Onze kandidaten. Kiezers Wat hebben de liberalen gedaan en wat zouden de katholieken doen? Herbergiers, opgepast! Kiezerslied voor de IJperlingen. De katholieken door hun zeiven beoordeeld. zitting om 8 ure min 1/4 en te midden de grootste begeestering geheven. De naasle vergadering is op Zaterdag 15 October om 8 ure 's avonds gesteld. In naam der lieberale partij gelooven we de uittredende leden te moeten bedanken die hun mandaat opnieuw aangenomen hebben. Onder hen waren er die, met volle recht misschien persoonlijke belangen hadden kunnen inroepen. Doch het welzijn der libe rale partij heeft die belangen doen zwijgen, en zij hebben opnieuw hun eerlijken naam op onze lijst laten verschijnen, Wij zullen ons niet bezig houden met de bevoegdheid en de verdiensten der uittre dende leden. Door de ondervinding en den roem der bewezene diensten vertegenwoordigen zij al de groote sociale belangen, al de beginselen van voorspoed en welvaren onzer duurbare stad. Zij behooren aan een bestuur, waarvan we ongepast vinden nu den lof uit de bazui nen maar waarvan wij mogen zeggen dat het niets gespaard heeft om onze stad te her vormen, te bewateren en te verschoonen om den regelmatigen gang van al onze gemeente diensten to verzekeren, om in de grootste mate het werk en onze scholen te regelen. Zoowel op materialen grond als op 'tgebied van onderwijs hebben onze uittredende leden hun werk gedaan met eer. Voorzeker zijn er misnoegdheden ontstaan door het dagelijks kontact van een algemeen welzijn met een bijzonder welvarenop een ander terrein hebben de besluiten van den gemeenteraad verschillende groepen kunnen hinderen. Maar welk ook de waarde der grieven zijn moge, iedereen mo t bekennen dat het gemeentebestuur geen ander doel heeft gehad van eerst en vooral te zorgen voor het algemeen welzijn der bevolking. Dat gemeentebestuur, kiezers, zult gij ver sterken door twee nieuwe leden M. Parsy, gepensionneerde colonel, waarvan gij allen het verstand kent; M. Van Eeckhout, die dank aan zijn werken en zwoegen tot een welverdiende welstand is geraakt. Dusdanig is onze lijst, ze sluit in zich al de bekwaamheden, al de bevoegdheden welke men een gemeenteraad kan vragen. 'T is waar, onder ons zijn er princiepen en kwestien die ons zooal verdeelen. De eene willen de vooruitgang verhaasten en de partij op niewe wegen brengen, ander verkleven zich meer aan de moeielijkheden van den dag en stellen tot later de demokratische hervor mingen uit Wij troosten ons over deze onvermijdelijke scheuring met te zeggen dat wij de liberale partij niet meer zouden wezen, de partij van het vrije onderzoek en de vrije bespreking zoo, in al de punten van het programma voor het toekomende, er eene onvruchtbare gelijkheid van inzien zich zou dringen, wij vertroosten ons vooral door het gedacht, dat zoo wij gescheiden zijn voor sommige punten, eigenzinnige gevoelens ons aan elkander hechten. Doctrinairen en progressisten, allen heb ben wij den haat tegen het katholiek bestuur, allen hebben wij het vurig verlangen het volk gelukkig te zien, allen hebben wij den wil het erfdeel der moderne beschaving te verzekeren tegen de aanvallen der gorlsre- geering der theocratie. Wij! hebben nog eene anderen wensch, eene anderen wil, nog veel krachtiger en nog ze kerder dan de andere, daar die wil voort spruit uit de liefde voor onze stad. Wij willen er ons stadhuis bewaren, en er van terug houden: de vijanden der burgerij, de fanatieke tegenstrevers van al toat de grootheid onzer stad maaktonzer scho len, onzer volksbibliotheken, en al onzer volksinstellingen. Kiezers. 