Eene klerikale boerenkermis.
STADSNIEUWS.
Sterfgeval.
Ongeluk.
zeggelijk kwaad het van een pastoorsbestuur
te verduren heeft.
Gij zijt te vadsig, mijne vrienden, of te
twijfelachtig!
Te vadsig, want gij toont u te onverschil
lig aan de hedendaagsche politieke beweging;
gij houdt u tevreden onbekommerd te leven
gelijk God in Frankrijk; gij bestudeert te
weinig al die kwesties die het huidige Euro
pa in opschudding brengen; over elke zaak
liebt gij uwe gedachten geheel en onwrik
baar zonder er den waarom van rijpelijk te
overwegen; gij verwijdert u van hen aan
wie uwe kennissen, al waren zij maar op
pervlakkig, toch zouden kunnen voordeelig
zijn; van lien, van wie gij zoudt kunnen
loeren en van hen wien gij zoudt kunnen
leerengij doet, om kort te maken, niet
genoeg om uwe eigenaardigheid den vrijen
teugel ie laten.
Of te twijfelachtig, want gij iaat u op
touw nemen door eenigen tegeestdrifli-
gen vriend, die u door zijne schoone woor
den of door zijne droomen van onmiddellijke
hervormingen gevangen houdtgij geeft u
de moeite niet te overwegen noch te onder
zoeken of die hervormingen wel verwezent-
lijkt zullen kunnen zijn; gij houdt geene
rekening, noch van de feiten, noch van den
toestand van het openbaar gedacht, dat die
plotselings omkeeringen niet aanneemtgij
ziet enkel uw ideaal of het ideaal van hem,
die u beheerscht, gij gaat, gij gaat, en
gij laat soms te zeer den vrijen teugel aan
uwe eigenaardigheid. Dat ook is een kwaad
Houdt u in een juist midden en in dat juist
midden, ik herhaal het, hebt gij erne schoone
rol te vervullen.
Gij hebt, mijne vrienden, de geleerdheid
en den tijd, die u toelaten al wat rondom u
en alwat rondom ons land gebeurt grondig
en naar uw eigen oordeel te besludeeren.
Leest, doorgrondt, vergelijkt; ziet wat de
toestand van de openbare mcenirg reeds ge
doogt, ziet waarvan liet Belgische volk niet
wil, ziet wat het vraagt
En laat vooral, staat mij het woord toe, u
door geene politieke droomen opwinden!
Volgt stipt de daden van het klerikaal
Staatsbestuur, teekent al zijne laagheden
op jegens de geestelijkheid; ziet eiken dag
toe hoe hot zich beijvert om het volksonder
wijs te versmachten, wijdt eene gestadige
aandacht aan de Kamerpleidooien, aan de
klerikale pennetwisten(want zij zuilen niet
nalaten belang te wekken en zeker zullen
wij den inwendigen strijd terugzien, die den
val van het katholiek Staatsbestuur in 1878
voorgingen) maakt in een woord, de proces
stukken op tegen het pastoorsbestuur!
Bestudeert ook de maatschappelijke toe
stand, waarin gij leeft; gaat de krisis na,
welke de huishoudelijke wereld doorstaat,
de verlangens die de werkersklas koestert;
onderzoek wat kan en wat moet gedaan
worden om aan die verlangens te voldoen of,
minstens, om ze to ver wezen tl ij ken in 'tgene
zij uitvoerbaar hebbenmaakt u gemeen
zaam met de werking der instellingen, die
het stoffelijk lot der werklieden verbeteren
moeten; stelt u, in een woord, op de hoogte
der omstandigheden
En dan, wanneer gij zoo zult voorbereid
zijn, beweegt u dan en blijft in uwe ikzuch
tige onverschilligheid niet verdiept.
De gelegenheden om zich aan do kunst*
van liet woord le voeren, te gewennen zullen
u niet ontbreken. Gaat onze vrienden te
lande stGurienwant weet men wel welke
vastberadenheid zij van noode hebben om
zich in de verrotte dot pen onzer Vlaanderen
en elders te durven doen kennen?
Het is enkel op die wijze dat gij u voor
den toekomenden strijd vormen zult.
