Aan de geloovigen der stad IJperen.
Schrikbewind niet gehad hebben, ze hebben
toch het hoofd van eenen Engelschman, van
eenen koning, zien vallen onder de bijl van
eenen Engelschen beul.
De Engelschen hebben veel geduld ze
kunnen lang lijden, maar hunne wraak, ah!
hunne wraak is verschrikkelijk.
Op dit oogenblik is Engeland aan den
morgend van eene revolutie, en, volgens den
tegenstand dien het zal ontmoeten, zal de
revolutie schrikkelijk zijn of eindigen zonder
bloedstroomen, maar, omwenteling zal het
wezen.Dagelijks ontstaan nieuwe kenteekens,
die een zorgvuldig opmerker kan bestudee-
ren.
Dagelijks hoort men het geronk van het
orkaan, dat nadert. En dagelijks bemerkt
men dat de maatschappij vroeg of laat door
een grooten politieken schok zal opgeheven
worden.
Onderzoeken we voor een oogenblik de
oorzaken, die de groote nieuwe engelsche
omwenteling voor gevolg zullen hebben.
De Ierlandsche kwestie stelt zich eerst
vooral voor. Engeland bevindt zich heden
vóór een problema, dat genoeg zou zijn om
het evenwicht van eene natie te verbreken.
Na gedurende 7 eeuwen geleden te hebben
onder een despotisch gouvernement, bevindt
de Ierlandsche natie zich nu in staat recht te
vragen aan het Britsche bestuur.
Ierland heeft lang en veel geleden. Zijne
patriotten zijn gevangen en onthoofd geweest
en, niettegenstaande dat, heeft het gepleit
tegen de dwingelandij van den Engelschen
adel. Voor eiken gedooden, of ten onrechte
gevangen Ierlander, zijn er andere gekomen
om de vrijheden van hun vaderland te ver
dedigen, en tegenstand te bieden aan de
wreede, onmenschelijke politiek der gouver
nementen die zich opgevolgd hebben.
De Ierlanders hebben moeten hun land
verlaten. Ze hebben hun lief eiland verlaten
om zich te vestigen in onbekende streken
van Australië en Amerika.
Ze hebben hunne hutten verlaten, die hut
ten waar ze geboren werden,- ze hebben ze
verlaten om eene schuilplaats te zoeken te
midden van wilden, meer herbergzaam dan
de engelsche eigenaars en rijken.
Ze hebben hunne liederen herzongen on
der eenen vreemden hemel, maar hun hart is
immer in hun lief eiland gebleven. Ze hebben
immer de herinnering behouden van dat
oude Ierland,en ze hebben gezworen het vrij
te maken. En nu, dank aan den aanhouden
den voortgang der demokratie, is de macht
overgegaan, van eene kleine meerderheid in
de handen van het volk, de wezentlijke
meester; Ierland heeft eindelijk gevonden
dat het Engelsche volk het genegen is, en
dat de grootste Engelsche Staatsman voorler-
lands zaak is. Die zaak is nog niet gewonnen.
In Engeland bestaat nog eene partij, die
gezworen heeft dat Ierlands nooit vrij zou
worden, eene partij die verklaart dat Enge
land liever een langdurigen oorlog zou aan
gaan. dan aan de vraag van het volk van
Ierland te voldoen.
Ziedaar de oorzaak der nieuwe engelsche
omwenteling. De Iersche kwestie moet op
gelost worden. Door vredeinaking of door
het zwaard en het bloed. Ten andere, welk
het middel ook zij, de uitslag zal ernstig
wezen en de engelsche Grondwet zal eenen
grooten slag gevoelen.
Er is nog eene andere oorzaak. Sedert lang
reeds zijn de rijken nog rijker geworden en
de armen nog ellendiger. Te Londen, bij
voorbeeld, vindt men honderden inwoners,
slapende des nachts op de stoepen der hui
zen, op de koude vloersteenen der kerken,
op het vochtige gras der publieke hoven.
