YAN IJPEREN EN HET ARRONDISSEMENT.
Politiek, Nieuws-, Handels- en Annoncenblad.
Derde jaar.
Zaterdag 29n September 1888.
Nummer 39.
Normaalscholen.
's Avonds bij de Dorpsfontein.
Trams en verzekeringen.
Arm Vlaanderland.
STADSNIEUWS.
Een vroegtijdige dief.
Abonnementsprijs voorop betaalbaar: 3 fr. per jaar voor de stad. 3 fr. 50 voor den buiten. Per 6 maanden: 1 fr. 75. Annoncen: 15 cent. per drukregel. Rechter
lijke eerherstellingen: 1 fr. per regel. Akkoord per jaar of per maand. 10 centiemen per nummer. Afzonderlijke nummers voor arükels, enz. 8 fr. per 100. Alle
berichten van verkooptngen of andere bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd. De annoncen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, alsmede
die voor het buitenland worden ontvangen door den Office de Publicité, Magdalenastraat, Brussel. Men wordt verzocht alle hoegenaamde artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij en
onderteekend toe te zenden. Artikelen ongeteekend of personnaliteiten bevattende worden niet opgenomen.
Men spreekt weer van niets anders dan
van Normaalscholen af te schaffen. Zwartgal
lige Woesterik heeft het op die van Brugge
en Gent gemunt, en daar dat groene ventje,
door de gratie van papa Goossens almachtig
in ons landeken is, zoo zal zijn onderdanige
dienaar De Volder ootmoediglijk gehoor
zamen en eerlang de Normaalscholen van
Brugge en Gent als twee ter dood verooi deel
de kiekens den hals omwringen. Dat zijn
woeste wil geschiede.
Eens die vrijzinnige gestichten vernietigd,
zoo moeten er natuurlijk twee bisschops
krochten ingericht worden. En dat is hoogst
noodzakelijk. Er zijn nog eene macht van
japonderwijzers, die watertanden naar eene
plaats van professor daarbij, er moeten
toch Nellissen en Wannessen aangekweekt
worden om de lieve schooljeugd te ver-
paapschen tot meerder eer en glorie Yan
God!
En 't gaat er in kweekscholen voor onder
wijzers en onderwijzeressen, die door 'nen
tikkenhaan bestuurd worden, hoort ge! Zie,
maar dat is bijna niet te gelooven, ook wil
aan onze lezers eens het gebruik van eenen
zondag neerschrijven in de Normaalschool
van Lier, jaar 1878, toen deze nog onder
het bestuur van eenen gewijden drijtip stond.
Bemerkt wel dat ik spreek van jongelingen
van 17 tot 20 jaar.
Zes ure, opstaan, aankleeden, in de studie
zaal komen om gezamentlijk het morgen
gebed en een paar litanien te prevelen.
Na het gebed nuchter naar de kapel, die
een paar honderd meters van de school ver
wijderd was.Onder de mis sermoen door den
directeur.
Achter de mis, terug naar de school, zelf
ons bed opmaken, naar de eetzaal om te ont
bijten, maar eerst... gebed.
Eene halve uur op de koer, daarna studie,
maar te voren... gebed.
Om 10 ure zondagsche kleere» aan en
recht naar de groote mis in de hoofdkerk.
Van 11 tot 12 ure wandeling.
Om 12 ure noenmaal toch eerst... een
gezamentlijk gebed.
Ten 2 ure, verveling op de speelplaats.
Van 2 tot half 4 studie, die begon en
eindigde met een... gebed.
Om half 4 voor eene verandering naar 't
lof.
Schetsen en Praatjes.
Na het lot terug, en van 5 tot 7 ure
studie met het traditioneele... gebed.
Om 7 ure souper met... gebed.
Om 8 ure studie met... gebed.
Om 8 1/2 de studie gedaan, na vooreerst
in alle plechtigheid het avondgebed en
eenen heelen reesem van schietgebedekens,
lofzangen ter eere van Maria en tutti-quanti
opgezegd te hebben.
Om kwaart voor 9 ure trokken wij als
groote jongens van 20 jaar naar bed.
