ÏAN IJPIREN EN HET ARRONDISSEMENT. Politiek, Nieuws-, Handels- en Annoncenblad. Tweede Jaar Zaterdag 19" November 1887. Nummer 47. Jezuietestreken. De haastige mannen. Abonnementsprijs voorop betaalbaar-. 3 fr. per jaar voor de stad. 3 fr. 50 voor den buiten. Per 6 maanden: 1 fr. 75. Annoncan: 15 cant, per drukregel. Rechter- lijke eerherstellingen: 1 fr. per regel. Akkoord por jaar of per maand. 10 centiemen per nummer.Afzonderlijke nummers voar artikels, enz. 8 fr. per 100.Alle berichten van verknopingen of andere bekendmakingen ten bureeie dezer gedrukt ..worden .-ceis gratis ingelijfd. De annonoen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, alsmede die voor het buitenland worden ontvangen door den.Office de Publicité, Magdalenastraat, Brussel. Men wordt verzocht alle hoegenaamde artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij en onderteekend toe te zenden. Artikelen ongeteekend of personnaliteiten bevattende worden niet opgenomen. De ministerieel® dagbladen en andere bis- schopsgazetjes, zooals ons ijpersch journaal- tjehebhen sedert de verklaring welke minister Beernaert in de Kamer heeft afge legd over 's lands finantiëelen toestand,hunne langste en meest weergalmende roeptrom- petten in gebruik gesteld om de schrander heid, het vooruitzicht en het vernuftig beleid des grooten ministers in de bestuurzaken des lands,overal, in steden, dorpen en gehuchten, uit te bazuinen. België zal het ware luilek kerland worden, en zoo de kiekens, te begin nen met het gezegend jaar Onzes Heeren 1888, ('t jaar der kiezingen voor de provin cieraden en de wetgevende Kamer, versta wel) niet gansch gebraden uit den hemel vallen, oh't is ten minste zeker en vast dat iedereen (wrijft de handen, brave werkman) 's Zondags eene vette hen in den pot zal mogen steken. Lach maar niet en luister eens met opene ooren naar de gelukvollé voorspellingen van mijnheer den Minister, zoo wijd en breed door onze daartoe betaalde schrijvelaars uitgegalmd, en zeg dan nog, als ge durft, dat ons kalotebestuur geene godde lijke zending vervult. In 1885, zegt de groote minister en na hem de kleine schrijvelaar, was het deficit, dat onder het liberaal gouvernement natuur lijk eenige millioentjes bedroegtot op 750,000 fr., zegge zeven honderd vijftig dui zend franken, gedaald, dank, o! ja, dank aan het verstandelijke bestuurstelsel der katho lieke ministers. In 1886 hebben de ontvang sten de uitgaven overtroffen van ongeveer 5,500,000 fr., zegge vijf millioen vijfhon derd duizend franken. Voor het jaar 1887 zal er een goevind zijn van 9,000,000 fr., zegge negen millioen franken. Het spreekt van zelfs dat de minister verklaard heeft dat er geheel zeker in 1888 (het jaar der kiezin gen!) weeral eenige millioentjes zuivere winst in kas zullen kruipen. De heer Beernaert schikt die groote som men spaargeld op samengestelden intrest te plaatsen bij een joodscnen bankier ('t schijnt dat de joodsche banken vaster op hunne beenen staan dan die der klerikalen). ik hoor thans den misschien noodlijdenden werkman vragen wat men verder met al die millioenen zal doen; ja, daar zal een goed gebruik van gemaakt worden, brave man, het gouvernement zal groote openbare wer ken aanbesteden, de arbeidende volksklas zal werk en derhalve geld en brood winnen en de goede tijden van over een twintigtal jaren zullen weder verschijnen dat landbou wer en werkman in betrekkelijker, welstand verkeerden; ja, dat zullen wij zien, indien... onze bisschopjes, pastoortjes, en kapelhaan tjes, en patertjes en nonnetjes al die gele ronde duiten in den zak niet worden geduwd. Wij mogen althans niet twijfelen aan het bestaan van den voorspoed der schatkist; minister Beernaert heeft het gezegd, dus het moet waar zijn. Maar hoe komt het, hoort men langs alle kanten roepen, dat Beernaert zoo gemakkelijk al zijne oude kousen heeft kunnen vullen,terwijl de liberale heer Graux, die alom gekend is voor een der beste finan- tiëele bestuurmannen des lands, de zijne heeft moeten ledigen om te voorzien in 's lands bestuurdiensten? Sedert de zaak Bantoux en voorgaandelijk de zaak Langrand-Dumonceau, stellen de Belgen slechts een gering vertrouwen meer in de tusschenkomst der heilige Drie vuldigheid en de kracht van den pauzelijken zegen in zake van geldelijke kwesties en zij zoeken nu den oorsprong het waarom op van de Beernaertsclie goedvindingen. Wij zullen die verstandige navorschers