Buitengewoon Concert.
MAATSCHAPPIJ BURGERMACHTEN
DE VRIJE KRUISBOOGSCHUTTERS.
Ad memorandum.
Letternieuws.
Burgerstand
Kemmel.
Aan mijn geliefd West-Nieuwkerke.
De petrole of steenolie.
programma, waarvan de uitvoering toever
trouwd was aan gansch ongewone artistjes
pas plus haut que ga En of ze daar op
hun gemak zijn, vóór hunne gelijken en
vóór het luisterend publiek dat hun gade
slaat, en door drukke toejuichingen zijne
tevredenheid lucht geeftDie kleinen staan
daar op 't tooneel veel losser, veel onge-
dwongener, dan de volleerde spelers der
gi'oote schouwburgen. Weten die kleintjes
misschien, dat ze op de toegevendheid van
ons, groote menschen mogen rekenen,
en is het daarom dat ze zooveel t.e stouter
zijn in spel en zang en gebaar? Indien ze
zulks van ons denken, is het wel gedacht en
voelen wij ons er door gevleid.
Wij zullen dus ook maar onbewimpeld
onze voldoening verklaren tegenover al die
kleinen, en hun zeggen dat de groote men
schen wel tevreden waren over de ver
zorgde uitvoering van zangstukjes, pianospel
en fabeltjes. Doet zoo voort, kinderen, be
ijvert u steeds om goed te doen, en dan zul
len uwe ouders gelukkig zijn en u te meer
beminnen.
Na het concert deden 2 kinderen eene
omhaling ten voordeele van den liberalen
schoolpenning, welke vooral de arme hin
ders helpt voeden en kleeden gedurende het
gure jaargetijde. Dit is braaf gehandeld en
strekt ter eere van het liberale Willems-
Fonds, dat nooit een zijner feesten laat voor
bij gaan zonder aan de armen te denken.
Toen werdt de kerstboom geplukt en had
er eene tombola plaats, waaraan meer dan
honderd kinderen deelnamen. Langzamer
hand verdwijnen geschenken en gebak, en
er heerscht een gewoel tusschen die kleinen,
dat hooren en zien er bij vergaan. Eenige
proeven reeds hunne lekkernijen, anderen
beginnen op trompetjes en fluitjes te blazen,
hier speelt een meisje al druk met Mieke-
pop, daar houdt een ander reeds ménagie
met haar keukengerief, ginds begint een
derde haar naaigerief zij noemen zulks
hunnen nécessaire stuk voor stuk na te
zien en te beoordeelen. En in tusschen gaat
de tombola maar altijd voort, altijd nieuwe
geschenken vallen in de handen van steeds
ongeduldiger kleinen, tot eindelijk de kerst
boom kaal geplukt is en alles, dat op de twee
groote tafels stond, onder de kinders ver
deeld is. Dan loopt elk naar moeder, en toont,
de armpjes vol, wat men in de loterij ge
wonnen heeft: 't kindje ziet moeder vreug
devol aan, en zij, de gelukkige, is ook tevre
den om wille van beur kind
Wij meenen stout te mogen verklaren, dat
het jaarlijksch kerstfeest, door het Willems-
Fonds ingericht, het meest gesmaakte feest
is, dat in IJperen wordt gegeven, het feest
waar ouders en kinderen het vurigst naar
verlangen.
En nu een dankwoord aan den bestuurraad
van het Willems-Fonds, inrichter van het
kinderfeest; onze erkentelijkheid «aan de da
mes en jufvrouwen, die zich met het ver
sieren des booms en de schikking der ge
schenken bezig hielden; een woordje dank
aan de ouders die hunne kinders als uitvoer
ders lieten optreden; een 7 is wel,Karei,»
aan den teekenaar van 't programma. S.
Verleden maandag avond, bood de maat
schappij der Onder-officieren van de Burger
wacht, hare uitgenoodigden, een buitenge
woon concert aan.
Het was een heel aangenaam feest, het
vroolijkste en het kluchtigste dat wij ooit
genoten hebben.
De koorzang Le Reveil des Gnömes was
indrukwekkend zoowel voor het fantastisch
tafereel als voor de zangen vol melodij.
