Sinte Barbara. Klerikale hul sepotvreters. Vlaamsche Ster. Kunstwerk. Laster. Gevecht. Verhooging. Brevet. MAATSCHAPPIJ BURGERWACHTEN VRIJE KRUISBOOGSCHUTTERS Burgerstand Beursschouwburg. In die verschillige bedieningen heeft hij aan de openbare zaak diensten bewezen waarvan het aandenken nimmer zal kunnen uitgewischt worden. Gansch de Raad heeft eenpariglijk de lof- woorden van den heer Schepenc Bossaert bijgetreden en met beide handen een adres gestemd, waarin den spijt uitgedrukt wordt, dien de Raad gevoelt met den heer Vanheule te zien aftreden. De heer Colaert ook stemde volkomen in met al dien lof, die, tusschen haakjes gezegd, maar aan Gesar geven is wat aan Cesar toekomt; maar wat gaan Journal en Nieuwsblad nu zeggen, zij, die altijd zulk een wrevel tegen den heer Vanheule gehad hebben. Laat ons een vollen aflaat verwedden dat zij Colaert daarvoor zwart aankijken zullen en dat zij nu lachen gelijk pietje-pek in een wijwatervat. Ze moeten 't ook maar weten. Het pompierskorps heeft jl. Zondag het Sinte Barbarafeest met cene buitengewone pracht gevierd. 's Morgens om 11 ure wapenschouwing op de Groote Markt, in het bijwezen van den Schepen- en den Gemeenteraad. Te dier gelegenheid heeft de heer kapitein-bevelheb ber uit de handen van den heer Schepen Bossaert het verguld kruis ontvangen in vergelding van 25 jaren dienst. Vervolgens heeft Leonard Deceuninck, oud-gediende bij 't zelfde korps, de nijverheidsdecoratie van eerste klas ontvangen. Dan heeft de Sehe- penraad, in gezelschap van den heer kapi tein-bevelhebber de mannen in oogcnschouw genomen, wier soldatenhouding hot voor werp was van de vleiendste lofwoorden. Eindelijk, een kleine loer door de bijzonder ste straten der stad, terwijl de tonen dei- liefste pas-redoublés veel volk uitlokten, heeft dat eerste deel van het feest gesloten. Te middag, concert op de Halle door het muziek der Pompiers. Schoon muziek, gretig aanhoord en luidruchtig toegejuicht Nog nooit heeft de westervleugel der Halle zoo veel volk bevat. Te twee ure, nieuw en derde bedrijf. Eene tafel met 150 borden wachtte in de looneel- zaal op de dapperen, aan wie Sinte Barbara mildelijk opdienen en inschenken ging. Of ze er bij waren, drommels! Nauwelijks waren zij in orde gerangschikt of de heer luitenant Thiebault naderde den kapitein Brunfaut en schetste in warme be woordingen, waarvan hieronder den inhoud, de loopbaan van den welbeminden Bevelheb ber af en kondigde hem aan dat het Pom- pierskorps, de diensten van zijnen hoofd- man willende erkennen en hem al zijne achting betuigen, met eenparigheid van al de leden, besloten had hem een duurzaam aandenken te laten van do goede betrek- kingen, die steeds tusschen al deleden der Pompiersfamielje en hunnen waardigen bevelhebber bestonden. Hier schalt een belletrck, de gordijn van het tooneel gaar op en een prachtig doek, getrouw de wezenstrekken van den kapitein Brunfaut weergevende, een gewrocht van den heer Th Ceriez, verschijnt. Wat was het schoon en hoe was de groep gestudeerd rechts eenen pompier, links den oudsten muzikant in groote kleed ijbeide het portret beziende en wijzende met de hand. Alles was versierd meteen weelderig groen. Toejuichingen barsten los dat de zaal ervan dreunt; men roept: Leve de Kapitein 1 leve de Bevelhebber! Hot muziek speelt de B'fabangonne, gevolgd van het aria van Gretry: waar kan men beier zijn. Het is eene vreugde, eene begeestering die niet beschreven kunnen worden. Stampvoeten en toejuichingen, 't is om niet te eindigen. Ten slotte wordt de stilte hersteld. De heer Brunfaut. die niets van die be tooging wist, is bleek en diep bewogen, zoo ontroerd als verrast, antwoordt hij met uit- boezeming door eenige wel gevoelde en van het hart komende woorden. Hij bedankt, zooals men bedankt als het hart overstroomt. Van die eerste ontroering hersteld, beveelt de kapitein Brunfaut de oefening met mes, lepel en vork aan zijne mannen. De uitvoe ring geschiedt met eene wonderbare gelijk tijdigheid, niets ketst. Allen doen bun buik sken eene ferme zielmis, terwijl zij menig lekker glaasje binnenspelen. Na de maaltijd slaat de heer Brunfaut recht om