YAN IJPIREN EN HET ARRONDISSEMENT.
PolitiekNieuws-, Handels- en Annoncenblad.
Zaterdag 15" December 1888.
Nummer 50.
BERICHT
't Stuift er.
Vervolgings woede tegen 't
Weekblad.
Hoed af, voor de waarheid
Van den wijn en het water.
STADSNIEUWS.
De heer Yanheule.
Abonnementsprijs voorop betaalbaar: 3 fr. per jaar voor de stad. 3 fr. 50 voor den buiten. Per 6 maanden: 1 fr. 75. Annoncen: 15 cent. per drukregel. Rechter
lijke eerherstellingen: 1 fr. per regel. Akkoord per jaar of per maand. 10 centiemen per nummer. Afzonderlijke nummers voor ariikels, enz. 8 fr. per 100. Alle
berichten van verkoopingen of andere bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd. De annoncen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, alsmede
die voor het buitenland worden ontvangen door den Office de Publicité, Magdalenastraat, Brussel. Men wordt verzocht alle hoegenaatnde artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij en
onderteekend toe te zenden. Artikelen ongeteekend of personnaliteiten bevattende worden niet opgenomen.
De personen die een abonnement
zullen nemen aan het Weekblad voor
1889. zullen, van af den dag hunner
inschrijving tot den 1" Januari, het
blad gratis ontvangen.
Wij lezen in de klerikale Gazette van
Rousselare een artikel rechtstreeks tegen
eenige klerikale volksvertegenwoordigers
gericht. Of die mannen nu een gezicht trek
ken gelijk een hond met mostaard aan de
tanden, kan iedereen gemakkelijk uit de
volgende zinsneden opmaken
r« Sommige vlaamsche katholieken hebben
met onze ergste vijanden aangespannen en
ook tegen onze rechten gesproken en ge
stemd, en deze zijn noch min noch meer
verraders van hunne lastgevers, leliaards.
De vlaamsche katholieken, die de volks
zaak miskend hebben mogen en moeten
gekend zijn. Het zijn de heeren Beernasrt
De Lantsheere, Colaert, Struye, De
Bruyn, Delcour, DeNeefi, Haflants,
Scholaert en Frits. Verders van de brus-
selsche onafhankeüiken Gasse. de
Borchgrave. de Merode, De Smedfc,
Jacmart, Nerincx, Parmentier,
Powis de Tenbossche, Simons en
Somzé.
Hadden die mannen eene gunstige stem
uitgebracht voor onze zoolang miskende
rechten, dan zou onze zaak met eene goede
meerderheid doorgegaan zijn.
Thielt kan zich nog herinneren dat zijne
vertegenwoordiger Beernaert de geweldigste
was om zich tegen alle verplichtend mandaat
te verzetten, en nu plukt het vlaamsche
Thielt de vruchten van den boom, dien het
plantte.
Dixmude en IJper, evenmin als Thielt,
kunnen wij geluk wenschen met hunne
volksverraders. (Proficiat, ColaertZulke
mannen vertegenwoordigen niets dan hunne
persoonlijke heerschzucht, hunnen hoogmoed
en hunne beurs.
Hadde Dixmude eenen De Coninck in de
Kamers gehad gelijk het er een heeft in het
Senaat, Dixmude zou nu met geene be
schaamde kaken moeten staan.
Aan de schandpaal de bastaards, de
verraders die opgehouden hebben de verte
genwoordigers van het volk te zijn, vermits
zij de rechten van dat zelfde volk onder de
voeten trappen!
Wanneer het verplichtend mandaat?....
't Is dinsdag dat de beslissende stemming
moet plaats hebben, en wij zullen zien of
die mannen van hunne eerste stemming
zullen terug komen of nietdan zullen wij
spreken.
Dat Colaert, Struye en de overigen, na
het slikken van zulke pillen, eenen steen op
de maag hebben, kan men aan zijnen elle
boog voelen en wij hoeven ook niet te zeg
gen dat zij nu kijken gelijk zieke kalvers
op vette mollebroêrtjes.
