Het fortuin der prinsen van Orleans. De Indépendance en de programma's. De lieve broertjes van Giteaux en andere plaatsen. Brieven uit Antwerpen. STADSNIEUWS. In de val. is. liet zal bij nieman.l in 't gedacht komen dat het mogelijk zij dat liet toegipast kunne worden in do scholen van eonigzins bevolkte plan's-n, noch zelfs dat liet gced ware in onze dorpen slaafs de i iricliting der Tolstoï- scholen na te bootsen. Waar het denkbeeld dat den schepper dezer nieuwe scholen geleid heeft, is vrucht dragend; het zal hernomen, bestudeerd, op eene hroedere ladder toegepast worden en 't zal zijnen weg maken. Op liet oogenblik dat de heer Felix Pyat eene vraag komt te stellen over het in beslag nemen der brnv.n van den graaf van Parijs, en de teruggave aan Frankrijk komt te eischen van de goederen aan de prinsen van Orleans toebehoorende, is het misschien be langwekkend den oorsprong op te zoeken van de kolossale rijkdommen dier familje; de geschiedenis er van is zonderling en stich tend tevens. De eerste der Orleansen werd, onder Lo- dewijk XIV door drie giften van onroerende goederen, aan de kroon onttrokken, rijk gemaakt. Het was daar het begin. De bas taarden van den Koning-Zon en van Mevr. de Montespan moesten het overige doen. 't Is met Mej. de Penthièvre, erfgename der bas taards van denzelfden koning, dat Fdip-Ge- lijkheid trouwt. Men ziet het, de blazoen van de bastaardij, vermits liet eene blazoen van goud was op grond van gelijk wat, deed de hoogmoedige familje niet afschrikken. Het fortuin der Orleansen kwam ongeschonden uit de bank roet van Law, die Frankrijk bijna ten onder bracht. Filip-Gelijkheid, die later, om ze te behouden, zijn welbeminden kozijn het hoofd deed afslaan, vergrootte ze nog door zijne opkoopingen en de pachting van bet konink lijk paleis, dat, dank aan hem, een speelhuis en een bedriegersnest werd. Bij het uitbreken der omwenteling beliepen de goederen der familje tot 2S0 miljoenen. Zij verloor er geen enkelen stuiver van. De lijftocht der hertogin werd haar in 1815 te ruggegeven met de introsion er in begrepen. Wat de aangeërfde goederen van Filip aan gaat, hij liet ze aan zijne taliooze schuld- eischers in 1792; do natie kocht er het grootste deel van, en, gelijk rat nog niet voldoende w as om de schuidoischers te be vredigen, betaalde zij de ongehoirde som van 37 miljoenen vijfhonderd duizend franks. Toen Lodowijk-Filip in do wagens van den vreemde terugkeerde, deed bij door Lodewijk XVIII alies teruggeven, wat niet verkocht was geweest, en, als eerlijk koophandelaar, stelde hij de verjaring tegenover de eischen der schuldeischeis van zijnen vader, die niet tevredengesteld geweest waren. Hij haastte zich vervolgens een stuk van 17 miljoenen te nemen op liet miljard der uitwijkelingen. Maar komt 1830, on de wetten van liet fransche koningdom en deze van 1791 en van 1814 stelden onvoorwaardelijk vast dat de goederen van den vorst aan den Staat be hoorden Lodewijk Filip, die den troon kwam te kapen, wilde die noodlottige noodzakelijk heid vermijden. Iiij deed, twee dagen vóór zijne troonbeklimming, aan zijne kinderen eene gift van al zijne goederen, de inkomsten ervan daarenboven voor hem houdende. De lijfstraffelijke politie was daar wel dicht bij den troon. Men bad ai do ou ié fransche grondwetten verkracht; men had alle waar digheid, alle eerlijkheid verra len: maar de kas was behouden Gedurende gansch zijne regeering hield Je koning niet op de Kamers moede te maken en de openbare meening afkeer in te boeze men door zijne vragen om giften aan zijne kinderen. Hij bracht zijn land met