Die ellendigen hebben voor laken niets an
ders dan den hemel boven hen en voor bed,
den kouden grond onder hunne voeten. Zelfs
degene die nog zoo gelukkig zijn onder den
blooten hemel niet te moeten slapen, logeeren
ellendig. Ze wonen in de ongelukkigste
kwartieren van Londen, en dikwijls bestaat
hun huis maar uit eene enkele kamer, waar
alles dooreen woelt: vader, moeder, broe
ders en zusters, kinders en kleinkinders. En
daarvoor betalen ze een overmatigen huur
prijs aan eenen eigenaar zonder hart. Te
Londen zijn er rijken d'e eigenaars zijn van
die, kotenen die hunne schatten te danken
hebben aan de profijten die de exploitatie
oplevert.
Langs eenen anderen kant, de dorpen ont
volken snel. Degene die zich bezig houden
met den landbouw verlaten hun werk voor
de groote steden.
In de steden is er geen werk voor die
immer grootere volksmassa. Daaruit ontstaat
ellende, die van dag tot dag, van uur tot
uur verschrikkelijker wordt! Maar waarom
verlaat men den landbouw? Ah! 't is in het
antwoord van die vraag dat al het kwaad
ligt
Sedert lang reeds is Engeland een leenroe
rig land. En terwijl op het vaste land alle
leenroerig stelsel verdwenen is, is het in
Engeland nog in voege. Wij hebben nog
immer die rijke grondeigenaars. En in plaats
van zich te voegen naar de plichten jegens
de landbouwers, plichten die onder het oude
feodaal regiem zoo goed waren, heeft die
aristocratie sedert lang de verbintenissen
vergeten, door hunne voorouders aan hunne
pachters gedaan. Die edelen houden zich
maar met eene zaak bezig: 't is van profijt te
trekken uit de verbintenissen.
De gronden behooren den rijkaards en den
edelen. Deze gebruiken ze voor den kweek
van het wild, en zoo zij die wel willen ver
pachten, 't is aan eenen prijs zoo hoog, dat
bijna al de huurders ten onderen gaan
X.
In de eerste uitgave der politieke referei
nen, welke de geliefde volksdichter Theodoor
Yan Ryswyck in 1844 de wereld inzond,
vinden wij onderstaand stukje, dat wij aan
't adres der lezers van het Weekblad over
drukken
MIJN NIEUWJAARWENSCH.
Vlaamsche Belgen, taalgenooten,
Hoe miskend ook en verstooten,
En vervolgd langs hier en daar,
'k Durf u in den druk ontmoeten.
'k Wil u heden groeten
'k Wensch u een gelukkig jaar
'k Wensch u dit uit ganscher harte,
Vromen, die voorlang met smarte,
Met de handen in het haar,
Belgie's volksrecht zaagt verloopen
Maar op beetren tijd bleeft hopen
'k Wensch u een gelukkig jaar
'k Wensch u dit en 'k zie het naken,
't Onheil zal aan 't einde raken,
't Duistre word' nog eenmaal klaar;
Doch vaart voort met stout te spreken,
Telgen uit de Vlaamsche streken,
En, 'k wensch u een heilrijk jaar
L' niet, valsche, die de natie
Slechts uit winst en speculatie,
Als een onverzaad barbaar,
Zoudt verraden en verkoopen,
Om u schat ten op te hoopen;
Neen, 'k wensch u geen heilrijk jaar,
Die alleen, op 't raadsheers kussen.
Uwen heblust zoekt te blusschen,
Lachend met 's lands diep gevaar;
Die naar 't jammren niet wilt luistren,
Hoe de ellende 't volk blijft kluistren
'k Wensch u geen gelukkig jaar (1)
Noch aan u ook, die onz' wetten,
Taal en zeden komt verpletten,
Met der Gallomanen schaar;
En het Vlaamsche volk zoudt kelen
Om 't verfranschte Hof te streelen
'k Wensch u een ellendig jaar
Vlaamsche schrijvers, landgenooten.
Komt, den krijgsrok aangeschoten,
Vall' de taak ons nimmer zwaai-,
Van het onrecht te bespringen
Geeft der Natie, door uw zingen,
Hoop op menig heilzaam jaar
Eene bijdrage voor het jubeleum
van den Paus.
