Brieven uit Antwerpen.
STADSNIEUWS.
HOORNVEE
Verongelukt.
Onvoorzichtigheid
Gemaskerd dansfeest.
Sterfgeval.
ge lieden in de vorige eeuwen steeds gekluis
terd hield, zijn voorbij; de oordeelskracht en
alle verstandelijke vermogens zijn thans bij
den werkman genoegzaam ontwikkeld opdat
hij over zijnen toestand kunne redeneeren,
en hij heeft het vollo besef van de belache
lijke rol welke men hem op het wereldtoo-
neel wil doen spelen. Hij vraagt zich heden
af waarom de pastoors en paters, die de
berooving van alle levensgenoegens zoo ver
dienstelijk vinden om den hemel te winnen,
die zalige leering op zicii zeiven niet toepas
sen, waarom zij het voorbeeld niet geven
Tan aardsche verloochening. Hij zegt bij zich
zeiven dat er geene reden kan bestaan om
zich het noodzakelijke niet te gunnen,
terwijl de prinsen dei1 Kerk en de grooten
der aarde den hemel kunnen verdienen met
te zwemmen in wellusten en overvloed.
Welke bittere spotternijDe werkman
moet zich met godsdienstig gevoel getroosten
in zijn armoedig bestaanhet is hem zelfs
niet toegelaten zijne stem te verheffen fer
verbetering van zijnen toestand, wil hij tot
de eeuwige zaligheid geraken en de paus,
die arme, bedrukte en vervolgde vader, is
reeds op de wereld heilig, niettegenstaande
de millioenen en millioenen die hij in zijne
koffers stapelt. Ter gelegenheid van zijn
jubelfeest heeft hij nog van alle gewesten
geschenken ontvangen ten bedrage van...
zestig millioenen frankshet koninkrijk
Italië houdt vijf en veertig millioenen ter
beschikking van dien man, dien men nog
aan de landlieden voorstelt als verkeerende
in armoede en ellende. In ons land bezit het
bisdom Doornik eene schatkist van vijf mil
lioenen; op dien voet genomen bedraagt de
rijkdom der zes belgische bisdommen dertig
millioenen, en niettegenstaande zulken ont
zaggelijken schat, heeft ons klerikaal minis
terie onlangs nog 500,000 fr. doen stemmen
als hulpgeld voor liet onderhoud der kerk
gebouwen en de verhooging van de jaar
wedden der priesters. En wat doet datzelfde
ministerie voor de stoffelijke verbetering der
arbeidende klas? Niets.
Hoor naar zijne eigene woorden over
eenige dagen in de Kamers uitgesproken: In
dezen tijd van crisis moeten de werkende
klassen zich meer en meer onderwerpen
aan den ver zedelijken invloed der Kerk.
Ziedaar wat men over houdt voor den kleinen
man; men voedt hem met de hoop van een
beter leven hiernamaals en hij moet zich
daarmede tevreden houden; immers; degene
die zal vernederd zijn op de aarde zal
verheven worden in den hemel. Zoo ook
predikte men in de middeleeuwen, wanneer
de ellendige laten (de landbouwers en werk
lieden) den opbrengst van hun werk, van
hunne velden en stallen voor de. voeten der
geestelijken en edelen moesten brengen, ter
wijl zij zich met eikels voedden. En ja, als
de pastoors heden van dien tijd nog gewagen,
noemen zij hem -.dien goeden ouden tijd.
Geen wonder, want toen wedijverden de
bisschoppen in pracht en wereldsche wellus
ten met de machtigste koningen; velen geno
ten een inkomen van een millioen franks
'sjaarsen kleine abbctjes mochten jaarlijks
vijftig duizend franks verspelen en verbras
sen. Gelukkiglijk heeft de fransche omwen
teling van 1789 een einde gesteld aan de
Roomsche dwingelandij waaronder de kleine
man gebukt ging om hem een zelfstandig
bestaan te laten genieten.
