Hoe hebben de werken van Leo Taril,
wanneer hij zich nog niet voor eene
handvol geld verkocht hadaan velen de
oogen niet geopend? In zijnen Zoon van den
Jesuiet.welke treffende waarheden heeft
!üj over het jesuietismus niet geschreven?
Daarindeed hij de verderfelijke leer van deze
laatsten, en dat met bewijsstukken, uiteen.
En nu heeft hij zich bekeerd, zegt het
nieuwsblad omdat hij gevoelde dat Jnj in
den slechten weg wandelde. Onmogelijk, met
waar, de mensch is dezelfde gebleven, maai
de werken ervan zijn het tegenovergestelde
feworden en waardoor? Door het geld der
Jesuieten, en mogelijk dat hij bevreesd was
vroeg of laat, zooals reeds velen, door een
aardigen jesuieteslag getroffen te worden.
Ziedaar hóe hij bekeerd is.
De katholieken, die zich het monopool van
onderwijs en van drukpers toeëigenen,
hebben allen vervolgd die de waarheid ge
schreven hebben.
Copernicdie beweerde dat de aarde rond
de zon draaide, werd gevangen en met den
dood bedreigd, omdat de katholieken ge
schreven hadden dat zij van plaats veran
derde (Josué).
Door hunne drukpers, in 1782, deden zij
te SintOmaars eenen opstand ontstaan, wan
neer de eerste donderschermer opgericht
was.
Georges Stephensonuitvinder van den
ijzerweg, hoe had hij niet schrikkelijk te
kampen tegen de vooroordeelen, die de
priesters het volk hadden weten wijsakmen.
Zelfs nu, nog om dezelfde redenen, vindt men
boeren in de omstreken van Antwerpen, die
beweren dat de tram een duivelswerk is;
zij hebben er benauwd van en op de ijze
ren rails leggen zij groote stukken hout en
steen ten einde het stoomtuig te vernietigen.
Ja, lezers, daar zijn goede en slechte gazet
ten; daar zijn goede en slechte boeken. Wel
ke zijn de slechte? Volgens het Nieuws
blad al die welke niet alles goedkeuren wat
de hoofden van hunnen godsdienst verrich
ten. En welke zijn de goede? Deze
welke de verderfelijke leer daarstellen en die
het wel met kloosters en kerk meenen.
Tracht u de werken, door jesuieten ge
schreven, te bezorgen, leest de katholieke
gazetten van sedert acht jaar van hier, en
gij zult moeten bekennen dat niemand meer
misbruik gemaakt heeft om het volk tegen
den Koningtegen de ministerstegen el
kander, tegen al wat zij dachten in hunnen
weg te staan op te ruischen dan de zoo ge
zegde goede gazetten-, niemand meer dan zij
stichten meer kwaad en verdienen den naam
van slechte gazetten!
en
an
hij
st
ier
.en
len
uit
jot
zal
ian
:in
ar,
dat
Voordracht door den heer P.Vermeulen,
gegeven den 20 dezer.
Spreker begon met goed uit een te zetten
welk groot nut er bestaat in de drukpers
voor het verspreiden der vrijzinnige gedach
ten.
Hij bewees hoe ongerijmd het ware voor
de vrienden van het licht van de drukpers,
hoe snood zij ook wezen moge,te verstooten.
Hij bewees, door voorbeelden door hem
zeiven gepleegd, datzelfs de gewone klerikale
op flesschentrekkerij in 't geheel niet te
vreezen is en tot zeer nuttige ruchtbaarheid
in de domperswereld dienen kan. Dat immers
den klerikalen boel van penneknechten,
broedertjes, mirakels, enz. een onuitputbaren
oceaan van belachelijkheid is.
Dan ging hij over tot het hoofdpunt van
zijne voordracht
De EENDRACHT VOOR en DOOR
den STRIJD.
In mijne voorgaande voordracht heb ik u
gezegd dat, volgens zekere voorteekens, wij
daags voor de aankomst zijn van een nieuw
tijdperk voor de vrienden der vrijheid.
Ik heb u gezegd dat de terwereldbrenging
minstens zoo lastig zijn zal als in 1846dat
het voor ons allen een plicht is van te han
delen; dat wij zeggen moeten wat wij willen
en dat het zijn zal.
Wij allen, wij willen het priesterbestuur,
dat ons uitbuit, ons vernedert en ons op
stroo helpt, omverre werpen.
Wij allen, wij willen de eensgezindheid
om dat doel te bereiken. Wij willen allen
strijden om voor onze grondbeginselen die
plotselinge en krachtige beweging, hun zoo
noodig, tot stand te brengen.