Het Weekblad is tegenwoordig het mik
punt van de aanvallen onzer dorpspredikan
ten.
Geene gemeente of iederen zondag dondert
de een of andere kapelhaan tegen het vrij
zinnig blad, wiens eenlg kwaad bestaat in
de daden zijner tegenstrevers aan het licht
te brengen en te schandvlekken.
Dat licht geneert de weinig kiesche be
stuurders van eenige klerikale gemeenten.
Het laat zich gemakkelijk verstaan dat die
mannen liever hunne schandalige daden
verdoken en ongeweten zien.
Doch, het Weekblad heeft er anders over
beslist, en zal vastberaden den ingeslagen
weg voort bewandelen.
Daarom doen wij eenen nieuwen oproep
tot alle vrijzinnigen van het arrondissement
en zeggen wij hun
Zendt ons eene korte briefwisseling.
Weinige lijnen zijn genoeg.
Bezorgt ons inlichtingen over de daden
der tegenpartijin elke gemeente zouden
wij eenen man van goeden wil moeten
vinden, die zich met hetzelve in eenige
«regelen gelasten wil; hij mag op de vol-
strektsle bescheidenheid van onzen kant
rekenen. Toe, liberalen, steekt eens de
handen uit de mouwen en helpt ons in ons
strijden voor den triomph van het libera-
lismus. Onze zaak moet de uwe wezen
en de uwe is de onze
Met de hoop dat onze oproep gehoord
worde, keeren wij weer op de sermoenen
van de pastoors tegen het Weekblad.
Het liedje is alom hetzelve: het Week-
blad is eene slechte gazet; zij schrijft tegen
godsdienst en priesters.
Niets is zoo onwaar
Het papier van het Weekblad is van de
beste kwaliteit; eenigen zeggen zelfs dat het
al te goed is. In alle geval is het beter dan
dit onzer clerieale confraters.
Dus eerste leugen van M. Pastoor 1
Wat aangaat de bewering dat wij tegen
godsdienst en priesters schrijven, laat ons
elkaar verstaan.
Wat wij bestrijden is het dom fanatismus,
de kwezelarij, het gebruik van den godsdienst
als middel om de klerikale politiek te doen
bovendrijven.
Wat wij bestrijden is het gedrag onzer
geestelijkheid, die zich met niets anders dan
met politiek bemoeit, en de leer van haren
Christus met de voeten trapt.
Wat wij besnijden is de bemoeiing van
den pastoor met wereldsche zaken, die hem
niet aangaan.
Wat wij willen is dat de pastoor zich in
de kerk bemoeie en de burgmeester den baas
spele op het gemeentehuis.
Maar een welkdanigen godsdienst, eene
welkdanige leer of Evangelie eerbiedigen
wij alhoewel zij ons allen even onverschillig
zijn.
Onze lezers moeten met ons bekennen dat
zulks ons recht en, als liberalen onze plicht
is.
En nochtans vervolgd de geestelijkheid
ons blad.
Geen middel, hoe schandig ook, blijft
onbeproefd om dengene te straffen, die het
Weekblad durft lezen.
't Is vooral in den biechtstoel en bij de
vrouwen dat onze kapelhaans hunnen in
vloed doen gelden.
Wie eene liberale gazet leest, geen abso
lutie
Hewel, waren wij in plaats van de land-
bouviers en buitenlieden, ons antwoord ware
als volgtHandel naar beliefte, heer
pastoor, u staat het vrij mij de absolutie
te weigeren, voortaan zal ik mij niet meer
aanbieden en gij zult er de verantwoor-
delijkheid van dragon. Mijn geweten zegt
mij dat de lezing van bet Weekblad geen
kwaad kan zijngij verbiedt dezelve alleen
omdat er de waarheid wordt in voorge-
houden en omdat de waarheid over de
daden van eenige mannen niet mag gekend
zijn, in 't belang van hunnen winkel.