Veel bijval viel aan die mooie scène le
beurt.
Nos Gloires militair esdoor een ridder
van de pomp was puik,voortreffelijk en voor
al lachwekkend.
Die pompridder heeft de daverende bravo s
waaraan om zoo te zeggen geen einde kwam,
oprecht wel verdiend.
En Mej. Blanche dan met hare Canzon-
netta Amorosa! Ha die verrassing heeft
wel zeker al de andere overtroffen. Gebaren,
optreden, houding alles was los, ongedwon
gen en die lieve vrouwen!stem heeft veel bij
gedragen tot dien ongehoorden bijval.
Le chien devant la Cour d'Assises, was
wel eene der kluchtigste tooneelen die zich
voordoen kunnen. Men heeft er veel en har
telijk gelachen en de heer pleiter was waar
lijk een meester in 't vak.
De uitstalling van eenen Achanti, met
voordracht van den vermaarden Barnum,
heeft ook een onophoudelijk gelach verwekt.
Waarlijk men moet bij de roodhuiden niet
zijn om een wezentlijk Achanti te zien en te
hooren spreken in zijne moedertaal. Dat
was 't zien weerd.
En de Intermède, door de heeren Pagadi-
ni en Marzini was iets, dat men in geene
der verinaardste cirken te zien krijgt. Recht
uit gesproken de Eden-Theater mag fier
zijn op dergelijke kunstenaars.
Een Amoureux Lihputien was wel
degelijk eene fantastische originaliteit in
den vollen zin des woordsen, hoewel niet
al te nieuw, door zijne nog originaler ver
tolking heeft hij den meesten bijval ver
worven.
Men vraagt dienstboden was ook even
meesterlijk vertolkt en lokte de luidste en
algemeenste toejuichingen uit.
Wat men daar aan verassingen genoten
heeft is onzeggelijk en wat men daar ge
lachen heeft kan door geene volzinnen
weergegeven, noch uitgedrukt worden. Ook
hebben al de kunstenaren meermaals terug
geroepen geweest en al de aanwezigen
hebben er gelachen en genoten, dat zij dat
feest nooit nit hun geheugen verliezen zullen.
Het mag in de jaarboeken der maatschappij
in gouden letters geboekt staan.
Een innig en oprecht dankwoord aan het
bestuur der maatschappij, dat ons op zulk
weergaloos feest vergast heeft. Dank, veel
dank ook aan de heeren inrichters en mede
werkers, die noch moeite, noch tijd, noch
kosten gespaard hebben om het feest op te
luisteren en te doen welslagen.
Aan allen duizendmaal dank!
van !Jparen.
Schieting van Zondag 25 Decemb.
haar de kartons.
Hoog getal.
Deweerdt Charles, 25 25 10 15 25 100
Froidure Eugène, 20 15 20 15 25 95
Laag getal.
Ligy Albert, 5 10 10 15 5 45
Froidure Robert, 10 10 15 10 1 46
Koninklijke Maatschappij
Schieting van Maandag 28 December.
Naar de vogels.
Mahieu Louis I
Vermeulen II
Gewoon blazoen.
Hoog getal
Rinoo 3 1/2 6 5 6 20 1/2 6
Mahieu L. 2 1115
Verleden Zaterdag namiddag vervulden de
IJpersche liberalen eenen droevigen plicht: zij
vergezelden hun aller vriend EJmond Van
Alleynnes naar zijne laatste rustplaats. De
afgestorvene was lid van dt.n Gemeenteraad,
bestuurlid van het Willems-Fonds, onder
hoofdman van de schuttersgilde Uper hoek
je, bestuurlid van den Handelskringlid
van al de IJpersche maatschappijen, welke
eene liberale strekking hebben en den zege
praal der vrijzinnige gedachten helpen be
werken.
Het afsterven van Edmond Van Alleynnes
is voor ons overgeblevene strijders een
gevoelig verlies, en langen tijd nog, zullen
wij den moedigen kamper en ouvermoeibaren
volksman in onze rangen te kort vinden.