Ik zou niet verzekeren durven dat Let niet
is omdat zij te weinig liberaal leven in de
onderwezene jeugd van onze dagen zien, dat
vele goede liberalen zelve aan de politieke
zaken onverschillig worden
Het is tegen dat kwaad dat wij te velde
trekken moeten, en dat moeten wij en dat
kunnen wij.
Het hangt maar van ons af. M. H.
Verledene week heb ik onze Vlaamsche
hadsteden bezocht, en in 't naar-huis kecren
ben ik eventjes afgestapt te Eerneghem.waar
een mijner vrienden woont, dien ik met deze
gelegenheid bezoeken wilde't Was er juist
kermis, in liet godvruchtig en verpaapt Eer
neghem
Hebt ge nog eene boerenkermis gezien,
lezer?
't Is iets buitengewoons in domheid en
onnoozelheid! Eerneghem, zoo vertelde men
mij, een dorp van 3900 inwoners, was over
tien jaar eene liberale gemeente met eenen
liberalen raad, bezittende een liberaal mu
ziek, eene liberale handboogmaatschappij,
liberale gaaiboldersvereeniging, enz. 't Was
een der levendigste dorpen van ons Vlaande
ren, en de kermissen van dien tijd mochten
meetellen als dagen van vermaak.
Dat alles behoort nu tot het verleden, tot
de geschiedenis van Eerneghem, zoo ge wilt
Ze kregen op die bloeiende gemeente 'nen
pastoor (hij is nu deken te Roeselare) die er
alles 't onderste hoven keerde, tweedracht
zaaide en het werk van verpaapsching aan
zijnen opvolger naliet. Deze heeft er ook niet
opgeslapen hij is te recht de herder zijner
schapen, want de groote meerderheid der
Eerneghemnaai's zijn schapendomliet ik
mij zeggen.
De pastoor kent goed Christus' woord
Weidt mijne lammerenweidt mijne
schapen! en hij past het toe: hij weidt en
geleidt zijne parochianen. Hij kan niet lijden
dat deze arme drommels, die gedurende 51
weken des jaars naarstig werken en slaven,
de 52s!e week overbrengen met vermaak en
dans! Hij heeft door den klerikalen gemeen
teraad eene verordening doen stemmen, met
het doel speeltuigen, orgels en pianos te ver
bieden Als de herbergiers willen eenen
speelman houden moeten, zij 20 fr. daags
betalen!! Men kan genoeg begrijpen dat die
sukkels zulke som niet kunnen te boven gaan,
met een pintje bier in eens te verkoopen.
Dit jaar dus was er in Eerneghem niet te
dansen, 't Zag er povertjes uit, waarlijk een
mager bees!je En gel ff wij, IJperlingen
soms de Tuindagweek benuttigen om een
uitstapje te doen of een reisje te ondernemen,
zoo ook gingen de Eerneghemnaars zich ver
lustigen naar een dorp, niet ver van daar,
welks naam ik vergeten heb.
Ziedaar wal klerikale meesterschap in tien
jaar kan te weeg brengen! Ziedaar wat ons
te wachten staat met een beetje meer
formaliteiten moesten er in onzen stads-
raads vijftien Colaerts zetelen!
Laat mij nog een paar woorden reppen
over liet volk van dit gelukzalig oord.
't Meeste deel was prachtig in zijne soort;
echte typen voor eenen caricatuurschilder.
Lomp geschoeid, met de teenen naar mal
kaar wijzend en de handen in de broekzakken
tot over da ellebogen, gaapten ze mij
vreemdeling zoo aandachtig aan, dat
hunne ooren wikkelden onder de platte boe-
renmuts.
Die lieden schenen mij niet de minste
opvoeding genoten te hebben, en weten
waarschijnelijk niet wat men door bescha
ving verstaat.
Beschaving?
Wacht eens even, lezer, ik zal er u een
staaltj8 van geven.