Zondag en volgende dagen vierde het opper
hoofd der katholieke kerk, paus Leo XIII,
den dag, waarop hij vóór 50 jaar priester
werd, en tot in de verste hoeken der aarde
maakt men zich gereed op dien dag den
heiligen vader met kostbare geschenken
te overladen. Dat gekroonde hoofden door
de grootste weelde elkander in de schaduw
willen stellen, is alleszins te begrijpeniede
re dienst is een andere waard, en vorsten
en papen hebben zich ten allen tijde ver
bonden wanneer het gold het volk uit te
zuigen en te onderdrukken. Maar de ar
men, die nu wellicht over de geheele aarde
hun laatste paar stuivers uitgaven voor eene
gift aan den paus, daartoe bedreigd door de
papen, die hen anders de hel en verdoemenis
in de schrikwekkendste gestalten afspiegel
den, die armen, gevoelen niet, dat deze gift
geofferd werd aan den grootsten vijand der
menschheid.
Welk ontwikkeld mensch denkt niet
afgrijzen aan al de ellende, al het onheil,
waarin het papenras in den loop der eeuwen,
gansche landen en geheele volken gestort
heeft? De gansche som van misdaden, welke,
voor zoover men daarmee bekend is, op de
aarde in het algemeen bedreven werden,
weegt in de verste verte niet op tegen de
gruweldaden der pausen en hunnen aanhang.
De gansche geschiedenis van het paus
dom ruikt naar bloed, de grootste euveldaden
der Asiatische tirannen zijn niets in verge
lijking met die ontelbare bloedbaden, welke
de vaders van den heiligen stoel van Pe
trus -> in de menschheid hebben begaan, 'ie
vuur en te zwaard, met vergif en dolk woed
den zij eeuwen lang en vertrapten alles wat
hunne heersch- en hebzucht in den weg
stond. Nu moordden zij in het verborgen,
dan hitsten zij de volkeren tegen elkander op
dat zij elkander in den strijd moesten ver
moorden en vernietigen, alles ten nutte en
ter eere van het pausdom.
Vaak waren er drie pausen tegelijkieder
gaf zich uit voor den waren; de eene ver
vloekte den andere, voerden groote legers
tegen elkaar in het veld, of lokten elkaar
wederkeerig, onder voorwendsel van een
vreedzaam vergelijk, naar het toenmalig
verblijf, om den mededinger verraderlijk te
vermoorden.
De langdurige godsdienstoorlogen hebben
eene geheele reeks van volken in 't verderf
gestort. Alleen Europa heeft door zeven
kruistochten naar Palestina tusschen de ja
ren 1096 1270 zes millioen zijner bewoners
verloren.
De vorsten hadden tot bestrijding dei-
oorlogskosten den volken zware offers op
gelegd, anderen hadden hunne eigendommen
aan de kerk vermaakt, of verpand, kloosters
waren in menigte uit den grond verrezen,
maar het bijgeloof en de algemeene verar
ming waren toegenomen. De 30jarige oorlog
(1618-1648) had het bloeiende Duischland iu
eene dorre woestenij herschapen, terwijl de
bevolking van Boheme alleen van 3 millioen
op zestig duizend was gesmolten.
Wie denkt niet met ontzetting aan de
verschrikkelijke ketterprocessen, aan de
bloedige inquisitie, aan de menschenoffers op
de brandstapels, aan het gejammer der le
vendig begravenenwie denkt niet aan de
naamlooze folteringen waaronder duizenden
menschen in de folterkamers een smartvol-
len dood stierven, niet alleen zij, welke men
van ketterij verdacht, maar ook allen, die
gevangen waren genomen op verzwarende
aanklachten van den een of anderen.
Wie herinnert zich niet het verschrikke
lijke Auto da fé in Spanje, waarbij
tallooze slachtoffers, na de gruwzaamste
martelingen doorstaan te hebben, met alle
pracht en luister door de papen in lange pro
cessen naar de gerechtsplaats gevoerd
werden om levend verbrand te worden De
getuigenis van een dronkaard, van een
idioot, ja de valsche getuigenis van een
vijand, was reeds genoeg, iemand aan de
inquisitie over te leveren. Was iemand een
maal gevangen genomen, zijn dood was zoo
goed als zeker, en zijn have en goed verviel
aan de kerk.