Wat dunkt u ervan, lezers? Is dat gepe
perd, ja of neen? Begrijpt ge nu ook waarom
de offlciëele Normaalscholen voor slecht uit
gescholden worden
Tot daar genoeg voor heden, lezers, bin
nen kort vraag ik u nog eens de toelating om
wat uit dien goeien godvruchtigen en zaligen
tijd van de normaalschool te vertellen.
Laatste Nieuws.)
Men schrijft uit Yperen, aan het Laatste
Nieuws
Het is ongelooflijk hoezeer onze werkers
huisgezinnen nog onder den hiel van de
drietippen liggen.
Deze kunnen onze werklieden en vooral
de vrouwen nog ooren aannaaien. Getuige
hiervan een paar gevallen, die zich onlangs
voordeden.
Eene werkvrouw viel erg ziek en scheen
ongeneesbaar. De geneesheeren zouden haar
verlaten, zoo zij niet heel goed verzorgd werd
en allerlei verkwikkende dranken en eetwa
ren verbruiken kon. Het Ypersch Welda
digheidsbureel deed het mogelijke om in
dien toestand te voorzien. Onze zwartjes
kwamen dat te wetenseffens zouden zij
van dat hout eenen pijl maken. Een van
hen ging de zieke moeder bezoeken en zegde
haar, dat zij wel genezen zou, wilde zij
maar aan God de belofte doen hare kinderen
uit de geuzenscholen te trekken, zoohaast
zij genezen werd.
De vrouw deed die belofte en genas,
niet door de kracht der belofte, dat kan me a
aan zijnen elleboog voelen, maar tengevolge
der goede verzorging en dank aan het ver
kloekend voedsel. Doch zulks belet niet dat
onze dienaars des Ileeren haar wijsmaakten
dat zij door het doen dier belofte genezen
was en dat zij deze dus naleven moest. En
de vrouw geloofde die kwakzalvers en trok
hare kinderen uit de uitgalezene stadsscholen.
Eene andere huismoeder, vrouw M.,
die lange jaren in eene herberg gewoond
heeft, waar de liberale jeugd dikwijls bijeen
kwam, en die dus van over jaren al die
kwezelaars gedachten zou moeten ontgroeid
zijn, heelt een zoon die een slag van den
molen weg [heeft, en waarmede niemand in
de school huishouden kan. Men was verplicht
hem uit de school te bannen. Een paap
zond haar met haar manneke naar de paters.
Zij ging en daar knabbelde een Godsman wat
onverstaanbare woorden over den jongen en
zond dan moeder en kind huiswaarts zeg
gende dat het van dan af veel braver en stil
ler zijn zou. Eenige dagen geleden verzekerde
die vrouw ons dat, dank aan den invloed der
paters, haar manneke heel braaf, gewillig
enverstandig geworden was. Zij is ten
stelligste daarvan overtuigdNiet waar, dat
gaat over zijn hout 1
Laatst lezen wij in La Gazette, dat het
Stadhuis van Brussel veel te veel beambten
telt. Uit nieuwsgierigheid zijn wij eens op
onderzoek uitgeweest. In het bureel van den
Heer Midden-Commissaris werden op dien
dag 1500 certiflkaten van goed gedrag en
zeden opgemaakt voor de werklieden der
hoedenfabriek van Cureghemsedert het
verbreken van het handelstractaat tusschen
Frankrijk en Italiëregent het certiflkaten
van oorsprong voor de te. verzenden koop
waar naar Italië. Voor duizend andere kleine
zaken, welke de wet het recht geeft aan het
Stadsbestuur kosteloos te vragen, zitten wel
100 beamlen te schrijven en te wrijven dat
liooren en zien vergaat. Ander voorbeeld. De
Sociélé St-Frangois-Régis vraagt heele
pakken stukken van den burgerlijken stand
voor de huwelijken der armen. De Stad is
verplicht die gratis af te leveren, alsmede de
getuigschriften van onvermogen. Welnu,
wanneer zij stukken afgeleverd heeft voor
100 bhnkmoesjes ea Mie Katoens, zijn er nog
geen twee van die 100 die trouwen. Die
société krijgt ge in klerikaal huwelijkswater
niet.
Men zal beseffen dat al die papierkrabberij,
door de wet bevolen, oneindig veel werk
oplevert en dat het beter is eens te gaan zien
wat er gedaan wordt, dan te roepen: er is
niets te doen en volk te veel.
