De persoonlijke legerdienst. Herziening van het artikel 47. Waalsche Broederlijkheid. Uithongeringswet. STADSNIEUWS. vrouw als voor de maagd, voor Magdalena als voor Perpetua. Dan was zij waarlijk machtig, want dan was zij inderdaad van deze aarde niet en kon zij vóór God de menschheid vertegenwoor digen; zooals Rome haar heeft gemaakt; eone wereld van armen, van slaven en van mar telaren. Maar waar nu het bewijs harer liefde vinden? Waarlijk, toen de priester in den predikstoel trad, en voor eenige vrouwen die hij zijne broeders noemde, eene redevoering uitsprak, wel gevuld met al de deugden die aan zijne werken ontbreken, vol zelfs van verloochening, vol verdraagzaamheid, ge hoorzaamheid, liefde tot God, en vrees voor den duivel, was ik geneigd te roepen, de gordijn voor deze schandalige commedie te laten vallen Wat beteekenen inderdaad deze woorden van christelijke zelfverloochening en evan gelische armoede bij deze prachtige feesten, die zinnelijke plechtigheden, dat leven van goud en purper dat de kerk zich sedert Con- stantinus geschapen heeft? Zij wijst ons op de andere wereld, deze schijnheilige kerk, en zij heeft ons deor hare daden getoond dat men zich om het hierna maals niet meer bekreunt, wanneer men het hier omlaag goed heeft? En, om alles te zeg gen, zooveel te beter, wij zullen ook trachten hier beneden ons deel te hebben, in afwach ting van den hemel Wat beteeken voornamelijk deze woorden van verdraagzaamheid, na zoovele verdragen te hebben gesloten met tyrannen en verdruk kers? Wat beteekenen deze steeds gepredikte ge hoorzaamheid, zelfs wanneer de opstand de heiligste der plichten is? Wat komt zij altijd van hel en duivel spreken, alsof het rijk van Satan niet reeds op deze wereld ware, alsof er geen gevloekten des levens waren, alsof de ellende niet de echte af schuwelijkheid was, de ellende met hare eindelooze folteringen, honger, dorst, koude, warmte, belastingen, protesten, wat weet ik alde duizende duivels tegen den arme los gelaten, die hem van in zijne wieg bestoken, hem tot aan het graf vergezellen met meer getrouwheid dan de wroeging den plichti- gen! Maar wat is dan toch do andere hel? Ook, wanneer bij het einde van het ser moen de priester der predikstoel verliet en men den De profundis zong, de trillende uitdrukking der geestelijke - smart, dan hoorde ik andere klachten, dan zag ik andere gefolterden! Drie der aardsche hel. Ik zag den hedendaagschen Job zich kronkelen op zijn mesthoop. Ik hoorde het volk snikkend onder zijne smarten, zich in de duisternis bewegen en tot zijn meester roepenDe pro/undis clamavi ad te DommeEn in deze helsche harmonie, door duizende slacht offers aangeheven, onderscheidde ik dekreten der werkhuizen, van het hospitaal en het gevang. Onder de menschen zag en hoorde ik de armen, zonder schuilplaats, zonder kleederen, zonder brood, die tot den meester hunne klachten stuurden: Heer, ik heb u mijn arbeid geschonken en ik heb honger, heb medelijden; de anderen: ik heb mijn bloed gestort om u te verdedigen en ik ben verminkt, heb medelijden; een anderenik heb u mijne kinderen geschonken om uwe velden te bebouwen en ik ben alleen, heb medelijden! En onder de vrouwen, die ook den Pro fundis mede jammerden, zegden de eene Onzejiarten, geschapen om te beminnen, hebben het heilig genot der liefde niet ge kend, zij werden door het gebrek verdord of door de ontucht bedorven! Heere, ont ferm u onzer! Onze handen, enkel sterk genoeg om onze kinderen te dragen, zijn tot dezelfde lasten als die der mannen veroor deeld geworden- Dan waren het kinderen die kloegen, van in de prilste jeugd verplet terd; dan de grijsaards, die te samen huilden, en al dit gejammer der geslachten steeg tot den meester opEn al deze kreten der in gewanden bleven onbeantwoord en de ver vloekten grolden. Langzamerhand vermeerderden de klach ten, de gebogen hoofden hieven zich op, de saamgevouwen handen balden zich tot vuis ten ten teelten van wraak, de smart werd woede, de gebeden