i
Yervalschiag der Meststoffen
w
Opgehangen.
Burgerstand
De gevloekte wet te Kemmel.
Voor de oogen van de wereld.
Van alles wat.
Sophia Vii.ain, Wiers.
AAN DE DOOYEN.
Burgerstand van Poperinghe.
m
Ni
De rouw werd geleid door den vader, de
twee schoonbroeders en een kozijn van den
doode. Dan volgden een 12 tal kroonen, de
krijgs- en burgerlijke overheden, de officie
ren der Burgerwacht, der Pompiers, de
officieren en onderofficieren der Rijschool
en van het garnizoen, de soldaten der Rij
school en eindelijk eene eindelooze menigte
bijzonderen. Een peloton van het derde linie
bewees den overledene de krijgseer.
Het was een hartroerend tooneel, die
begraving,en wel in staat om de in rouw ge
dompelde familje van den betreurden doode
zoo mogelijk een weinig heul en troost in
den bedroefden boezem te gieten.
Donderdag morgend heeft de genaamde
Edmond Verhulle, bakkersgast bij den heer
A. Vandecasteele, zich aan de brug van den
ijzeren weg, bij de Sterre, opgehangen.
Men kent de oorzaak van die wanhopige
daad niet, maar het schijnt dat hij sedert
eenigen tijd teekens van krankzinnigheid gaf.
Hij was getrouwd en vader verscheidene
kinderen.
van den 13 tot den 20 April 1888.
tieboorten.
Mannelijk geslacht 3. - Vrouwelijk id 5.
lïuweli j Uen.
Karei Ballois, daglooner en Elisabeth Mar-
godt, kantwerkster.
Ferdinand Malcors, bediende bij hel politie
bureel, en Maria Geldhof, zonder beroep.
O verlïj dens.
Ludovicus Angillis, apotheker, 70 jaar,
weduwaar van Amelia Mortier, Dixmui-
destraat.
Maria Wannein. zonder beroep, 70 jaar,
weduwe van Franciscus Ver Eist, Boter-
straat.
Eliza Roose, scholierster, 7 jaar, lange
Thouroutstraat.
Barbara Pérard, zonder beroep, 82 jaar,
weduwe van Hendrik Decaestecker, Rij-
selstraat.
Pieter Jan Bagein, herbergier, 79 jaar, echt
genoot van Rosalia Tyberghein, Thou
routstraat.
Anselme Beauraind, onder-luitenant der ar
tillerie, 29 jaar, ongehuwd, Vleeschou-
werstraat
Edmondus Verhulle, bakkersgast, 62 jaar>
echtgenoot van Catharina Muylle, Nico-
laas buiten.
Kinderen beneden de T jaren.
Mannelijk geslacht 1. Vrouwelijk id. 3.
Mijnheer K. Deweerdt,
uitgever van het Weekblad,
le Ieperen.
Ik heb met eenige verwondering gezien,
dat Gij in uw laatste nr mijn gedicht Op
wachtgeld! overnaamt.
Nuttegende de begeerte van ruchtbaarheid
aan eiken schrijver eigen, denk ik Ued. te
moeten doen aanmerken, dat men, zonder
mijne toelating, buiten de letterkundige
critiek, nergens mijne schriften mag over
drukken.
Onlangs vond ik mij ook verplicht zulks
aan de Gazette van Gheel, die de andere
politieke denkwijs vertegenwoordigt, en
mijn verhaal Hendrik Groenlandt als
mengelwerk overnam, te schrijven.
Onder opzicht van literarischen eigendom
zou ik mij hierbij kunnen bepalen, maar ik
ben verplicht een ander punt aan te raken.
Onder aan het stuk staat: uit den bundel:
Door de wereld
Het stuk Op wachtgeld! staat noch
tans zóó in mijn bundel niet.
Op wachtgeld! verscheen in het Week
blad, omtrent gelijk liet verminkt en zeker
door een farceur gewijzigd, in een blad der
hoofdstad werd overgenomen.
Men vergelijke den tekst van het Week
blad met dien van mijn Door de wereld
en de waarheid zal blijken.
Na de regelen
Zijn de verzen
Verder, in II, heeft men de uitdrukking
Die eensklaps door het nachtlik duister
schong in Die eensklaps door liet nacht-
lik duister schoon scheen vervangen
Ik weet het wel, sommige puristen ver
werpen het werkwoord schingen en dus
schongmaar dat is zeker geen reden om
mijn vers te veranderen?
Doen wij nu een sprong tot bij het einde
van het stuk.