Wij roepen de aandacht van eigenaars
en huurders op het volgende
Te Brussel was in een huis brand ont
staan door eene vonk, voortkomende uit het
stoomtuig van eenen tram.
De verzekeringmaatschappij heeft gewei
gerd te betalen en de rechtbank heeft haar
gelijk gegeven: omdat de eigenaar geene
aangift hacl gedaan van het feit, dat een
stoomtram in de onmiddelijke nabijheid
van zijnen eigendom reed.
In alle straten en alle wegen waar thans
stoomtrams liggen, zijn de verzekerden dus
verplicht eene nieuwe aangift te doen, zoo
niet stellen zij zich bloot niets te ontvangen
indien hun eigendom kwame vernield te
worden ten gevolge van glensters uit eenen
stoomtram.
Stemme van 't Volkslied: Vlaanderen.
Uit liet Noorden.
Verleden zondag ging de genaamde Paul
Verhaeghe zich baden in ds zwemschool, en
HET WEEKBLAD
De vogels zwijgen. Eene weldoende Julizon, ach
ter den gezichteinder verdwenen, laat de lucht van
hitte zwanger, terwijl de schemer langzaam invalt.
Vermoeide werklieden spoeden zich huiswaarts en
vlugge meiden loopen eene laatste boodschap
verrichten.
Sus Kwakkelynck, de afgesloofde stalknecht uit
de groote dorpsafspanning: In den bonten Os,
logeert men te voet entepeerd», komt hinkepin
kend met zijnen kruiwagen en.daarop eene kuip,
naar den bornput afgezakt. Het water is schaarsch
geworden; de pomp nevens de herberg is af»
ten gevolge der langdurige droogte en nu moet
de arme sukkel, verscheidene malen daags, het
water voor stalgebruik naar de openbare pomp
halen gaan. En dat is lastig, vooral dat kruien met
die volle, zware kuip'k Ben blij dat het de laat
ste is voor vandaag zucht de wroeter, en daarop
aan't pompen, loom pompen.
Nog zoo laat aan 't werk, Sissen vraagt de
naderende schommelmeid van slachter Bloedpens.
Och ja,Treze, hoe ouder hoe lastiger.'n Menscb,
moet veel doen voor z'n beetjes. Wilt gij eerst uwen
emmer vullen, Treze? Schep maar uit mijne kuip;
't is al eene ruzie als 'k bezig ben.
Bah I Doe maar op uw gemakhet brandt niet
ui >ii— ihimiiiii
en ik kan wel een beetje kouten en wachten.
Wachten? 'k Weet het niet goed; het trekken-
gaat steeg, voel ik, en na zoo 'nen langen dag wa-
tergevens moet de put bijna droog zijn; want die
duivelsche schooljongens zitten er den heelen tijd
aan en zulks voor 't plezier van kwaad te doen en
't water verloren te pompen, 'k Weet niet waar ze
't uitvinden. In onzen tijd...
Jesus Credo! Zwijg me van jongens! Ze hebben
er bij den beenhouwer zoo vier - brakhen waar
mede er geen huis te houden is, sedert ze naar de
katholieke school gaan; 't zijn halve wilden en stout
dat zij worden, stout gelijk »scheuvels Daar even
kwamen ze met melk te huis, die ze bij boerken
Coemans gehaald hadden, en al vechtende en mal
kaar plagende, laten ze de schoone pint vallen, te
midden van den versch geschurden winkel. De
kan en 't was eene met bloemen op, die wel twee
frank gekost had was kapot en de vloer zwom
van de melk. Ik was juist bezig met m'n avondge
bed te lezen in de keuken, toen 'k de bazinne
hoorde schreeuwen gelijk een hekseop die
hellebranders En ik, die da&r alle vuiltjes moet
kuischen, mag nu nog beginnen met een dweltje
te slaan vooraleer slapen te gaan en als 'k reeds
dood moe ben....
Doch ginds, van den hoek aer plaats, komen een
viertal snaken, met vuurroode gezichten, op de
pratende oudjes afgerend en schreeuwen luidkeels
ondereen: Treze, ge moet t'huis komen! Moeder
vraagt hoe lang het nog duren gaat?
