MEUBELEN Imperial Grenade Extincteur w zeer krachtdadig Op Wachtgeld X YERSCHILLIGE TIJDINGEN. Allerlei. Openbare verkooping J" op Donderdag 19 April 1888. TEGEN BRAND altijd in gereedheid wanneer zij uitgeput van krach en haar tot last gingen strekken, voor oogen legde dat liet zeer redelijk ware geweest de jaarwedde van 800 fr. op twaalf honderd frank te brengen. Daarop werd geantwoord aan zuster Marie-Overste, de compere van Callens, dat de financiën te slecht stonden en dat er voor 't oogenblik alleenlijk negen honderd- fran ken kon toegestaan worden, maar dat men hoopte 't volgende jaar beter aan haar ver zoek te kunnen voldoen. En 't volgende jaar, inderdaad, ondanks de tegenspraak van eenige raadsleden, werden twaalf honderd, franken toegestaan. Wanneer nu, de gemeenteschool zal ver nietigd worden, hoeveel zal Gallens weeral niet ontvangen Het Kemrnelsch gemeentebestuur beeft beloofd toen het de afschaffing zijner schooi vroeg, de jongensschool en de bewaarschool, beide toebehoorende aan don pastoor, ook aan te nemen, 't is te zeggen te betalen. Al wat zal gegeven worden voor de be waarschool zal voorzeker evenals de 1200 fr., toegestaan voor de meisjesschool, geheel en al voor Callens zijn. Wat de twaalf honderd franken betreft welke den hoofdonderwijzer minstens zullen toegekend worden, hoeveel zullen er van kant schieten voor den pastoor? Is hij het niet die de zoogezegde katholie ke school liet opbouwen? Blijft hij niet voort den heer en meester van die school? Is het dus niet dank aan hem, dat die onder wijzer te Kemmel onderwijzer is? En heeft deze laatste niet reeds een bestaan? Wien zou het verwonderen zoo de geld zuchtige Callens die 1200 fr. ten volle voor zich hield En wie zal den hulponderwijzer benoemen die minstens duizend franken zal moeten toegestaan worden? en van wien zal deze afhangen? Eene enkele overheid zal hij hoeven te erkennen die van hem gedurig naar wille keur zal mogen heschikk n, namelijk Callens. Zou het dan iemand verwonderen zoo dat mensch met dien onderwijzer te werk ging gelijk onze metsers, onze timmerlieden, onze smeden die 2 fr. per dag voor hunnen knecht rekenen en deze slechts 1,50 fr. betalen? Wij zouden hier ook nog mogen spreken over de schoolgelden welke sedert jaren in de gemeenteschool ontvangen worden ten voordeele der gemeente. Wanneer deze school zal vernietigd wezen, zullen die gelden dan nog ingezameld worden ten profijte der gemeente? Neen, honderdmaal neen Gallens zal de maandgelden naar zijnen gril vaststellen en doen betalen alwie bij wil, zonder er aan iemand te moeten reke ning van geven, en al wat hij aldus zal ontvangen,zal voor hem en hem alleen zijn. Gerekend aan éénen frank per hoofd en in de onderstelling dat er onder jongens en meisjes maar 100 betalende kinderen zijn, zal hij in één jaar 1 fr. x lOOx 11 1100 fr. zegge duizend honderd frank ontvangen. Hier hebben wij dus nog elf honderd fran- k n die naar het zak van den pastoor zullen vloeien boven de duizenden franken welke hem jaarlijks zullen afgeteld worden van het geld dat gij, Kemmelnaars, zóó noode naar den ontvanger draagt, en dat gij door uwen zuren arbeid moet verdienen. En zal het daarbij blijven? Zal hij zich daarmêe tevreden houden Neen, immer zal hij meer en meer wil len... als de tijd het hem toelaat; maar eene geheime stem zegt, ons dat het in Juni aan staande zal bellen voor de kaartjes, dat de oogen der kiezers open gegaan zijn, dat zij genoeg hebben van vervolgingen en geld- verkwistingen, dat zij dan mannen naar de Kamers zullen zenden die de gemeenten, de provinciën, den Staat van eene gewisse bankroet zullen redden. Tot zondag. L. i. v. Eene correspondentie uit Nieuwkerke, ons te laat toegezonden, kan maar binnen acht dagen overgenomen worden. Men is te Poperinghe zeer verwonderd over de groote aankopen van