een hulp handje toesteken. Wanneer M. Graux, de liberale minister, de staatsontvangsten niet meer toereikend vond om te voorzien in de uitgaven waartoe hij was verplicht, ten gevolge van de ramp volle crisis die koophandel en nijverheid onderdrukte, stelde hij der wetgevende Ka mers voor nieuwe belastingen te stemmen; de klerikale wetgevers, die de politieke eer lijkheid als een versleten broek'beschouwen, antwoordden hem: Gij hebt geld noodig, wij erkennen het. He wel, geeft er mij. Nooit van ze leven, riepen zij eenparig en uitjouwend uit. Niettemin werden de belastingen gestemd en de heer Graux werd zoo in staat gesteld aan 's lands verbintenissen te volkomen. Het volgende jaar geraakten de klerikalen aan het bewind maar oordeelden het niet geraadzaam de belastingen, waartegen zij hadden gestemdaf te, schaffen, Aan'Aio laakbare kuiperij en politieke ontrouw is het te wijten dat het deficit van 1885 slechts 750.000 fr. bedraagt; bijgevolg het is met het door de liberalen gestemde geld, dat de klerikalen de staatsschulden betalen. Er zal daar niemand iets moeilijks in vinden. Is zulks slecht gedaan Zeker neen, dewijl er een gat was hadden zij gelijk het te stoppen, het gewone bestemmingslot der gaten is im mers van gestopt te worden. Nochtans had den zij aan het land kunnen verklaren dat, na gedane onderzoek der zaken de heer Graux voorzeker gelijk had gehad nieuwe geldmiddelen te beramen ten voordeele der- schatkist. Zulks ware minstens eerlijk geweest, zoo niet listig. Doch men weet dat onze klerika len vooralen vooruit listig zijn. Zij behielden dus de belastingen welke zij onder het liberaal gouvernement ver wenscht, gedoemd en bestreden hadden, en weigerden vervolgens een groot deel hunner schulden te betalen met der gemeenten de schooluit gaven op te leggen welke ten laste moeten vallen van hut Gouvernement. Alzoo komt het dat de liberale gemeentendie nog geene nuttelooze uilgaven besteden voor de pas- toorsscliolen, hunne onkosten desaangaande van een derde of meer verhoogd zien, en zoo komt het ook dat de klerikale gemeen tebesturen di met de oordjes hunner ingezetenen reeds zoo kwistig omgaan ten voordeele van alle nieuwe scholen, door de pastoors ingericht, hunne uitgaven niet ai- leen verdubbeld hebben maar zelfs tot het vijfdubbel hebben doen stijgen. En nu de spaarzaamhedenO jaeen woordje over die zou hoog geroemde kunst van 's lands duiten te sparen, en wesaan- gaande onze klerikale bazen op een uitvin dingsbrevet meenen te mogen aanspraak maken. Wat doen onze meesters te dezen behoeve? Aan de mliicianen worden talrijke en niet gewettigde verloftijden toegestaan tot groot nadeel hunner militaire opvoedinghet on bruikbaar geworden zijnde materiaal der ijzeren wegen wordt niet vervangen noch hersteld, en deze schreeuwende zorgeloos heid, veroorzaakt den nijveraren veel schade toe, dewijl, op dezen tijd des jaars, de leve- ringsaanvragen toenemen en zij er moeilijk kunnen aan voldoen,bij gebrek aan vervoer middelen; wij weten uit de beste bron dat heden meer dan duizend wagons buiten dienst staan; zoo spaart het klerikaal landsbestuur ten nadeele der openbare fortuin. Met het zelfde doel vergeten zij ook de verhoogingen en schadeloosstellingen toe te staan aan de kleine staatsbeambten, waartoe deze volle recht verworven hebben; en daartoe insge lijks schaffen zij tal van bedieningen af waarin nederige en eerlijke huisvaders het brood verdienden voor vrouw en kinderen. Ziedaar door welke bestuurmiddelen onze klerikale ministers besparingen bewerken. Voegen wij hierbij de ontvangsten der in- komrechten op het vee en het vleesch welke zij gestemd hebben onder voorwendsel van den landbouw te redden, en men zal de op lossing begrijpen van het groote vraagstuk der kousenvuiling. Onze meesters bekreunen zich om hunne kiesbeloften als om oude mispels, wat echter niet beletten zal het spel nogmaals te herne men vóór de kiezingen van Juni naastko- mende, zij behouden da oude belastingen tegen welke zij zoo, oorverdoovend ge schreeuwd hadden en stemmen er nieuwe bij. Zullen de kiezers weldra begrijpen dat die klerikale slimmerikken hun maar altijd en nog altijd zand in de oogen werpen en dat al hunne beloften van toestandsverbeteringen 'alleenlijk maar gehouden worden ten voor deele der geestelijkheid. Zeg eens, landbou wers, gij die vol vertrouwen hadt in de zee- mende woorden dier helden, en voor wie zij vooral