'T is die wil die gij zult beves tigen met voor de zeven kandidaten der liberale associatie te stemmen. Gij zult ons stadhuis verdedigen, met tegen die, die het willen bestormen eene vesting te stellen met uwe eerlijke onwankelbaarheid en uwe on tembare overtuiging. X. Dit is de vraag die zich algemeenlijk voor doet, wanneer men de strevingen der beide partijen overweegt. Wat hebben de liberalen gedaan Het ware bijna onmogelijk de talrijke werken van algemeen nut aan te halen, die de liberalen gedurende hun 43jarig beheer verricht hebben; doch wij zullen trachten de bijzonderste op te sommen die onder het huidige bestuur verricht werden. Zoo hebben wij het leggen der voordam- men (trottoirs), het recht trekken der straten en de aanzienlijke verbetering der stadsver lichting, die IJperen op de hoogte der groot ste en schoonste steden van het land stelt. De inrichting eener volksbibliotheek, die aan onze werkende klas het middel verschaft zich te onderwijzen door aangename en nut tige lezingen. De uitbreiding en verbetering der lagere scholen voor jongens en meisjes, waar onze volkskinderen een degelijk onderwijs beko men, en die door onze politieke tegenstrevers zelf als modelscholen worden aangewezen. Het nieuwe stelsel van waterleiding, dat onze stad vrijwaart van gebrek aan water, zelfs in de droogste jaren. De verbetering van het brandmateriëel. Het vullen der stadsgrachten en het afbre ken der oude versterkingsmuren, die alzoo eene onmeetbare uitgestrektheid grond ople veren. De inrichting eener zwemschool. De verdwijning der pis- en vuilhoeken, enz., enz. Deze en meer andere werken hebben de liberalen gedaan, zonder verhooging van lasten voor de schatplichtigen en zonder de de stad in schulden te brengen. Wat zouden de katholieken doen? Het antwoord is gemakkelijk; NIETS! Wat zij in den Senaat, in de Kamer en in den provincialen Raad verrichten leert ons hoe zijde belangen er IJperlingen beharti gen zouden. Doch ja, zij zouden IETS doen: de men- schen muilbanden, al dezen die hun niet willen gehoorzamen, die niet willen buigen en kruipen voor hunne bevelen, die niet dansen volgens dat zij schuifelen, zouden zij vervolgenen ruïneeren; zij zouden de papen en nonnen vetmesten en de inwoners uit buiten, herbergiers en neringdoeners plui men en op strooi helpen; zij zouden de scho len, de bibliotheken, de schouwburgen en al wat tot volksverlichting strekt, verkwezeleh of vernietigen. Ja, valsche beloften doen zij nu genoeg, beloften die zij niet kunnen verwezenlijken en die slechts dienen om de kiezers te mis leiden indien deze eenvoudig genoeg waren om hen te gelooven. Een bewijs: Henrietje, die sedert eenige dagen al de huizen van IJperen afloopt om stemmen te bedelen, maakt de kiezers wijs dat ons ka tholiek ministerie de wet op de herbergiers niet voor de Vlamingen maar voor de Walen gemaakt heeft, dat men hier niet moet vree zen die wet te zien toepassen en dat de ka tholieken alles zullen aanwenden om de herbergiers gnj^npg te maken. Moet men niet schaamtevrij zijn om de kiezers zuike vodden op te hangen? Moet men niet zoo dom zijn als het paard van Christus om te durven hopen dat de kiezers zullen gelooven dat eene wet, in de Kamer en den Senaat gestemd, door den Koning be krachtigd en door het Staatsblad afgekon digd, niet toepasselijk is in geheel het land? Maar indien die wet de vlaamsche herber giers niet treffen kan, waarom trekken de kaloten de plakbrieven af welke deze wet ruchtbaar maken? Waarom doorloopen zij 's nachts onze straten oin affichen te scheuren of met modder te bekladden? Is het uit misprijzen voor die wet en om dat zij de Vlamingen niet treffen kan dat men in den Appel drinkt en brast tot laat in nacht, of is het om den moed op te beuren der leden van de Katholieke Wacht en ze aan te sporen tot alle slach van baldadighe den Dat men