koren, door de Frauschen gedaan. Dat is nogtans niet te verwonderen. Alle weken worden omtrent 400 zakken koren in Frankrijk ingesmokkeld langs den kant van Abeela. Dat is reeds wel twee maanden dat dit duurtmen zou zeg gen dat de Franschen bezig zijn met hunne koren magazijnen te vullen. Groote en zwaarte van den menscii. In een geschrift over de groote en zwaarte van den mensch zegt professor Broca, dat naar zijne berekening, een nor maal gegroeid mensch zóóveel kilogrammen moet wegen, als hij centimeters laag is, na aftrek van den eersten meter. Een mensch alzoo, die 1,75 meters lang is, moet 75 kilos wegen. Is hij zwaarder of lichter, dan is hij óf te dik, óf te mager mager. Anderen heb ben Broca's be.ekening bevestigd gevonden. Tusschen dienstmeiden. Wat heb ben uwe meesters u gegeven voor uw nieuw jaar? Mijnen zak, Het was een Engelsch edelmen lord Houghron die verklaarde dat het ideaal van maatschappelijk geluk daarin bestond, dat men overal gevraagd werd en nergens heenging. Menig huisvrouw die in de huishou ding zelve de handen uit de mouw steekt, klaagt er over dat het vel van hare handen zoo ruw wordt. Dit is gemakkelijk te ver helpon door niet te wasschen dan in water waarin Borax is opgelost, Het eenig doorslaande bewijs be staat in de verkregen uitslagen; daarop alleen mag een voortbrengsel, dat men volksgeliefd noemt, zich steunenniet al leen een uitslag, hier of daar bekomen en met veel gerucht aangekondigd, maar een volgehouden bijval, regelmatige, gelijke, talrijke, door gekende personen bekomen uitslagen, die door iedereen kunnen ge raadpleegd worden. In den volgenden brief spreken kleinzoon, grootmoeder en geburen allen den lof der Zwitsersche Pillen uit. Rehainviller, 7" Oogst 1887. Ik had zonder gevolg een menigte purgeermiddelen genomen, maar sedert ik uwe Zwitsersche Pillen (1,50 fr. de doos), gebruik, hebben de draaiingen opgehouden en de gal, die mij de borst belaadde, is verdwenen; de eetlust, en met hom de gezondheid, zijn teruggeko men. Mijne grootmoeder heeft ook dezelve met veel gevolg gebruikt tegen rhumatism. Geburen, die ze insgelijks hebben gebruikt, bevonden zich er wel bij en gelasten mij u te bedanken, Laat mijnen brief afkondigen. (Handteeken gewettigd). Virtor Aubry. Depot voor België: Apotheek Pélerin, 12, Schildknaapstraat. Brussel. Kunt gij goed 't haar opmaken? vroeg eene dame aan een kamerier, die pas in dienst getreden was. Zeker mevrouw, in tien minuten tijd. O neen, dan kan ik u niet gebruiken wat zou de dag mij lang vallen. De kleine Dooris vraagt aan papa om eenen grooten trommel. Papa. Maar dan zult ge me den geheelen dag doof trommelen, kereltje. Doris. O, neen, papa; ik zal maar alleen trommelen wanneer ge slaapt. Men vraagt den kleinen Gerrit naar den verloofde van zijne oudste zuster. En hoe oud is hij wel? Dat weet 'k niet. Ge kunt toch wel zeggen of hij jong is? O ja, jong is hijheel jong zelfs, want hij heeft niet eens haar op't hoofd. Denk eens na, te Heidelberg zag ik een neger, die zoo donkerzwart was, dat men een licht moest aansteken om hem te kunnen zien. En ik ontmoette eens in een bierhuis te Brussel een heer, die zoo mager was, dat hij tweemaal moest binnenkomen eer men kon zien dat hij er was. Mijnheer Alfred laat zich 't haar knip pen. Wanneer de kappergedaan heeft, beziet hij zich in den spiegel en bemerkt dat deze zijn haar veel te kort gesneden heeft. Ik wil't wat langer hebben, zegt hij, en gaat weer zitten. Het verwondert me, zeide een dandy tot de Hebe, die achter de toonbank stond van een banketbakkerswinkel, waar hij zich aan taartjes te goeddeed: dat al het lekkers dat hier aanwezig is, u niet tot snoepen verleidt. O, daarvoor is geen vrees, zeide zij met een lachje: ik weet hoe 't gemaakt wordt. Rekenkundig vraagstuk. Er is een boer en hij heeft drij zonen, en hij laat aan