De woorden, die ik in Verlende's mond
legde, om de mogelijkheid van de afschaffing
der wachtgelden te bestrijden, en in wel
ke de overtuigde vader het ontnemen van
het laatste redmiddel der beproefde slacht
offers, het brood van machtelooze man
nen, van weenende vrouwen en biddende
kleinen als eene wraakroepende zonde
voorstelt, staat niet anders in mijn Door
de wereld 1 dan als volgt
Met deze herstellingen is liet stuk omtrent
gelijk in mijn bundel Door de wereld!
Ik bordeel het noodzakelijk, dat Gij, Heer
Uitgever, deze terechtwijzingen in uw eerst
komend nr opnemet, waarvoor ik Ued. voor
barig dankbaar ben. P.P. Denys.
Komen, den 18 April 1888.
Vervolg en slot.)
De gemeenteschool moet verdwijnen om
Callens eene pluim op zijnen drietuit te laten
stellen.
Om daarvan overtuigd te wezen is het
genoeg na te gaan waarom dat mensch naar
kemmel gezonden werd.
Vóór hij in dit dorp aanlandde was hij
onderpastor in de Sint-Jacobskerk te Brugge
en te gelijk een der ieverigste en meest be
faamde kiesdravers der katholieke partij
van Wesl-Vlaanderen's hoofdplaats.
Na menigen bewezen dienst, ondervond
menfdat hij de;man bij uitmuntendheid was
om een liberaal dorp te herscheppen in een
fanatiek hol. Daarom werd hij naar Kemmel
gestuurd, dat met reden voor liberaal ge
kend was.
Ja,. Kemmel was liberaal, en Callens moest
deze gemeente onderste boven keeren; hij
moest twist en tweedracht zaaien onder de
vredelievende Kemmelnaarshij moest fa-
miliën scheurenhij moest huisgezinnen in
oneenigheid brengen.
Dal hij met dit doel naar Kemmel gezon
den werd, was te bespeuren van den dag
zijner intrede. Inderdaad, ware Callens geen
politiek man geweest en zonder politiek in
zicht benoemd, waarom moesten kopstuk
kin eener politieke partij, kopstukken der
katholieke partij uit Brugge, bij die inhaling
tegenwoordig zijn?
En eens te Kemmel te huis, zag men hem
niet met eene stalen wilskracht, onwankel
baar aan dat schoon werk arbeiden?
Ja, niets viel hem te zwaar noch te laag,
alle middelen waren voor hem even goed,
vermits zij konden baten tot de vervulling
van zijn doeltot alles was hij bekwaam,
voor niets deinsde hij terug, en niet een
oogenblik liet hij den moed zakken.
En nu Consummatum est! Alles is
volbracht
Ja, zijn doel heeft hij bereikt, 't Heeft hem
moeite en veel moeite gekost, maar toch, in
den korten tijd van acht jaren, heeft hij
alles overmeesterd, en tot staving, kan hij
pronken op de aanvraag tot afschaffing der
gemeenteschool, dewelke een onweerlegbaar
bewijs van zijne meesterschap geeftr
Ja, zijn werk, zijn vernielingswerk is
voleind, enkel nog moet hij liet trachten
wat stevig te maken, en dan zal hij het
verdeelde en verkwezelde Kemmel verlaten
om het loon van zijne booze daden in een
belangrijker dorp, misschien in eene stad,
te gaan genieten.
En dan, wanneer de dag zal kippen waar
op de Kemmelnaars hunne oogen zullen
openen, waarop de gescheurde familiën
tot malkander zullen naderen, dan zal dat
mensch er niet meer zijn, dan zal hun vloek
hem niet meer kunnen raken. L. i. v.
De wereld is een schouwtooneel,
Zong vroeger onze moeder,
Waar elk moet werken, soms heel veel,
Om er aan 't brood te komen.
Veel menschen zingen er een lied
Zoo goed het maar kan wezen,
Maar andren, och, wat doen ze niet
Voor de oogen van de wereld 1
Ziet in de stad goed rond u heen
En ras zult gij iets merken.
De man, die geld u vraagt ter leen
Wil elders er meê pralen.
Hij had voorheen een rijke vrouw,
Maar 't onheil kwam hem vinden,
En nu bijft hij zijn stand getrouw
Voor de oogen van de wereld
Die andre kerel uil de straat,
Gekleed naar de eerste mode,
Die altijd lier daar henen gaat
Al zwaaiend met zijn stokjen,
Hij dient veracht te zijn, miskend,
Want eens dierf hij verstooten
Zijn braven vader, d'armen vent,
Voor de oogen van de wereld 1
Doch tevens kan men mannen zien,
Met fiere, kloeke zielen,
Die denken zooals vrije liên
Met eere denken willen;
Die minnen vrijheid boven al
In denken en in spreken,
Ge1 ijk zich toonen overal
Voor de oogen van de wereld
Volgt steeds den man die edel denkt
En vrij is in zijn handlen;
Stapt op de baan waar hij u wenkt
En zoekt er geestesvoedsel.