Toen de avondschemer lichtjes inviel en de
helden langzamerhand niet meer te her
kennon waren, liepen ze arm in arm, jonge
dochters zoowel als langgebroekte baarde-
iooze koeiwachters, huilebalkend, met vuur
roods gezichten, door de straat en zongen:
Mie katoen, kom morgen noen
We zullen een pintje drinken
Mie katoen, kom morgen noen
We
I-Iet vierde vers, dat ik moedwillig ver
zwijg, was zoo vet als een mollebroertje.
Andermaal klonk het
En 'k zou zoo geerne naaien
Maar 'k en heb geen garen meer....
'k Heb nog eenige verzen van een paar
andere, liedjes onthouden, die den lezer on-
middelijk den maatstaf zouden geven, van
de beschaving en vooral van de zedelijkheid
dier katholieke jeugd doch genoeg over
die smeerpotterij, zooals men ze alleen in
den klerikalen buiten aantreft.
Tot ontlasting der ongelukkige bevolking
van Eerneghem moet gezegd worden, dat er
aldaar geene offieiëele of onzijdige school
bestaat en dat gansch het onderwijs (en dus
de opvoeding van het huidige geslacht) in
de handen des pastoors is. De man kan dus
zijne volgelingen kweeken gelijk hij ze later
hebben wilte dom om hooi te eten, bijge-
loovig, bang voor den drietip
En onder den invloed dier gedachten ben
ik naar IJperen gestoomd, waar wij geluk-
kiglijk nog die verregaande volksverstomping
niet kennen. Hopen wij dat er onze stad
altijd zal verschoond van blijven!
Deze weinige trekken zijn voldoende-om
den lezer te loonen, dat er nog' elders wilden
ts beschaven zijn dan in Midden-Afrika. Dat
onze doorluchtige vorst zijne beschavers in
Vlaanderen zende, in de plattelandsche ge
meenten vooral, en zij zullen er de handen
vol werk hebben, 't Is nu al eeuwen lang
dat onz® streken door dcri Godsdienst alleen
beschaafd worden, en tot heden toe ontwaren
we slechts eenen negatieven uitslag. Indien
wij eenerzijds bedroefd zijn, bij het verval
van ons kloek vlaamsche ras, zijn we ander
zijds verheugd te bestatigen. dat de Gods
dienst de verslelene vod onbekwaam
is de beschaving eens volks te bewerken!
J.
Jl. maandag woonden wij do begraving
bij van den diepbetreiwden heer H. Beelc,
lid der bestuurraden van het Willems-
Fonds, den Handelskring en de Sebas-
tiaansgilde. Talrijke afgevaardigden der
genoemde maatschappijen en eene overgroots
menigte vrienden van den overledene waren
eene laatste hulde komen brengen aan den
medebroeder en den vriend bij uitmuntend
heid.
Menige kroon lag op de lijkbaar of werd
in den langen lijkstoet gedragen en getuigde
van de groote genegenheid welke men den
dierbaren doode toedroeg.
Op den boord van liet kille graf werden
drie lijkreden uitgesproken; eene in 't
vlaamsch in naam van het Willems-Fonds
door den heer Voorzitter P. Vermeulen;
eene in naam des Handelskrings, door den
heer E. Nolf en eeno in naam dei' Sebas-
tiaansgilde door den heer Feneau. Die
lijkreden schetsen den afgestorvene volko
men goed af als burger, als vlaming, als
huisvader, als gildebroeder, en daarom laten
wij ze hier alle drie volgen.
Lijkrede van den heer P. Vermeulen
Mijne II'eeren,
Lijkrede van M. Em. Nolf.
Messieurs,
Lijkrede van den heer V. Feneau
Messieurs,
De genaamde Willem Chevalier, paarde-
knecht bij de weduwe Duflou-Vanneste,
kwam Dinsdag namiddag met paard en wa
gen in de Rijselstraat aangereden, toen de
ijzeren staaf, die den dissel in zijnen wagen
In hoedanigheid van Voorzitter aer IJpersche
Willems-Fondsafdeeling, valt mij de pijnelijke
taak te beurt bij dit gapend graf eene laatste hulde
te brengen aan hem, die terzelfder tijde lid, stich
ter en ieverige medewerker onzer maatschappij
was.