Engeland in twist om aan een zijner zonen den liuwe- lijksscliat der infante van Spanje to ver schaffen. En die zoo geheimzinnige maar winstge vende dood van den prins van ConJéEn die deugdzame koningin Amelia, die de oude slons van eene barones de Feuchère van de verkleefde erkentenis ecner moeder verzekertEn die raadsheer-verslaggever de la Huproie, die, zich in die zaak besloten toonende, om do waarheid op te zoeken, binnen de 21 uren op pensioen gesteld was En wij vinden ze wel dezelfde terug, heb- en roofzuchtig op alle tijdstippen der ge schiedenis! Daags na het schrikkelijk jaar, wanneer Frankrijk, verbrijzeld, vernietigd, langs de vier aders uitbloed Je, de Orleansen kwamen aan de deur der Vergadering van Versalje hun eeuwigen beJelaarszak open houden, waarin men 40 mi'joenen goot De Indépendance heeft onlangs een arti kel afgekondigd, waarin zij het aannemen van een bepaald programma als een wezeat- 1 ijk gevaar voor liet liberalism aanzag. Moeste men haar gelooVen niets is gevaar lijker dan die afkondiging van eene reeks in te voeren hervormingen. liet is op politiek gebied onontbeerlijk in het onbepaalde, in de besluiteloosheid te blijven, en onze plicht aan ons is van ons kortweg liberalen te noemen, en van eene voorzichtige s ilzwij- gendheid te bewaren over al de denkbeelden, waarvan wij de verwezentlijking zouden kunnen begeeren. Wij hadden de vrijheid genomen, zegt het Journal de Gand, te doen opmerk n ast de strijd der partijen alzoo verstaan, zich, om kort te maken, inkrimpende tot het oudva- derlijke schuif van daar weg, dal ik er mij neerzette een heel ellendig iels wordt. Wij hebben nog doen opmerken dat bet woord liberalism voor programma aan nemen inut er zich van te bedienen, gelijk van eene soort van roomtaart om aan alle mogelijke lisciien te beantwoorden, het de politieke propaganda in eene ware fopperij doen ontaarden was. De Indépendance gewaardigt zich ons li iden een antwoordje te gunnen. Onze op merkingen schijnen tiaar nog al kluchtig. Daarenboven schijnt het -dat zij haar volop gelijk geven. Wij hebben, wel is waar, de schakeering onzer waardeeringen overdreven. Verre van zich te houden aan het woord liberalism verklaart de Indépendance met liet meerendeei der hervormingen,waar op wij gezindspeeld hebben, volkomen vrede te hebben. Zi] beeft voor het verplichtend onderwijs te velde getrokken, maar zij neemt vol komen aan, dat men er vijandig aan zij. Zi] houdt aan de herziening,, maar aan de mogelijke herziening, ledereen weet, inder daad, dat de vooruilstrevers m iar.de onmo gelijke herziening begeeren. Kwame zij mogelijk, zij zouden er niet meer van willen. Op klerikaal gebied heeft zij ook hare denkbeelden, en vierkante denkbeelden eenerzijds is de hoffelijkheids-politiek be drieglijk, en anierzijds is de politiek van den handendraai onaanneembaar. Zie daar! Alle scherts achterwege, en eene verzwij gingen verwaarloozende, kan men dus vast stellen dat de Indépendance zich voor het meerendeei der punten verklaart, die op het programma van den vooruitstrevehden land dag voorkomen. Dat is zeer loffelijk. Alleenlijk zouden wij bekennen durven dat, wanneer bare denk beeldendenkbeelden blijven, wanneer zij niet poogt deze in de praktiek te doen door gaan, het ons nog al onverschillig laat dat zij zoo liever dan anders denkt? Z\j begeert de herziening, hot verplichtend onderwijs, de persoonlijke soldatendienst? Wat kan dat scholen, als zij, wanneer het er op aankomt te werken aan de verwezentlijking van al die groole hervormingen, 't is te zeggen op het oogenblik van den kiesstrijd, het geraad