opnieuw zijne makkers te bedanken voor de groote eer die zij hem aangedaan hebben. IJ ij zal er een eeuwig en zoet aandenken van bewaren. Hij neemt de gelegenheid waar om nog eens de orde en de lucht zijnen makkers aan to bevelen. Hij herinnert hun dat zij maar éénen vijand hebben, liet vuur; dat zij dien vijand altijd en overal onbermhertig bestrijden moe ten. Na hulde aan hunne zelfopoffering en zelfverloochening gebracht te hebben, roept hij voor hen de welwillendheid in van het Gemeentebestuur en stelt voor op de gezond heid der Schepenen le drinken. De lieer Schepen Bossaert drinkt op de gezondheid van den heer Brunfaut; de heer Schepen Corneite drinkt op de gezondheid der oud-gedienden en bijzonderlijk op deze van hunnen ouderdomsdeken den heer Wy- dooghe. Men is aan het nagerecht en men doet er ook eere aan. Men zingt, men vermaakt zich, men is gelukkig wanneer, bij wijze van ver goding, het muziek 't afbeeldsel van den bevelhebber omringende, zijne laatste lonen hooren laat, terwijl de geur van den Moka doet watertanden. Daarna zingt men opnieuw en men zegt tot wederziens aan de beschermende patro nes der Pompiers, bron van zooveel geluk. De keukenmeester was de heer Dehollan- der-Harteel. Hij aanvaarde de beste geluk- wenschen. Ziehier de redevoering uitgesproken door den heer luitenant Thiebault Beminde Commandant, Ieder is op de wereld om den zoon vain zijne moeder deugd te doen, zegden de Sui- kerslanden, de Blikken Onzen-Heere, de Advokaat zonder klanten, don Quicholte, le fits a papa en nog een hoop koeken vah denzelfden deeg, en zij gingen eens beproe ven wie van hen het meest hutsepot eten kon. Zij deden in de Mane een hutsepotje bereiden naar hunnen zin en stelden eene balans te midden de tafel om elke portie te wegen en zoo juist te kunnen zeggen wie dc grootste hutsepoteter was. In den beginne zegden zij dat vroolijkheid ook goede spijs is en zij a en en vermaakten zich dat zij oprecht meenden dat hun brood in den honig gevallen was. Doch de schoonste dingen duren het minst en toen de tweede portie binnengespeeld was, begonnen er reeds vele te blazen gelijk eene kat op eenen uil. Maar het zoo gauw opgeven, dat wilden zijniet en ze bleven, zoo koppig als de ezel van Balaam, voorlsmullen. Het kon nochtans niet blijven duren en toen de maag onder den last begon te bezwijken en alles dreigde in de barden terug te zenden, stelden die klerikale kinkels vast dat de Blikken Onzen Heer de grootste balgvulder washij had 1 kilo en 25 grammen verkensvleesch geëten. Na hem kwam de Suikerstande met 1 kilo en 10 grammen en de advokaat zonder klanten met 1 kilo 5 grammen. De overigen hadden er elk een kilo in hunnen molen gedraaid. Maar nu gingen de poppen aan 't dansen. De maag werd toornig, ging haar werk sta ken en al die lummels stonden nu daar met een gezicht als iemand die eenen laiigen doorn in den vinger heeft. Weldra liepeq ze, de eene voorde andere na, als hazen, daar waar Z. M. te voet gaat en braakte^ er gelijk gendarmen die aan een wijnvat gezeten hebben. Toen ze wat ontlast waren en nog de vroolijke gasten van eene uur vroeger geleken als eene pruik op een ooievaar, trok ken ze als druipneuzen naar den K, K. Daar ook trokken zij een gezicht als een afgeleiden boterham en het moet wel zijn dat zij opnieuw gepompt hebbenwant de werklieden, die- 's anderdaags 's morgens naar hun werk gingen vonden nog voor den K. K. lioopkes die nog op hutsepot trokken als een keersesnuiter op een mollebroèrtje. I)es anderdaags waren er nog van die kleri kale bdie ziek waren en eruitzagen als opgelegde haringen. En zeggen dat gulzigheid eene hoofdzonde is en overdaad recht naar de helle leidt! Zij zullen eene taffeling gaan krijgen van hun nen biechtvader, en ze zullen ze niet gesto len hebben ook. Die wat verdient, moet wat hebben. ZONDAG, 30 DECEMBER, geeft de Vlaamsche Sier hare derde vertoo ning van het tooneelseizoen. Het programma zal nogeens een der aantrekkelijkste zijn die men uitdenken kan. Buiten een drietal heel puike muziekstukken, zullen daar drie lieve tooneelstukjes opgevoerd worden: 't Is uit Liefde, blijspel met zang in één bedrijf, door