die zonen bij testament 17 paarden achter: De oudste heeft recht op den helft, de tweede heeft recht op een derde, en de laat ste heeft recht op een negende. Hoe zullen die drij boerenjongens nu die 17 paarden verdoelen, zoodanig dat iedereen zijn aandeel beeft en zonder dat er een vau de dieren wordt in stukken gesneden. Ze wisten er geen weg meê en ze gingen bij 'nen slimmenadvokaat. En deze zegde hunLuistert, volgt goed mijnen raad: 17 is niet verdeelbaar door 2, noch door 3, noch door 9, zoo ge zult na tuurlijk ruzie krijgen. procedeeren en veel geld verteerenmaar koopt er liever nog een peerd bij, zoo groot en zoo schoon mo gelijk, dan hebt gij er achttien en dan kunt gij gemakkelijk de verdeeling doen. Voor den raad diaa ik u geeft moet gij mij niet betalen, alleenlijk als er een paard overschiet is het voor mij. De boeren waren zeer te vreden, zij be dankten hartelijk den braven advokaat, en zij kochten een paard, schoon en groot, dat hun door den rechtsgeleerde werd aange wezen, en de verdeeling begon. Er waren dus 18 paarden; de oudste die recht had op de helf, kreeg er 9 de tweede, die recht had op een derde, kreeg er6 en de jongste die recht had op een ne gende, kreeg er natuurlijk 2 Samen getrokken .17 Er bleef dus een paard over, het paard dat zij hadden aangekocht, en dat paard was voor den advokaat. H si tf P^ H pp S 2 VAN SCHOONE te ¥per Rijselstraat, ten huize aldaar geteekend n° 62. om 9 ure 's morgens Deze verkooping zal geschieden met gereed geld verhoog van 10 °j0 voor kosten betaalbaar in handen van den Deurwaarder Waa des" Sclllieresij Groote Markt. n° 20, teYper. VOLSTREKTE BEVRIJDING door den wonderbaren dc zekerste en de nuttigste uitvinding om do branden tegen te weren. nooit zijn doelwit missende Met die Grenaden in huis moet men geen gevaar van brand meer vreezen, Prijs: 50 fr. de dozijn. 5 fr. 't stuk mand, 60 c. TE BEKOMEN bij Fro idtire-Bel; o utte nijsdistraat, üperen. In 't huisje, waar Vercamer is gestorven, De braafste werkman van het gansche dorp Woont nu de meester die op wachtgeld staat. Van uit het venster ziet men ginds de schole Met haren blanken gevel en heur frisch geboomte. Verlende staat soms uren lang, geleund Met de ellebogen op de vensterplaat, Te staren op het lieve schoolgebouw, Waar hij zoolang de kinderen der gemeente Tot deugd en wetenschap heeft opgeleid, En waar een vreemde nu hem heeft vervangen. Dan komen tranen uit zijne oogen paarlen, Die hij verbergen wil, om zijn' geliefden Zijn' Bertha en zijn viertal kleine kinderen De medesmart in 't prangend leed te ontsparen. Maar thans is hij op reis, on hoop en vrees Beheerschen nu het droomend huisgezin. Allengskens zinkt de zonne aan 't westen neer (1) Uit den bundelDook de Wereld De vogels zwijgen in't stille loover, En 't koren plooit zich over 't veld ter rust. Met 't avondnaderen komt meer hoop en kommer ln 't hart der moeder, die 't maal bereidt En tuurt verlangend in het diepst des steenwegs. Langs waar hij met het nieuws zal wederlteeren. Dan vragen Joost en Lena beurtlings: Moeder, Komt vader aan 1 Ziet gij hem reeds, zeg Moeder En de andre kleinen kijken luistrend op Wat moeder hun ten antwoord geven zal. Maar twintig maal reeds heeft zij neengezegd Nog even zegt zij neenen laat de kleinsten Hun boterhamkens eten met hun melk 1 Slechts Joost en Lena zullen wachten tot Dat vader meê aan tafel neer zal zitten, En, na een stille beê, zal zeggen. Lieven, Dat het u allen smake Gretig spelen Marie en Jantje 't avondeten binnen, En, als 't gedaan is, wenkt de moeder stil Heur kleinen samen op de knieën, om Hunne avondbeê tot 's hemels Heer te sturen Als zij zoo zijde aan zijde zijn geknield, is 't een aandoenlik schouwspel, daar die kleinen Hond hunne moeder biddend, ga te slaan, En, als in englenkoor, hun stem te hooren, Die bevend opstijgt tot