Wat wij in den heer Hendrik Beele verliezen,
gevoelt iedereen, die eenigszins met hem in be
trekking stond, veel beter dan de meest beduidende
woorden het uitdrukken kunnen.
liet onherstelbaar verlies zweeft van mond
tot mond. Immers, hij, dien wij heden betreuren,
was een uitmuntend medeburger, een volksvriend
in den vollen zin des woords.
De ontvoogding, de opbeuring en ae lotsverbete
ring van werkman en burger lagen hem steeds
nauw aan liet hart en bicven immer het do 1 van
gansch zijn streven.
Een heldere geest, eene onbaatzuchtige vrijheids
liefde, een onvermoeibare iever, een taai geduld
maakten van hem den vrijzinnigen volksman bij
uitmuntendheid. Voor hem was niets te lastig noch
te moeilijk om dc volksontslaving en het licht in de
mate zijner krachten uit fo breiden en te ontwik
kelen.
Hij was ook een echte Vlaming; hij beminde
zijne taal en wrocht onverpoosd om haar den rang
te doen bekleeden die haar toekomt. Hij was over
tuigd dat de volksbeschaving en de volksontvoog
ding in onze vlaamsche gewesten eene doode letter
blijven moet, zoolang men üie bewerken wil in eene
taal waarvan de bevolking niets of toch maar bitter
weinig verstaat. En daarom wilde hij het volk bij
middel zijner taal opbeuren, zijne eigenwaarde
doen beseffen en zijn alouden vrijzinnigen aard,
zijnen vrijheidsgeest doen herleven.
Een gulhartige en gezellige omgang, een vrij
moedige en ongeveinsde inborst, een gulden hart,
dat gloeide voor waarheid en recht eai dat slechts
voor vreedzame gevoelens blaakte, deden hem zeer
hoog in de achting en de genegenheid zijner mede
burgers klimmen.
En boven dat alles, Mijne Heeren, was hij een
teedere echtgenoot, een liefderijke en bezorgde
vader, die onverdroten voor het heil en de welvaart
der zijnen streefde.
Konden zooveel deugden den arm van den onver-
biddelijken dood niet tegenhouden?
Eilaas neen daar ligt hij in den bloei des levens
onmeedoogend weggemaaid, de volksvriend, hoog
geschat bij zijne medeburgers, bemind door alwie
met hem in aanraking kwam.
Moeder zonder echtgenoot, zoon zonder vader,
vrienden zonder vriend, laat uwe tranen vloeien en
draagt den dierbaren doode het offer uwer smart
op Hij was het ten volle waardig.
Welaan dan, innige boezemvriend, brave huis-
valer, rechtschapen burger, rust zacht in de aarde,
getuige van uw edelmoedig en voorbeeldig streven;
getuige van den onverbreekbaren vriendschaps
band, die ons allen zoo naauw aan u sloot. Gij zijt
onbermhertig uit ons midden weggerukt, maar
uw zoet aandenken zal immer in onze harten blij
ven voortleven.
Ontvang, goede vriend, in naam der Willems-
Fonds afdeeling, in naam der vrijzinnige vlaamsche
zaak, in ons aller naam, eene laatste en aandoen
lijke hulde, een laatsie en roerend vaarwel I
Vaarwel, Hendrik Vaar eeuwig wel!
Une perte nouvelle et non moins douloureuse
que les précédentes, vient replonger le Cercle Com
mercial dans le deuil.
Trois fois déja, depuis sa reorganisation, il s'est
vu frappé dans les membres de son comité: aujour-
d'hui encore, nous nous trouvons réunis autour de
la dépouille d'un collègue, d'un ami.
IIenri BEËLE n'est plus.
La bréche, qu'il ouvre dans nog rangs, ne se
remplira que difïiciiement.
Ses connaissances commerciales, fruit d'un tra
vail rude et persévérant, son zèle et son aménité
l'avaient entouré de bonne Ueure de la sympathie
générale et dós l'annóe 1879, le 22 Mars, le Cercle
Commercialeut le bonheur de le voir faire partie
de sa commission.
Dans raccomplissement de son mandat, il süt se
faire écouteril était doué d'une belle intelligence
et se distingua par son esprit toujours éveillé et
son vif désir a se rendre utile a sa ville adoptive,
dont il rèva la prospérité et le bien-être.
