Kerkelijke gouddorst.
De zedeleer op hei Congres.
Wie eet de boter op?
- Eens dat liet bestuur en liet geldwezen
behoorlijk zullen geregeld zijn, komt eene
tweede vraag, de moeilijkste en gewichtigste
van alle, te wetenHoe zal ons Verbond
werkzaam zijn? Waar, wanneer, en hoe
zal het, als Verbond, optreden?
Het eerste optreden van het verbond in
ruimeren kring is geschied door de uitgave
van een manifest Aan de Liberalen. Daar
door werd aan onze vrijzinnige parlijgenoo-
ten, niet alleen van het Vlaamsche land,
maar van geheel Eelgie, op offlcieele wijze
kennis gegeven van het tot stand komen
onzer instelling; van hare reden van bestaan;
van het tweevoudig beginsel, waarvoor zij
strijd voert; van onze eisclien; van het doel
onzer werking; van de grieven der Vlaam
sche bevolking, waarvan wij de tolk zijn;
van hare zedelijke behoeften; van de begin
selen, waarnaar zich de politieke werking
in het Vlaamsche land richten moet om de
vrijzinnige beginselen te doen ingang vinden
bij het volk bij middel van de moedertaal,
als voertuig der gedachten van verlichting
en ontslaving.
Niet alleen de algemeene toestand van
ons land was het, die ons tot het uitgeven
van dit manifest noopte; ook de vijandeiijke
houding van het grootste gedeelte der lin
kerzijde, in beide wetgevende kamers, tegen
het streven der Vlaamsche beweging tot
herovering van ons natuurlijk recht op het
gebruik der moedertaal in het openbaar
onderwijs, dwong ons, als het ware, de stem
der rede en der ondervinding te doen hooren
aan de verdwaalden, die het begrijpen wil
len, dat in Vlaanderen geen ander liberalisme
diepe wordelen schieten kan in den vrucht
baren bodem des volks, dan dat, hetwelk
zich vastknoopt aan onze nationale overle
veringen, en dus de Vlaamschgezindheid,
den eerbied der volkstaal, met de vrijzinnig
heid, den eerbied der grondwettelijke instel
lingen, paart.
Ons vertoog werd, hetzij in zijn geheel,
hetzij bij gedeelten, in de meeste Vlaamsch-
liberale weekbladen overgenomen. Geen
enkel (Vlaamsch) dagblad in geheel Vlaamsch-
Belg'ie heeft het echter overgedrukt.
Ook werd door ons eene Pransche vertaling
van dit zelfde stuk bezorgd. Op ons verzoek,
werd deze vertaling bereidwillig opgenomen
in de kolommen van den Antwerpschen
Précurseur, en uit eigen beweging, over
gedrukt door de volgende bladenOrgane
de Mons (Bergen), Journal de Gand (Gent),
L'Opimon, (Antwerpen), La FlandreLibé
rale (Gent,) en gedeeltelijk door L'Indépen-
dance beige, (Brussel).
Wij hernieuwen hier de betuiging van
onzen dank aan al de nieuwsbladen en tijd
schriften, die, hetzij in den oorsponkelijken,
hetzij in den Franschen tekst, ons Manifest
aan de Belgische liberalen hebben helpen
verspreiden.
Ziedaar, Mijnheeren, in beknopte trekken,
doch zoo volledig mogelijk, een overzicht
der voornaamste werkzaamheden van het
Hoofdbestuur.
Thans is de vraag of de uitslag dezer
bemoeiingen eenigzins beantwoordt aan de
verwachting die, in den schoot van het Ver
bond, de stichting onzer federatieve instelling
heeft doen ontstaan.
Het ware voorbarig en vermetel, indien
wij thans reeds een afdoend antwoord
durfden geven op deze vraag.
Het afgeloopen eerste bestuurjaar is, in
den waren zin des woords, een proefjaar
geweest. Wij hebben gepoogd, ons bestaan
te wettigen, eenerzijds door eene degelijke
bestuurlijke inrichting, anderzijds door een
flink optreden van het Verbond als politieke
macht in den schoot van het Belgisch libera
lisme. Zijn deze pogingen gelukt?
Wij willen hopen, dat de toekomst het
bewijs zal leveren, dat wij ons vaandel
hebben ontrold op het geschikt oogenblik,
en dat onze instelling inderdaad geroepen
is om nuttig te zijn ten bate van het Vlaam
sche volk.
Sedert den dag, dat wij ons eerste verslag
uitbrachten over de werkzaamheden van het
Voorloopig Hoofdbestuur, heeft de politieke
toestand merkelijke wijzigingen ondergaan.