Voegen wij hierbij dat te dien tijde de
heilige Kerk het volk in de diepste duister
nissen der onwetendheid geboeid hield; op
deze omstandigheid ook berustte grootendeels
den schrikwekkenden invloed welken de
priesters en kloosterlingen op de menigte
uitoefenden. Laat het volk dwaas en dom,
houdt het verwijderd van alle verstandelijke
ontwikkeling en de eerste zwarte charlatan
de beste zal het doen gelooven dat men op de
wereld van 1" Januari tot 31" decemb. moet
vasten, bidden en almoesen geven aan onze
moeder de heilige Kerk om in den hemel te
geraken. Ziedaar dien zedelijken invloeit
der Kerk. waarvan de werkende klassen
van wege onze ministers en derzelyer mees
ters, de bisschoppen, geroepen zijn zich sla-
velijk te onderwerpen.
IV.
Antwerpen, 14 Februari 1888.
Eene huldebelooging voor Sleeckx.
Waalsche ontevredenen of malcontenten.
Nog over Volkskunde.
Over cenige dagen woonde ik in eene
studentenvereeniging onzer stad een letter
kundig avondfeest bij, waar o. a. de heer
Frans van Cuyck, leeraar aan de Normaal
school en niet ongunstig gekende novellist,
eene zeer onderhoudende lezing gaf eener
studie over Sleeckx. Wie Sleeckx is, zal ik
stellig aan geen uwer lezers moeten bekend
maken. De faam van dezen in den strijd en
in de letterkunde grijs geworden man is
verder verspreid dan in de Nederlanden:
sinds lang reeds overtrok zij de grenzen.
Wie zou inderdaad durven bekennen den
eersten realistichen Zuid-Nederlandschen
schrijver na de herbloeiing onzer letteren te
ignoreeren? Wie genoot niet dat sappige
In t Schipperskwartier Wie Antwer
penaar inzonder verslond niet de ettelijke
malen uitgegeven Stralen van Antwerpen
Kan men zich eene goede bloemlezing voor
stellen waar niet het meesterlijke Musschen-
wijsheid in voorkomt?
Hel is billijk, nadat een volk zijnen Wek
ker Conscience verheerlijkte, nadat ook zijn
liefsten dichter, Jan van Beers, hulde werd
gebracht, dat ook een man als Sleeckx, een
der weinigen die overblijven van hen die de
Vlaamscue Beweging van hare opkomst af
met kloekheid en talent verdedigden, en die
daarenboven onzen letterschat met tal van
merkwaardige gewrochten verrijkte, worde
gefeest. Het is billijk, zeg ik, dat al wie het
Vlaamsche hart, zooals 't behoort op de
linkerzijde warm voelt kloppen, zich aan-
sluile bij den feestdrorn die eerlang Sieeckx's
70e verjaardag zal herdenken.
Dat Sleeckx nog steeds hooggeschat wordt
bewijst de eer die hem het Taalverbond
waardig keurde het voorzitterschap dezer
bloeiende vereeniging te bekleedeti. Hoogst
waarschijnlijk zal deze maatschappij dan ook
het initiatief en de inrichting der plechtigheid
op zich nemen.
Laat ons nu wat anders bepraten.
Waarlijk, de beruchte historische naam
malcontenten waarmede de Walen zich
in de 16e eeuw doopten, komt nog heden
zeer wel te pas.
Verbeeld u dat zij zich tegenwoordig in
ons goede Vlaamsche Antwerpen lieer en
meester wanen. Gonnais pas dflanun et
Een veux men connaiCluidt hunne leus.
Eu toch beweren die sappige jongens, dat
zij, ondanks hunne onbekendheid met de
volkstaalsteeds de centen van dit volk
zullen blijven opstrijken! Onder de tolbeamb
ten en andere staatsbedienden gij ziet hoe
goed Meneer Beernaert ingelicht wordt!
zijn er nog dozijnen, die geene silbe, geene
halve letter Nederlandsch machtig zijn. En
dan nog op de trom durven spelen!
Och, (stief)broeders! qui files la. grrande
Revolution vous savezhoe lang nog zal
de kruik te water gaan? Weest toch om
godswil voorzichtig!
Ten einde de welwillende lezers de volks
kundige opzoekingen waarvan sprake in
mijne vorige briefwisseling in hunne
streek eenigszins te vergemakkelijken, deel
ik heden eenige bijzonderheden mede, die ik
put uit mijne aangeteekende volksoverle
veringen.
Hot volgend vertelseltje schreef ik, slechts
enkele dagen geleden, te Antwerpen op
De stomme Boer.
Een pachter had'nen zoon, die juist van
deslimst.en niet was, en die Sus heette.