zaam vindt er niet meer over te spreken, ze in de schaduw te laten en ze te verduiken achter het woord liberalism Dat woord, volgens haar, zegt alles. En nochtans wat is het liberalism? Gelijk zij hét zelve zeer goed zegt, ge- schiedkundig was het de overwinning der openbare vrijheden, de vernietiging der klassen-voorrechten, de burgerlijke gelij- - king der burgers, de inrichting van 's lands bestuur door liet land. Practisch liet is de versterking dier grondstelsels, hunne ver- dediging, hunne ontwikkeling, hunne toe- nemende toepassing op al de. indeelingen der maatschappelijke werkzaamheid. Hewel, ais het zoo is, zou de herziening, die de la lópendance zulke groote vrees aanjaagt hoewel zij verklaart er vrede m de te hébbon, niet opent lijk het eerste onz -r verlangens moeten zijn? Is het niet eene plicht van eerlijkheid van zich duidelijk en bepaald op dat punt to ver klaren? De Indépendance vindt nochtans dat het woord liberalism - voldoende is. Het be vredigt iedereen dank aan den onbepaalden aard, dien hot aan zijne algemeenheid ver schuldigd is. Het bevredigt zoo wel iedereen dat tegen strevers er zich meester van maken. Gelijk de Indépendance het zegt, de achteruit- kruipende partij niet meer opentiijk met een voor goed afgeschaft verleden durvende vooruitkomen is er toe genoodza-kt zich als de eenige en ware Jan-.Marie Farina der liberale denkbeelden, aan lien, die ze tiaar opgedrongen hebben, verwijtende ze ze te miskennen, de overlevering er van verloren te hebben. Wij zouden daar bijvoegen kunnen dat een man, die nooit voor klerikaal noch voor independent doorging, de lieer Eug. Anspach, liberaal kortweg en afkeerig ook der hervormingen en der programma's, is, op zekeren dag er toegekomen en daardoor zelve, vast te stellen dat bet verschil tusschen liberalism en klerikalism maar een zoogezegd verschil is, dat uit echte vooroordeelea spruit Zeker, willen wij de opstellers der Indé- pendaa.ee den hoon niet aandoen van hen op den zelfden rang in it dat heerschap te stellen. Bekennen wij nochtans dat de be schouwingen der oeue natuurlijk tot de gevolgtrekkingen des anderen geleiden. De verdedigers van het» liberalism kort weg on zonder programma hebben sinds lang eene nogal zonderlinge houding aange nomen. Zij schijnen zich bui.en den strijd tusschen vooruilstrevers en gematigden te wilLn houden. Alleenlijk hunne wachtende houding biedt verrassende kanten aan, die heel en gansch opmerkenswaardig zijn. In woorden zij verklaren zich partijgan gers van alle vooruitstrevend gedachten. In daden, zij stemmen en werken voor lien die er niet van willen hooren spieken. Eeuwig en ervig bobben zij bet woord een dracht in den mond en dringen er onophou delijk op aan alle schakeeringen van de liberale te. ontzien. Enkel door een aardig verse ijnsel, hun ontzien gebeurt altijd ten voordeeleder achterblijvers, nooit ten voor- deele der vooruilstrevers. Eene zoo onredelijke handelwijze legt mis schien do verbittering uit waaraan een deel onzer Brusselscho vrienden zich overgegeven hebben, en bewijst, in alle geval, in volle zekerheid het gevaar der dubbelzinnigheden, Het is daarom dat wij in ons gedacht vol houden dat er voor eene partij niets voordec- liger is dan hoog en stout zijn programma af te kondigen. Ze zal, ongetwijfeld, alzoo ook neerlagen kunnen ondergaan. Maar den dag op welken de overwinning haar toelachen zal, dan ten minste zal zij op ernstige uitslagen rekenen mogen en zij zal liet recht hebben te zeggen dat hare pogingen niet vruchteloos gebleven zijn. In antwoord aan de stoute tegen-waarhe den van den Nouvellisle van Lyon, door al de clericale dagbladen overgenomen, ziellier, volgens een onzer confraters, eenejuisle lijst der goede apostelen, aangehouden of opge zocht, ten gevolge der schandalen van Giteaux en andere Sodoma's. Zijn opgesloten: In de gevangenis van Beaune. De broeders-. 