ons antwoorde. Herbergiers! het uur nadert waarop de katholieken u van doen zullen hebben om het stadhuis te beklimmen. Zij hebben u den derden hemel beloofd, doch laat u niet be driegen, want zij zijn uw grootste vijand, even als ze die zijn, van allen die geen slaaf der kerk zijn. Vroeger hebben we reeds de ongehoorde gezegdens opgehaald welke een dagblad naar het hoofd slingerde van eerlijke personen,die in tegenstrijdigheid met paters en nonnen, werken en zwoegen om hun huisgezin eer lijk op te voeden, en dagelijks hun dagelijksch brood te winnen. Wij hebben op de gevaren gewezen die voor den herbergier de wet op de dronken schap zullen medebrengen. Doch dit is nog maar een begin tot die groote radikale hervorming; eene gansche schaar handelaars moede maken, ja ze zelfs doen verdwijnen. In de herberg spreekt men over te veel zaken, ter gelegenheid zou men ook al een woordjen durven reppen over den goeden staat der geestelijkheidmaar, dat mag niet zijn, daaraan moet orde gesteld worden, over al wat geestelijk is mag niet gesproken wor den. Reeds ter loops van het werkonderzoek, uitte een kopstuk der rechterzijde den wensch, den handel van dranken te zien regelen en het getal herbergen te bepalen, ten einde den handel, zoo niet onmogelijk te maken, hem toch te onderwerpen aan de centrale macht heden gansch en geheel in handen der katholieke meerderheid. Men denkt aldus deze ten gronde te brengen die men in zijne macht niet kan krijgen. Dat ware nog maar een eerste stap; het geen men zou willen is hetgeen een fransche meier, fanatiek van den Syllabus, vroeger beproefd heeft. Er is sprake van een groot katholiek, door het lot der stemming aan het hoofd eener gemeente van Ondelijs geplaatst, en die in het volgende reglement de opening der her bergen verbiedt gedurende de goddelijke diensten. Hier laat ik eenige artiken van dat regle ment volgen, dat ook welhaast hier in voege zou gebracht worden, moesten de katholie ken ons stadhuis beklimmen. «Art. 1. Al de kofflj huishouders, herbergiers, tafelhouders en andere verkoopers van dranken moeten hunne huizen öluiten de Zon- en Feestdagen gedurende de Hoogmis. De tegenwoordigheid der drinkers is verboden in welk deel des huizes het ook zij Art. 10. Het is aan de inwo- ners verboden dit reglement te schenden onder straf van mede- plichtigheid in de overtreding. De dweeper die, op zijn eigen gezag, straf fen voorschreef op de herbergiers en de drin kers, paste slechts de oude katholieke theorie toe, en wij hebben niet ver in onze oude gewoonten te zoeken om de sporen weder te vinden van die misbruiken waarover de groote Revolutie heeft weten recht te doen. Dan ging men nog verder. Men verbood alle handelszaken op de zon- en feestdagen. Zoo vinden we eene oude oorkonde Den 30 Mei 1816, de zeer edele en machtige Heer, Jan-Ernest,door de gratie Gods, prins, abbè van Stavelot en van Malmedij, bisschop van Doornijk, graaf van Montaigle enz. gaf een reglement uit waarin men las Art. 23. Willende zorgen dat zon- en feestdagen niet meer ont- heiligd worden, zooals het tot heden geschiedt, zoowel door handelaars, als door herbergiers en andere die die dagen ongestraft onteeren, heb- ben wij streng verboden aan alle handelaars,vooral in onze burchten te Stavelot en Malmedij hunne win- kels open te houden en hunne koopwaren ten toon te stellen de zon- en feestdagen, op straf van drij gouden florijnen boet voor de eerste maal, het dubbel voor de tweede maal, en het ondergaan der groot- ste straffen in geval van hervallen. Wij doen hetzelfde verbod aan de herbergiers, drinken te geven ge- durende den goddelijke» dienst, ten zij aan reizigers en vreemdelingen. Hun zijn dezelfde straffen opgelegd, en een