Teirlynck-Stijns. Het blinde Kind, tooneelspel in een bedrijf, door Mevrouw Slimbroeck-De Peuter, waarin een achtjarig meisje de rol van het blinde kind vertolken zal. Karline, opérette in één bedrijf, door Van Peene. Men zal er lachen dat men wikkelt en tevens ook gevoelen en genieten. Alwie eenigzins het tooneel bemint, zal zich haasten die vertooning bij te wonen en hij zal overschot van gelijk hebben. In tijds dus naar de tooneelzaal, wil men eene schoone plaats hebben In een onzer laatste nummers spraken wij over den bijval, in den Grooten Wereld- prijskamp van Wetenschappen en Nijverheid door een onzer stadsgenooten, den heer Em. Coffyn, draaier, bekomen met zijne prachtige schouwgarnituur in alpenbeen en ebbenhout. Meermalen hebben wij gezegd dat bet on mogelijk ware fijner werk voort te brengen. En de openbare meening heeft, zoo het schijnt, ons oordeel komen bevestigen. Sinds dien heeft de heer Coffyn talrijke gelukwenschingen en voorzeker welverdien de lofwoorden ontvangen. Zoo wij wel ingelicht zijn, zal het kunst werk van den heer Coffyn, dat sinds eenige dagen in de vitrien van het huis nr 21 der Rijselstraat, (oud magazijn van Mme We Joye) tentoongesteld, in loterij gegeven worden. Men verzekert ons dat de Schepenraad de bemachtiging verleend heeft om 2000 briefjes aan 1 frank uit te geven. Wij raden onze lezers ten zeerste aan zich op de lijst, die hun zal aangeboden worden, te laten inschrijven en zoo een onzer han digste ambachtslieden aan te moedigen op den weg, dien hij komt in te slagen en die hem tot roem en eer leiden zal. Mej. Baey, onzer stad, de onderwijzeres, die te Doornijk het slachtoffer werd van eene onvoorzichtige behandeling eens revolvers, is nu op goeden voet van genezing, alle gevaar is geweken maar de juffer is nog geheel zwak en 't zal nog eer.igen tijd duren vooraleer zij in staat zijn zal hare bediening te hernemen. Welnu, weet ge wien dat de keel uit hangt? Het Journal d'Ypres! Dat flam- beeuwlekkersblad, dat op de onderwijzers op'l algemeen en de onderwijzeressen in't bijzonder te kijken staat als een zieken os op eenen kapucien, wil van dat hout eenen venijnigen schicht aaneenfladeren om de onderwijzeressen voor ledegangslers uit te maken. Ziedaar eene onderwijzeres roept het uit, die haren dienst kan hervatten en nochtans hier blijft en op hare pantoeffeltjes hare uren op haar gemak slijt. Dat stielke laten wij aan 't Journal, 't Is bij hem eene oude gewoonte, die kwaad om laten is. De eerlijke lieden kennen 't blads lasterzucht en zeggen't vat kan maar uit geven, wat 't in heeft. En zij hebben over schot van gelijk. Een bloedig gevecht is in den nacht tus schen Zondag en Maandag, bij de statie onzer stad, tusschen twee kerels van Reninghelst, zegt men, en soldaten, die door hen aange vallen waren, ontstaan. De tusschenkomst van den nachtwaker der statie heeft een einde aan het gevecht gesteld. Wij herinneren onze lezers dat de scher mersmaatschappij 1' Union morgen avond haar groot wapenfeest geeft ten voordeele van den arme. In dit feest zal de heer professor Pinard een zijner leerlingen voorstellen, den heer Gh. Boerave. De jaarwedde van den polilie-commissaris van Moorslede is, gelijkvormig de beslissing van den gemeenteraad dier plaats van 15 October 1888, verhoogd geweest. Aan den lieer Titellion, te Meesen, is er een brevet toegestaan voor een tuig gekend onder den naam van: borsttuitfiesch. van IJperen. Schieting vanDonderdag 13 Dcemb. Gewoon blazoen. Bogaert Al ph., Boedt Leon, Ligy Albert, Froidure Eug., Beke Emile, Vanryckelen G., Butaye Arthur, Smeysters Emile, Swekels Léon, 20 25 25 20 25 25 25 20 25 25 2G 25 15 25 20 20 25 15 15 25 20 15 25 20 20 20 25 25 25 25 25. 25 25 25 20 20 25 20 25 25 20 25 20 20 25 120 120 120 115 105 105 105 105 105 Maatschappij Schieting!van baandag 10 Decemb.1888 Veranderlijk blazoen. Bafcop Henri, 25 25 10 1/2 25 85 1/2 Thiebault Ferd. lil 14 Schieting van Woensdag 12 December. Gewoon blazoen. Feneau Victor, Mahieu Louis. 