Dat ware de taal, waardig van eenen
vrijen Vlaming, waardig van eenen afstam
meling der oude gemeentemannen, die de
bullen van den paus op de openbare plaatsen
verbrandden en met zijne ongegronde ban
vloeken den spot dreven.
Eens te meer is beweerd dat een der slacht
offers van de gerechtelijke dwaling van
25 Oogst 1860 zou bekentenissen gedaan
hebben.
Ziehier hoe de geschiedenis die bewering
heeft gelogenstraft, den 16 november 1860.
Uittreksel der Gazette de Mons.
Zij (de veroordeelden) stapten van het
celkarreken met vaste schreden den wagon
in (voor hun vervoer van Bergen naar Char
leroi).
Men hoopte dat de veroordeelden
zekere veropenbarende praatjes zouden
wisselen.
Men plaatste in den wagon vier gendar
men waaronder een brigadier die vlaamsch
kende.
Geen van beiden repte een woord over
hun proces.
Men zei hun dat zij naar Charleroi
gingen voor een nieuw onderzoek.
Uittreksel van het Journal de Char
leroi.
«Ten 10 1/2 ure 's morgends, den dag vóór
de halsrechting, ontvingen zij het bezoek van
M. Considérant, hoofdgreffler der rechtbank.
Als de lezing gedaan was, sprak Goe-
Ihals de eerste en protesteerde KRACHT
DADIG dat hij onschuldig was. Het is dus
onwaar dat hij, zooals het gerucht geloopen
heeft, bekentenissen heeft gedaan. Coecke
heeft evenmin iets bekend.
Ten 7 ure 's morgends (den dag der
halsrechting), ontvingen zij het bezoek van
MM. Gravez, prokureur des konings, en
Anlit, onderzoeksrechter, die eene laatste
poging kwamen aanwendenom bekente
nissen te verkrijgen.
De veroordeelden volhardden in hunne
loochening, en protesteerden voort wegens
hunne onschuld, zooals zij daags te voren
hadden gedaan in tegenwoordigheid van
M Considérant.
Goetlials stierf even moedig als Coecke."
Dat werd geschreven den dag der hals
rechting en nooit gelogenstraft.
Niet alleen boetten de slachtoffers der
gerechtelijke dwaling eene misdaad welke
zij niet begaan hadden, maar zij protesteer
den op voorhand tegen de nieuwe dwalingen
die niet zouden nalaten ingeroepen te wor
den om de eerste dwaling te rechtvaardigen.
En op 28 jaren afstand weerklinkt de wre
kende echo van hun graf als een naprotest
van den onrechtvaardig geslachtofferden en
geschandvlekten onplichtige.
Een nationaal sprookje,
opgedragen
aan de Vlaamschegezinde Jeugd.
Er waren eens 't was, geloof ik, in
1830. Maar het jaar doet niets ter zake, vol
strekt niets er waren dus eens twee
vrienden.... neen, het waren géén vrien
den, maar ze meenden dat ze 't waren en
ze gingen samenwonen. (De Vlaming en de
Waal).
De oudste.... neen, hij was de oudste
niet; de grootste... neen, hij was de
grootste ook niet, de slimste....ja,
ddt zal het zijn, hij dus die noch de
oudste, noch de grootste, maar de slimste
was, zou gezag voeren en het huishouden
besturen.
Hij was het, die aan tafel de spijzen deelde
en den wijn schonkhij schonk véél wijn
voor zich, omdat hij gezag voerde, en
weinig voor z'n vriend omdat deze
z'n vriend was.
Eerst merkte 't z'n vriend niet, want
hij was goed en niet achterdochtig.
Maar, op 'n dag dat het zeker wat war
mer was en de vriend meer dorst had
dan naar gewoonte, werd hij gewaar dat z'n
wijnglas maar half gevuld was. Hij zag het
met spijt, doch zegde niets, want hij was
goed en niet lastig. En om z'n dorst te les-
schen deed hij water in z'n wijn.
