J De Kerk en de Slaat. De Taalstrijd. STADSNIEUWS. Willems-Fonds. Volksvlijt. Feestjes. Gelgevang. Dekoraties. Buitengewone vertooning. Meester Colaert is niet van talent ont bloot, en kan zekere kwestiën voor de balie en voor de wetgeving met overtuiging en vuur verdedigen. Hoe komt het nu, dat hij in onzen Stadsraad zóó erbarmelijk zaagt, dat zelfs de kraaien en kauwen op den Hal letoren in slaap vallen? Wel, eenvoudig om dat de man niet overtuigd is. Zijne EE. HH. Geestelijke Superieuren leggen hem op, van daag in mi bémol mineur over de lagere scholen te zagen, en M. Colaert neemt ge wetensvol zijnen strijkstok en zijne viool en speelt zoovele zaagreprisen als de EE. HH. verlangen. Hij weet wel, dat onze stads scholen goed en degelijk zijn en hij heeft per se maar een pover respectje voor de KK. en broêrkensscholen. Doch daar ligt het hem nieL Hij wil in de Kamers blijven eerst en vooral, be EE. HH. leveren hem regelmatig de katholieke kieskalvers, over welke zij beschikken; en, als een eerlijk „kruidenier, betaalt M. Colaert zijne leenheeren in klin kende zaagmunt. Hij zal b. v. bullebakken tegen het pensionaat van ons stadscollegie, en, alhoewel hij weet dat de jeugd er twee maal per week naar de patertjes ter mis wordt geleid, zal hij tremolo's uitvoeren over de goddeloosheid van ons stedelijk on derwijs. Och, de man voldoet stellig aan al zijne klerikale plichten en verbintenissen, jammer genoeg dat dit juist niet valt in de kaarten der heeren kiezers. Deze eischten een con troleur, geen radoteur. Meester Colaert nu controleert, och arme! niemendalle. Hij zaagt enkel, telkens men hem dat ordonneert en hij zaagt juist over't geen waarop de IJperlingen zoo fier zijn: hun onderwijs! Elacie Meester! Het wordt dus tijd dat Meester Zagemans bij nieuwe herstemming zijn pakje krijge. Wil hij mordicus aan de II. Kerk een weder dienst bewijzen, wel, sapperloot, dat hij graiis de onschuld pleite van de gepikte mol- lebroèrtjes. Doch met zagen alleen zou dat niet gaan. Werwaarts. Volgens de klerikalen moet de Slaat over al buiten en bijzonderlijk uit het onderwijs. Maar, waar hij niet buiten moet. is wanneer het geit dsubsidiën te geven aan kerken en kloosters. Dan is do Staat eene gezegende onmisbare voorzienigheid. Onzen kontroleur, die zulk een lawijt maakte op het stadhuis wegens eene toelage van dertien honderd frank voor het stads- kollegie waar er kleine burgerszonen, die bijzonder aanleg toonen, hun onderwijs kunnen voortzetten, zoude nu willen dat de stad groote toelagen stemt om de kerkeu van St Pieters en St Manrtens te herstellen. Onze stadsvaderen, goede sullen, hebben zich door de kerkfabrieken zoodanig om den tuin laten leiden dat het IJporschvolk begint Ie zeggen.- dat scheelt toch te veel. Nu dat den inhoud van het verslag van den heer Cornette het licht heeft gezien, elk zegt dat de goedzakkerij van ons gemeen tebestuur te ver is gegaan. Wat? het geld van de stad verteeren aan de kerken terwijl men dat van de kerkfa brieken verdeelt aan kapelaans, schatbe waarders en andere kerkratten, en men weigert de rekening te geven vereischt door dwet? Is dat niet meer dan goedheid? Is de wet niet voor de kerkratten zoowel als voor de lastenbetalers? De kerken van IJ peren zijn rijk en bren gen dan nog jaarlijks aanzienlijke sommen op. Wanneer er herstellingen te doen zijn, hebben de kerkfabrieken geen geld en men