II fut un de ces hommes rares, toujours a Ia
tache et sacliant se dévouer aux intéréts de ses con-
citoyens.
En toutes circonstances, il se montra fort et sut,
grace h son énergie, inspirer de la contiance aux
hésitants.
Des qualités aussi précieuses ne pouvaient passer
inape.-Ques, aussi son mandat fut-il renouvelé a
plusieurs reprises et a l'unanimité des membres.
G'était bien la une preuve irrécusable de l'estime
qu'on lui portait et de la valeur qu'on attachait a
ses services.
Malheureusement une maladie cruelle vint nou3
l'enlever a la fleur de l'age, brisant ainsi toutes nos
espérances et occasionnant au Cercle Commercial
une perte des plus sensibles.
Vous parlerai-je de l'homme privé?
Tout le monde a connu en lui, un homme franc
et loyal, un excellent époux, toujours soucieux de
la santé de celle qu'il adorait, un père modèle,
n'ayant en vue que 1'avenir de son enfant.
Quant h toi, Raymond, sois toujours pour ta
mère co que ton père fut pour olieaide-la, console-
la par ton affection et montre-lui que tu sauras
marcher dans la voie qu'il t'a si dignement tracée.
Et vous, Parents, vous pouvez considérer Ia dou-
leur, que la mort dTlEXRi provoque chez tous eeux
qui l'ont connu, comme la plus grande des consola
tions. Vous perdez un frère, un oncle bien-aimé,
nous, nous perdons un ami, non pas un ami ordi
naire, mais un ami lout supérieur, un véritable
frère.
Et toi, IIenri, repose en paixle moment de la
séparation est lanous te quittons avee regret,
mais ton souvenir ne nous quittera jamais.
Adieu.
Je viens au nom de la Société Royale de St-Se-
bastien, rendre .un dernier hommage et adresser un
suprème adieu celui qui, ff y a quelques jours
encore, était notre sympathiqub et dévoué commis-
saire.
Les paroles élogieuses, que je pourrais prononcer
dans cette douloureuse circonstance, ne peuvent,
certes, exprimer les regrets que nous cause a tous
la perte irreparable que nous venons de faire; mais
qu'il me soit permis, cependantd'esquisser a
grands traits la vie d'archer de notre regretté
confrère.
M. Henri Beele fut admis comme membre effectif
de notre antique Société le 10 Mai 1875; depuis cette
époque il pfit part a toutes nos luttes et a tous nos
exercices. Son adressc au tir était proverbiale et, h
plusieurs reprises, ses exploits étonnants furent
consignés dans notre livre d'or.
Son assiduité aux réunions, sondóvouement pour
tout ce qui touchait aux intéréts de la Société le
firent remarquer des confrères de notre Gilde, qui
l'élurent commissaire le 26 Décembre dernier.
Son activité allait ici trouver un plus vaste
champ d'opérations; il allait pouvoir, enfin, mettre
cette énergie, qui le caractérisait, au service de la
Société qu'il aimait tant, lorsque la terrible mala
die qui nous l'a enlevé vint le frapper.
Tous, nous avons suivi avec anxiété les progrès
rapides du mal qui devait nous le ravir pour tou
jours; tous nous espérions aussi que sa robuste
santé aurait eu raison de la maladie 11 Hélasil
devait en être autrement 1
Notre ami n'est plu?, mais il nous a légué d'im-
périssables souvenirs: sa franchise de 'caractère,
sa bonté, sa générosité seront attachées a sa mé-
moire.
Bon époux et bon père, tu as su, cher confrère,
te faire.chérir des tiens; tu as su gagner la sympa
thie de tous les membres de notre ancienne confré
rie I
Que le faible temoignage d'estime que nous te
rendons en ce moment soit pour ta familie éplorée
un baume qui adoucisse l'amertume de la perte
irréparable qu'elle a faite; qu'il soit pour tes amis
et confrères un encouragement in suivre la voie du
devoir que tu nous as tracée.
Adieu, Beele, au nom des Membres de la Soeiété
Royale de St-Sébastien, adieu!