Gent, met zijne acht liberale volksvertegen
woordigers, hebben wij verloren in den
noodlottigen slag van 8" Juni 1886; maar te
Brussel heeft de liberale partij reeds twee
zetels herwonnen op de zoogenaamde onaf-
hankelijken (11-18" Mei en 28" October
1886), en nu onlangs heeft de liberale gezind
heid in het arrondissement Oostende wederom
eene zegepraal mogen vieren (11 April 1887)
zoodat de vlaamsche gewesten op dit oogen
blik weer drie stemmen tellen in de liberale
oppositie, in den schoot der Kamer van
volksvertegenwoordigers, benevens de acht
liberale Senatoren, die het arrondissement
Brussel vertegenwoordigen in onze Eerste
Kamer.
Mogen wij de kiezing van Oostende be
groeten als den dageraad der aanstaande
ontwaking van de liberale partij in Vlaan
deren, en als het voorteeken van een omme
keer in de openbare denkwijze, die de meer
derheid van 54 stemmen ten voordeele der
clericalen in de Kamer van volksvertegen
woordigers zal doen wegslinken tot eene
minderheid, en het bewind terug in handen
zal geven der liberale partij, door den nood
tot eensgezindheid gedwongen en door die
eensgezindheid sterk
Hoe verblijdend het vooruitzicht der
mogelijkheid van zulk eene gunstige omwen
teling ook weze, het kan ons enkel tot een
spoorslag dienen om met onverdroten iever
voort te arbeiden in de richting, die wij tot
heden hebben gevolgd.
Wij zijn en blijven overtuigd dat de
Vlaamsche liberale politiek, die wij verte
genwoordigen, de eenige waarlijk nationale,
de eenige is, waarvan duurzame vruchten
te verwachten zijn.
Bevordering der vrijzinnige gedachten,
door het gebruik der volkstaal en de verde
diging dei' taalrechtenziedaar het dubbel
doel van het Verbond. Medewerken aan de
heropbeuring der liberale partij in Vlaande-
deren, en dus de toekomende overwinning
van het liberalisme in België helpen voor
bereiden: dit is de taak, die het Hoofdbe
stuur, binnen den kring zijner bevoegdheid
en in de maat zijner middelen, heeft trachten
te vervullen.
Rijken, hebt gij nooit gesidderd van ver
ontwaardiging bij het bestatigen van het
hoonende onderscheid, welk onze pastoors
daarstellen in het onthalen der doodkist van
de lieden uwer klas en de wijze op welke zij
de stoffelijke overblijfselen van den arme
gaan halen aan de deur van hetgeen zij hel
huis Gods noemen, en wat veel beter zou
betiteld zijn met den naam De heilige
winkel
Ontdekt gij daarin niet eene afstootelijke
comedie, in welke zij lachen met hetgeen ons
duurbaarst en heiligst is; in welke zij een
schandig gebruik maken van de edelste ge
voelens onzer natuur en zoo den spot drijven
met de billijkste smart eener troostelooze
familie, dewijl hunne schijnheilige gebeden
afgemeten zijn naar het gewicht van het
geld
Indien God waarlijk is, zooals gij hem af
schildert, kerklieden, hij zal u eene schro
melijke rekening vragen, daar gij slechts
zijnen naam ontleent om uwe geldzucht vol
doening te geven, en dat gij ver boven hem
eenen anderen God vereert, te weten hel
goud.
Tevens zal hij u ook vragen wie het geloof
gedood heeft in hetgeen gij zijn heilig woord
noemt, wie de geloovigen uit zijnen tempel
heeft verdreven die er hem voortijds kwa
men aanbidden? Toen gij, in uwe dwaze
dweepzucht, de talrijke onderwijzers hebt
gebanvloekt die trouw waren gebleven aan
de wetten huns lands, hebt gij dan niet ge
dacht dat gij uwe eigene leering veroordeel-
det? Velen hebben toen bij zich zeiven gezegd:
dewijl men aan die brave menschen den toe
gang lot den biechtstoel verbiedt, geschiedt
zulks zeker omdat men oordeelt dat zij hunne
zaligmaking wel zullen bekomen zonder het
sakrament van boetvaardigheid; welnu ik
mag mij even goed onthouden van naar de
biecht te gaan.
Gij hebt overigens wel gezien dat gij den
nagel mis hebt geslagen, maar 't was te laat.