Edmond Van Alleynnes was een liberaal
uit één stuk, geus van echten bloede, vrij
zinnige van den waren stempel. Wie hem
van naderbij kende, heeft nooit eenen man
ontmoet, wiens overtuiging zoo rotsvast,
wiens grondbeginsels zoo vrijheidslievend,
wiens wil zoo kloek, wiens harten karakter
zoo rechtzinnig waren.
Niet alleen in het openbaar leven was
Edmond de man, waarmede iedereen gaarne
omging en tot wien men zich in vertrouwen
wendde; maar zelfs in het bijzonder leven
was hij een tro iwe vriend, een rechtzinnige
kameraad, een goed hart.
Die getuigenis kunnen wij, zonder voorin
genomenheid, hier afleggen; de hulde, welke
wij den dierbaren afgestorvene wijden, is
slechts de flauwe weerklank der droefheid
en ontmoediging, welke ons hart schokte bij
het hooren dior vroegtijdige dood.
Wij wisten het: een treurig einde konden
wij eiken dag vernemen, en toch hoopten en
twijfelden wij. Nooit geloofden wij aan de
ergheid der kwaal, die onzen vriend lang
zaam ondermijnde, zoolang er leven was en
hoop op genezing overbleef. Thans is die
hoop verzwonden, en de akelige wezenlijk
heid eischte eenen traan op de nagedachtenis
van den geliefden betreurde.
Dat onze rouw eene hulde zij aan de goede
hoedanigheden van Edmond, wiens persoon
lijke vriend wij waren, en een blijk van
diepe genegenheid voor zijne beproefde fa
milie. J.
In de begraving werd de eeredienst door
het Pompierskorps verricht. De hoeken van
het baarkleed werden gedragen door de
heeren P. Vermeulen, in naam van het
Willems-Fonds, H. Bossaert, in naam van
den Gemeenteraad,- A. Dechièvre voor IJper-
Hoekje en E. Verschaeve, voor den Handels
kring. Op hei graf werden drie redevoerin
gen uitgesproken.
Julius Audin, onderwijzer, en Anna Dewltte,
zonder beroep.
Overlijden».
Féiix Rabau, zonder beroep, 66 jaar, echt
genoot van Eugenia Declerck, Rijselstraat.
Albertina Petillion, zonder beroep, 79 jaar,
weduwe van Jozef Florentyn, Bollingstr.
Lodewijk Ramskindt, daglooner, 49 jaar,
echtgenoot van Lucia Siosse, Meenenstr.
Mathilda Soufflet, dienstmeid, 38 jaar, on
gehuwd, Bollingstraat.
Qecilia Van Outrive, zonder beroep 69 jaar,
weduwe van Hendrik Frysou, Dixmudestr.
Pieter Deleu, zonder beroep, 85 jaar, wedu-
waar van Maria Maes, Si Pieters buiten.
Carolina Depuydt, zonder beroep, 86 jaar,
weduwe van Pieter Depuydt, Bukkersstr.
Joanna Dekindt, zonder beroep, 88 jaar,
weduwe van Joannes Glorie, Bollingstr.
Kinderen beneden d© 7 jaren.
Mannelijk geslacht 3. Vrouwelijk id. 4.
Bij den heer J. Vuylsteke, te Gent, is er
een nieuw blijspel in een bedrijf verschenen,
van den heer Augusl Hendrikx, een onzer
meest gevierde tooneelschrijvers.
Het Nederlandsch Tooneel van Gent,
voerde het den 30 October 11. voor de eerste
maal op en het heelt sinds dien den meesten
bijval genoten.
Het stukje is getiteld: boezemvrienden
Voor jong- en oud getrouwden bevat het
menige schoone zedeles.
Rik Proest en Sophie zijn nauwelijks
sinds een jaar het huw- lijksbootje ingestapt
en reeds verwaarloost de man heel en gansch
zijne jonge en beminnelijke gade, om met
eenen zoogezegden boezemvriend te zwieren
en te drinken.
Op zekeren dag zingen zü te middernacht
wat te luid in de straat en de politie vat den
jonggetrouwden bij de kraag, zijn boezem
vriend kiest het hazenpad en laat hem in den
steek
Eene dagvaarding roept hem voor den
heer Vrederechter, maar de vrouw verliest
ze. De man wordt bij verstek tot drie dagen
gevang veroordeeld.