En nogmaals had hij dorst, en hij merkte
weer dat z'n glas maar half vol was. En toen
de man die gezag voerde voor zich inschonk,
stak de man die dorst had ook zijnen roemer
bij om dien tot den rand te laten opvullen
maar de man die gezag voerde deed alsof
hij dien roemer niet zag. En de man die dorst
had, trok maar z'n glas terug, want hij was
goed en lijdzaam. En..... hij deed water in
z'n wijn.
En wederom kwam er 'n dag dat de man
die géén gezag voerde, dorst had. Maar dit
maal sprak hij, en hij vroeg aan Hem die
gezag voerde of Hij hem ook z'n glas wou
volschenken. Doch de man die gezag voerde
werd boos, en sprak van buitensporighe
den en zegde dat z'n vriend 'n dron
kaard was. En de man die dorst had zweeg,
want hij was goed en niet wraakzuchtig.
En.... hij deed water in z'n wijn.
Men zegt dat de twee vrienden nog
altijd samenwonen, dat het nog altijd de
zelfde is die gezag voert en dat de andere
nog altijd voortgaat met water in z'n wijn te
doen. Sommigen echter voegen er bij, dat
hij dien verwaterden drank begint beu te
worden, en gezworen heeft voortaan ook
zuiveren wijn te zullen drinken
Als hij intusschen maar niet van dorst
bezwijkt, ofuit oude gewoonte niet
weernaar de waterflesch grijpt!
[Gentschen studentenalmanak van 1885).
In de laatste zitting van den Gemeenteraad
heeft de heer Schëpene Bossaert nagenoeg in
de volgende bewoordingen over den heer
Vanhei;le, onzen gewezen Burgemeester,
gesproken
Lid van den Gemeenteraad sinds 1860
Schepene van 1867 tot 1876, Burgemeester
sedert deze laatste dagteekening, heeft do
heer Vanheule zich beurtelings met ai de
stedelijke diensten onledig gehouden.
Overal ontmoet men de sporen van zijn
beheer der zaken. Hij heeft het onderwijs
heringericht en gedeeltelijk tot stand ge
bracht; de keukenschool, de werkschoot
voor jonge dochters heeft hij geschapenhij
heeft het nieuw waterscheidingsstelsel op
gevat en uitgevoerd, de Hallen in haren
voormaligen toestand hersteld, de overdekte
markt ingericht, de eigendommen der stad
uitgebreid met den Staat den afstand der
militaire gronden af te dwingen en de stad
verfraaid met er hovingen en parken aan te
leggen.
In een woord er is geen een stedelijken
dienst, waarmede hij zich niet bezig gehou
den en dien hij niet verbeterd of volledigd
heeft, niet een enkel stedelijk, belang, dat hii
niet gewaarborgd heeft en 't is zoo'dat lit'j
in ruime mate aan de verheffing .onzer stad
medegewerkt heeft..
Ook veroorzaakt zijn aftreden een alge-
meenen spijt onder al zijne onderhoorigen.
Allen, vrienden en politieke tegenstre
vers, brengen hulde aan zijne schitterende
hoedanigheden als voorzichtige en behendige
bestuurder en bewaren voor den lieer Van
heule een dankbaar berdenken voor al do
weldaden, die de stad aan hem verschuldigd
is.
En liet is niet aan de stad IJperen alleen
dat de heer Vanheule diensten bewezen
heeft. De achtbare Burgemeester heeft
gedurende verscheidene jaren, van den pro
vincialen Raad, van den Verbeteringsraad
van het lager onderwijs deelgemaakt en
heden nog is hij lid van de provinciale com
missie der studiebeurs en fondatiën.
HET WEEKBLAD
»»i3»0O^C)0ig«'
- TIP- y- -rüiiïrra