Weest edel als gij voorwaarts streeft,
Geen kommer voor het praten.
En vreest toch nooit zoolang gij leeft
Voor de oogen van de wereld 1
Pierc.
Uitlegging van het huwelijk.
Veronderstelt eenen grooten hof. Allen die
er buiten zijn, willen erbinnen komen. Al
die er binnen zijn, willen er uit. Al degenen
die er uitgegaan zijn, willen er opnieuw in
terugkeeren.
Die groote hof is het huwelijk.
Nog eene andere oplossing: wat is de
liefde? Een versch ei. En het huwelijk? Een
hard ei. En de echtscheiding? Een geklust
ei. Wat omelette
Bij de modiste. Madame X. gaat bij
de modiste en vraagt naar een hoed.
Al uwe hoeden staan mij niet aan,
zegt Madame, zij zijn allen veel te gekkelijk,
ik wil iets eenvoudiger hebben.
Oh, ik weet Madame wil zeggen, een
hoed om met uwen man uit te gaan.
Het was voorzichtig gehandeld.
Een gekend persoon, die aan iedereen geld
leende, vroeg aan een zijner vrienden 20
franken.
Ik zal u 18 fr. 50 c. geven, zegde de
vriend.
Waarom mij 1 fr. 50 c. afhouden?
vraagt hij
Voor de postzegels der brieven die ik
u zal moeten schrijven, om mijn geld terug
te bekomen.
Drij wenschen van kermisgasten.
A. Ik wou dat ik zooveel franks had, als
er druppels in de zee zijn. B. En ik wou,
dat alle blaren van do bosschen bankbiljet
ten waren die mij toebehoorden. C. Dan
blijft mij niets te wenschen over als dat u
beiden de duivel hale, en ik uw algemeene
erfgenaam ben.
Eene wijze van visschen. De
amerikaansche landbouwers binden hune
ganzen en eenden korte snoeren met haken
aan de pooten en jagen hen dan in het water.
De vischen bijten het aas en blijven aan den
haak zitten, terwijl de verschrikte vogels
haastig naar den oever zwemmen en daar
door den boer worden afgewacht, die hen
van den overtolhgen last bevrijdt.
Later zal ik het doen! is een uit
drukking waar men dikwijls over spijt heeft,
terwijl alzoo het gunstig oogenblik, om de
verrichting te volbrengen dikwijls voorbij
is. Doen wij dus dadelijk, zonder verwijl,
wat er te doen valt, zonder gehoor te geven
aan de luiheid of aan de onverschilligheid
en laat ons niet vergeten dat: uitstel af
stel is.
Voor het hof van assisen Eene
eerste zangeres is in eene zeer dramatische
omstandigheid vermoord.
De Voorzitter. Maar beschuldigde wat
is de reden geweest om die ongelukkige
artiste te vermoorden.
Beschuldigde. Mijnheer de voorzitter,
ik had hooren zeggen dat ze honderd dui
zend franken in de keel had en 't was om
te zien...
Een gierigaard was op wandel met
eene dame zijner familie. Een bedelaar ach
tervolgt hen sinds vijf minuten.
Geef hem iets, zegt de dame, hij ziet
er zoo ongelukkig uit.
Ik zou het gaarn doen, maar 'k en
heb geen klein geld... 'k En heb niets als
halve kluiten.
Wij zijn er wel meê. De vermaar
de sterrekundige Flammerion heeft een
werk uitgegeveh, waarin hij al de waarne
mingen aanhaalt, sedert acht eeuwen te
Parijs over de weersveranderingen gemaakt.
Hij bewijst daarin dat de gemiddelte warmte
van de maand april en de maand mei thans
ieder jaar vermindert! April en mei worden
dus stillekens aan wintermaanden! Het is
uit met het liedje van de schoone, lieve mei
Een goedkoope barometer. Wilt
gij een goedkoopen barometer, doet het vol
gende steekt een bloedzuiger in een bokaal
van wit glas, die ongeveer een halven liter
inhoudt en liever breed dan nauw. Overdekt
de opening met een stuk lijnwaad, waarvan
het geweefsel niet al te dicht is en gij zult
een zeer gemakkelijken barometer hebben,
die u geene andere zorg zal vragen dan alle
12 of 14 dagen het water te hernieuwen.