wendt zich tot de beurs der lastenbetalers, die het toch zoo erg hebben, bijzonder nu in dezen slechten Lijd. Om te beginnen vraagt Colaert groote subsidiën voor St Maarlens en St Pieters. Naaste jaar vraagt hij er voor alle vier de kerken en nog wel misschien ook voor de Arme Claren, de broedertjes, enz. Een zeer bevoegd man heeft berekend dat de kerk van St Maartensalleen, middelmatig jaarlijks 58,700 franken opbrengtwaarvan den dekens paart op 29.503 franken uit komt. De overige 29.200 franken komen te recht aan de kapelaans, de kosters, vaandel dragers, orgelspelers, klokkenluiders, rnisse- dieners, enz. enz. Hij beweert ook dat den ouden deken een fortuintje van twee millioen heeft vergaarp en dat de tegenwoordige deken gemakke lijk tol het dubbel zal geraken. Wel, voor die zoo gemakkelijk aan het geld geraken, is het geen driedubbel schande indezen droeven tijd van werkeloosheid en handelskrisis, nog te willen de ijpersche lastenbetalers lastig vallen om hun nog wat duizende franken meer af te persen? Het z ui do moeten zijn dat degene die priesters, kerken en gebeden willen, er voor zouden betalen. Vervolg en slot.) Een uittreksel uit Winkler's - Oud Ne derland", een werk dat, wij onzen lezers ten zeerste aanbevelen en welk, int Fransch vertaald, uitstekende diensten aan de on wetende schrij velaars der Chronique en der Gazette zou bewijzen, het is immers bekend dat hunne schrandere geesten voor onze taal niet vatbaar zijn dat uittreksel, zeggen wij, duidde ons met zekere juistheid de taalgrens aan in ons arrondissement. Voor de lezers dus, die ons tot hiertoe gevolgd hebben is het vastgesteld dat, zoo de meerderheid der bevolking aldaar Vlaamse!) is, een deel toch, zuidelijk gelegen, of Waalsch is geworden of in ontzaglijke mate den Franschen invloed heeft ondergaan, alhoewel dit gewest ook in vroegere tijden, Fransch-Vlaanderen inbegrepen, teenemaal den Vlamingen behoorde. In tegenwoordigheid van zulken toestand, wordt natuurlijker wijze de vraag opge worpen, welke plichten den Vlamingen te beurt vallen in den taalstrijd die heden ten dage zoo vurig wordt gedreven? Ons dunkens is het antwoord op die vraag eenvoudig, ja onvermijdelijk. Daar het stellig bewezen is dat die ge meenten en steden aan de taalgrens gelegen vroeger vlaamsch waren zou er lang- en vreedzaam moeten gewerkt worden opdat die plaatsen die eens de onze waren, ook in de toekomst tot ons zouden terugkeeren. Doch, hoe daartoe geraken? Allereerst mag aan geweldige middels niet gedacht worden omdat wij jegens niemand onrecht vaardig zijn willen; omdat wij ook voor anderen die rechten vergen, welke wij, van onzen kant, zoo luide geëischt hebben. Wat dan? Doodeenvoudig tot die lieden gaan, die onder allerhande invloeden of Waalsch zijn geworden of Franschgezind; hun op het verledene terugwijzen; op hunne Vlaamsche namen, op het vlaamsch hart hunner roemrijke vaders, die voor eeuwen reeds, misschien en den heldenstrijd tegen de vreemde heerschappij zijn gesn uveld. En ware er zoo gehandeld, dan zouden die onschuldige slachtoffers der staatkundige wisselvalligheden tot ons komen, en aan hunne kinderen zouden 'zij de taal hunner voorouders laten aanleeren, de vlaamsche taalen zoo doende den eersten steen leggen eener volkomene herleving. Schimpen en smaden, kan ons niets dan verergenis en vijandschap bijbrengen; en geeft ons buitendien de Natuur