De Betoovering. Paschen en paascheieren. Paschen is voorbij. Zingt vlaamsch in Vlaanderen! Taal en volk, STADSNIEUWS. Kiezingen der Burgerwacht. De Vlaamsohe Ster. De gevloekte wet te Kemmel. van den hertog van Auinaie en van prins Victor, van den anderen kant, de gelegenheid welke dit bezoek zou verschaffen aan de republikanen, anarchisten en socialisten om eene bstooging te doen. Zieden oproep in dezen zin reeds gedaan door den burger Defuisseaux in het laatste Nr van zijn blad La République. X Er bestaan op den buiten nog toove- raars en tooverheksen- lieden aan wie de bijgeloovige personen eene bovennatuur lijke macht toekennon. Zij kunnen naar hunne goesce kwaad of goed doen, ziekten aflezen of erge ongelukken en veel schade veroorzaken. Dikwijls nog zijn de rechtban ken verplicht hen te straffen niet meer in hoedanigheid van steunsiokken van den ouden Satan, door het kristendom uitgevon den, maar eenvoudiglijk als aftroggelaars. Eene andere bijgeloovigheid, die niet min ingeworteld is onder de onwetende klassen der bevolking, is het geloof hechten aan de kwaaddoende betooveringer is hier geen sprake meer van verkeer met den «luivel. De betoovering, volgens 't gedacht van hen, die aan dat zoogezegd vermogen geloo- ven, komt uit zekere lichaamgesteltenissen of uit zekere natuurlijke gebreken voort; zoodat deze of gene persoon onvrijwillig en onwetens schaden kan. Talloos was eertijds het slach van men- schen, die men veronderstelde ongelukken in zich te dragen. Een vermaarde schrijver bracht met den meesten ernst het volgende te boek Wij waarschuwen dat men zorgvuldig alle personen vermijden moet, die een na- tuurlijk lid als voet, hand of oog missen en bijzonderlijk nog de kreupele en deze, die een rosten baard dragen; want zulke iie- den zijn met verscheidene ondeugden en slechtheden behebt; men moet ze als de pest schuwen. Een andere schrijver kloeg de geboren bulten als slecht en boosaardig aan; ook de schelen en loenscheu, de eenoogigen, de bijzichtigen, de knip en pinkoogen waren volgens hem zeer te vreezen. ^ij verklaarde dat die uitwendige gebrekelijkhedsn de ver- standelijke en zedelijke vermogens bederven. Volgens een godsgeleerde hadden de mage- ren en zwartgalligen of droefgeestigen de kracht naar hunnen wil te betooveren; ook de lieden, die vlekken of vuiligheid op liet gezicht hadden, deze met ingevallen en groene oogen betooverden al wat zij sterk bekeken. Onder de hedendaagsche schrijvers hebben de Italianen alleen op eene bijna volledige wijze de onvrijwillige betoovering beschre ven, die zij jettatura (lotwerping) noe men; volgens hen is d.e tooveraar mager, met ingevallen gezicht, bleeke kleur eu dikke oogen, die op deze van eene schildpad ge lijken. In de provincie Napels meent men dat de tooveraar gevaarlijker is, wanneer hij een groenen bril draagt. In Sicilië heeft hij eene olijfgroene kleur, kleine oogen en krommen neus. Op liet einde der verledene eeuw deed Valletta, een beroemde schrijver, te Napels en in Italië een grondig onderzoek over de punten Betoovert de man meer dan de vrouw? Hij,die eene pruik draagt, bezit hij eene grootere betoo veringskracht? Welke is in deze zaak de kracht der brillen? Zijn de bevruchte vrouwen,de monnikken meer te vreezen? Tot op welken afstand strekt de betooveringskrachtzich uit? Welke gebe- den moet men opzeggen om zich tegen den rampvollen invloed te bevrijden? Welke