Op zekeren dag waren zij ten eten ver
zocht bij Mijnheer den Burgemeester en de
vader lei Sus goed de les op
Als gij uw vleesch eet, (zei hij, dan
moet-te altijd zorg dragen de beentjes neven
uwe teiloor te leggen
Goed, vader! antwoordde Sus.
Maar als ze nu lekker aan 't smullen
waren, zagen de genoodtgden met verwon
dering, dat Sus zijne beenen van onder de
tafel omhoog haalde en ze gerust nevens
zijne telioor legde.
Wel, seezes-maderitjesgij stommerik 1
schreeuwde de vader, 'k Had u gezegd, de
beentjes van het vleesch properkens nevens
uw lelloQfken te leggen!... Gij zijt ook al
voor niets goed. Gij mout naar de stad wij
zuilen eens probeeren of ge daar niet wijzer
zult worden
Sus toog dan naar stad om 'nen dienst te
zoeken. Eindelijk werd hij door eenen heer
aangenomen; want deze had juist zoo'nen
boerenjongen van noode om het grof werk
to verrichten.
Ga steek, om te beginnen, bij de meid in
de keuken maar een handjen uit zei de
meester.
Sus gehoorzaamde. Maar hij had zijne
hand nau welijks uitgestoken of hij brak den
trisé. (1)
Och, 't, is nog nikske, zei sus; er zijn
geene beenen aait gebroken 'k Heb in mijn
ouders' huis ook zoo iets zien hangen en ik
zal het eens seffens gaan halen
En hij liep spoedig naar zijn dorp, dat drij
uren vandaan gelegen was. Ten einde nu niet
te vergeten wat. boodschap hij te verrichten
had, mompelde hij gedurig onderweg: tri
sé, trisé, trisé!
Zoo tusschen de tanden morrend kwam hij
aan eene breede gracht, die hij moest over
springen. Sus nam een loopken en wiphij
was op den overkant.
Maar, o wee! nu was hij vergeten wat hij
moest halen en wat doet hij? Hij springt
terug de sloot over, en zegtHier had ik
het! en dan weer up den overkant, en
daar zegt hij: En hier was ik het kwijt!
En dan, zoo maar altijd, zonder ophouden:
Hier had ik het-—En hier was ik het
kwijt 1... Hier had ik het!...En hier
was ik hel kwijt
Terwijl Sus nog steeds ijverig aan 't sprin-
gen was, kwamen daar twee soldaten voorbij
die dat hoorden.
Ge hebt zeker iets verloren, baasken?
vroegen zij.
Sus sloeg geene acht op hen en sprong
maar altijd voort, zoodat het zweet hem van
de kaken leekte.
De soldaten waren hoe langer hoe nieuws
gieriger en zij sprongen in de gracht om ie
zoeken of daar wellicht het verlorene niet te
vinden was.
Op den langen duur, toen ze zagen dat ze
niets konden vinden, zei een der soldaten
- Ik geef den moed op: uit mijne botten
druipt het water, verdodal 'lijk uit 'n(en)
trisé!
Ha, riep Sus luidkeels trisétrisé
triséIk heb het! trisé, trisé, trisé!
En rapper dan een hazewind verdween hij
uit het gezicht van de soldaten, die hcele-
maal van hun stuk waren.
T'huis gekomen, greep hij in der haast
den schotel die aan den muur hing, wierp de
deur achter zich dicht, en draafde in éénen
asem terug naar stad. Maar juist als hij in
de keuken gestormd kwam, struikelde hij
over den keerborstel, en paf! hij valt met
zijnen neus op den grond en de trisé in hon
derd duizend stukskens!... En als 't niet
waar gebeurd is dan laat ik mij kappen!
Eene volgende maal deel ik eenige voor
beelden mede van sagen en vooral van
liederen, baker- en kinderrijmen, spreu
ken, raadsels en dergelijke. Voor lieden
geloof ik van 's lezers geduld en van de mij
toegekende ruimte reeds een voldoende ge
bruik te hebben gemaakt.
Uw
Hans Onversaaft.
LANDBOUWMAATSCHAPPIJ
van 't arrondissement IJperen.
Reglement vastgesteld in algemeene ver
gadering van 31. December 1887.
PR USKA M p e n
voor het
PROGRAMMA.
le Prijskamp. Aan het schoonste lot
volte koeien, of welke sedert ien hoogste
één jaar gekalfd zijn.