Indien de bloedzuiger geheel ineen is
gerold, zonder beweging op den bodem van
den bokaal: schoon weder.
boven zwemt: slecht
naar
Indien hij
weder, regen.
Indien de bloedzuiger met veel hevigheid
rond zwemt: groote wind.
Indien hij opspringt, dat hij stuiptrekkin
gen krijgttempeest.
Wijn zijn in den vasten, zegde een
rijke kwezelaaar tegen zijne vrouw, wij
moesten penitentie doen.
Ja, zegde zijne vrouw, wij zijn groote
zondaars en moeten de genade Gods zien te
bekomen.
Ehwel, zegt de man, ik weet een mid
del wij zullen al onze knechten en meiden
voor ons doen vasten.
Rond de muziekschool, Een leeraar
van zang wordt door een vader aangespro
ken.
Ehwel, mijnheer, zijt gij tevreden over
de kleine? vroeg de vader, die terzelfder
tijd kruidenier was.
Wat voor eene kleine?
Wel, Elza, mijne dochter 1
Ja, ja zij gaat goed vooruit... hare
octaaf is wonderschoon, antwoordde de
zangmeester, terwijl hij haastig doorstapte.
De vader was in twee stappen bij zijne
Elza, en schuimbekkende van woede riep
hij uit:
Waar is uw Octaaf, dat ik hem den
nek krake
Op den spoorweg. In een compar
timent komt een heer binnen, die met veel
moeite een grooten zak in het net, boven
het hoofd der reizigers legt.
Eene oude dame, die er juist' onder zit,
toont een grooten schrik.
Oh, mijnheer, indien deze zak er moest
afvallen.
Wees niet bevreesd, madame, er is
niets breekbaar in.
Lendenpijn. Ik heb volkomen de
lendenpijn genezen waaraan ik sedert lang
leed, door het gebruik der voortreffelijke
Zwitsersche Pillen aan 1,50 fr. de doos. In
het voordeel der lijders machtig ik u mijne
genezing bekend te maken.
(Handteeken gewettigd)
Depot voor BelgiëApotheek Pélerin,
12, Schildknaapstraat, Brussel.
Een persoon, door een eenvoudig hulpmid
del genezen van eene 23jarige doofheid en
oorgeruchten, zal er kosteloos de beschrijving
van zenden aan alwie er de vraag zal van
doen aan M. Nicholson, 4, Drouotstraat, te
Parijs.
van den 1 tot den 18 April 1888.
Geboorten.
Mannelijk geslacht 11. Vrouwelijk id. 6.
Huwelijken.
Lefever Julius Cornelius, 24 j. schildersgast
enGambert Leotiia Cornelia, 21 j. kleer
maakster.
O verlij deus.
Smaegghe Maria Cornelia 15 j. zonder be
roep.
Vanhollebeke Félix, 51 j. herbergier, echt
genoot van Vincke Justina.
Verhaeghe Justinus, 28 j. werkman, echt
genoot van Lermyte Maria Ludovica.
Berghe Catharina, 84 j. zonder beroep, on
gehuwd.
Porghart Leopoldus Celestinus, 27 j. steen
kapper, echtgenoot van Schram Maria
Ludovica.
Vanhove Maria Cornelia, 88 j. werkvrouw
van Meersseman Henricus Constantinus.
Kinderen beneden de 7 jaren.
Mannelijk geslacht 2. Vrouwelijk id. 1.
H
N
w
Ph
Pi
H
P3
w
HET LANDELIJK WETBOEK
is te bekomen bij den
uitgever CH. DEWEERDT,
TE IJPEREN,
ten prijze van HO Centiemen.
Ir
ifi
1
i
Met 't avondnaderen komt meer hoop en kommer
In't hart der moeder, die 't maal bereidt: -
Voor elk twee boterhammen en wat melk
Van tijd tot tijd, gaat Bertha in de deur staan
weggelaten.
Dan nog zou, door het noodgeklag der offers,
Den kindren, stem zich heffen, tot den Heer,
En straffe dalen op liet. hoofd dergenen,
Die 't daagliksch brood ontnamen in hun wraak,
Al lachend met liet smarigeween der lijders
co
00
00
u
co
co
co
p4
lO U lO O O O
N CO i> lO O O
co
O lO
ca H
oo Oi co
w
<1
e>
O O O O O O rH
O O O O O O t—
C^ co^ CD
O H iH CO CO
O U- O O O O O
O CO O O O O co
O
CV*
O O O 00 w
r-H ca
O O O O O O co
O O O O O O O
-~t LO Oi r—O CO
<D Sh CD
te <D t3
bf) t> p
O rf
W &3
<D
O u
O ctf
cq <1
MET DE WET OP DE
Va
If