woorden, gebaren, enz. gebruiken om ze te verdrijven?" Die ongerijmde vragen maakten een talrij ke menigte hartstochtelijk. Hedendaags nog vindt men talrijke sporen van het geloof aan de betooveringskracht in alle landen der wereld. Maar, nergens meer dan in Italië. Te Rome vooral, de hoofdstad van het kalholicism, had het belachelijk vooroordeel nog niets van zijne kracht ver loren onder Pius IX. Die paus, aanwie Leo XIII opvolgde, was als een tooveraar ot een lotwerper van eersten rang aanzien. Men weet dat hij aan vallende zieken on derhevig was. Hoe is die meening verspreid geraaktHet ware moeilijk het te zeggen. Wat er van zij, men heeft eene menigte feiten aangeteekend, van af het begin der regeering van Pius IX, die ze onderhouden en doen aangroeien heb ben. Men heeft de kleine ongelukken, de ongevallen nagegaan, die, na een bezoek aan den paus gebracht, of na eene gift van hem ontvangen, ot na een gesprek met hem, ge beurd zijn, en de lijst er van is zoo lang als merkwaardig. Zoo gebeurde het, in 1864, dat een plak kaat, 's avonds voor Paschen, aankondigde dat Pius IX, 's anderdaags, van boven het balkon van S'-Pieters, den plechtigen zegen aan de stad en het Heelal geven zou. Nauwelijks wss het plakkaat op do muren aangeplakt of een schrikkelijk on weder brak boven Rome los; seffens riep het volk Ziet go 't, hij doet een plakkaat aanplakken, en de donder breekt oogenblikkeltjk los -» Niettemin, het weder kiaarde op en men kon de voorbereidsels der plechtigheid vol trekken. Op den Paaschdag stroomde eene onmete lijke menigte naar de domkerk van S'-Pieter. Een lang en breed behangsel, rood en wit, versierde ue leuning van den traditionneelen balkon, waar de Paus in groote pracht ver schijnen moest. Maar de plechtigheid begon nauwelijks of het onweder van 's avonds te voren brak op nieuw los; dat men oordeele over den indruk door dat tweede feit op de bijgeloovige me nigte teweeggebracht. Deze, die aan de tooverij geloof hechten haalden er honderden van het zelfde slach aan ten laste van Pius IX. Ook waren er vele geloovigen, die, al zich nederknielende bij net voorbijgaan van dien Paus,om godvruchtiglijk zijnen zegen te ont vangen, niet nalieten van liem hoorns te maken met den wijs- en middelvingers boven het hoofd op te steken, een krachtig middel, dachten zij, om den invloed van de jettatura af te keeren. En zegge dat de katekismus en zeer vele pi'iesters, zoo niet al, die domme bijgeloo- vigtieden bij het volk in gang en stand hou den om ze des te beter te kunnen uitbuiten. 't Is niet alleenlijk belachelijk, maar daar bij het is schandelijk en wraakroepend. Ieder weet dat Paschen gehouden wordt op den eersten zondag na de volle maan, die op of onmiddelijk na den 21 maart aan den hemel verschijnt. Paschen kan dus aanmer kelijk verschillen. Het feest kan vallen op 22 maart of liet kan eerst den 25 april ge vierd worden. In den ouden tijd hadden de Christenen van Klein-Azië Ue gewoonte, om hun Paaschfeest to vieren op het israëlietische pascha, dat is le zeggen, op den 14 der maand Nizan, zoodat het altijd in het einde van maart of in het begin van april viel. terwijl de westërsche christenen het hielden op den eersten zondag na don 14 Nizan. Dit geschil tusscben de Westcrsclien en de Oosterschen o\ er den dag waarop den Paschen zou gehouden worden, duurde voort tot dat Paus Victorius et-n bewt uit. Rome zond aan de oostersche