bedreigingen, de honger- lofzang een nieuw oorlogskreet, die donderde uit alle borsten. En dan dacht het mij dat de aarde op eene als draaide en gansch veran derde met het geratel des donders en der bliksemvuren... En dan, smolt de verschrik kelijke zang zachtjes in de verte weg, werd zacht en zegepralend als een paradijshymme als de zang van welstand en vrede, dien de volkeren der Toekomst in koor zullen aan heffen. Dewijl de Kamer van de vertegenwoordi gers der cijnskiezers (men kan toch voortaan niet meer zeggen: Kamer der volksvertegen woordigers) het princiep zelve van den per soonlijken dienst heeft verworpen, is het wetsontwerp d'Oultremontdood en begraven. Welnu, des te beter en honderdmaal des te beter! En waarom? Omdat de Kamer, zooals zij tegenwoordig samengesteld is, met het wetsontwerp te stemmen, er voorzeker eene slechte en onrechtvaardige toepassing van zou hebben gemaakt: onze fanatieke kleri kale meerderheid zou, onder den schijn van recht te geven aan het volk, in den grond hetzelfde huidige stelsel behouden hebben; met nog meer vrijmakingen, meer voorrech ten en diens volgens meer onrechtvaardig heden dan vroeger. Dit is genoeg gezegd en bewezen geweest biust de bespreking. Wat ons echter nog meer verheugt, is dat het stelsel der cijnskiesbaarheid nog nooit zoo treffend bewijs heeft gegeven van de schaamtelooze ikzucht zijner aanklevers: de rijke zal dus voort zich kunnen vrijkoopen met een weinig geld; de student zal gerust zijne studiën voortzetten, de seminarist zal niet gestoord worden in zijne overleggingen hoe hij later best het geld uit den buidel dei- eenvoudige lieden zal preêken, de jonge jesuiet en kleine pater zullen in hunnen proeftijd niet onderbroken worden en het broederken van liefde, o! ja, van liefde! zal nietaa nzijne zoo geliefkoosde leerlingen ont trokken worden. Wat aangaat 's lands onaf hankelijkheid, het vaderland, de burger plichten, allons done! dat is goed voor den werkman, voor den boer, wat is dat volkje wel anders dan kazerne- en kanonnenvleesch! Ziedaar wat de pastoorsmannen door hun ne stemming tegen het wetsontwerp d'Oul- tremont hebben gezegdziedaar de beteeke- nis van het besluit door onze bisschopsslaven in de Kamer genomen. Dat men daarna nog durve beweren dat de wetgevende Kaïner gansch het land vertegenwoordigt! dat is lafhertig gelogen; zij komt er zelve het door- slaandste bewijs van te geven. Zij vertegen woordigt alleen en uitsluitelijk de 120,000 cijnskiezers, die hunne mandatarissen geko zen hebben; en wat de Kamer verdedigt, zijn niet meer de belangen van het land, 't is te zeggen van gansch het volk, maar slechts de persoonlijke intresten en voordeelen dezer kiezers; dit gaat thans boven de drin gende eischen van vaderland en recht. Wanneer een regeeringsvorm tot daar is geraakt, mag men zeggen dat zijn tijd geëin digd is. De Kamer heeft door deze stemming aan liet stelsel der cijnskiesbaarheid den genadeslag toegebracht. Zonder weten of willen, heeft hij meer geholpen tot de her ziening van ons tegenwoordig kiesstelsel dan al de redevoeringen, al de artikelen en al de congressen ooit hadden kunnen doen. Des te beter, honderdmaal des te beter en... dank, Mijnheer Woeste. In dezelfde zitting, na het verwerpen van den persoonlijken legerdienst, is door de heeren Houzeau, Guillery, Flechet, Lescarts, Hanssens, Thiriar en Warocqué een voorstel neergelegd geweest in de Kamer, de herzie ning beoogende van de art. 47 en 56 onzer Grondwet. Het oogenblik kon daartoe niet beter geschikt zijn. Wij voeden niet den minsten twijfel nochtans over het lot welk dit voor stel te wachten staat; de Kamer der cijns kiezers zal het verwerpen even als zij den persoonlijken dienst verworpen heeft. Na den duur van den legerdienst van acht jaren op dertien gebracht te hebben, hetgeen eene monsterachtige onrechtvaardigheid is,die uit sluitelijk en alleen op het arme volk drukt; na de uithongeringswet te hebben gestemd ten voordeele van de rijke eigenaars, zal zij