derde der boet zal toegestaan zijn aan de kerkfabriek der plaats. Art. 24. Wij hebben ook ge- zien dat de ingezetenen der parochie in de herbergen blijven na 9 ure 's avonds en er soms tot laat in den nacht huisden. Ten einde dergelijks te bestrijden verbieden wij, wie het ook zij moge, na 9 ure in de herberg te blij ven, en aan de herbergiers van ze te houden na dat uur onder straf, zoowel voor de eene als voor r de andere, van 2 gouden florijnen voor de eerste maal, het dubbel voor de tweede maal en eene veel grootere en willekeuriger straf in geval van hervalling. Hewel, herbergiers, wat zegt ge van der gelijk reglement? Welke schoone toekomst des namiddags met vrouw en kroost wat te praten, en des avonds, op het uur dat de menschen tegenwoordig een pintje komen drinken, uwe herberg sluiten, eens in uwe ledige toogkas te kijken en te gaan slapen, met de zoete hoop morgen vroeg te mogen tappen. Maar, herbergiers die wet is uw onder gang, en mannen met dergelijke wetten schamen zich niet uwe stem te komen vra gen Toon hen wat gij zijt, en wat gij blijven wilt. Toon hen wat zij zijn en waar zij blij ven moeten 1. Wie de schoone kunsten Bemint uit heel zijn hart, Verleene zijn gunsten En stemme aan Poupart. Van een verlichten kiezer, Valt nooit de stem te baat Aan een' kalote kniezer, Voor den gemeenteraad. 2. ljperens lot vertrouwen Aan Fraeys en alleman. Kan ons eens zeer berouwen vVij kennen 't fijn daarvan. Wij kiezen liefst personen, Die 't volk eens vroeg of laat, Het spoor der welvaart toonen in den gemeenteraad. 3. Zij, die den vooruitgang minnen, Als Stuers en Van Eeckhout, Die willen wij er binnen Voor hen stemmen wij stout. Als ook voor Frans Gravet U 't harte klopt en slaat, Kiest hem dan ook maar meê In den gemeenteraad. 4. Laat u geen vrees beklemmen, Kiest stout voor Pol Parsy Wilt ook voor Brunfaut stemmen, En doet er Vermeulen bij. Laat u geen Seys aanbieden, Hoe 't Nieuwsblad dan ook praat. Wij hoeven vrije lieden In den gemeenteraad. 5. En zijn eens al de leden Eenstemmiglijk 't akkoord, Dan vliedt de druk van heden Gewis naar elders voort. Verschillige partijen Verwekken twist en haat Laat ons daarvan bevrijên Onzen gemeenteraad. S. (Navolging Van Rijswijcks.) We zeggen dat de katholieken altijd den mond vol hebben met beloften en dat hunne daden immer en altijd in tegenstrijdigheid zijn met hunne woorden. Deze, die hunne doenwijze min of meer gadegeslagen heeft, weet geheel wel dat dit verwijt niet voort komt uit partijgeest of laster. Dagelijks geven zij er nieuwe bewijzen van en uit natuur zijn zij als gedwongen zoo te handelen. In het bedrog zijn zij opgegroeid, de intrigue is hun wapen en de karoot is hunne waar, die zij kweeken met eene doortraptheid van Basile, en die zij, dank aan hun zwoegen, op de hoogte brengen van eene sociale in stelling. De klerikaal is altijd fier, wanneer hij, door welk schandig middel ook, een ge fopte heeft kunnen maken. Dan gelooft bij zich fijn, en hij is fier met zijne heldendaad' De andere, zijns gelijken bewonderen hein en zullen maar tevreden zijn wanneer zij zooveel als hij zullen gedaan hebben; aldus groeit en verspreidt zich de schijnheiligheid, die pest der klerikale maatschappij. 't Is niet alleenlijk wij die aldus de katho lieke partij beoordeelen, van tijd tot tijd, doch zelden genoeg, helaasvindt men een man, verontwaardigd door al de valschhe- den zijner strijdbroeders, en die, niettegen staande al zijne genegenheid voor de zaak waarin hij zelf gewikkeld is, langer nie1 meer stil kan blijven bij het zien van dat hartverscheurend tooneel, waarin hij een« rol speelt waarvan hij de verantwoordelij l li

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1887 | | pagina 2