Gij hebt gepeisd het volk den schrik op het
lijf te jagen, en men heeft u meestal uitge
lachen; wij zijn immers in die tijden niet
meer dat iedereen in het stof nederkroop, op
een enkel teeken van den paus. Zijne ban
bliksems, zijne onfaalbaarheid, zijn ellendig
leven op een weinig verrot stroo in het diep
ste van een akelig kot, zooals gij zijnen toe
stand zoo onbeschaamd durfdet beschrijven,
om het arm onwetend volk over zijn lot te
doen zuchten, om weeral hun geld en zelfs
hun goed af te persen, dat alles is heden niet
meer geldig, en met reden wordt er thans
gespot met die leugenachtige legenden.
De goddeloosheid overmeestert de maat
schappij, wij verliezen onzen invloed! roept
gij van uit uwen zoogezegden stoel dei-
waarheid, maar wie is er de schuld van?
Waart gij minder bezig met politiek en meer
met godsdienst, het zou zoover niet gekomen
zijn. Gij hadt alles te winnen met u te bepa
len bij uw geestelijk gezag, maar zulks is u
niet genoeg geweest en gij hebt uwe godde
lijke zending verkracht met u te werpen in
het gewoel der wereldsche zaken waarin gij
ook de hooge hand wilt hebben om des te
vrijer aan uwen onverzadelijken gelddorst
den vollen teugel te vieren.
Men kan nogal begrijpen dat fanatieke
klerikalen zich laten pluimen door zulke
geldmannen, maar wat onuitlegbaar voor
komt is dat vele overtuigde liberalen zeiven
hun goud in hunne zakken gaan storten.
Waarom hebt gij, die binst uw leven vrij
denker waart, zoo schitterende en kostelijke
begrafenis noodig? Waartoe die kerklakeien
met hunne oogverblindende kleedingdie
belachelijk opgeschikte stafdragers; die ben
de vermomde pastoors die honderden keer-
sen en duizend andere cermoniën die allen
zoo rijkelijk moeten betaald worden? Waar
om?... omdat men zou zeggen: Ilij is rijk,
het is eene begrafenis van eerste klas.
Zelfs tot na de dood, wilt gij onderschei-
dingteekens. Hoe dwaas toch 1 Weet gij dan
niet dat gij onder dit rijk versierde lijkkleed,
in het midden dezer weelderig opgetooide
kerk, omgeven van die talrijke geestelijken,
die moeilijk hunne vreugd kunnen intoomen,
weet gij niet, zeg ik, dat gij daar niets mee/
zijt dan de arme man in zijne grove dennen
kisten welken een priester met onverzorgder!
en soms geheel bevuilden koorrok in het
vochtig voorportaal haastig komt afhalen
onder het stille prevelen van eenige latijn-
sche woorden?
Gevoelt gij niet dat het geheel nutteloos is
zoo in de kerk te worden gebracht Zij zeiven
erkennen dit, want gij zoudt er niet geraken
zonder te betalen Hoe verre zijn toch de
priesters afgeweken van het voorschrift des
HeerenBekommert u niet met aardsche
goederen. Voor een handvol geld, zouden
zij zich waarachtig laten geeselen.
Zij bezitten eene ingeboren hebzucht, den
dorst naar rijkdommen, doch wat wilt gij er
aan doen? Zij volgen hunnen natuurdriften
oefenen al gelijk nog maar hun bedrijf uit.
Maar gij, liberalen, gij zoudt zoo bereid
willig rle hand niet moeten leenen aan hunne
streken en uw geld ten offer brengen aan
zulke lieden, die er gebruik van maken om u
te bestrijden en om de politieke partij welke
gij zegt aangekleefd te zijn, te vernietigen
en uit te roeien.
Op den Zondag van Sinxen heeft de heer
Victor Van de Walle, notaris te Mechelen,
het voorstel gedaan dat wij hierna laten
volgen.
't Is een bewijs welk grootsch hoopgeven
de werk op dien Landdag is verricht geweest
en dat in alle Vlaamsche gewesten de voor
uitstrevende liberalen flinke kampers voor
de zuivere wetenschappelijke volkslievende
denkbeelden tellen.
Daarin ligt de toekomst.
De heer Van de Walle's voorstel heeft de
algemeene goedkeuring in de geestdriftigste
toejuichingen bekomen; hij sprak als volgt
Mijne Heeren,
Vervolg).
Wenden wij ons nu tot den beenhouv
deze heeft den naam van gemakkelijk
leven, hij heeft misschien ook de daad.
Met moeite hebben wij den tijd om
hem te vragen, of hij antwoordt ons:
Velen zeggen dat wij rijkelijk kunnen
ven, maar alwie zulks beweert, bewijst
hij niets van den beenhouwersstiel kent.
Mocht de beenhouwer wekelijks eene
of eenen os, een kalf en een zwijn uitverl
pen, dan zou hij kunnen leven en zelfs
stuiverken van kant leggen, maar zoek
zulke!