prelaten, waarbij deze gebood zich aan de weslersche kerkbepalmg te houden. Ofschoon aan dit bevel gehoorzaamd werd, bleef men over het ontwerp twisten tot aan het concilie van Nice, toen voor goed besloten werd dat het Paaschfeest overal op denzelfden dag zou gevierd worden. Doch de Russisch-grieksclie kerk houdt zich liever bij den ouden Juliaanse!: en kalander, die twaalf dagen van den Gregoriaanschen ka lander verschil i. Het eten van warme bollen op goeden vrijdag, dat vooral in Engeland in zwang is, is een overblijfsel van het gebruik der heidensche Saksers, die koeken aten ter eere hunner godin Osbré of Eastre (april werd genoemd Ostemonah, de maand van den Oostenwind). De christelijke geestelijk heid, die niet bij machte was deze gewoonte, om zich op goeden vrijdag op heete bollen te vergasten, uit te roeien, heeft beproefd het heidensche aan dit gebruik te ontnemen, door een kruis op de koeken te laten bakken. Dit is echter gebleken volstrekt niet eene uitsluitend christelijke gewoonte zijn. Bij de oude Egyptenaren bestond reeds dit sym bool en op griesch beeldhouwwerk vindt men veelmalen koeken met een kruis, ter wijl te Iberauianum twee brooden met een dergelijk zinnebeeld gevonden zijn. Het eten van eieren met Paschen is een perziscb gebruik, dat betrekking heeft op het wereldei, om liet welk Ormuzd, de oude persische genius van het licht, strijd voerde metAhrimau, de heerseher der duisternis. Dit gebruik bestond niet alleen bij de Perzen, maar ook bij de Joden en Egyptenaren. De Chi'isienen namen die gewoonte over en zij kleurden de eieren rood, als een symbool van het bloed van Christus. Er is een sage, die zegt dat ue wereld met Paschen gebroed of geschapen werd. In Engeland begint het eten van Paascheieren in onbruik te geraken, terwijl het zenden van Paaschkaartjes daar meer en meer veld wint. Paschen is voorbij en mei een de belache lijke comedie, welke sommige spelen om in de "gratie" van Pier, Jan en Klaas te staan. Maar dat tijdstip van het jaar is niet voor bij zonder vele proflj tjes voor onze arme zwartjes Hoeveel kwezels, godvruehtigen en zelfs liberalen komen ter dier gelegenheid de hand niet vetten van den eenen of anderen pastoor of onderpastoor, en hem de midde len geven zijn lui en nutteloos leven ge makkelijk voort te slijten! De vastenblok en de biechtpenning zijn eene echte speculatie, waarvan de zielen bestierders zoo dikwijls het onderwerp van hunne sermoenen maken. Ja, beminde kristenen, zonder geld geene volledige ver zoening met den strengen God van hierbo ven, zonder geld geen stukje vleesch of naar de hel Komt een priester in eene rustige gemeen te, waar al de inwoners elkander goed kun nen verdragen, weinig tijd zal verstreken zijn vóór hij er twist en tweedracht zaait, vóór men elkander stillekens aan 't oor zal fluisteren: hij (de gebuur) maakt deel van de pastoors partij. Dringt hij in een huisgezin, zijn kleed, de geheimzinnigheid van zijne gezworene zui verheid maken hem den lieveling der vrouw. En wee den man die hem weerstaat; zijn huiselijk genot is vervlogen! De priester weet de vrouw, zijne biechtelinge doorgaans, zoodanig op te winden, dat zij haren man niet meer kan duiden, dat zij hem aanziet als een beletsel tot hare zaligmaking. Fétis de beroemde voorganger van Gevaert te Brussel, schreef in 1843, in La Belgique musicaleNous l'avouons franchement, pour notre part nous trouvons beaucoup