Kunstnieuws. Schoone Kunsten. CONFEEENTIEN Burgerstand Tentoonstelling van Oostende. Wie ons helpt Kemmel. W est-N ieu wker ke Wytschaete. Van alles wat. ginbolling en andere schoone prijzen voor de damen, met liet bolspel, trou-madamete •winnen. Gedurende het feest zal de muziekafdee- ling der maatschappij de bijzonderste stuk ken van hun repertorium laten hooren. 's Avonds groote verlichting en vuurwerk. Een onzer stadsgenooten, de heer Henri Woets, beeldhouwer, heeft drie schoone kassen bahulsvervaardigd, gansch versierd in snijwerk stiel oude Renaissanceen paneelen naar Teniers, die de bewondering der kenners uitmaken. Deze woorwerpen zijn tentoongesteld ten huize des kunstenaars, Veemarkt, 27. Wij twijfelen niet of de oudheidkundigen en de liefhebbers van schoone kunsten zuilen zich verhaasten deze gewrochten te gaan bezichtigen en onzen stadsgenoot in zijn streven aan te moedigen. Verleden Zondag deelden wij de buitenge wone onderscheiding mede, welke aan onzen stadsgenoot, de heer Ed. Lefever, te Adelaide in Australië, te beurt gevallen is. Bij toeval kwamen wij een anderen, wat ouden bijval, wel is waar, te weet, die in 1883 hem te beurt viel en waarvan de mede- deeling bij de vele vrienden van den talent vollen kunstenaar uiterst welkom zijn zal. Ter gelegenheid van het eeuwfeest van Bolivar werden er te Caracas, hoofdstad van Venezuella (Zuid-Amerika) groote feesten gegeven. Onder deze bevond zich eene ten toonstelling van Schoone Kunsten, waar de heer Lefever deel aan nam en eene medalje bekwam. Hij werd daarbij nog Ridder van het Orde van Bolivar benoemd. Dat is wel eene onderscheiding, waarop de beroemdste kunstenaren niet altijd wijzen kunnen en die volop getuigt van het we- zentlijk talent van onzen stadsgenoot. En zeggen dat die heer zijn weg heeft moeten maken zonder iemands hulp door zijne eigene macht. Hij is wel degelijk het kind van zijne werken. Hij heeft zich zeiven gemaakt wat hij nu is en dat is nog eene verdienste te meer. Aan hem onze oprechtste en innigste ge- lukwenschen. Ministerie van Landbouw Nijverheid en Wetenschappen. PUBLIEKE in de Vlaamsche taal, door M. E. De Caestecker, Rijksveearts te Langemarck, in de Benedenzaal van het Stadhuis, te IJperen, de volgende Zaterdagen, telkens te tien en half ure des smorgens, 30 Juni, 14 en 28 Juli, 11 en 25 Augustus, 8 en 22 Sep tember, 6 en 20 October, on 3 November 1888, over de kennis der dieren (zootechnie). VRIJE INGANG. KOSTELOOS. Oproep tot de Landbouwers en de Land bouw vriend en. van den 22 tot den 29 Juni 1888. Geboorten. Mannelijk geslacht 7. Vrouwelijk id. 2. O verlij tlens. Lucia Bollengier, huishoudster, 51 jaar. echtgenoote van Jan Verborgt), Onze Vrouwestraat. Constancia Lalous, marktkraamsier, 60 jaar echtgenoote van Franciscus Ceuninck, Klaverstraat. Leo Delbare, wagenmaker, 75 jaar, wedu- waar van Theresia Scherpereel, Meenen- straat. Eugenia Robbe, kantwerkster, 54 jaar, on gehuwd, Vandenpeereboomplaats. Maria Segers, landbouwster, 49 jaar, onge huwd, St Pieters buiten. Karei Cardinael, zonder beroep, 77 jaar, ongehuwd, Rijselstraat. Félicita Dumord, zonder beroep, 79 jaar, ongehuwd, Bollingstraat. Maria Casier, dienstmeid, 60 jaar, ongehuwd Bo terstraat. Emelie Paesschesoone, zonder beroep, 68 jaar, ongehuwd, St Jakobstraat, Kiiulereii beneden do T Jaren. Mannelijk geslacht 2. Vrouwelijk id. 1. Wij herinneren onze lezers dat, heden namiddag, om 3 ure, de plechtige opening zal plaats hebben te Oostende der tentoon stelling van reddingstoestellen, gezondheids- voorwerpen, enz., enz. Te dezer gelegenheid zullen er zeer schoone feesten plaats hebben, die het getal bezoekers welk jaarlijks naar onze schoone badstad stroomt, nog merkelijk zal doen aangroeien. Nieuws uit Boesinghe, Onze tegenstrevers zijn dikwijls onze grootste helpers, zei Senateur Lammens onlangs door zijn orgaan de Bien Public. Dat is voor ons ook waar vooral te Boe singhe. Dikwijls reeds had een priester in zijnen stoel der waarheid!? tegen ons gehuilebalkt en allerlei leugens en laster op onze reke ning uitgekraamd, denkende zijne toehoor ders daarmede bang