En hoe menigmaal moet de slachter gr
stukken overhouden, die des zomers en
des winters, als het weder nevelachtii
bederven. Nemen deze dan zijne winst
weg welke hij op het overige genoten h<
en meer dan die winst?
De boereu zijn grootendeels de oorzaak
bovengemelde verkeerde meening.
Hoe zoo?
Gebeurt het dat een boer een dier
verkoopen kan, en dat is nooit een zi
beste, hij vertiert het zelf.
Dan loopen de andere boeren van een
uur in 't omliggende een stuk balen, al:
de herbergiers, winkeliers, smeden, wa
makers, gareelmakers, schoenmakers,
enz., die eenigzins aan den verkooper
plicht zijn. Alzoo komt het dat hij geen st
overhoudt, dat hij aan 't zijne geraakt,
welk nog maar de prijs is dien hij den b
De Vereenigde Liberalen van Mechelen, die mij
de eervolle taak hebben opgelegd hen hier te ver
tegenwoordigen, hebben de kwestie van het onder
wijs aan het hoofd van hun programma geschre
ven.
Zij zijn eenparig van gevoelen dat het openbaar
onderwijs voor al de graden uitsluitend moet
wereldlijk en wetenschappelijken dat het lager
onderricht moet kosteloos en verplichtend zijn.
Maar de Mechelsche liberalen hebben ook begre
pen, dat wanneer men het onderwijs verwereldlijkt,
men tevens een vraagpunt dient op te lossen, dat
tot hiertoe zeer werd verwaarloosd, en dat. indien
het kon beslist worden in den zin van onzen wensch
de oplossing' zou bespoedigen van al de overige
problema's aan den Landdag onderworpenik wil
spreken van het onderwijs der zedeleer in de scho
len.
We moeten bekennen, MM., dat er tot hiertoe,
in zake van schoolopvoeding niets ernstigs is tot
stand gebracht. De openbare besturen, die zich de
zaak niet hebben aangetrokken, hebben de minis
ters van den godsdienst laten betijen; ze hebben
wel is waar gezocht, door een studieprogram dat
alreeds tamelijk uitgebreid is, den geest onzer
jongelieden te ontwikkelen, maar ze hebben zich
weinig bekommerd hun hart te vormen.
Het is genoeg het hedendaagsch stelsel bloot te
leggen om ons te overtuigen hoe gebrekkig het is,
hoe gevaarlijk zelfs.
Herinnert u, MM., de ongerijmdheden, waarmee
men ons geheugen heeft overlast, in den tijd dat
wij ter school gingenherinnert u het oud
en het nieuw testament, den grooten en den
kleinen Mechelschen Catechismus, mengelmoes
van waarheden en dwalingen, en die nog altijd de
eenige zedelijke handboeken zijn, waar de jeugd de
kennis uit put van goed en kwaad.
Treedt des morgens, bij den aanvang der lessen
in eene onzer lagere scholen, bij voorkeur daar
waar de priester het opzicht heeftvolgt den leer
gang: ge zult eenen pijnlijken indruk ondergaan.
Men gewent onze kinderen alles te gelooven zon
der onderzoekmen leert hun afstand te doen van
hun eigen gedacht, van hunnen eigen wil en zich
blindweg te onderwerpen aan het gezag der Kerk.
De stem van het geweten vervangt men door die
van den biechtvader.
Men toont hun als voorbeelden van alle volmaakt
heden, heiligen die zich in de kloosters opsluiten,
die hun werkeloos bestaan slijten in de meditatie
en in het gebed, hunne lidmaten verminkend, noch
huisgezin, noch vaderland bezitten.
Ziedaar hat hedendaagsch stelsel 1
Maar eerbied voor zich zeiven, verdraagzaamheid
voor anderen, maar liefde voor het schoone, voor
het ware, voor het rechtveerdige, maar 't beoefenen
der deugd, echte godsdienst van den rechtschapene,
maar de voorschriften der goede, der gezonde ze
deleer, daar is weinig spraak van.
In plaats van onze zonen op te leiden tot mannen
van karakter, tot mannen volgens de menschelijke
natuur, recht van geest, rond van hert en vrij van
wil, misvormt men ze tot kleingeestige, huichel
achtige wezens, zonder wilskracht, tot geloovende
dwepers, of indien dit opvoedingstelsel zijn doel
mist, maakt men er ondeugende twijfelaars van,
die met het naïeve geloof aan liet goede den spot
drijven.
Die toestand is hoogst betreurensweerdig, en
ge moet bekennen, MM., dat men tot hiertoe zeer
weinig heeft gedaan om er verbeteringen aan toe
te brengen.