plus de cnarme aux paroles flamandes chan- tées par des Plamands, qu'aux paroles fran- Qaises, trop souvent estropiées par eux. Opgedragen aan alle v'Iaamsche koormaat schappijen en zangers, die altijd het fransch verkiezen en hunne vlaamsche moedertaal verwaarloozen. Eene heerlijke gedachte uit Simonde de Sismondi: De krachtigste band voor een volk, de band die zich echt aan zijne zeden, zijne gewoonten, zijne weigevaliigste her inneringen, is de voorvaderlijke taai. De diepste vernedering, waarin eene natie zich geworpen kan zien, is van gedwongen te zijn deze te vergeten om eene andere aan te nemen. Bericht aan de Franskiljons! Zondag laatst hebben, in gansch het land, de vijfjaarlij ksche kiezingen van de Burger wacht plaats gehad. Te IJperen is alles goed voorbijgegaan. Eenigo mannen hebben wat geweid gemaakt maar dat heeft niet den minsten invloed ge had op den uitslag der kiezingen van Zondag. Wij bestatigen met voldoening dat de officieren van het bataljon allen herkozen zijn geweest. Ziehier Ce uitslag; ie Kompagnie. MM. Desmazière, kapitein; F. Van Daele, luitenant; Gaimant Arthur en Hof Alpuonse, onder-luitenanten. 2R Kompagnie. MM. L. My ie, kapitein; M. Fraipont, lui tenant; Iweins Emile enThiebault Ferdinand, onder-luitenanten. 3a Kompagnie. MM. Toussaert, kapitein; J. Liégeois, lui tenant; Hallynck'Henri en Van Tholl Henri, onder-luitenanten. 4e Kompagnie. MM. L. Verhaeghe. kapiteinG. de Flori- sone, luitenant; A. Devarver en Laheyne onder-luitenanten. Woensdag laatst was de Vlaamsche Ster nog eens volop in feest. De Sterrelingen waren vergaderd om, ter gelegenheid van het naamfeest huns Voor zitters, hem een nieuw bewijs hunner gene genheid en hoogachting te geven. Talrijk was het gezelschap, al de leden der Maatschappij, muzikanten en toor.ieelisten, op éér.e of twee uitzonderingen na, wachtten op de komst van hem dien zij vieren wilden. Korts na 9 ure trad de hr. Voorzitter in de zaal en een algemeen handgeklap en het gejuich van Leve de Voorzitter! begroetten zijne komst. Toen de held van het feest plaats had genomen, stond de Secretaris der Maatschap pij op en, in eene korte en welgepaste aan spraak, legde hij het doel der vergadering uit en zegde hoe gelukkig de leden waren hunnen Voorzitter te mogen toonen hoezeer zij hem bemindenen hoe groot hunne vreugde waste kunnen bewijzen dat hunne verkleefdheid en hunne liefde steeds aan groeiden. Daarna, eenen brief te voorschijn halende, zegde spreker, dat zelfs deze, die door zijne bediening van de stad verwijderd is, er aan hield zich bij zijne medeleden te voegen om den hr. Voorzitter zijne gelukwenschen aan te bieden. Ik vraag u oorlof om lezing van dien brief te geven, welken de heer Ondervoorzitter mij toegestuurd heeft, mij verzoekende u tlcnzeiven te willen overhan digen. Alsdan verscheen de hr. Deweerdt met een kostbaar geschenk. Jat de leden bij inschrij ving hadden aangekocht, en de Secretaris bood het den Voorzitter aan in naam van al de Sterrelingen. De heer Ducorney, diep bewogen, ant woordde op de aanpsraak van den Secreta ris, drukte hem de hand en zegde hoe geluk kig en fier hij was aan hel hoofd te staan eener Maatschappij, welker leden met zoo veel ijver bezield waren, zich zoo moedig toewijdden aan de grootsche taak van volks beschaving en geestesverlichting bij middel van het tooneel en, na hunnen dagelijksc'uen arbeid, hunnen tijd besteedden voor