te maken en het getal onzer lezers te verminderen. Dat was reeds meer dan zijn recht. Maar dat hielp bitter weinig. In plaats van lezers te verliezen, groeide liet getal van hen, die ons kochten, gestadig aan. Iedereen wilde dat afschuwelijk geuzenblad, waarin al het galgenaas der gansche streek hun venijn uitspuwen, eens iezens en eens dat men ons eenmaal gelezen had men was en men bleef kalant. Jamaar dat miek de rekening der zacht moedige!? herders niet. Andere middelen moesten beraamd worden om ons nadeelig te zijn. Zij bevolen den burgemeester tegen ons van zijn gezag misbruik te maken en de poesjenel gehoorzaamde De veldwachter werd gelast onzen verkooper, die gewoon was op hot einde der mis bij de kerkdeur te staan, van het kerkhof weg te zenden en hem te verbieden bij de kerk, eigendom van den Staat, dus van u, ons en alleman, nog het Weekblad te koop te bieden. Dat ook zal weinig baten en wij zullen daardoor geen enkel lezer verliezen, mis schien zelfs zullen wij er nog bij winnen. En dan kan de pastoor op nieuw beginnen te spertelen gelijk Lucifer in een wijwater vat en zijne laatste bedreiging doen uitvoeren 't is te zeggen onzen verkooper van de ge meente doen wegjagen En de klerikale burgemeesters moeten maar dansen zooals de pastoor schuifelt. Welke rol Arme poesjenellen Ziedaar hoeverre de stoutheid gaat van de zwartjes nu vooral sinds zij zien dat hunne strooien mannen aan het bewind gebleven zijn. De Grondwet heeft schoon aan eiken Belg het recht toe te kennen van zijne gedachten ongehinderd en vrijelijk uit te drukken en te verspreiden, dat recht durven de Boesingsche zwartjes openlijk verkrach ten. Zij stellen zich boven de Grondwet en boven al de wetten des lands, zoohaast deze min of meer aan hunnen winkel schaden kunnen. Ziedaar wat er den burgers onder 't kleri kaal beheer ten deele valt. 't Is proper! Doch de kruik gaat maar te water tot dat ze breekt. En nu, Boesinghsche langrok, heb dank voor de ruchtbaarheid, die gij aan ons geeft en nu,dat gij ondervindt dat uwe plagerijen, tegen den achtbaren, deftigen en gewetens- vollen onderwijzer gericht, voor uwe paro chianen zagerijen beginnen te worden,brengt er maar op uwe zeven gemakskens eene va riante in en spuw maar vuur en vlam tegen eenen armen, maar eerlijken werkman, die, om een brokje brood voor hem en de zijnen te winnen, heel vreedzaam en zonder iemand te storen of te plagen het Weekblad komt verkoopen. Hoon, laster en beschimp hem maar naar hartelust en het zal niet lang duren vooraleer alwie recht en treffelijk is u naar uwejuiste waarde schatten en u den rug keeren zullen. Amen. Een woord over de laatste wetge vende kiezing. De liberalen zijn verwonderd over den uitslag der laatste wetgevende kiezing, en de katholieken roepen zóó scherp victorie, dat hun geschreeuw en gejubbel eene niet mindere verwondering verraden. Waarom die algemeene teleurstelling? De liberalen meenden dat vier jaar kleri kaal bestuur de oogen der kiezers zoude geopend hebben en verwachtten zich daarom aan eenen beteren uitslag. De katholieken, van hunnen kant, over tuigd dat ze niet één der beloften volbracht hebben die zij in '84 deden, overtuigd dat ze 't volk wreedelijk gefopt hebben, vreesden eene duchtige klopping. En nu staan allen verbaasd over den uit slag, en niemand weet waaraan de nederlaag der liberalen, den triomf der katholieken toe te schrijven; niemand... buiten de Kem- melnaarsen wij. De oorzaak is echter door eenvoudig. Acht opeenvolgende dagen vóór de kiezing deed Petten Gallens een lof ter intentie van den H. Antonius, patroon van de zwijns, omdat de kiezing zou mogen gunstig zijn aan de katholieken. Daarenbove t wakkerde hij ze aan, die niet in die loven konnen tegen woordig zijn, dagelijks eenen paternoster (rozenkrans) te lezen terzelfder intentie. baar aan de tusschenkomst van den II. Anto nius te wijten, aan de loven die Petten Callens deed en aan de paternosters die Petten oplegde. En ook zal het dank zijn aan den H. Anto nius en aan zijnen volgeling Petten Callens dat er in 't vervolg geen boeren meer zullen uitgeschud worden, dat de