Omwenteling van 1830 veroorzaakt. Inder
daad, toen na afkondiging der decreeten van
5 en 16 October 1830, welke niet anders
waren dan eene bevestiging van de besluiten
van Prairial, jaar II, het Fransch feitelijk
de officëele taal van België was geworden,
werd als een natuurlijk en logisch uitvloei
sel van dit alles, de Nederlandsche taal ge
bannen uit alle openbare instellingen: Staats
bestuur, rechtspleging, onderwijs, leger alles
werd uitsluitelijk in het Fransch ingericht!
(1) Kon het anders, of de kennis van het
eenig zaligmakende Fransch moest, in de
oogen niet alleen der meer begoede standen,
die hunne Vlaamsche zelfstandigheid reeds
lang aan eene bespottelijke modezucht had
den prijs gegeven, maar zelfs van den tot nu
toe onverbasterden burgerstand, uit welks
kloeke gelederen Staat, provintie en stad
hunne ambtenaren kiezen, een onfeilbaar
middel schijnen, om niet slechts stoffelijk
welzijn, maar tevens gezag en aanzien te
verwerven?
Nu begrijpen wij maar al te goed, welke
bittere ontgoocheling elke nieuwe rechtsher-
stelling, door de Vlamingen verkregen, moet
wezen vooral dezen, die in het behoud van
het stelsel van 1830 batige saldo's vinden. Zoo
was het voor eenieder een zeer natuurlijk
verschijnsel, toen een aanzienlijk getal waal-
sche of verfranschte ambtenaars, hier en
elders, tegen de uitvoering der wet van 1883
verzet aanteekenden.
Of het echter genoeg is, zich in zijne ge
makzucht gestoord, of in zijne belangen ge
krenkt te achten, om 's lands wetten gehoor
zaamheid te ontzeggen, is eene andere vraag,
waarop in alle landen der wereld, waar
rechtvaardigheid en gezond verstand nog
geene ijdele klanken zijn, het antwoord on
vermijdelijk neen zal luiden.
Een voorbeeld moge dit ophelderen. Sedert
tientallen van jaren heeft de liberale partij
de inrichting van het verplicht Onder
wijs in haar programma geschreven. Gesteld
nu, het Staatsbestuur is in liberale handen
overgegaan, en de vrienden van een degelijk,
vrijzinnig onderricht zijn er in geslaagd,
hooger bedoeld desideratum kracht van wet
te doen verkrijgen zal er dan één enkel li
beraal gevonden worden worden, goedzakkig
genoeg om die duizenden kortzichtige huis
vaders, vrienden en bewonderaars der
vrijheid van onwetendheid welke op on
zen buiten nog overal te vinden zijn, in naam
hunner persoonlijke vrijheid te ontslaan
van de verplichting, hunne kinderen naar
de school te zenden
Het kan door niemand geloochend worden:
Vooral in zake van onderwijs is de tus-
schenkomst der huisvaders onaanneembaar
Nooit of nergens liet men de ouders vrij,
de vakken door hunne kinderen te volgen,
zeiven en naar willekeur aan te duiden. Wel
integendeel! Worden alle, ook degene die
den jongeling voor zijn volgend practisch
leven volstrekt nutteloos zijn, niet verplich
tend voorgeschreven In waarheid, het
zou er lief uit zien, zoo men dat stelsel van
raadpleging van ouders, voogden en groot
ouders - op al de vakken van 't onderwijs
ging toepassenDeze meeste menschen, hoe
braaf en deftig ook, hebben over 't algemeen
slechts oogen voor het onmiddelijk nut van
hun kroost. Alleen van drie of vier vakken,
waarvan de kennis teenemaal onontbeerlijk
is om dit of dat ambt te bekleeden, kunnen,
of beter willen zij eenigszins de waarde be
grijpen. Al de overige aanzien zij als nutte-
loozen ballast, het geld en den tijd niet waard,
die men er aan besteedt!
Ballast! Naar het schijnt is ook de
kennis der taal van de meerderheid der Bel
gen, in het oog van enkelen, niets anders dan
ballasP De zulken vergeten, dat er in 1873
en 1878 twee, wel nog zeer onvolledige en
gebrekkige wetten gestemd werden, die aan
het gebruik dezer taal eene sedert bijna 100
jaren ongekende uitbreiding gegeven hebben.
Zij vergeten, dat er eene Vlaamsche Bewe
ging in 't leven is geroepen, wier doel en re
den van bestaan het is, ook de allerlaatste
en allergeringste grieven der Vlaamsche be
volking doen wegvallen. Zij vergeten, dat
verscheidene honderden, het geheele vader
land door verspreide strijders dezer Bewe
ging, niet alleen macht en invloed genoeg,
maar ook den vasten wil bezitten, om de
leemten, in deze twee wetten voorhanden,
eerlang door andere wetten te doen aanvul
len.