28 Prijskamp. - Volte koeien of welke
sedert ten hoogste één jaar gekalfd zijn.
1° Prijs: Een zilveren eermetaal en eene premie
3e Prijskamp. Volle veerzen, welke
meer dan twee tanden hebben.
4e Prijskamp. Volle veerzen, welke
alleenlijk twee tanden hebben.
Verleden Zondag avond, om 7 ure, is de
genaamde Désiré Gannc, een ouderling van
C>5 jaar, in zijn huis van de trappen gevallen.
Hij was den hoofdschedel verbrijzeld en, in
weerwil der zorgen door den heer doktor
Poupart toegediend, is hij eenige uren latei-
van de gevolgen van dien val gestorven.
Maandag jl. had de dochter der herberg
Café des Bouchers, op de Veemarkt, het
gloeiend deksel der stoof op den grond
geplaatst, toen haar kind, dat daarin de
nabijheid was, zich in eens op het gloeiende
deksel neerzette. Het wichtje heeft zich
deerlijk verbrand.
Morgen, Zondag, om 9 ure 's avonds, heeft
het eerste groot gemaskerd bal, ten voordeele
van den wereldlijken schoolpenning gegeven,
in de tooneelzaal plaats.
Ten bureele van dit blad kan men kaarten
bekomen: voor heeren aan 1 frank, voor
dames aan 50 centiemen.
Aan het bureel van het bal kosten de
kaarten voor heeren fr. 1,50.
Dinsdag laatst had de begraving plaats
van den heer Alfons Flamand, lid der biijard-
maatschappij Recht qn Vrij
Een groot getal vrienden waren toege
stroomd om eene laatste hulde te brengen
aan den diepbetreurden medebroeder.
Op den boord van het killig en gapend
graf sprak de heer J. Clinckemaille, greffier
der maatschappijde lijkrede uit die wij hier
laten volgen
Mijne Heeren,
(1) Schotel met gaatjes die men bezigt om het
water van visch en groenten te laten afdruipen.
welke op de Alfons Vandenpeereboom Plaats
zullen gegeven worden, door de Landbouwmaat-
schappij van't arrondissement IJperen, ZATER
DAG, 3n MAART 1888, te elf ure des morgens.
Niet een mededingend dier zal het Slachthuis
binnen geleid worden.
le Prijs: Een verguld zilveren eermetaal en eene
premie van 200 franks.
2e Prijs: Een zilveren eermetaal en eene premie
van 125 franks.
30 Prijs: Een zilveren eermetaal en eene premie
van 100 franks.
4e Prijs: Een bronzen eermetaal en eene premie
van 40 franks.
Komen de koeien van eene gemeente, verder
dan vijf kilometers van de hoofdplaats afgelegen,
de premiën zullen met fr. 1-00 voor eiken kilo
meter, boven de vijf, verhoogd worden.
Die schadeloosstelling kan verleend worden zelfs
aan de loten die geeneu prijs behalen, maar eenen
accecit zouden bekomen.
De afstand zal gerekend worden van gemeente
tot gemeente, volgens het Woordenboek der wettige
afstanden.
Al de dieren mogen aan dezen prijskamp deel
nemen, zelfs die welke in denzelfden prijskamp
reeds bekroond zijn geweest, doch zij kunnen
geenen lageren prijs, noch denzelfden prijs beha
len dan die welke zij reeds bekomen hebben.
van 80 franks.
2° Prijs: Een zilveren eermetaal en eene premie
van 50 franks.
3e PrijsEen bronzen eermetaal en eene premie
van 40 franks.
4® Prijs: Een bronzen eermetaal en eene premie
van 25 franks.
De koeien, die aan den eersten prijskamp deel
genomen hebben, zijn uit den tweeden gesloten.
1® Prijs: Een zilveren eermetaal en eene premie
van 70 franks.
2® Prijs: Een zilveren eermetaal en eene premie
van 40 franks.
1® PrijsEen zilveren eermetaal en eene premie
van 60 franks.
2® PrijsEen zilveren eermetaal en eene premie
van 40 franks.
3® PrijsEen bronzen eermetaal en eene premie
van 30 franks.
4® prijs: Een bronzen eermetaal en eene premie
van 25 frank.
5® Prijs: Een bronzen eermetaal en eene premie
van 20 franks.