derwijze haar werk van verstandsverblind- heid en ikzuchtigheid voortzetten. Doch hoe meer gelegenheden men haar zal verschaffen tot het blootleggen harer heerschzucht, hoe meer het zal blijken dat het de Kamer is eener eenige volksklas en geenszins eene landskamer. Deze doenwijze zal onfeilbaar alle nadenkende en geestesgezonde lieden tot de overtuiging brengen dat eene verandering moet worden toegebracht aan het huidige kiesstelsel, en zij zullen de noodzakelijkheid inzien en begrijpen dat hunne bijtreding aan de vooruitstrevende liberale gedachten de eenige weg is langs waar zij doelmatig kun nen strijden voor recht en vrijheid, ten be hoeve van 's lands welvaart en van de open bare rust. Volgens zekere franschdolle bladen zijn het de Vlamingen, die overal en in alles de ruzie zoekers zijn. Nooit, zeggen zij, hebben de Walen de Vlamingen beleedigd En nochtans duizenden voorbeelden zijn er om te toonen hoe die lieve Waaltjes de broe derlijkheid verstaan. Wij willen onzen leze- ren er een enkel staaltje van geven. Te Luik, telkens als het spektakel is, wordt aan den schouwburg een bladje ver kocht, dat voornaam heeft: Le Foyer att.is- tiquelittéraire et théatral. Op 13 Februari handelde die Foyer over eene Waalsche klucht: Titi l'Perripui. Dat gaf hem de gelegenheid de volgende lieftal ligheden over hetVlaamsch en de Vlamingen uit te kramen. Wij vertalen -eene zwerm woekerdiertjes, die wij altijd verfoeid Hebben, zijn zich aan ons komen vasthechten, en, ons Waalsch bloed zoet vindende, zijn zij het beginnen gulzig uitzuigen. Gij boort dat ik van de -.flaminganten spreken wil, die ons over- weldigen en van niet min droomen dan van ons te vervlaamschen. Zij overstroomen ons reeds met hunne bekladde papieren, ons Walen, die er geen woord van ver- staan; zij dwingen ons hunne geldstukken Leopold II, Koning der Belgen te bezigen en welhaast zullen zij ons verplichten hun- ne taal te leeren en te spreken. Als ik zeg hunne taal, 't is eene manier van zeggen en omdat er geen ander woord is om mijn gedacht weer te geven; kwame idioom van idioot, 't ware al dat ik mij er van bedienen konde. Het ware niet betamelijk dat vervalscht mengelmoes uit de bloedschendende koppe- ling, niet van eenen karpel en eene konijn. maar van een zieken Hollander met eene ongezonde boerin geboren, eene taal te noemen. Uit die vreemdsoortige vereeniging is een misgroeid kind met verzwakte ver- standsvermogens geboren het was de eerste flamingant.Ongelukkiglijk heeft men het uit medelijden laten leven, vergetende hoe snel de besmetting zich voortzet, en heden, als wij niet met strengheid gezond- makende maatregelen nemen, te noodza- kelijk, helaasdan zijn wij verloren. Zijn dat geene vriendschaps- en broeder- lijkebetuigingen, die geen verderen uitleg vragen. En die Waal spreekt ook nog van de schoonheden der Waalsche taal, eene taal die eene ware spraakkunst, een waar woordenboek heeft en voor welke men Waalsche muntstukken, een Waalsch too- neel vragen moet. Maar die Waal zegt niet of voordurend al de plaatsjes in 't Vlaamsche land zullen moe ten gegeven worden aan lieve keilandertjes, die geen woord van onze Nederlandsche taal kunnen of beter willen leei'en. Dat ware nochtans goed om weten. Als die Waal dat niet wil, dan beloven we stellig hem niet te zullen vervlaamschen; waar we overigens weinig bij winnen zou den, Verledene week had te Brussel de eerste veemarkt plaats, die gehouden werd onder het regiem van de uithongeringswet. De wet was toepasselijk sinds 11 Juli. Er waren 350 dieren min dan op de laatste markt, en de opslag was van 50 tot 60 fr. anks per kop. Nochtans verzekerden de katholieke bladen dat het vleesch zou afge slagen hebben. IJperen, 22 Juli 1887. Mijnheer de Uitgever, In uw nummer van zondag laatst, onder de rubiek een vraagske, meldet gij dat Soenen, de katholieke gazettenverkooper de gansche stad door geschreeuwd had, dat de Pompiers van IJperen schandalen gepleegd hadden te Brugge, en gij voegdet er bij dat