Welnu, op het bekrompen standpunt der
onmiddelijke belangen van ouders en leer-
lingen, kan noch mag de Staat zich plaatsen,
ook dan niet, wanneer de Gemeente zelve
het hem moest voordoen. Voor het belang
van allen, doet elk ander belang onder! Deze
was de leuze van den wetgever, toen hij, in
1883, het gebruik der Nederlandsche taal
in het middelbaar Onderwijs regeldedeze
was ook de leuze van het tegenwoordig
Staatsbestuur, waar het, en terecht, de
eischen van de onloochenbaar misleide hui s-
vaders van de hand wees.
Een nieuwe schoolopziener A. fill. D. G.
Telkenmale men de aandacht van 't publiek
vestigt op de schoolmisbruiken, door de
dorpstirannen of pastoors gepleegd, verzekert
het gedienstig orgaan der ministers dat
M. Thonissen onschuldig is, dat hij den hui-
digen schooltoestand betreurt, en dat men
hem niets te verwijten heeft.
De hemel is niet reiner dan 't diepste
zijns harten. -
Zoo ook gedroeg zich het Journal de
Bruxelles in de treurige zaak van Giergnon.
Nooit hebben wij eenig vertrouwen gehad
in de vleiende, zeemzoete beloften van den
minister, die de scholen afschaft onder voor
wendsel het onderwijs beter in te richten.
Over eenige dagen nog hadden wij een
bewijs dat M. Thonissen, die maar altijd
spreekt van zijne goede trouw, zijne liefde
voor 't onderwijs, en die zich gaarne de va
der der onderwijzers noemt, (toch niet de
voedster vader immers niets anders is dan
een valsche, oude sukkelaar.
Sedert 1884, heeft hij niets anders dan be
schermelingen der geestelijkheid tot school
opzieners benoemd. Op nieuw heeft hij eene
schandelijke benoeming gedaan:
Den 3U dezer werd M. Van Hemelryck,
hoofdonderwijzer der aangenomene school
van Zele, tot de plaats van kantonalen opzie
ner geroepen. Welnu, deze personage is de
gewezen gemeenteonderwijzer van Zelein
1879, den dag zeiven van de bekendmaking
der schoolwet, verliet hij met veel ophef en
geraas zijne school, om in de gemeente eene
mededingende school op te richten,die bestemd
was om de gemeenteschool te vernietigen.
Die opvoeder gaf weldra bewijzen van de
manier, welke hij- aan den dag legde, om de
kinderen te onderwijzen. Den 15" Juni 1881,
veroordeelde de rechtbank van eersten aan
leg te Dendermonde, meestendeels samenge
steld uit politieke vrienden des beschuldig
den, M. Van Hemelryck tot vijftien frank
boet of twee dagen gevangzitting, voor mis
handelingen in de kerk gepleegd op kinderen
van de gemeenteschool.
Wat de bekwaamheden van dezen zende
ling betreft, is door 't volgende bewezen:
Aan den laatsten kantonalen prijskamp na
men achttien van zijne leerlingen deelniet
één bekwam de minste onderscheiding! (Zie
de eerste der acht zalighedenBeati paupe-
res spiriti). Dit is wel het klaar bewijs van
de uitstekende geschiktheid en bekwaamheid
van dezen schoolvoogdEn toch heeft M.
Thonissen dien bekwamen en voorbeeldigen
opleider der jeugd verheven tot de bediening
van schoolopziener
Zoo is het niet te betwisten dat M. Tho
nissen er aan houdt om aan 't hoofd der
scholen mannen te plaatsen, die voorheen
hun beroep geloochend en hunnen eed ver
broken hebben en aldus opentlijk bewijs van
verachting voor het staatsonderwijs, en van
volkornene onbekwaamheid in zake van
volksonderricht gaven.
Daaruit is dus nogmaals te besluiten dat
Minister Thonissen niets liever doet dan het
verval van 't officieel onderwijs bewerken;
immers dat ook is het ideaal der heeren kle-
rikalen in 't algemeen en van M. Thonissen
in 't bijzonder.
Gegronde meening.
Geruimen tijd liep het woord dat de kan
tonale prijskamp van 1886 zou vernietigd
worden om reden der talrijke onregelmatig
heden en klachten welke veel onderwijzers
er tegen wisten in te brengen. Tegen alle
verwachting werd echter deze wedstrijd
goedgekeurd door den braven Thonissen, en
d'après l'enquête zoo zegt een school-
- blad deux faits seulement sont éta-
- blisa) Un membre de phrase dune
question a été omis ou mal reproduit,
b) l'ordre du travail a été interverti en
ce sens que les questions de Vaprès-mi-
di onl été données le matin et vice-ver-
sa. -
Wij stemmen ongaarne toe, dat deze feiten
geene influence réelle sur le concours
gehad hebben, want de onregelmatigheid on
der letter b) vermeld, was oorzaak dat een
onderwijzer des middags, aan tafel en in 't
bijzijn zijner leerlingen, spraakkundige uit
leggingen gaf over de onderstreepte woor
den, welke reeds 's voormiddags gekend wa
ren in het diktaat!? O neen, pas d'influence
réelle, o neen
Of waren misschien de opstellers van den
Zondagbode en het Gregoriusblad daar
tegenwoordig om dit te beletten?
