat zij in haar midden verscheidene
kunstenaars telt, die voor geene mannen van
't vak hoeven achteruit te deinzen.
In het Piketspel hebben de heeren K. De-
weerdt en Alf. Delmotte hunne vaderrollen
meesterlijk vertolkt. Beiden zijn als voor
dergelijke rollen geboren en bijna nooit
bespeurt men bij hen eene beweging, een
gebaar of een woord, die ten onpas komen.
Alles is natuurlijk, ongedwongen, en bevalt
aan iedereen.
Mev. De Vestel en de heer Duflou hebben
hunne rollen van jonge verliefden ook met
veel talent voorgedragen.
De Violier is een blijspel dat wel bevalt;
maar daarom moet alles goed vertolkt en
weergegeven worden. Onder de mannen
rollen die het meest bevielen, noemen wij
deze die vertolkt waren door de heeren Aer-
nout, Delmotte en Mailliard. De eerste heeft
voorzeker blijken van veel kundigheid en
aanleg gegeven, en de twee laatste zijn reeds
gekende spelers, wier roem lang gemaakt is.
Beiden hebben meesterlijk gespeeld.
Mev. De Vestel heeftin hare rol van
Anna, haar zeiven overtroffen. Nooit zagen
wij haar met meer tatent en natuurlijkheid
vertolken.
tT - F' Se -avuvr. J