Hij moet in het gevang en een waal van
een politieagent brengt den verwittingsbrief
juist op het oogenblik dat de verwaarloosde
jonge vrouw zich uit wanhoop het leven be
nemen wil.
Eenige oogenblikken later komen de man
en zijnen boezemvriend beschonken te huis
en beide willen eten. De spijzen die wat
lang op de gasten hebben moeten wachten,
smaakten hun niet te best.
De vrouw wrijft dan haren man de ver
oordeeling onder den neus en zegt dat de
gendarmen hem zullen komen afhalen als hij
niet seffens naar het gevang gaat. Na
eenige aarzeling stemt hij toe.
De vriend vergezelt hem tot aan de poort
des gevangs. De gevangenisbestuurder wil
den veroordeelde niet aanveerden, omdat hij
het briefje niet mede heeft.
Hij keert huiswaarts. Nauwelijks is hij
binnen of men klopt. Denkende dat het de
gendarmen zijn verbergt hij zich in eene
nevenkamer.
Het is zijn boezemvriend, die aan de vrouw
het hof komt maken en ze tracht te verlei
den. De man hoort en ziet alles; de vrouw
spreekt met opzet heel luide. Eindelijk wil
de verleider een kusje drukken op het voor
hoofd der schoone vrouw toen de gendarme-
rij binnen springt en den omhelzer voor den
man des huizes nemende, hem bij de kraag
vat en naar het gevang medeneemt. Hij heeft
schoon te protesteeren, de vrouw maakt
hem leugenachtig en zendt hem de teederste
woorden en de zoetste handkusjes na.
Haar man kruipt dan voor hare voeten en
smeekt om vergiffenis; hij heeft zijnen buik
vol van alle boezemvrienden en ondervindt,
gelukkiglijk nog bijtijds, dat een gehuwd
man geene betere boezemvrienden dan zijne
vrouw hebben kan. De vrouw vergeet alle
ongelijk haar aangedaan en het geluk komt
in die woon terug.
Dat alles is doorweven van kluchtige zin
sneden, geestige zetten en fijne knepen. Het
is in een woord een echt Vlaamsch tooneel-
stukje, dat op alle schouwburgen dient op
gevoerd te worden.
Wij twijfelen niet of onze wakkere Ster
relingen zullen er alliclite meê voor den dag
komen en zij zullen volkomen gelijk hebben.
van den 23" tot den 30a December 1887.
Geboorten.
Mannelijk geslacht 2. Vrouwelijk id. 5.
Hu wellj ken.
Leo Wyckaert, bakker, en Juliana Lecleire,
zonder beroep.
Open brief aan Hendrik Callens,
bijgenaamdde pastor van Kemmel.
Kemmel, laatste week van December '87.
Buurman Callens,
Sedert eenigen tijd wordt alhier zeer veel
gesproken wegens het aankoopen van het
nieuwe Lieve Vrouwebeeld dat sinds eenige
maanden in onze kerk is tentoongeseld.
Velerlei geruchten, die allen eenigzins ge
grond schijnen, zijn over die zaak in omloop.
Daarom zou ik het geraadzaam vinden, in
uwe plaats, aan dat gebabbel een einde te
stellen met uwe parochianen bekend t
maken:
1° Wat er van '1 oude beeld geworden is
2° Wat er gedaan werd met al het g0Uj
en de edelgesteenten, waarmede dit beeld
overladen was.
3° Waarom dit beeld moest verdwijnen.
Hier zoudt ge, onder ander, kunnen zeggen
of het beeld uit de mode geraakt was; of het
te oud van jaren geworden was en a'lzoo de
noodige macht verloren had om zijn lastig
werk ie verrichten.
Laat daarop ook nog allen verderen uitleg
volgen die kan bijdragen om de noodzake
lijkheid van die plaatsvervanging op te kla
ren.