kunst en moedertaal. Hij bedankte al de leden om hunne bewijzen van genegenheid en om het schoone geschenk dat zij hem aanboden en zegde dat hij immer ai het mogelijke zou aan wenden om de Vlaamsche Ster op de hoogte te houden die zij bereikt had. Een daverend handgeklap begroette deze woorden en de kreten van Leve de Voorzit ter Leve Juliusweergalmden herbaalde- malen door de zaal. Een heildronk werd voorgesteld op de gezondheid van den gevierde en daarna op deze van al de Sterrelingen-, men klonk, dronk, zong en vermaakte zich tot laat in den avond. D@ dagbladen van Gent melden ons dat een onzer stadsgenooten, M. Debersacques, stu dent in de geneeskunde, een gewrocht over de lustkwaal aan het geneeskundig genoot schap dier stad komt aan te bieden. Eene bijzondere commissie van drie ge~ neesheeren is gelast dit gewrocht to onder zoeken. Burgerstand van den 6 tot den 13 April 1888. Geboorten. Mannelijk geslacht 2. Vrouwelijk id 4. Huwelijken. Ludovicus Kerrinckx, schijnwerker, en Sil via Mote, dagloonster. O verlïj dens. Adriaan Michiels, zonder beroep, 76 jaar, weduwaar van Prudencia Rubberecht, Rijselstraat. Ludovicus Ryckebusch, zonder beroep, 64 jaar, ongehuwd, lange Thouroutstraat, Sophia Odent, zonder beroep, 75 jaar, echt- genoote van Jozef Dumoulin, St Jacobs- buiten. Juliana Lemaire, huishoudster, 32 jaar, «chtgenoote van Pieter Huyghe, Moscou- slraat. Karei Gbesquiere, daglooner, 54 jaar, onge huwd, Meenenstraat. Kinderen beneden de 7 jaren. Mannelijk geslacht 2. Vrouwelijk id. 3. (Vervolg,) De gemeenteschool moet verdwijnen om des te gemakkelijker Gallens te Laten zijne zakken aan de gemeentekas vullen. Om daarvan overtuigd te wezen, hoeven wij slechts na te gaan hoeveel dat mensch dan jaarlijks zal afgeteld worden. Reeds in een vorig artikel hebben wij doen zien hoeveel duizende franken meer dan vroeger door de gemeente zullen moeten 'betaald worden, wanneer hare school zal afgeschaft wezen. Heden stellen wij ons voor te onderzoeken hoeveel van die duizen den franken naar 't zak van den pastoor zuilen vloeien. In 1884 werd de nonnenschool aanvaard om alles op zijnen ouden plooi te brengen de meisjes bij nonnen en de jongens in de gemeenteschool. Het gemeentebestuur van toen vond zulks heel natuurlijk; daarom stond het aan de nonnen acht honderd franken jaarwedde toe. Geloof ons, brave lezer, die 800 fr. stroom den naar het zak van den pastoor. Inderdaad, zouden zij, nonnen, die onge twijfeld boven de beloften van eeuwige zuiverheid en volkomene gehoorzaamheid, nog de belofte van gewillige armoede gedaan hebbenzij, die noch hoeden, noch kleederen met volant's, noch cuis-de-Paris en wat weten wij al dragen zij die bedelen gaan en goed ontvangen aangezien zij het bedelen niet moede wordenzij die zóóveel school geld doen betalen, zouden zij nog 800 fr. behoeven om in hunne geringe noodwendig heden te voorzien? En had het nog daarbij geblevenMaar l'appétit vient en mangeant zegt de Franschman, en te Kemmel was het ook het geval. Op het begin van het volgende jaar, in Februari, - - zoodus weinige maanden na de aanneming der meisjesschool, werd reeds iiet gemeentebestuur eenen brief, gedagtee- kend uit Brugge, opgedischt, waarin moeder overste, zuster Marie, zich steunende op de grrrooote diensten welke hare zusters te Kemmel bewezen, voorziende dat deze, -n

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1888 | | pagina 2