Zeggen wij aan de vrienden der liberale
vereeniging van IJperen dat wij uit dien
vernederenden toestand komen willen, dat
de slaperigheid ons tegensteekt; dat de ver
eeniging hare leden moet bijeen roepen en
hen raadplegen over het oude programma,
over de nieuwe programma's, die men opge
maakt heeft, over de kieshervorming, over
het congres, enz.
En dan, wanneer die verlangens rechtzin-
niglijk, juist uitgebracht zijn, zeggen wij
luide en krachtig aan gansch het land, wat
zij zijn.
Zeggen wij aan de vrienden der Brussel-
sche liberale Associatie hoezeer wij naar de
eendracht en de overeenkomst verlangen.
Zeggen wij aan de vrienden der Union en
der Ligue Lïbérales van Brussel hetzelfde,
maar ook dat zij rechtzinnig zijn moeten als
zij zeggen dat zij de kieshervorming willen
en dat wij de jesuieterijen verfoeien, gelijk
van waar zij komen.
Het afbreken en den slechten uitval dei-
onderhandelingen van Brussel zijn een nieuw
bewijs van de noodzakelijkheid van 't con
gres.
Het is onbetwistbaar dat er heden voor
Brussel, gelijk in 1846 voor Luik, persoon
lijke kwesties op het spel staan.
De Union en de Ligue Libérales van
Brussel willen voorbehoudingen, verschal
kingen, gelijk de afgescheurde Luikenaars
van 1846. Dan ook wilde men zich het mid
del aanschaffen van met de eene hand terug
te trekken, wat men met de andere toestond.
De heeren Frère en Forgeur hadden het
zelfde hoonende wantrouwen jegens de kleine
en de middenhoudende burgerij, die men
kiezer maken wilde, dat men nu betuigt
jegens de bekwaamheidskiezers.
Wat is 't, dat heden zekere liberalen te
genhoudt?
Hetzelfde wantrouwen, dat ik niet aarzel
hoonend en ongegrond te noemen.
In 1846 bestond datzelfde wantrouwen en
twee jaar later voerde de heer Frère het
stelsel in, dat hij zoo hardnekkiglijk bestre
den had. En die kleine burgerij, onlangs zoo
verdacht, die kleermakers, die schoenma
kers, die neringdoënders, welke men afge
schilderd had als bereid om zich ten dienste
van de meestbiedende te stellen, brachten de
liberale meerderheid tot stand, die de groot
ste en duurzaamste was, welke Belgie ooit
gehad heeft.
Voor de bekwaamheidskiezers is dat wan
trouwen, zoo hoonend voor hun verstand en
hunne vaderlandsliefde, heden even onge
grond.
Ziehier advokatengeneesheereninge
nieurs, kunstenaren, leeraars, wetgevers,
ministers, bouwkundigen, werktuigkundi
gen, meubelmakers, het puik, in een woord,
van onze geestes- en handwerkers, de ware
factoren van het leven en den openbaren
rijkdom.
Tegenover zijn er mannen, dikwijls onge
leerd. niet eenen stiel kennende; die een veld,
een huis, eene patent of een paard bezitten,
die hun hunne politieke rechten verleenen,
Dat is onrechtveerdig, onredelijk.
En wat het slechtste is, 't is dat men met
geld deze kiezers maakt en afstelt bij dozij
nen en bij grossen. Dat bedrog alleen onder
mijnt en veroordeelt het cijnskiesstelsel. Het
is een bestendig schandaal van onzedelijk
heid, en dat is des te bedenkelijker tegen
over de volksklas, die hier, gelijk in de heele
wereld, meer rechtveerdigheid en meer
rechten eischt, dat men te recht zegge moge
dat de Belgische wetten op het bedrog ge
steund zijn.
De verplaatsing van 100 kiezers te Gent en
van 200 te Antwerpen verzekert de meerder
heid aan de gezindheid, die het meest zal
ingeschreven, uitgeschrabt, betaald, gekon
kelfoesd, bedrogen, ongekocht hebben.
Nu eens zijn het de patenten, dan eens het
derde grondlasten, ofwel de huurwaarde, of
de paarden van twee diensten die over het
lot van 't vaderland beschikken, terwijl de
bekwaamheid er zorgvuldig uitgesloten
blijft.
Het is eene schande, 43 jaar na het con
gres van 1846, dat op het programma de
bekwaamheid deed inschrijven als verzede-
lijkend bestanddeel van ons kiesstelsel.
Het is eene schande, op het einde der XIX®
eeuw dat stelsel waarin de koopbaarheid
die overheerschende rol speelt.
Dat de ondervinding van 1846 ons tot les
diene. Men zegde zich eensgezind over het
grondbeginsel en men voerde, gelijk nu,
eenen broedermoordenden oorlog op woor
den. Het liberale land moet daar geen slacht
offer van blijven en moet spreken.