Misschien zoudt ge ook wel doen, Buur
man, van uwe parochianen eens den grond
te laten kennen van het kluchtspel dat zoo
dikwijls in de kerk herhaald wordt en waar
van wij verleden Zondag, binst d Hoogmis
nogmaals getuige waren. Ik spreek van dé
maniertjes van uwen kleingeestigen koster
jegens mijnheer den onderpastor.
Wat heeft deze heer het ventjen misdaan
dat hier zooveel op zijnen neus zet en dat,
och arme! Sinte Niemand is.
Zijt gij het, Buurman Callens, die dat
manneken voet geeft, of meer nog, het tegen
onzen heer onderpastoor aanhitst?
Daarover ook, wordt zeer veel gehandeld
in ons dorp.
Geloof me, Buurman, wilt ge vele zielen
redden van de eeuwige verdoemenis, ge moet
'nen keer uwen pince-nez op uw bevallig
neusken slaan en die beide zaken wat trach
ten uit te leggen, want anders, de veronder
stellingen en al wat deze na zich sleepen
zullen, nopens het veranderen van beelden
en bijzonderlijk wegens het verdwijnen van
de kostbaarheden, voortgezet worden, en
waartoe zal dat leiden? Reeds nu ziju er die
den spot drijven met uwe lieve Vrouwe.
En wat de ontstichting betreft waarvan ik
in 't tweede deel mijns briefs spreek, zoo die
voortduurt, zal menigeen moeten bekennen
dat de mis van kleine aangelegenheid is en
dat gevolgentlijk uw zoogenoemde gods
dienst niets dan een winkel is.
Op die gewenschte verklaringen reken ik,
Buurman, en ondertusschen noem ik mij
Klaas Maalslot.
Op uwen heuveltop gezeten
Prijkt gij zoo trotsch en fier in 't oog
Nabij der Heemlen blauwen boog
Als ware uw aardsch bestaan vergeten,
Als deeldet gij reeds in de prachten
Die, zegt men, heerschen waar God woont,
Als mochtet gij U waarder achten
Omdat gij zoo verheven troont!
Toch in uw grootschheid zijt ge schoone,
West-Nieuwkerke, 6 boortegrond
Om wien natuur liefkoozend bond
Een rijke en ritselende krone,
Gevlochten uit de groene blaren
Die lommer schenken aan de wei
En woning aan de vogelscharen
In 't jubelend zomergetij
Achlaat mijn kinderhart U groeten
Gedost in dit jeugdvol gewaad
Wijl U de Dovie kabblend baadt
En murmlend heenvliedt aan uw voeten!
Ach! laat mij Ust&eds jonge roemen
Schoon uw geschiedenis eeuwen telt
Hoewel ik menig feit kan noemen
Dat uwe alaude macht vermeldt
Maar waarom naar 't verleden staren.
Waarom de duisternis ingaan
Als 't. geen door uw' zoons nu gedaan
Instaat voor wat ze vroeger waren
Want bij U kan nog vrijheid bloeien,
Bij U vereert men steeds 't gedacht,
Bij U de papen zijn aan boeien
En hun gevloekte leer veracht!
Scrib Tarnen.
Nieuwkerke, eerste dag des jaars 1888.
I)e brand der petrool-raffinaderij van
Colombes trekt de aandacht op de merk
waardige petroolnijverheid en op de ijselijke
ongelukken, die soms uit de toevallig®
ontvlamming dezer vloeistof voortspruiten.
Als nijverheidsvoortbrengsel is de petrool
nog maar sedert weinig tijd gekend. D®
eerste volksplantingen, die zich in Amerika,
in de provincie van Pensylvanie neerzette-
den, vonden er eene zelfstandigheid. die
de Indianen van den Senecasstam sinds on
heugelijke tijden als geneesmiddel gebruik
ten; zij noemden het Senecasolie
Weldra ondervonden zij dat die olie voor
de verlichting bruikbaar was.
Het was de petrool of steenolie.
Het is echter omstreeks 1853 dat d'
uitbating der petrool eene nijverheid beg
te worden.
In den beginne wist men haar enkel
bekomen bij middel van lijnwaad, begra
onder petroolinhoudende zandlagen, die i_
aan de aardoppervlakte bevonden; n»
o«ssatK..s&atA.