stiel- en nering- doeners het geld maar zullen te scheppen hebben, dat de kiekens ons gebraden in den mond zullen vallen, in één woord, dat Belgenland in een hemelsch Paradijs zal veranderd worden; Want, Waar de katholieken aan 't bewind zijn, is alles vrede, welvaren en geluk; iedereen leeft er in weelde en overvloed; alleen de priesters zijn er te beklagen. Maar de pries ters, de liedendaagsche priesters, zijn zulke brave, teerhartige dutsen, dat zij gaarne armoede lijden, gaarne alles derven, ja zich gaaine alles te kort doen, om hunne schapen ....den hemel te beloven. Maar wie ziet iets eeuwig duren? Aan alles komt een einde! De katholieken, die nu met eene verpletterende meerderheid ons land bestieren, zullen misschien later gevaar loo- pen hunnen congé te krijgen. Dat voorziet Petten Callens. Daarom tracht hij voort op goeden voet met den H. Antonius te leven; daarom zal hij eene mis van dankzegging zingen, 't is te zeggen, om eenen naasten keer nog naar Toontje te mogen wederkee- ren. Hoe voorzienig he Gij hebt gelijk, Petten, leef voort in goede betrekking met uwen H. Antonius en tracht nog de genegeuheid van den H. Laber te winnen, en dan mogen de liberalen voor altijd hun pakje maken, dan moogt ge de kaarten op tafel leggen. Nu dat de kiezing aan de katholieken voor- deelig is geweest, is die zegepraal onloochen- Bespreking van Vervoets voordracht van den 3 Juni: De Kiezer voor zijne eigene oogen. Heden ben ik toevallig in eene herberg ten dorpe gestapt om een druppeltje bitter te pakken. Daar is geen kwaad bij; soms wel wat goeds. Getuige mijn gelukkige vond van het Nieuwsblad van den 9 Juni II.; want de Nieuwsbladen zijn en blijven schaars alhier. Waarom Nu, wat er van zijn moge, ik kan aan den lust niet weerstaan eens dat pareltje van ernstige welsprekendheid in al zijnen luister ten toon te spreiden. Met die zoetluidende zinsnede, vol nede righeid vanwege den schrijver, vangt het vuurwerk aan De spreker beschouwt den Kiezer onder vijf opzichten. En krak! boum! ra, ta, ta!... Daaromtrent valt niets te zeggen. Alleen lijk bemerke men dat de spreker de schrijver is en wederzijds, en men leze diensvolgens: De ondergeteekende, zeer nederige Piet Vervoet, die dikwijls de zoogezegde hooveer- digheid der liberalen bespot, beschouwt den kiezer enz. Op deze kleinigheid na, waardoor de man zich genoegzaam kennen laat, is alles onbe rispelijk. Vervolgens luidt het: Eerste opzicht. Zijne macht. Onverbeterlijk! Meesterlijk! Maar dan; De kiezers zijn het heerschenile volk [Ie peuple souveramde grondmacht van het land [Ie pouvoir fondamental). -> Het zij mij vooreerst toegelaten aan den heere schrijver van het Nieuwsblad te vra gen wat dit peuple souverain en dit pou voir fondamental daar te zien hebben? Zou hij misschien töt dusverre van de verhevene geleerdheid zijner lezers overtuigd zijn dat hij de noodzakelijkheid inziet van beide talen tevens te gebruiken om te trach- ifenzich door hun te doen verstaan? Gevoelige Nieuwkerksche lezers van 't Nieuwsblad, wel bekome het u! snuift gij?.. Buitendien, wat behelst de aangehaalde zin? Eene loerkelijhe waarheid, wij beken nen het. Maar hier wordt natuurlijkerwijze de vraag gesteld of Vervoet, aan Oandide van Voltaire gelijk, zich in de beste mogelijke wereld waant. De kiezers zijn het heerschende volk. Op perbest Maar wie is kiezer? Waaruit bestaat liet kiezerskorps?... Ieder lezer van 't Weekblad weet daarop voldoende te antwoorden. Daarbij, waarde heer schrijver, men heeft mij vroeger geleerd dat de God der katholie ken goed en rechtveerdig is; dat alle men- schen gelijk zijn voor God. (Onderwegs de proef afwachtend van het tegenovergestelde, houd ik staande dat dit veel meer de uitdrukking is eener natuurlijke noodwendigheid dan wel een gezegde aan een dogma toebehoorend.) Wat God wil moet, mijns dunkens, door de katholieken alleszins in werke worden gesteld. Welnu, is het rechtvaardig dat het stem recht toegekend worde aan dezen alléén die aan de voorwaarden voldoen, welke in onze Grondwet staan geschreven? Is de huidige toestand niet tegenstrijd tg met de hoóger- geroemde