zelve, even als de geschiedenis, de maat niet waarmede moet worden te werk gegaan Wie kent de spreuk niet: Nalura non procedit per saltum! De natuur maakt geene sprongen En de geschiedenis dan Hoe talrijk de les sen op ieder harer bladzijden geschreven? Als onlangs, na den Fransch-Duilschen oor log, Elzas en Lothringen, zoo ruw en gewel dig aan Frankrijk werden ontrukt, rees bij ingezetene dezer departementen geene ver- ontwaarhiging, geen opstand op, die nog voortduren,.ofschoon die bevolking oorspron kelijk Germaansch is? Is dit neen voorbeeld dat luide spreekt? Neen laat ons vooruit gaan, piano sed sa- no, langzaam maar zeker. Stellig is het dat de inwoners van Waas ten, Komen, Ploegsleerl, enz. geen vlaam sch verstaan; dat die van Meesen, hieuw- herhe, enz.., verklaren veel beter Fransch te kunnen, en die laatste taal opsmukken met eenen luister en met hoedanigheden die zij maar hoegenaamd met aan de taal welke hun het eerst vader, en moeder spraken uiet vinden kunnen Welnu, wijl zoo de zaken zijn, waarom geen Fransch tot hen gesprokenWaarom niet in 't Fransch de miskende rechten der Vlamingen ontbloot, onze grieven ontsluierd, de rechtvaardigheid onzere cischen klaar- blijkend gemaakt? Waarom in een woord hun in 't Fransch niet gezegd wat zij in 't Vlaamsch niet be grijpen kunnen of willen Denkt eens na, achtbare lezers, hoe het er bij de katholieken gaat, bij onze vijanden 1 Is het dan geschreven dat wij voortdurend naar hen, naar die eeuwige kruipers, zullen gaam om les te halen, om hunne wapens af te bedelen? De Vlamingen hebben daar hun Nieuwsblad-, en de Walen met Franschge- zinden, hunnen Journal d'Ypres, die in 't Fransch even Vlaamscbgezind is als 't Nieuwsblad zelve Laat ons dus besluiten Er beslaat eene leemte in de Vrijzinnige en Vlaamsch- gezinde pers le IJperen Bestond er maar een bladje, al wat het enkel het formaat aan twee centiemeneen bladje, dat in 't Fransch uitgegeven open hartig Vlaamsch- en Vrijgezind is, wat on- vergeldbare schat zou het voor de liberale partij niet zijn Het mag, inderdaad, niet miskend worden dat het zuidelijk deel van liet arrondisse ment, liet Vrijzinnigste is, en de toeval, wat zeg ik? het noodlot wil nu juist ook dat dit deel franschgezind zij Ondertussclien komt eene aanstaande schending als onvermijdelijk voor, zoo geene verzoening plaats grijpt, schending niet tusschen Walen en Vlamingen, maar zoo als wij het hooger bewezen, tusschen Vla mingen en Vlamingen, daar die zooge noemde Walen Vlaamsche namen dragen, Vlaamsch bloed in de aderen hebben, daar hunne voorouders ongetwijfeld van onzen stam deelmaakten. Ware die schennis niet betreurenswaardig zoo zeer als de verbroedering wenschalijk is? Welaan, hoe doelmatiger die verzoening bewerkt, dan door het uitgeven van twee bladen, een Vlaamsch hel Weekblad en een Fransch, die hetzelfde programma heb ben, dezelfde gedachten verdedigen, dezelfde grondbeginselen aankleven Wij leveren onze meening ter overweging der achtbare lezers en'vooral aan den heer Uitgever en de heeren opstellers van het Weekblad, en wij doen het met des te meer geestdrift, daar het, wij hopen het wel, aan medehulp niet zou ontbreken en veel bijval zou oogsten, dus veel goeds stichten bij de Zuiderlingen van het arrondissement en in de nog eenigszins verfranschta stad IJ peren zelve. Ickqux. Zondag laatst woonden we in onze Wil- lems-Fondsafdeeling