Het gebied der kieshervorming is gansch
en geheel aangewezen en bijna overal voor
de overeenkomst aangenomen. Het be
kwaamheidsstelsel moet de hefboom zijn met
welken wij de terugwerking omverre wer
pen en vernietigen en die toelaten zal al de
politieke en maatschappelijke kwesties
vreedzaam, ordelijk en wetenschappelijk,
misschien wel langzaam, maar op de wen-
schelijkste manier op te lossen.
De werker zal niet uit de vervaardiging
der wetten gesloten zijn. Zijne medewerking
zal om meer dan eene reden zeer belangrijk
zijn. De volksvertegenwoordigers, de wetge
vers zullen verplicht zijn met hem af te
rekenen. En de werker zal door zijne mede
werking zijn aandeel van verantwoordelijk
heid in de oplossing van al de kwesties
hebben.
De belastingen. Nooit zalmen zerechtveer-
dig, billijk toepassen kunnen, zonder de
medewerking van den werkman, die er de
drie vierden van betaalt. Onze openbare rijk
dom is niet meer, wat hij was ten tijde dat
men ons belastingsstelsel invoerde. De aan-
deelen, schuldbrieven, openbare fondsen heb
ben meer waarde dan geheel de onroerende
fortuin en betalen niecs.
De verdediging van 't vaderland, nooit zal
men die kwestie oplossen zonder de mede
werking van den werkman. Men zal sterkten
bouwen, het land meer ruïneeren. In eene
volksmaatschappij moeten de openbare las
ten door allen geregeld en gedragen worden.
De kieshervorming, als grondbeginsel op
het programma ingeschreven, zal zich mis
schien langen tijd wachten laten; getuige
hiervan de herziening der onderwijswet van
1842, die met geestdrift op het programma
van 1846 ingeschreven werd en die toch 34
volle jaren op hare verwezentlijking wach
ten moest.
Wat nu aanbelangt; wat wij nu moeten
en willen hebben, 't is dat de overeenkomst
tot stand kome op een programma waarin
de verlangens van alle liberale Belgen ge
schreven staan. Het programma zal natuur
lijk verwezentlijkt worden in den loop der
jaren, wanneer en hoe de wetgevers het
kunnen zullen.
Ziedaar wat wij overal luide en krachtig
zeggen moeten en dat wij eischen zullen, zoo
gij naar mij luisteren en mij volgen wilt.
Om te sluiten stel ik u, Mijnheeren, het
volgende dagorde voor
o. De vooruitstrevende liberalen van het
arrondissement IJperen, op 20 Februari
1887 vergaderd,
Overwegende dat het dringend noodig
is van de overeenkomst tusschen al de Bel-
gische liberalen te zien sluiten;
Overwegende dat allen eensgezind zijn
over het beginsel der kieshervorming door
de bijvoeging der bekwaamheid aan den
cijns als basis der overeenkomst, en enkel
over de wijze van toepassing verschillen;
Overwegende dat er daar enkel eene heel
en gansch ondergeschikt geschil bestaat
Overwegende dat men, gelijk in 1846,
aan den wetgever de zorg laten moet om
alle schikkingen van het programma uit te
voeren, wanneer en hoe hij het kunnen
zal,
Besluiten dat het noodig is zoohaast mo-
gelijk een congres bijeen te roepen.
Dit dagorde wordt eenpariglijk goedge
keurd.
-
Komen, den 24 Februari 1887.
Mijnheer Karel Deweerdt,
Drukker-Uitgever van het Weekblad,
te Ieperen.
In een schrijven aan het Nieuwsblad van
Ieperen, dat openbaargemaakt werd, heb ik
verklaard voor niets te zijn geweest, nog
heden te wezen in de Redactie van het
Weekblad.
Het blijkt nogtans, dat sommigen met
welke inzicht weet ik niet, mij bongré (mal-
gré!) in uw politiek orgaan willen werkzaam
vinden.
Om alle misverstaan weg te ruimen,
waarde Heer, gelief deze regelen op te ne
men, benevens de verklaring dat ik bij UEd.
voetstappen heb aangewend, ten einde gij
uwe Redactie zoudet aanraden de polemiek
over de kwestie der prijskampen te staken.
Op uwe welwillendheid rekende, waarde
Heer Uitgever, groet ik UEd.
P.-P. DENYS.
Opmerking. Het zij mij toegelaten den
heere Denys te verklaren, dat de artikels
geteekend Recht voor de vuist van de gewo
ne redactie des Weekblads niet komen. Ik
heb mijnen geachte medewerkers niets over
dit punt aan te raden. K. D. W.
De Bijziendheid en de School.