1° Ilijacinthe; 2° Filip; 3° Barnabas; 4° Germaans, 5° Desiderius, 6° Claudius; 7° Luciaan; 8°Juliaan; 9° Marcel; iO°Joannes-Antonius; ll°Joannes; 12° Julius; 13°Félix; 14° Marius; 15" Jozef. In de gevangenis van Soissons. I)e broeders: 1° Albéric; 2° Antoninus; 3° Féiix; 4° Joa.nnes-Maria; 5° Bruno; 6° Desi derius; 7° Alexius;; 8° Philomen. 9° Depostulant Florand, Paulus. 10° Pater Robrecht, priester. 11° De zuster Sinte-Cecilia. Aanhoudingsmandaten. Bij die vijf en twintig kloosterlingen der congregatie van St-Jozef en bij de goede zus ter, moet men ten minste de vijf andere voegen, die nog geenteeken van leven gege ven hebben en die men met al den vereisch- ten spoed opzoekt. Het zijn: Opgezocht door het parket van Beaune. 1. Lecourt (Julius Ilippoliël), gezegd broe der Hippoliet, oud 52 jaren; 2. Vivien (Casi- rnir, gezegd broeder Placides, 28 jaar; 3. Faure (Jozef), gezegd broeder Alfried, oud 23 jaar. Opgezocht door het parket van Soissons. 1. Fidler (Jozef), geboren te St-Marcelin (isère)., oud 48 jaar, overste van het gesticht St-Medardus; 2. Galland (Lodewijk), 27 jaar, in religie broeder IsiJoor, hovenier van be roep. Algemeen totaal: Een en dertig. En het is niet uil! 23 Juli 188S. Onze afgevaardigden in den Antwerpschen Provincieraad. Voorwaar de Antwerpnaren mogen zich niet beklagen over de mannen, die zij geko zen hebben in de jongste provinciale kiezing. Nauw een paar weken is de zittijd geopend, en reeds mogen wij ons verheugen in de merkwaardige houding der liberale minder heid, welke onverpoosd op de bres staat om recht te eischen, waar belangen gekrenkt worden. Is de houding der liberalen alzoo voortref felijk, hoe bespottelijk, hoe kleingeestig en partijdig is daarentegen liet gedrag der cleri- calen. De duidelijkste en bondigste onder vragingen ontwijken zij op slinksche wijze of... zij behouden een voorzichtig stilzwijgen, dat goud waard is. Komt het echter op stemmen aan, dan wordt stelselmatig alles afgekaatst wat door de minderheid wordt voorgesteld. In brutale antwoorden zijn zij ook sterk. Dal oudervond de lieer Delvaux, toen bij een onderzoek eischte over de gebeurtenissen van Boom, die, liet land door, den pijnlijksten indruk hebben te weeg gebracht en goed hot regiem teekenen onder hetwelk wij het geluk hebben te leven. De heer gouverneur, die, tusschen haakjes, de eenige clericaal uit den raad is, welke zich op eene betamelijke wijze jegens andersdenkenden weet te gedra gen, antwoordde er afwijkend op, dat hij geen oordeel te uiten had en dat de zaak eene hoogere overheid aanging. Gij begrijpt licht dat de heer Delvaux zich niet met zulk raadselachtig antwoord kon laten afschepen, liet bestuur der provincie heeft wel degelijk tot plicht vast te stellen op wien de verant woordelijkheid der betreurenswardige feiten moet neerkomen. Het volk verlangt Te weten of het waar is, dat de burgemeester van Boom zich niet, zooats zijn plicht was, op de plaats der ramp heeft begeven om er de noodige schikkingen tot handhaving der orde te bevelen. Kortom, er wordt hier vergelding gevraagd voor eene moord, welke dronke mannen, door gewetenlooze schurken opge hitst, niet geaarzeld hebben, ouder hetsclbld van hun uniform, op eene weerlooze menigte te begaan. Onze bevolking is diep veront waardigd, boe de clericale bladen