eene prachtige con cert-voordracht bij. Onnoodig te zeggen dat de groote zaal van den Arend, vol was, ja, zoo eivol.dat menige dame genoodzaakt was langs achter te blij ven. De pianisten, de heeren W... en T..., en de bandoniumspeler Igodt, zijn in de mu zikale wereld genoeg gekend en naar waarde geschat, zonder wij hier nog opnieuw hunnen lof bezingen. De heer Coffyn heelt wonderwel gezongen en de heer Wouts, dien we voor de eerste maal in onze afdeeling hoorden, hebben we luidruchtig toegejuicht. Wat de heeren Van Eegroo en Masschelein aangaat, die een duo voor piston speelden, bevoegde mannen op het gebied van kunst beweren dat beiden meesterlijk hun speeltuig lianteeren ook werden ze warm toege juicht. Als ik hier neêrschrijf; «Ik ben piot» dan hoor ik al menigen lezer binnensmonds zeggen: dat riekt naar Karei Deweerdt. Ehwel, ja, beste lezer, dat kluchtlied werd door den heer Deweerdt gezongen, en, we mogen het luide zeggen, hij was onbetaal baar het donderend bravogeroep heeft dat genoeg bewezen. Doch de perel van het feest was nochtans de Voordracht, gegeven door den heer Re- naat Cordenier, onderwijzer aan onze stads school. Spreker had voor onderwerp geno men zichten van Rome en Pompeï. I)e heer Cordenier is geen vreemdeling in onze afdeeling. Verleden jaar gaf hij reeds verscheidene voordrachten in onze niaande- lijksche vergaderingen. De heer Cordenier spreekt eene ware, echte vlaamsche taal, in zijn rede vindt men geene van die platte, gewestelijke woorden, zijnetaal is zuiver en hij weet belang in te boezemen. De zichten één voor één bespreken, welke de heer Cordenier toonde, ware onnngelijk. Laat ons alleenlijk zeggen dat, bij liet ver- toonen van het Vatikaan, een luid bravo geroep opsteeg. Dat was nu dat gevang met zijne elf duizend kamers, waar onze Heilige Vader op strooi sliep, maar op strooi, ge scheiden met eene dikke matras. Wat is hij toch wel te beklagen, die arme man! De heer Cordenier sprak ruim 45 minuten en nog niemand verveelde het. Bij het eindigen zijner voordracht werd de spreker luid toegejuicht en door menigeen warm de hand gedrukt. Laat ons hier ook een woordje dank neêr- schrijven voor het bestuur, dat waarlijk zeer aantrekkelijke feesten aan zijne leden weet aan te bieden. W.-F. Zondag jl., om 2 1/2 ure namiddag, had de maandelijksche vergadering plaats der leden van den Bekwaamheidskiezersbond. Vele leden waren tegenwoordig, hoewel het uur der zitting had moeten vervroegd zijn ter oorzake van het feest in het Willems-Fonds. Het dagorde was zeer uitgebreid. Twee nieuwe leden werden gestemd en eenige nieuwe voorstellingen gedaan om in de eerst komende vergadering gestemd te worden. Het getal leden groeit telkenmale aan. Het algemeen verslag over den toestand en de werkzaamheden der maatschappij werd zeer toegejuicht. De maatschappij heeft dege lijk werk verricht en verkeert in een zeer bloeienden toestandzij heeft een inkas van 137 franks, hoewel zij van 't voorgaande dienstjaar een tekort te dekken had en dit jaar vele en schitterende feestjes inrichtte. De helft van den bestuurraad moest ver nieuwd worden. De heer Voorzitter O. Pou- part werd zonder stemming met algemeen en luidruchtig handgeklap herkozen. De heeren Masschelein, Souxdorf en Rotiers werden met eene overgroote meerderheid herkozen. Dc maatschappij telt nog al vele bescherm, leden, die schoon werk verrichten