geluk en voorspoed uit den hemel gingen doen vallen, hoe hoog schat gij wel uwe lotsverbetering sedert zij aan het hoofd des lands staan? Betaalt gij minder aan las ten en kunt gij aan voordeeliger prijzen, dan vóór 1884, de voortbrengsels uwer lan derijen verkoopen? Neen, neen, die mannen bekommeren zich weinig met uw lot; en hunne beloften, hunne honigzoete woor den, hunne kiesbeleefdheden zijn slechts goed bedachte jezuietestreken. Oru uwen toestand te verhelpen zouden zij zich uitga ven moeten getroosten en de lasten vermin- disten, en 's lands spaarpot zou er bij lijden. En versta wel dat de ministers er meer aan houden voor de oogen der menigte eenige millioentjes te doen glinsteren dan u ter hulp te komen, en indien er bij geval, wat vet van den pot druipt, beeldt u maar niet in dat het in uwen schotel zal vallen. Ziedaar het spaarsysteem van het ministerie. Francois, mijn vriend, wantrouw im mer haastige mannen, vooral in politiek. In een, twee, drie, overladen ze u met werk, en dat werk is geen cent waard. Wantrouw de progressisten en hunne onrniddelijke her vormingen. Waarom dat? Omdat ze, zoo ze de meesters waren, zich zoodanig zouden haasten dat ze het land ten onder zouden brengen. Maar waarom dat geef redens, in plaats van die hooge woorden. Omdat het land met hun niet is. Hé, zoo het land met hun niet is, dan kunnen ze niets, en hunne gedachten blij ven hen dus voor hunne rekening. Ja, maar ze willen u om den tuin lei den door hunne theorien en ze zoeken dat met iedereen te doen. Hewel, zit daar kwaad in Hoe, zit daar kwaad in?Maar zoo ze lukken, zullen ze de machtigste niet we zen? en dan, het land Zou naar den ondergang gaan connu vriend 1 Maar hoe wiit ge dat het land in gevaar zij, wanneer iedereen 'takkoord is? En zoo iedereen 't akkoord is op een zelfde gedacht, dan moet dit gedacht wel goed zijn? We zijn toch geen ezels. -- Ha 1 ik,zeg niet dat in hunne gedachten niet iets goeds zit, maar er moet gewacht worden. Ja, hewel zoo men altijd gewacht hadde, dan zou ik, boerejongen, nog altijd achter de koei zitten, dan zoudt gij, werk manskind, geen doktoor geworden zijn, dan zouden we nog altijd die schrikkelijke inkwi- sitie met hare martelarijen en al de onrecht- veerdigheden der ouden hebben. Men werkt niet alleenlijk om te leven, maar om wat te leven en eene toekomst te bereiden voo'r zijne kinders. Als men hoofd en hart heeft, houdt men er aan dat de kinders gelukkiger mogen zijn dan de ouders, eens geweest zijn. Bij elke generatie verbeteren de gedachten. Maar zoo men wetten en de reglementen niet trachtte verbeteren, dan wordt op zekeren dag het volk niet meer 't akkoord met zijne Oversten, die maar het oude systeem kennen; en dan, ziet ge, het oude systeem, 't is de wortel der revolutie. Hewel, 't is goed ge gaat gij goed. Verander dus maar aanstonds de Grondwet, mijnheer de haastige. Noem progressisten die de onrniddelijke herziening willen, en ge zult wel gediend zijn. Maar 't is zeker. Hoe wilt ge dat de ge dachten voortgang doen, zoo ge ze onder den dekmantel houdt? En hoe wilt ge ze laten tot rijpheid komen, wanneer ge niet stemt voor de mannen die de gedachten verde digen? en die ook de voorboden der revo lutie zijn. Hoe dom toch 1Kan één man aan de Kamers zijnen wil opleggen 1-Iij kan maar zijne zienswijze verdedigen. Zoo hij gelijk heeft, dan zal hij de mannen met ge zond verstand voor hem hebben; zoo hij ongelijk heeft, men zal het hem wel zeggen. Andere zullen komen met het zelfde program. En men zon wel dom moeten zijn oin ze niet te aanvaarden zoo men van hun gedacht is. Maar, ongelukkige, andere ste'den zul len u nadoen. Zoo veel te beter. Dat zal bewijzen dat de menschen geest en verstand genoeg heb ben om niet te blijven voortleven in die oude gewoonten, wanneer ze niet rechtvaardig en juist zijn. En dan 1 Waar zult ge dan gekomen zijn. Dan zullen er overal vooruitstrevende mannen gevonden zijn, in de gemeenteraden, in de de provinciale raden, in de Kamers. En die mannen zullen daar zijn omdat ze overal gekozen zullen worden voor hunne gedachten en gevoelens. En dan, ziet ge, dan springt lfet in de oogen, dat degene die den ken het land te besturen in plaats van het te vertegenwoordigen, in geen akkoord meer zullen zijn met de natie, en er zal hen niets meer overblijven dan te kiezenons aanhoo- fggsas^vJM

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1887 | | pagina 2