Alles was den pausen geoorloofd: meineed,
vervalsching van geschriften, bijwijverij,
vervalsching, verdraaiing, bedrog, met een
woord alles, wat dienen kon om hunne macht
te versterken.
Paus Innocentius III zond in 1209 een
leger aftegen de stad Toulouse. Zij werd den
22 juli na een wanhopigen tegenstand stor
menderhand ingenomen, en de kruisridders
hielden nu op eene wijs huis, dat nog heden
ten dage de harten van iedereen met afgrij
zen vervult. Als de bevelvoerders van het
pauselijke leger den pauselijken afgezant
vroegen, hoe inen de katholieken van de
ketters kon onderscheiden, en aangezien een
groot deel der inwooners katholiek was,
antwoorde dezeSlaat ze maar allen dood
de Heer kent de zijnenEn nu begon een
afgrijselijk tooneel, dat zijne wedergade niet
kent in de geschiedenis. Oud en jong, ket-
tersch en katholiek, alles werd vermoord.
7000 katholieken, die in de kerk waren
gevlucht, werden verbrand en over de zestig
duizend vonden in het afgrijselijkste bloed
bad hun ondergang. Vele duizenden die na
de bestorming knielend om vergiffenis baden,
waren neergeliouwen als waren het ossen
en zwijnen.
In de daaropvolgende twee jaren 1210 en
1211 zaaide de heilige vader te Rome nog
tweemaal zijn bloedigen geesel over het on
gelukkige Toulouse. Duizenden moesten
vluchten, maar ook duizenden vonden een
smartvollen dood in de vlammen.
Onder de regeering van paus Celestijn IV
liet een monster van een ketter-rechter,
Robert genaamd, eveneens in Zuid-Frankrijk
niet minder dan 500 mannen en vrouwen
levend begraven zegge LEVEND BE
GRAVEN.
Toen de verbranding van Johannes-Huss
onder paus Johannes XXIII de Hussieten
oorlog na zich sleepte, moesten honderd
duizenden mannen, vrouwen, grijsaards en
kinderen, den somberen weg des doods be
wandelen geheele wallen van lijken verre
zen op de bloedige slachtvelden.
En is er wel iets afgrijselijkers te beden
ken in de wereldgeschiedenis dan de ver
delgingsoorlog tegen de Hugenooten
Men kan zich een flauw denkbeeld vormen
van dien afschuwelijksten aller oorlogen,
wanneer men bedenkt dat de maarschalk
van Sint-André de stad Poitiers, die hij den
1 augustus 1562 innam, acht dagen lang
aan plundering prijs gaf, en zonder onder
scheid alle hervormden aan hunne venster
ramen liet ophangen dat in de stad Bar
aan de Seine niet alleen alle mannen,
vrouwen en kinderen vermoord, maar ook
aan de dooden nog de ergerlijkste gruwel
daden bedreven werden dat in de stad
Macon de gouverneur Sint-Point, welks
paleis hij de Saönebrug stond, zoo vaak hij
dames hij zich te gast had, tot haar genoegen
een halfdozijn gevangen Hugenooten van de
brug af in de rivier werpen lietniet alleen
dat de belijders van het gereformeerde ge
loof neergeschoten, neergehouwen of opge
hangen, niet alleen doodgeslagen, gesteenigd
of door opening der slagaders gedood, niet
slechts levend begraven of verbrand, of van
hooge huizen naar beneden, waar lansen is
den grond gestoken waren, geworpen wer
den, maar ook levenden werden enkelel
lichaemsdeelen afgehouwen of uitgerukt hun
den buik opengesneden, en de ingewanden
den honden en zwijnen voorgeworpen, ja
zelfs werd er met de hoofden der vermoor
den gespeeld als waren het kegels.