zouden" met. die vergaderingen bij te wonen. Hunne tegenwoordigheid zal een bewijs van gene. genheid en aanmoediging zijn voor die dap. pere jongelingen, die niets ontzien om liberalism te doen blijven zegepralen. Dat de heeren beschermleden overtuigd wezen dat de Bekwaamheidskiezersbond eene maatschappij is, die eene schoone toe- komst voor zich geopend heeft, omdat samengesteld is uit verstandige, ontwikkeld^ elementen en ook bestemd is om immer aan te groeien en eene stevige verschansing voor 't liberalism te worden. Zondag avond vierden de Vrije TraboU ders hun jaarlijks feestje in 't Bronzen Hoofd. Een lekker maal werd den leden en hunne dames aangeboden en wanneer allen hun buikje eene zielmis gedaan hadden, be gonnen de lieve tonen van het orkest in de zaal te weergalmen. In een paar stonden was alles te kant en oud en jong ging aan den dans. Men deed er een geestig flikkertje; men loech en schaterde er dat het echt goed aan 't harte deed. Het was een echt mooi feestje.dat iedereen veel vermaak verschaft heeft. Maandag laatst was het de beurt aan de Billardspelers uit het Zilveren Hoofd. Zij ook, zij onthaalden elkander op een smake lijk avondmaal, waar allen toonden dat zij' eere wisten te doen aan lekkere spijzen en een goed glaasje. Na het eetmaal waren er eenige mooie prijzen gegeven voor de dames en heeren. Wat men gegiggeld heeft, toen die lieve bil- jardspeelsters aan 't kampen waren is onzee- gelijk. Het is een avondfeest, dat lang in 't ge heugen blijven zal van hen allen die er tegenwoordig waren. Zijn benoemd: Bestuurder van 't celgevang van Kortrijk, in vervanging van den heer De Brissy, in beschikbaarheid gesteld om gezondsheidsredenen, de heer A. Collon, nu bestuurder van 't celgevang van IJperen,-' Bestuurder te IJperen, de heer Bolsius bestuurder van 't celgevang van Verviers. Het kruis van le klas is toegestaan aan de heeren Iweins, Voorzitter des Rechtbanks van IJperen; Soenen, Vrederechter van't tweede kanton IJperen; en Peel, burgemees ter te Rousbrugge. Het kruis van 2e klas is toegestaan aan den heer Bolsius,bestuurder van 't celgevang te IJperen. De medalje van le klas aan den heerGuydo Rotiers, onderwijzer in 't celgevang' te IJperen. De medalje van 2e klas aan de beeren Bondue, hovenier bij 't Koninklijk Gesticht van Meesen, en Vasseur, bewaker in 't cel gevang te IJperen. Zaal van den Gouden Arend Zitting van Kamermuziek, VAN 27n JANVIER 1889. A. Haydn. Quatuor op. 55, S. 1. 1° Allegro. 2° Adagio Cantabile. 3° Menuetto. 4° Finale vivace. B. Max. Bruch. Quatuor S. 2, op. lO.Edur. 1° Allegro Maestose. 2° Andante quaisi Adagio. 3° Vivace non troppo. 4° Finale vivace. Men zal juist om 's middags beginnen. Ingangskaarten zijn te bekomen bij de leden van den Quatuor. De kaarten zullen streng geëischt worden. De vermaarde goochelaar Grandsart- Courlois, de koning der Belgische illusion- nisten, komt op morgen Zondag, om 8 ure stipt s avonds, eene buitengewone vertoo- ning in de Stadstooneelzaal geven. Op het programma komen: 1° E6o Geheimen van Cagliostro of de wonderheden der tooverkunst; Meester ISlaguefort; 3° S4>e rare William; en eindelijk ï>e kristalen Eïfïeltoren, dan Hn Zig-Zag door het Heelal. De heer Grandsart heeft bijna in al de ko ninklijke en keizerlijke paleizen der wereld vertooningen gegeven en overal heeft hij

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1889 | | pagina 2