De waarnemingen van Gohn, Erismann en
vele andere geleerden hebben bewezen .-
1° Dat, onder het groot getal myopen,
welke men tegenwoordig aantreft, er heel
weinig bijziende geboren zijn
2° Dat, in de verre meeste gevallen, de
bijziendheid onstaat bij het arbeiden met de
oogen gedurig van nabij op kleine voorwer
pen gevestigd
3° Dat de myopie meestal in de school ver
kregen wordt, en dus eene schoolziekte, 't is
te zeggen, eene ziekte is, die zich in de school
ontwikkeld,onder den invloed der bijzondere
voorwaarden, waarin het kind zich aldaar
bevindt.
Welke zijn de oorzaken, die in de scholen
tot de bijziendheid aanleiding geven, en wat
moeter gedaan worden om die gebrekelijk-
heid te voorkomen Het beantwoorden van
deze dubbele vraag zal het onderwerp van
deze lijnen zijn.
De voornaamste oorzaken, welke in de
scholen de oogen der leerlingen bijziende
maken, zijn de volgende
1° De onvoldoende verlichting der school-
zalen
2° Het slechte maaksel der schoolbank, en
de daaruit volgende slechte houding der leer
lingen bij het lezen en het schrijven;
3° De overlading van werk buiten de eigen
lijke lesuren.
4° De zoogenoemde studies (études en
commun;
5° De slechte druk der leerboeken.
Vele scholen laten, wat de verlichting be
treft, veel te wenschen. Wij zouden meer
dan één schoollokaal kunnen aanduiden,
waar het 's winters onmogelijk is vóór hal
vertien behoorlijk te lezen of te schrijven;
andere, waar, bij duister weder, de leerlin
gen de blauwe regels van hun schrijfboek
niet zien; andere nog, waar men van Novem
ber tot Februari om 3 ure namiddag licht
ontsteken moet. Dat, onder zulke omstan
digheden de leerlingen in korten tijd bijzien
de worden, is iets dat niemand verwonderen
zal.
Wat de kunstmatige verlichting der scho
len betreft, die is, negenmaal op tienmaal
.slecht, ja dikwijls doorslecht. Hier is het ge
tal lampen onvoldoende om een helder lichtte
verschaffen, daar zijn eenige plaatsen te veel
en andere te weinig verlichtelders ver
spreiden rookende en slechtriekende petrool-
lampen een roodgeel licht, dat de oogen der
leerlingen zeer doet; ginder is het schitte
rend gaslicht, door geene matgeslepen glazen
bollen getemperd; verder geven gasbekken
met zoogezegde vlindervlammen een dansend
licht, dat in weinig tijds het sterkste oog af
mat. In al die scholen, vindt men een groot
getal bijziende onder de leerlingen, die twee
of drie jaar in zulke voor het gezicht ongun
stige voorwaarden verkeeren.
De schoolbank, waarop de leerlingen gedu
rende vijf a zes uren daags zitten en arbeiden
is niet alleen eene oorzaak tot ruggegraat-
kromming, hij oefent ook een wezentlijken
invloed op de ontwikkeling der myopie uit.
Inderdaad, is de schoolbank zoo gemaakt.dat
de leerlingen verplicht zijn zich te veel over
de schrijftafel te buigen, dan houden zij de
oogen te dicht bij het boek of op het papier,
zij arbeiden van te nabij, en op den duur
ontstaat bijziendheid.
De scholen, die welgemaakte schoolbanken
hebben, zijn in ons land zeldzaam. Algemeen
treft men nog die zwarte, lange banken zon
der leuning aan, allen van het zelfde maaksel
en dezelfde grootte,waarop het zesjarig kind,
dat nauwelijks de ellebogen er op leggen
kan, zich verveelt, en den jongeling van
vijftien a zestien jaar in eene vermoeiende
houding zijne schooltaak afmaakt. Slechts in
de nieuwste scholen, vindt men een model
van schoolbank met ruggeleuning, door het
Staatsbestuur aangenomen of' voorgeschre
ven, die wel eene verbetering is, maar welke
nog veel verbeterd kan worden.
De belachelijke uitgestrektheid van de
schoolprogramma's genoodzaakt de onder
wijzers en leeraars de leerlingen te overladen
met lessen en devoirs. Na de eigentlijke
klasuren, krijgen onze jongens en meisjes
twee, drie en nog meer uren arbeid te huis
te verrichten. Kan het anders zijn, of de
gezondheid, en bijzonderlijk de gezondheid
der oogen, moet onder zulk een pedantisch
stelsel van onderwijs verzwakken.
De zoogezegde studies doen veel kwaad
aan de oogen. Als de leerlingen te huis hunne
werken verrichten en hunne lessen leeren, is
het zeldzaam, dat ze uren lang over hun
hoek of hun papier gebogen zitten, ver-
;al
0
tst*
ind