Er zijn afzonderlijke pogingen aangewend, 'tis
waar. We bezitten de werken van Tiberghien, die
inderdaad merkweerdig zijn; maar de liberale par
tij heeft er geen genoegzaam belang aan gehecht.
Men zal mij opwerpen: is het hier wei de
gepa
plaats om over zedeleer te spreken, als er
dringende vraagpunten aan de dagorde staan
het volk in de ellende kwijnt, als er in de wetgev
nog zoovele ongerechtigheden te hei-stellen zij,,!
Zonder twijfel, MM., past het, er over te sprek
en juist op ons tijdstip van crisis en beroerte, j,
in tegenwoordigheid van de groote vra»gpunt
die wij op to lossen hebben.
Het is door liet onderricht en vooral door e
nieuwe opvoeding dat liet opkomende ges]a
moet voorbereid worden tot de groote hervorit
gen die eens onvermijdelijk moeten tot sti
komen.
We vinden dat het billijk is, zoohaast moge]
aan het volk zijne eigene richting, de uitoefen
zijner souvereine macht toe te kennen, aan al
en aan ieder het recht te gunnen om tot het sam
stellen der wetten en des iandsbestuurs mee
werkenmaar de kiezer heeft ook de verplichts
onderrichten zedelijk opgevoed te zijn. Indien
verlangt dat hij een eerlijk gebruik van zijn ki
recht make, dat Hij stemme volgens zijn gewet
dan is diet noodig dat men hern de regelen
rechtveerdigheid en in 't bezonder de plichten i
den burger onderwijze, dat men hem niet alls
het mecanism en de werking der openbare ma
leere, maar vooral de liefde voor onze instelling
den eerbied voor de wet en de noodzakelijkh
van hunne bewaking toe te vertrouwen aan
eerlijkste, aan den weerdigste.
We willen een sterk, weiopgeleid leger, dap
zoowel als verstandig, bekwaam tot wonderdas
wanneer de vijand over onze grenzen rukt; m;
MM., dan moeten wij er de bestanddeèlen van v
men van jongs af aan. 't Is op de schoolbanken,
we bij onze jongens die edele driften moeten d,
ontkiemen die den krijgsman tot held maks
zelfverloochening, eergevoel en vaderlandsliefde
We willen als eene maatschappelijke noodw
digheid de verbetering van het lot des werkma
Leeren we dus aan de burgerskinderen mild
grootmoedig te zijnlaat ze ons bezielen r
volksgezinde gedachten, met menschlievende
voelens, en aan de verstootenen der fortuin, zoo
aan allen, leeren wij hun de zuinigheid, de mat
beid, den moed en de liefde voor het werk.
En vermits de wetgever geen toezicht heeft
den huiselijken haard, zoo is het in de schools
hij zijnen heilzamen invloed moet doen gevoelen,
Ik besluit, MM.
De Vereenigde liberalen van Mechelen vrags
dat onmiddelijk bij den terugkeer van het libe
lism aan het bewind, het openbaar ondera
wordt heringericht in den zin dien ik u heb a
geduiddat het gouvernement eenen inethodiscl
leergang van zedeleer in het studieprogram brenj
onafhankelijk van eiken stelligen godsdienst; i
het Bestuur eenen prijskamp opene voor het
stellen van een bijzonder handboek, eenen oprei
ten school-catechismus ten dienste der lag'
klassen.
Om zulk een onderwijs te geven behoeven
uitgekozen onderwijzers, hoofdzakelijk
iu het vooruitzicht der edele zending, die hun
toevertrouwd worden. Het ambt van onderwi;
moet men bijgevolg dusdanig verbeteren, dat
een der eerste', een der belangrijkste bedienin
worde. Men moet de opvoeders der jeugd tegei
ellende beveiligen; men moet ze in hunne eer 1
stelle.en men mag niet meer den terugkeer ges
gen van de schanddaden van 1884.
Het studieprogram moet een harmonisch gel
vormen, alwaar, in elk vak altijd de zedeles
edelste van allen, de eereplaats bekleedt: voor a
leergangen die er zich toe plooien, geschiede
letterkunde, taalstudie, zouden onze beste sei
vers, aangemoedigd door het gouvernement,
sieke werken moeten voortbrengen, waar de gri
zedelessen op elke bladzijde te lezen staan, en w
men aan de jeugd als modellen aanwijst, gs
heilige monniken, maar de mannen van hart
door hun verheven karakter, door hunne oprei
deugdzaamheid, bij al de volken der wereld eer
en bewondering hebben verwekt.
*-^r-©-€X