ook in liet verzinnen van allerlei schaamtelooze leugens wedijveren om de waarheid te verbloemen of den bals om te draaien. De heer Arthur Cornelte sprak over eenige dagen in den raad eene gewichtige redevoe ring, welke een ongemeen treffenden indruk op de aanwezigen maakte. Spreker legde den jammerlijken toestand bloot van liet open baar onderwijs sedert de stemming der school wet-Jacobs van 1884. Hij wees er op dat doze, in stede van te zijn eene bevre- (iigingswet zooals de clericalen ze noemen eene ware oorlogswet is, die bet volks onderwijs verschrikkelijke slagen heeft doen lijden. Zoo wordt b. v. do stad Antwerpen gedwongen zes vrije scholen te onderhouden en haar wordt daarenboven jaarlijks eene toelage afgenomen van 150,000 fr., wijl zij er niet heeft in toegestemd dat de pastoor, die onze onderwijzers van op den stoel der waarheid niet hoeft opgehouden als god verlaten,verachtelijke wezens aan te klagen gedurende de schooluren in de klas mees ter kome spelen. De Antwerpsche Normaal school werd bij koninklijk besluit van alle subsidie beroofd. En in de provincie werden vele onderwij zers, waaronder met een talrijk gezin, na jaren eerlijke en trouwe diensten aan'het land te hebben bewezen, met eene aalmoes van 1000 fr. ongenadig op de straat gezet. De bekrompene boeren, in dien edelen haat aangevuurd door hunne zieleherders, die voorbeeldige_ volgelingen van den zoeten Jezus, verbitteren den zwaar beproefden onderwijzers daarenboven nog het leven door smaad en vervolgingen van allen aard. Treurig, treurig ziet het er uit De regeering pleegt den gruwelijksten moord door aan ons volk zijn onderwijs te ontnemen want op deze wijze smoort het zijnen geest, zijne natuurlijke begaafdheid Nu reeds staat onze bevolking alom te boek als staande op een lagen trap van geestes ontwikkeling: welk ras kweekt men dan toch voor de toekomst? Schrikkelijke verantwoordelijkheid Spreker eindigde met eene subsidie te vragen voor de oföciëele normaalschool van Lier en voor die van Antwerpen. Besluit? Een lid der meerderheid verklaar de, daar vlak boven op, dood eenvoudig, dat al wat de heer Cornette had vooruitgezet hem toch niet van meening had doen vei anderen, en dat de Raad enkel de vrije normaalscholen hoefde te ondersteunen. Het nuchtere voorstel van dat brave mensch werd dan ook door de gezamenlijke rechterzijde met eeue treffende eensgezind heid aangenomen. En nu, burgers, klapt in de handen... Zeg eens, waar zijn wij, in Paraguay of in... België? Hans Onversaaft. Sinds eenige dagen wordt er hier nogal veel gepraat over eene getrouwde vrouw, die van haren man naar St-PiePrs scheure om logement gezonden geweest is. Men zegt dat die vrouw met eenen boeren zoon naar Poperinghe geweest was en, in liet terugkeeren, op het uur dat alle katten grauw zijn, met haren gezel wat van den openbaren weg afgedwaald was. Het veld was immers zoo groen en zoo tnsch Doch het schijnt dat de bedrogen echtge noot ergens lont geroken had en, het rozen- po je willende ontdekken, juist aankwam toen de boerenzoon in het kapelleke aan het tabernakel werkzaam was en het kelkje storten ging. In een handendraai kregen de cidwaalden oeno poeiering, die hun vuur wal moet afgekoeld hebben. De vrouw was de slechtste, zij kreeg s morgens haar onbepaald verlof en mocht ondci s Heeren blauwen hemel haren intrek nemen. Waarom zijn die mannen nu ook zoo ikzuchtig, dat zij niet meer lijden kunnen dat de zon in t water schijnt en dat hunne vrouw een buiten lubeurken doet? «p. -< e>—o+ffl-K

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1888 | | pagina 2