de Vlaming (een der grootste leugenaars- bladjes van den kalotenwinkel) schreef dat zij te Brugge de Marseillaise gezongen hadden. Dat is onwaar, Mijnheer, want onze pom- piers zijn noch revolutionnairen noch repu- bliekanen; wat zij gezongen hebben was gansch overeenkomstig met het feest dat zij bijwoonden: het was de Vlaamsche Leeuw Duizende personen kunnen dit bevestigen, en zeggen dat de Vlaming wetens en willens liegt als hij het tegenovergestelde beweert Op de vraag of dit geschreeuw van Soenen geene oorzaak tot vervolging kan geven laat mij toe u te zeggen dat de sukkel hier slechts het werktuig is van twee drie on- noozelaars, die te lafhertig zijn om hunne tegenstrevers openlijk aan te randen en hunne gal uitspuwen onder het geschreeuw van den gazettenverkooper. Zij doen denman bfj zich komen, zeggen hem wat hij roepen moot en laten hem niet los vooraleer hij zijne les goed van buiten kent, Dit noemt men klerikalen moed hebben. Maar moesten die drij ez... leeuwen wel overwegen wat zij doen, zeker zouden zij geen armen drommel blootstellen eens afgeranseld te worden of ten minste met het gerecht te moeten afre kenen. Zij zouden beseffen dat men geene eerlijke menschen straffeloos beleedigt vooral wanneer er onder hunne eigen partijgenooten mannen gevonden worden wier gedrag zeer laakbaar is. Inderdaad, waren het Pompiers die, over eenigen tijd, tijdens het festival van Staden het gansche dorp in rep en roer stelden, on der malkander twistten en vochten dat het haar stoof en den hof van eenen herbergier verwoestten onder voorwendsel dat de man liberaal was? Waren het Pompiers, die overjaar te Lan- gemarek zich zoodanig gedroegen dat ieder een er van schande sprak Waren zij Pompiers, de vier of vijf kluch- tigaards, die over veertien dagen per rijtuig van 't Slaf kousje kwamen,aan alle herbergen afstapten, glazen bier deden vullen en spoe dig vertrokken zonder ze te drinken en ze te betalen? Was hij Pompier, deze dien men onlangs in een huis der St-Jacobstraat bij de meid in de kas vond, als men dacht dat er dieven in huis waren? En de koster.... Maar neen, wij zullen daar later over spreken; gemakkelijk zou ik nog andere voorbeelden aanhalen die bewijzen dat zij die onze Pompiers trachten te schandvlekken duizendmaal slechter en schaamteloozer zijn dan den gemeensten on zer vrienden. Zij willen een eerlijk korps hatelijk ma ken, zij willen op de offfcieren van dat korps de verachting van hunne medeburgers i trekken, en zij bedienen zich van een dom- men sukkel om hun doel te bereiken, want zij hebben den moed niet de verantwoorde lijkheid h inner daden te dragen. Hier ware het gepast te zeggen Van Suikerstanden, Koperen Onzen hee ren en Schapekoppen, spaar ons, Heer X. Men schrijft uit Brussel Wij lezen in het Weekblad dat zeker verkooper van het Nieuws van den Dag, j enz. zich toelaat in de straten te werpen: scheldwoorden en beledigingen tegenover de f Pompiers van IJperen. Gij vraagt of het niet goed ware dien kwast voor openbare scheldwoorden te ver volgen? Wij hopen dat de heer Aug. Brunfaut zulks in persoonlijke naam en als hoofd der Pompiers, voor eerekrenking, niet zal na laten. Maar er is iets meer. Uw Burgemeester heeft, als hoofd der po litie, hst leuren met gazetten op den open baren weg onder zijn gebied. Hij heeft voor plicht aan den roeper van het Nieuws zijn permis onmiddelijk in te trekken. In Brussel, Antwerpen. Gent, trouwens j, in alle steden van eenig belang mogen de j gazet verkoopers enkel den titel van hun blad en de prijs roepenzij mogen geen an dere uitleggingen of commentairen geven, op straf van verval hunner toelating. Indien er geen dergelijk politie bevel te IJperen bestaat, is het te hopen dat de heer Burgemeester er onmiddelijk een zal uit vaardigen, om alzoo zijne eerlijke ingezete nen en stads brandweer te beschermen tegen de eerloosheden der klerikale krabbelaars en hunne slaven. i éi a a a

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1887 | | pagina 2