De prijskampen zijn geopend voor de dieren
gekweekt, sedert zes maanden ten minste, in het
Rechterlijk Arrondisssement IJperen, en het
Gerechtskanton Rousbrugge.
Al de premiën door een lid, sedert minstens ln
Januari 1888, van de Landbouwmaatschappij be
haald, worden met vijf franks verhoogd.
De dieren welke reeds in den 2», 3" of 4° prijs
kamp bekroond zijn geweest, kunnen geen min
deren prijs, noc!) den/elfden prijs in donzehden
prijskamp bekomen.
Wordt een prijs verdeeld, dan is de volgende
niet uitgeloofd, maar de sommen aan de twee
prijzen gehecht, worden samengevoegd, en de
prijswinnaren bekomen elk de helft dezer som.
De mededingers zijn gehouden te bewijzen, bij
middel van een getuigschrift afgeleverd door de
Gemeenteoverheid hunner woonplaats, dat zij de
dieren sedert den vereischten tijd bezitten.
Degenen die bevonden worden valsche verkla
ringen te hebben gedaan, of welkdanige bedrieg
lijke middelen gebruikt, te hebben om eene premie
te genieten, welke hun volgens dit programma
niet toekomt, zullen geen deel meer mogen nemen
aan de prijskampendoor de Maatschappij gegeven,
en hun naam zal door het Bulletin der Maatschap
pij bekend gemaakt worden.
De premiën zullen moeten ingevraagd worden
binnen de maand, te rekenen van den dag dat de
dieren gekalfd zijn. De premiën zullen uitbetaald
worden al zijn de kalvers doodgeboren of vóór tijd
gekomen.
De premiën, die binnen de maand niet zullen
ingevraagd worden, blijven ten voordeele der Kas
van de gedicoreerde of gemedailleerde werklieden.
Een maaltijd, voor de leden der Maatschappij,
zal ten één lire in de afspanning HET KONINK
LIJK ZWEERD gereed gemaakt wordende
Societarissen die begeeren er deel aan te nemen,
worden verzocht zich den dag zelve, vóór mid
daguur, te laten inschrijven.
De maatschappij van het biljardspelRecht en
Vrij heeft mij eene pijnlijke taak opgelegd.
Hoe smartelijk valt het mij het jongst vaarwel te
zeggen aan onzen beminden medebroeder en com
missaris, den heer Alfons Flamand, die ons helaas!
in de lente des levens ontrukt wordt 1
Het is met diepe treurnis-inde ziel, dat ik in name
der maatschappij, welke de afgestorvene heeft hel
pen stichten, eene laatste hulde bewijzen wil, aan
den deugdzamen jongeling, die gedurende zijne
korte levensbaan, de genegenheid, liefde en achting
heeft weten te verwerven van al degenen die hem
gekend, zijn uitstekend karakter en zijne goede
hoedanigheden naar waarde hebben weten te schat
ten. Zulke schoone hoedanigheden waren natuur
lijk vergezeld van al de huiselijke deugden.
Eenige steun van eenen ouden en gebrekkelijken
vader, was hij geroepen het, door het ongeluk
getroffen huisgezin, in stand te houden en de troost
zijns ouden vaders te zijn.
God had er anders over beschikt. De onverbidde
lijke dood heeft met zijn zeisen den draad zijns
levens afgemaaid en eene gansche familie in rouw
gedompeld.
Sedert eenige maanden had de droefheid plaats
genomen in den huiselijken kring, want het op
merkzaam oog zag langzaam den fakkel des levens
uitdooven. Waarom, o noodlot! zoo streng en zoo
onverbiddelijk! Waarom moest de goede jongeling,
dien wij allen betreuren, zoo vroegtijdig een prooi
des doods zijn Brave zoon, verkleefde broeder, was
er wel een edeier hart, een eerlijker en rechtzinniger
mensch te vinden?
Wij allen, die de laatste plichten van erkentelijk
heid komen bewijzen aan eenen man, wiens karak
ter achting en vriendschap inboezemde, kunnen
slechts een eenparig gevoelen hebben bij de gedach
te der wreede beproevingen dezer familie?
Onze vriend is niet meer! Daar ligt hij in het
akelig graf, dat welhaast zal gesloten worden- Zijne
stoffelijke overblijfsels zullen uit onze oogen ver
dwijnen, maar zijne deugden en zijn vriendelijke