6 6 2 1/2 2 6 6 2 1/2 1 van den 7 tot den 14 December 1888. tfïeïjoorter». Mannelijk geslacht 2. Vrouwelijk id, 6. O vei'lïj deus. Leopold Riquiere, daglooner, 21 jaar, on gehuwd, Beurzestraat. Andries Verdy, daglooner, 51 jaar, onge huwd, lange Thouroutstraat. Ludovicus Duriez, landbouwers werkman, 30jaar, ongehuwd, lange Thouroutstraat. Kinderen beneden do 7 jaren. Mannelijk geslacht 0. Vrouwelijk id, 2. Met genoegen vernemen wij dat de heer Emiel De Cock, meester zadelmaker bij het 2üe regiment Gidsen, een buitengewonen bij val verworven heeft in de tentoonstelling van 1888 te Brussel, met de verschillige voor werpen die hij aan de goedkeuring van den jury onderworpen heeft. Hier geven wij het oorspronkelijk verslag van de prijskampen waarin dé heer Dé Cock zulke schitterende uitslagen bekomen heeft. Concours 33. Carrosserie, charronnage, bourrellerie, seüerie, objets de voyage et de campement. Desiderata 28, 29, 30. 28. Invention, perfectionnement et meil- leur système d'empêcher les chevaux de tiquer. 29. Même question pour empêcher les che vaux de bourrer a la main. 30. Même question pour arrêter instanta- nément les chevaux effrayés ou ayant pris le mors aux dents. (Plus haute distinction). Prime 250 francs. Concours 41. Art militaire. Subdivision D. Desiderata 65, 67, 70. 65. Présenter une selle, h l'usage de la cavalerie, qui réunisse toutes les quailités d une bonne selle de troupe, savoir: l'arqon nu, la selle nue avec tous ses accessoires et la selle montée et paquetée. Conditions essentielles 1° minimum de points de la selle et de ses accessoires. 2° Etre utilisable par les différentes espèces jjde cava lerie. 67. Présenter un système de sacoches, contenant les objets de première nécessité, pour un officier et s'adaptant sur une selle anglaise. 70. Présenter un harnachement, selle avec accessoires et bride, a l'usage des officiers de toutes armes, y compris les officiers géné- raux. Conditions essentielies1° convenir pour le service de campagne et le service de gar- nison. 2° Pouvoir porter les différentes schabra- que ou couvre-paquetages et croupelins etc., de toutes armes. Prix do progrès I>E COCK, Emile (Belgique). (La plus haute distinction). Prime 250 frs. Exposition MÉDAILLE D'OR. Met ongeduld wachtten wij de gelegenheid af om de gevoelens te betuigen waarmede wij bezield zijn ten opzichte van onzen welbeminden en geachten bevelhebber, rondom welken wij het geluk hebben heden geschaard te zijn. Wij nemen met geestdrift deze omstandigheid waar welke ons toelaat u van onzen dank èti van onze verkleefdheid .te verzekeren, rpet dc. overtui ging dat gij er onder alle opzichten waardig van zijt. Op 1 December 1803 werdt gij bij het korps inge lijfd als Meremuzikant. Dit was de bediening niet die u behoorde; inderdaad, weinigen tijd nadien werdt gij Onderluitenant benoemd, vervolgens Lui tenant, en eindelijk bekwaamt gij den verheven graad van Kapitein-Commandant. In uwe onderhoorige graden gaaft gij reeds be wijzen van verkleefdheid en bekwaamheid in het vak. Sedert gij het opperbevel bezit, hebt gij, door uwe toegenegenheid en door uwe gestadige waak zaamheid, de broederlijkheid, de goede verstand houding en de goede faam weten te behouden van het schoone korps dat onder uw bevel geplaatst is. Deze verkleefdheid is niet zonder loon gebleven. Dij besluit van 6 November laatst heeft het Sche- pencollegie u het vergulde kruis verleend, als blijk zijner voldoening over uwe 25 jaren goeden en eer lijken dienst. Bij deze omstandigheid hebben wij ons niet wil len bepalen met u onze warme gelukwenschen aan te bieden; wij hebben gedacht dat het onze plicht was u een duurzaam bewijs te geven van onze ach ting en onze erkentelijkheid. In name, van ons allen, beminde Commandant, ontvangt dit portret dat wij u schenken. Mocht onze gifte meer dan ooit de banden sluiten die ons aan onzen Commandant hechten, en moch ten wij u, zooals wij het allen uit der herte weh- sehen, nog lauge jaren aan het hoofd der compagnie pompiers blijven houden. Roept allen met mij Leve onze waarde Commandant 24 I'i'ïx do progrès s OE COCK, Emile (Belgique). De Beursschouwburg heeft gansch zijn eersten faam herwonnen, van toen de begeesterde menigte

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1888 | | pagina 2