gelijkheid door God zelve gevergd? Ik hoor u reeds zeggen: God bekreunt zich om onze politiek niet. Ik vraag u: waarom schrijft gij, Hem steeds inroepend in politieke bladen? Waar om spreekt gij in uw nummer van 16 Juni van het vierde gebod van God en zijnen politieken inhoud? Waarom doet gij politie ke sermoenen? Waarom houdt gij politieke meetingen Breedvoeriger wil ik heden niet zijn, daar het eerste alinea siechls de uiteenzetting is van die onrechtvaardige thesis, de herhaling eener redeneering die ten minste belachelijk is. Leest lezers, en oordeelt: De mannen, die in de Kamers zitten, in de provinciale raden, in de gemeenteraden; zonder de kiezers wat zouden ze daar ver mogen? Kiezen, 'tis wetgevers noemen en bestierders; 't is, door de gekozenen, goede of slechte wetten maken; goede of slechte maatregelen nemen van het bestuur; 't is het begin, de eerste oorzaak zijn van het goed of het kwaad, dat, door die goede of slechte wetten en maatregelen, in het land, in de provinciën, op de gemeenten geschiedt. Lezers, wat dunkt er u van? Wie weet niet, inderdaad, dat de zende lingen niets vermogen zonder de kiezers; dat kiezen, wetgevers noemen is en dat de aard der wetten, door hun uitgewerkt, afhangt van de zienswijze der gekozenen, dat is, der meerderheid vaa de kiezers Daarop een gul bravo!... op de elleboog!... Ik wed dat de minst geletterde uwer ben deen God weet of er druk zijnhet niet anders zou gedacht hebben Hoe is het mogelijk zoo verwaand te zijn En dit voor eenen geestelijken man Foei Koes Van Riesendaele. Wordt voortgezet.) Hier is er een uur van politie, dat is een uur op welk iedereen uit de herberg moet en de bazen hunne nering staken mogen. Dat is heel schoon als alles recht, ernstig en eerlijk gedaan wordt. En dat gebeurt hier zoo; twijfel daar niet aan. Ie veldwachter en de pastoor doen goed hunnen dienst. De pastoor durft hier al een beetje openlijk toonen dat hij het is, die wezentlijk in 't Gemeentehuis den baas speelt. Of hij daarin gelijk heeft hoeven "wij hier niet te onder zoeken hij is 't, die 't weten moet. Wij willen hier enkel doen opmerken dat de ernstigste zaken soms hunne kluchtige zijde hebben. Zeggen wij hier ook, in 't voorbijgaan, dat het altoos al kaloten zijn, die gepakt worden voor te laat in de herbergen te blijven, 't Schijnt dat zij hier het monopool der nachtuilerij hebben. Wel moge 't hun bekomen Maar zondag jl. bekwam het hun niet al te best, vooral aan eenen onder hen. In eene herberg zaten eenige kaloten, waaronder een wetheer in volle aanbidding van Baccus en nat, toen er eensklaps op de deur geklopt werd. 't Was de politie! Wat gedaan? Kon een wetheer een van hen, die dat fameus poliliereglement met veel pijn en smert en verlies van vele dingen gebaard hebben, zich laten in contraventie nemen Neen, niet waar? Ook verzinde hij zich niet lang en koos maar seffens het gat van den timmer man. Hij vluchtte langs achter weg. In één, twee, drie was hij op den hofmuur om er over te klimmen, maar hij had ongelukkig lijk niet bemerkt dat dezen langs boven van eene rij lange scherpe ijzeren pinnen voor zien was. Hij bleef er met zijnen broek aan vastzitten; dezen scheurde eindelijk, maar met het ongelukkig gevolg dat de ijzeren pinnen in zijn vleesch drongen juist op de plaats, waar zijnen onderrug van naam verandert. Dat veroorzaakt eene zoo erge kitteling dat hij het bijna niet meer uitstaan kon van pijn, en genoodzaakt was de politie ter zijner hulp te roepen om hem van den muur af te doen en hem de zorgen toe te dieneu, door zijnen toestand gevergd. De politie bracht hem naar huis en gaf bevel hem seffens voor eenige uren met zijnen.... gescheurden broek in 't gruiswater te zetten. sAndei daags is die ongelukkige wetheer verplicht geweest per rijtuig naar IJperen te komen om zijn onderwerk door de genees- heeren te doen verzorgen. Is dat nu eene straffe Gods, eene beproe ving des Hemels of wel een mirakel 't Is 't alle drie. reSfh^ntkingR ,De correctionneele echt bank van Brussel heeft den 11 dezer

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1888 | | pagina 2