voor Godes troon, Om, daaglikseh brood en om vergiffenis Der zonden af te smeeken, Dingen die Op aarde hun de menschen wouden weigrenl Na deze beê spreekt weer de moeder Kindren, Een Vader-Ons», opdat toch vader lukke, Eu hij de plaats bekome op het kantoor, En gij ter steè te gaar dan school moogt gaan I En weder galmde 't Onze-Vader teeder Uit 't kinderhart ter stille woon omhoog, En 't einde klonk zoo zoet: Dat Vader lukke II. De brave meester had in krant gelezen, Dat een plaats van schrijver open was Bij een notaris uit de naaste steê. Slechts duizend frank was ze in 't begin nu waard, Maar 't traktement zou later hooger staan; En, met wat bijwerk, hier en daar gezocht, Zou hij een plaats ter samenleving hebben, En weer voor vrouw en kinderen kunnen werken Dit zegde hij tot Bertha wijl zijne oogen Van tranen blonken, bij de blijde star, Die eensklaps door het nachtlik duister schoon [scheen. En thans is hij ter steê, sinds dezen morgen, Om 't aangekondigd plaatsken af te vragen. Als juist het laatste woord der bede omhoog steeg, Kwam hij terug door 't droomrig avonddalen. En naderde op den weg met loomen tred. Van ver zag hij zij zijn vrouw reeds en zijn kleinen, In 't deurgat staan, en wuiven met de handen Alsom te vragen of hij had gelukt En, lijk geen teeken 't blijdig antwoord bracht, Trok gansch 't gezin den braven vader tegen. HelaasI de vuurge beê werd niet verhoord Wel honderd vragers dongen naar 't kantoor! En, door de voorspraak van een machtig heer, Werd reeds de plaats een jongeling toegezegd, Die 't ploegwerk had verwisseld met de pen, Eu nu het plaatsken juichend had bekomen De slechte maar bracht Bertha aan het weenen. Wat zij ook deed om kracht en moed te toonen, En hielp hier niet: 't geschokt gemoed kwam vol. En lieure kleinen weenden met haar mede III. Al vijfmaal reeds had meester plaats gezocht, En telkens was zijn pogen hem mislukt Hij zegde dan, om zijne vrouw te troosten. Heb moed, uiiju Bertha, steeds blijft ons nog het [wachtgeld, En'k schrijf om werk naar Slugs (1) en Vanden [Dungen (2) De brave heeren, die al zooveel hulp en troost Door 't gansche land aan duizenden beproefden Gezonden hebben. Maar, indien dan 't wachtgeld Werd afgeschaft, wat zouden wij begaan Wat zou hetsmartlik zijn, als onze kleinen Om eten en om kleeren zouden vragen, En wij, helaas I hun alles moesten weigren 1... Ach beste man, mijn harte breekt van wee Dat zal niet zijn, mijn vrouw! Thonissen heeft Verklaard, dat 't wachtgeld ons zal blijven, tot Er beetre dagen aangebroken zijn, En elk beproefde een plaatse heeft gevonden. Dat woord is voor hem heiligOngeschonden Zal 't Staatsbestuur dit woord van eer gestand doen; En slechts als alle recht en billikheid Zou weggestorven zijn omneer, en niets Der liefdewet op aarde nog zou rechtstaan. Zou zulke wandaad inooglik eens ontworpen, En, in een nacht, voltrokken kunnen wezen Maar dan zou door het noodgeklag der offers, Der kindren stem zich heffen tot den heer, En straffen dalen op het hoofd der beulen, Die 't daaglikseh brood ontnamen in hun wraak, Al lachend met het smartgeween der lijders 1.. Gij hebt gelijk, dat. zal niet zijnhernam Nu Bertha, eenigzins alzoo getroost; En stapte met heur man en heure kinderen, Teleurgesteld, de kleine woning binnen, Waar 't mager avondeten stond te wachten. Komen, 1SS6. P. P. Denys. -n-n»Og -n (1) Sekretaris van den Onderwijzerspenning. (2: Insteller en Voorzitter van den Onderwijzers- penning. 00 00 GO O. <1 Jz; f- r-i M cd wJ CO <1 O O O O O O ÏO O 00 O O* O O 05 l.O lO Q GO O w w e> O O O O O O ).0 O O O O O O H CO co i> O -rt* O O O O O O O 00 O O O O oo^ O O O cd N r—t r-H i~H GNl O O O O O O O O O O O O O O h lo ii o co O U O tc O) t" tO co p* cC u "p Cu «J O «6 jl, O 03 h ei a cq ca X

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1888 | | pagina 3