Zoo woedden en moordden die bandieten dei
pauzen. En wie denkt niet met afgrijzen
aan den parijschen bloedbruiloft of Bartholo
meusnacht, den nacht van 23 en 24 augustus
1572 Welke gruwelen beschenen de stralen
der opgaande zon op den morgen van der
24 augustus Bij alle deuren lagen dooden
waar men ook heenblikte zag men in doods
strijd verkeerenden met nog krampachtig
trekkende leden. In de goten stroomde be
bloed, als bij een slachthuis. En ofschoon m
duizenden en nogmaals duizenden geslach
waren, zoo hield dat moorden nog niet op
maar werd met denzelfden waarzinnigei
ijver tot den avond voortgezet. De moordge
zeilen trokken in rotten overal rond, éj
droegen als overwinningsteekens schreiend
zuigelingen op pieken gestoken mee.
Terwijl Parijs in bloed zwom, ging het i>
de provinties niet beter toe. In Orleans
Bordeaux, Toulouse, enz. werd van 25 op 2i
augustus een even godebevallig moordfees,
gevierd, als den Bartholomeusnacht te Pariji.
En zoo ging dat moorden gansch Frankrijv
door, ja zelfs in de kleinste dorpen werda
kleine Bartliolomeusnachten gevierd. Di
talrijkheid der lijken verpestte de lucht ei
veroorzaakte in vele streken gevaarlijk:
ziekten.
En paus Gregorius XIII, de man te Rome
de heilige vader en stadhouder van Chris
tus, begaf zich, alle schaamtegevoel onder
drukkend en zoodra hij het eerste berich
vernomen had, met al zijne kardinalen ii
feestelijke processie naar de Sint-Pieterskerk
om God te danken voor uen zege van hel
katholicisme de kanonnen donderden en of
alle heuvels brandden vreugdevuren. Zelfs
schreef hij in de vreugde zijns harten een
jubileum uit, en schonk een onbegrensder
aflaat, en toen hij van den koning var
Frankrijk het afgehouwen hoofd van admr
raai Goligny, op wijngeest gezet, ontving,
was hij van dankbaarheid en begeestering
buiten zich zeiven.
Doch dat was niet genoeg hij liet ook de
drie hoofdtooneelen van dien bloednacht in
drie schilderijen door den beroemden Vasari,
welke nog heden in het Vatikaan prijken,
vereeuwigen, daar toch ten minste de paus en
de zijnen zich aan de zinnebeeldige voorstel
ling konden verlustigen, nu zij niet in ie
gelegenheid waren in eigen persoon de slach
ting te aanschouwen. Ook liet zijne Heilig
heid tot dankbaar aandenken een gedenk
penning slaan, die op de eene zijde da
beeltenis van den paus, op de andere een
worgengel met crucifix en zwaard vertoonde<
die alles wat hem in den weg trad doof
boorde.
Ci) Dit is iets voor de heeren Surmont, Colaert
Struye en Berten 1
Auto dafé is een spaansche uitdrukking die
daad van geloofbeteekeut. Men duidt er mee
aan die vreeselijke rechtspleging der spaansche
inquisitie, voor wie niets meer heilig was, en op
de gruwelijkste wijze greep in het gansche leven
der menschheid. Zij strafte alleen met den dood,
levenslange gevangschap of openbare beschimping,
na eerst hare slachtoffers aan de wreedste marte
lingen te hebben blootgesteld. Die vonnissen werdeu
vaak geveld en voltrokken op hooge christelijke
feestdagen.
Op het Drievuldigheidsfeest, 21 mei 1559, te
Yalta olid, werden 30 personen vermoord en 37
naar den kerker teruggezonden, om dienst te doen
voor een volgend Auto da fé - ter eere van Phi
lips II, wanneer hij uit de Nederlanden terugge
keerd zou zijn. Dit geschiedde dan ook op 8 Octo
ber 1559, terwijl eerst nog in Sevilla den 25 sep
tember 21 menschen werden verbrand en 80 tot
andere straffen veroordeeld.
Dit is een staaltje onder duizenden van den aard,
en waarmee de katholieke geestelijkheid hare
christelijke liefde aan den dag legde.