Ik vind het ergerlijk dat die bladen, in
andere schoolkantons uitgegeven, over de za
ken van dit schoolkanton gewagen, met even
veel zekerheid als een blinde van de kleuren
des regenboogs. Ik vind het daarom nog
veel gewaagder, dat een lokaal politiek blad
dezelfde woorden in hunne juiste of on
juiste strekking overneemt, medeonder-
teekent en er verdere ruchtbaarheid aan
verleent onder voorwendsel daarmede eenen
vriend plezier te doen.
Niemand sprak meer van den wedstrijd
omdat zijne goedkeuring een voltrokken feit
was. Op de ministeriëele onrechtvaardigheid
schreeuwen, evenals op zekere inspekto-
rale partijdigheid, ware zooveel als den
wolf in den muil loopen. Daar deze kwestie
triomfantelijk voor eene gekende personali
teit uitviel, was het om deze verdachte per
sonaliteit te wreken dat een blad, voor wien
geen werk te laag is,de zaak nogmaals op't ta
pijt brachtenonder den dekmantel van vriend
schap, het wonder goed aan boord legde om
een eerlijk man brood en bestaanmid
dels te rooven.
Bij het zien dergelijker onnoembare kui
perijen, greep ik de pen om de rechtschapen
heid, tegen wraak langs de eene en verraad
langs de andere zijde te verdedigen. Het
stootte mij tegen de borst te zien hoe plicht
vervulling door onrechtzinnige lieden slecht
uitgelegd en valsch opgenomen wordt.
HaIk heb hem niet eens gevraagd indien
ik zijne verdediging mocht op mij nemen,
om laf- en laagheden aan den schandpaal te
spijkeren! Hij weet zelfs niet eens wie hier
onder teekentIk weet ook niet indien hij
mijn pogen goed- of afkeurt, (hetgeen mij
onverschillig ware) want me dunkt dat ik
strijd voor eene talrijke schaar verongelijk
ten, en dat de kamp voor waarheid tegen
valschheid mag en moet volgehouden wor
den.
Want, merk wel aan, mijn tegenspreker,
dat ik geen bestendig medewerker van het
Weekblad ben't is dus de redaktie niet,
die u hier het hoofd biedt, ik houd er wel aan
de verantwoordelijkheid af te perken om
niemand in mijne plaats te laten verdenken
Nu nog een woord. In eene zaak van bouw
kunst gaat men bouwkundigen te radein
zake van gedingen richt men zich tot advo-
katenin kwestie van financiën vaart men
best bij bankiers; enz. Speciale zaken moe
ten door vakmannen behandeld worden. Hoe
komt het dan, dat een assurantiemakelaar
zich hier inet schoolzaken bezig houdt, als
ware hij een man van 't vak, een pedagoog
of minstens een schoolvos?
Mijne innige overtuiging is, dat die per
soon misschien omwillens tot werktuig dient
in de handen van een haatdragend man. Mij
dunkt, ik hoor dezen laatste zeggenziehier
de materialen, uittreksels uit schooltijd
schriften, uittreksels uit jaargang X. enz.
Schrijf dit allemaal af en teeken met uwen
naam.
U zal men niet verdenken, omdat gij hem
vleit als vriend en zoo kom ik niet te
voorschijn. Ik blijf achter 't gordijntje en gij
zijt mijn tusschen geplaatsten persoon.
Mijn tegenspreker vraagt, met verkropte
woede,indien hij het slachtoffer is eener ko
medie, gespeeld binnen of buiten dewete zijns
vriends? Hier is geene komedië, Mijnheer,
het gaat er hier toe met eerlijke wapens.
Spreek gi) volgens uw gemoed en maak u
de handlanger niet van eenen te wel geken-
den derden persoon. Dan zult ge zelf niet
zoodanig in eene kwestie verwikkeld zitten,
dat gij er van uwe pluimen zult laten in de
oogen van ieder eerlijk man, terwijl de ande
re buiten scheute blijft!
Wij kennen meer dan een sehouwtooneel
op de wereld, waarin Poesjenel aan 't koor
deken van eenen verborgen Barnum werk
zaam isRecht voor de vuist.