Ziet ge, mompelt de babbelkous die het
V
O
affront wel verstaat, als de jongens den boel
verbrod hebben, is de bazinne op mij kwalijk gezind
en kan ze niet verdragen dat 'n mensch een hou-
tertje of eens z'n hert opent
Doch nauwelijks hebben de bengels Sus Kwak
kelynck herkend, of ze beginnen eenstemmig het
spotgezang te brallen, waarmede de kwajongens
gewoonlijk den ouden stalknecht begroetten:
Wat geeft mij dit,
Wat geefc mij dat,
Mijn(en) steert is uit mijn gat!! (1)
Sus, die praktische wijsbegeerte genoeg bezit om
zich op die duiveljongen geen kwaad bloed te
maken, lacht om hunne guitenstreek terwijl de
(1) Aldus luidt, in Brabant en West-VIaanderen,
het rijmpje waarmede het volk en de kinderen het
- slaan van den kwakkel nabootsen of vertolken.
Te Liedekerke hoort menWoeit, verkwoeit.
Woeit, verkwoeit.
Te Over-Hespen, bij Thienen klinkt het:
Poet, poet, vermoet.
Poet, poet, vermoet.
Te Wickevorst, juister en dichterlijken
Kwitwidit, kwitwidit,
Kwakkel die in 't koren zit.
(Zie Volkskunde, 4e aflev. Jaargang 1888, blz. 81).
Te Tongeren: Goed, goed, verkoet.
Te Vroenhoven: Kwat, kwat kedat.
Te eerneghem: Wat spijt mij dit,
Wat spijt mij dat,
Da(t.) 'k zitte in mijn bloo(t) gat
I.
Ons Vlaandren diep gezonken
Wekk' smart in aller borst!
Waar recht en vrijheid blonken,
Heerscht priestrendwang als vorst.
Waar 't bloed der oude Vlamen
Zóó vaak verdrong de schand,
O, koen doch dweepziek samen
Arm Vlaanderland
II.
Helaas, vóór duizend jaren
Zóó krachtig en zóó vroed,
Met uwe vrome scharen
En wilden leeuwenmoed
Wien roem en eer omstraalden,
Knelt thans de slavenband,
Daar 't vrij gemoed dus faalde.
Arm Vlaanderland
III.
Doch 't bloed koom' weer aan 't koken
Uw snoode dwinglandij
Wordt, paap, aan u gewroken,
O, dat bezweren wij
In toekomst als verleden,
Wees vrijheid 't waardigst pand
Van 't huidig zóó vertreden
Arm VlaanderlandJ!
geërgerde Treze, voor den ouden stumper be
schaamd, den naastbij staanden schreeuwer met
eene klinkende oorveeg bekstopt, 't geen hem en
zijne broeders op een loopje jaagt.
Laat ze maar tieren; 't is enkel kinderspel,
merkt Treze's goedaardige vriend aan.
Niets te doen, antwoordt ze driftig, zoo 'n
goedje moet gestraft worden, als het strekegeeft
anders scheelt het Gods Maria te veel! Ik kan ze
schier nu niet meester meer in 't schotelhuis... Doch
'k heb te letter tijd, om nog 'n beetje te klappen;
k moet absluut voort, want de bazinne zou
opspelen Slaap wel, Sissen
'n Avond, Treze. Slaap ook goed.
En de oude klappei gaat, zoo rap zij kan, met den
gevulden emmer huiswaartsterwijl de karweier,
die inmiddels eene volle kuip gekregen heeft, ste
nend aen afstand tusschen de pomp en den Bonten
Os inkort.
In de meeste famieljen zijn reeds de kinderen
slapen. De meiden uit de neringhuizen zijn een
half uurtje vrij en slenteren wel gaarne tot bij de
fontein. Daar is immers niets aan gelegen; het
pompplein is voor iedereen vrij; meer nog: ieder
een heeft water van doen in zoo'n druk zomerweder.
Wat kwaad kan de kapelaan dan af te keuren vin
den in die avondpraatjes op de pompplaats of onder
den lindeboom? En waarom noemde hij dat in zijn
laatste sermoen opgetimmerde bijeenkomsten en
- kommerdeaij
Ochknorren is zijn stiel, hebben er velen