Nota der redactie. Het Weekblad zage
liefst deze polemiek eindigen. De discussie
moest over feiten loopenmaar het Nieuws
blad dat in al zijne artikels persoonlijkheden
te voorschijn haalt, is oorzaak geweest dat
ook deze pennetwist ontaardde. Wij geven
onzen korrespondent den raad, het klerikaal
blad op het terrein der persoonlijkheden niet
te volgen en zijne aanvallen onbeantwoord
ie laten, indien ze niet uitsluitend op het ge
bied der feiten betrekking hebben.
Nieuwe krijgsuitgaven.
Het klerikaal poesjenellenkot, van geen
man, geen cent, geen kanon meer is heden
in duigen gevallen.
Men moet maar de katholieke dagbladen
lezen om te oordeelen hoe de verklaring van
minister1 Beernaert heel den boel in de war
heeft gebracht. Laatst nog verklaarde het
Fondsenblad dat er geen schijn van nieuwe
krijgsuitgaven was of althans dat het er niets
van wist. De Bien public kan zijne beteu-
tering niet verbergen en schijnt zich af te
vragen of hij het niet gedroomd heeft dat
zijn vriend de grroote minister Beernaert
al die millioenen voor nieuwe wapens en for
ten heeft afgesmeekt. De Patriots van Brus
sel, de kwajongen der katholieke drukpers,
is razend.
- Waarom ons zoolang doen liegenroept
hij meesmuilend uit.
Ja, liegen en bedriegen, dat heeft de kleri
kale pers in de laatste dagen geweldiger dan
ooit gedaan, voor wat de militaire qusestie
betreft; zij moet het zelf bekennen.
Leugen, dat fier katholiek kiesprogramma
hetwelk de kiezers verblindde met het op
schrift vermindering van krijgslasten. -
Bedrog, die uitroep van geen man, geen
cent, geen kanon meer!
Huichelarij, die bekentenis van wijlen M.
Malou, toen hij te St-Nikolaas verklaarde
dat, in zake van krijgsbelastingen, het land
tot het uiterste was gegaan en dat het er nu
zou bij blijven.
Wij beknibbelen het niet dat de regeering
aan het land de opofferingen vrage welke zij
noodig acht om onze onafhankelijkheid te
beschermen, maar wij brandmerken de hui
chelarij dier partij die zoo ellendig het kie
zerskorps heeft bedrogen door te verzekeren
dat zij nooit een man, een cent of een kanon
meer zou hebben gevraagd.
En wij roepen schande over den grooten
minister die, nu zestig millioen vragende
voor de weerbaarheid van het land. op zeem
zoeten toon verklaart dat deze som door de
gewone middelen zal kunnen gedekt worden.
Het is eene nieuwe leugen, een nieuw be
drog, gevoegd bij al de anderen.
Waar zou het ministerie die millioenen ni
halen, indien het over de belastingen door hei
vorige liberaal kabinet ingevoerd en dooi
M. Beernaert en zijne vrienden bestreden-ak
nutteloos zijnde niet beschikte?
En met die belastingen zal het nog nie
toekomen.
De Kamer heelt onlangs gestemd dat zij he
ontwerp der belasting op brood en vleescl
voor de qusestie van den persoonlijken dienst
plicht in behandeling zal nemen.
Dit doet vermoeden dat de klerikalen oj
eene meerderheid rekenen om dezen schan
delijken maatregel door te drijven; het is oj
het voedsel van het volk dat die zoogenaam
de militaristen de millioenen zullen nemei
voor de wapens en de forten.
Welke ellendige tuimeling!
De drukpers.
De drukpers is een machtig wapen, on
het goede, het ware, het schoone te doei
kennen, te doen beminnen, te doen beoefe
nen-, maar zij is tevens een scherp moordeni
zwaard in de handen der boozen en de
schijnheiligen, die ze gebruiken om ghunw
snoode, valsche, misdadige princiepei
door de onwetende en niet redeneerendi
massa te doen indrinken; hun vergift zijpel
langzamerhand in die arglooze harten, welk
ongemerkt slecht, bedorven worden.
Wat al misbruik hebben dejesuieten e
niet van gemaakt
Wat kwaad al hebben een NiciWsHa
en dergelijken sedert hun bestaan niet ge
sticht?
Wat goed hebben de werken van Victoc
Hugo, van Eugeen Sue niet te weeg gebrach
Hoe hebben de geschriften van schrijvers a
die van het Nieuwsblad de kleingeestige
niet opgewonden bij de eene of andei
grootsche uitvinding, en hoe hebben int<
gendeel de werken van geleerden de ooge
van het volk niet geopend en doenk laar zie
in hunne helsche plannen?
(1J Men leze desaaangtand# blazijden 101 tot 111
an het terslg der VI Csmmissie, 1836.
tr-nnrr, c-&<B irm.1
III T—