STADSNIEUWS.
Provinciale geneeskundige kommissie
Werkrechtersraad
Vastenavond.
Ongeval.
Ongeluk.
Hardlooper.
Katte-Feest.
Benoeming.
Burgerstand
De kleine Kaerel.
Kunst- en Letternieuws.
Kemmel.
Een soldaat werd ernstig aan het hoofd
gewond.
Te Armentières duurt de opgewondenheid
voort, daar verscheidene fabriekanten in
de toepassing van het aanvaarde tarief te
kort komen, en de werklieden daarover
niet voldaan zijn.
Fyten en Sonneville, twee werkstakers
van Bailleul, zijn door de correctionneele
rechtbank van Hazebroeck veroordeeld, de
eerste tot zes, de tweede tot eene maand
gevang, om zich niet weerloos door de gen
darmen te hebben laten vermoorden.
De hierna genoemde heeren uit ons arron-
disssement zijn briefwisselende leden in de
provincie West-VIaanderen benoemd voor
het tijdperk 1889-1894, te weten:
De heeren Marhem, geneesheer te Waas-
ten; Sneyers, id. te Komen; Wyiseur, id. te
Wervick; Soete, id. te Gheluwe; Van Walle-
ghem, id. te Zonnebeke; De Wulf, id. te
Langemark; Grimmelprez, id. te Oostvlete-
ren; Vande Weghe, id. te Rousbrugge-Ha-
ringhe; Petit, id. te Watou; Reypens. id. te
Kemmel; Fourez, id. te Ploegsteert; Louf,
id. te Elverdinghe; Goubau, id. te Meesen;
Cornette, id. te IJperen; Poupart, zoon, id.
te IJperen.
De werkrechtersraad in het betrek IJpe
ren, voor den dienst van 1889, is volgender-
-wijs samengesteld
Voorzitterde heer Engel Van Eeckhout.
Ondervoorzitterde heer Aug. Brunfaut.
Bazen.
Werkende ledenDe heeren Aug. Brun
faut, Rijselstraat, 49; Théodoor Verhaeghe,
Diksmuidestraat, 91; Engel Van Eeckhout,
Diksmuidestraat, 39; Emiel Delobel, oude
Kleermarkt, 17.
Bijgevoegd lidDe heer Frans Didier,
Plateelstraat, 16.
Werklieden.
Werkende ledenDe heeren Jan Ver-
borgh, Onze Vrouwestraat, 7; Ant. Derulle,
Komen; Désiré Blieck, Diksmuidestraat, 56;
Aug, Harteel, Diksmuidestraat.
Bijgevoegde ledenFrans Dewilde, Dic-
buschsteenweg; Pieter Derille, Diksmuide-
poort, 1.
Greffiev. De heer Const. Vandenbussche,
Tempelstraat, 17.
DeurwaarderDe heer Alfons Hof, Dik
smuidestraat, 8.
Verleden Zondag avond was er toch wat
meer leven en beweging in onze straten, dan
gedurende de drie eerste karnavaldagen. De
gemaskerden en vermomden lieten zich nogal
hier en daar zien en hooren.
met beschaving kwistige stad zelfs het
nietigste gehucht zoo mild heeft... gezegend.
Daar, kindertjes... en zingt nu van me
leven geen Fransche liêkens meer, zelle!
Een schaterlach uit. tien jonge kelen be
groet de naar het schijnt zeer nuchtere
aanbeveling. Glimlachend over mijnen bijval
ge ziet, ik meet mij in het lot te schik
ken—daal ik den dijk af en nader weder
den oever.
Hoe helder toch die vloed, en hoe die u
aantrekt 1 Ja, hier is het, dat de edele Ridder
met de Zwaan, dat de goddelijke Lohengrin
in het slanke bootje de golven doorkliefde!
Mij dunkt, ik hoor het glijden van de zwaan
en van het tengere vaartuigje op den stroom,
als een ruischen van den zoelen zomermind.
De begeesterde oogen des Ridders zoeken
de teedere Elza, die hij wil verlossen...
Hoe aanvallig ligt het gehucht daar, als
geworpen aan den zoom der Schelde! Met
welk genot schijnt het zich in de verkwik
kende zonnestralen te koesteren! Zie den
blonden straal, welke de zonne thans als
een gordel van goud en prachtjuweelen op
den siroom laat flikkeren en blikkerenZóó
moet Gretchens haar geweest zijn...
Wend uwen blik eene poos Antwerpen-
waarts. De zonne neigt ten ondergang. De
heup van de boot, die den stroom opvaart,
is in goud gehuld. O Rembrandt, hadde ik
thans uw tooverpalet, hoe zou ik dezen
aanblik op het doek laten herleven?
Maar in het bal, ten voordeele van den
wereldlijken Schoolpenning gegeven, krioel
de het van allerlei vreemdsoortige en drol
lige vermommingen. Daaronder waren er
afzichtelijke en ook lieve. Het dansfeest was
te druk bezocht om er op zijn gemak te kun
nen flikkeren, maar de begeestering was er
te grooter om. Nooit had een bal meer bijval
dan dit van jl. Zondag en allen, die er waren,
vermomden en niet vermomden, hebben zich
uitmuntend weten te verzetten en allen ook
zullen zich spoeden om, op 31 Maart aan
staande, van het tweede dansfeest opnieuw
te genieten en ze zullen overschot van gelijk
hebben ook.
Een ongeval heeft het einde van het ver
momd bal van verleden Zondag gekenmerkt.
De sergeant Chantrain, van 't derde linie,
heeft een valschen stap gedaan, is gevallen
en heeft zich aan de knie bezeerd.
De heer Dr Poupart, in allerhaast geroe
pen, heeft hem de eerste zorgen toegediend.
Later is hij door zijne gezellen naar de ka
zerne overgebracht.
De beide dienstboden van Frans Gesquière
kwamen Woensdag avond, met paard en
wagen, uit Vlamartinghe naar IJperen aan
gereden. De stalknecht ging nevens het
kruishoofd. toen hij eensklaps door het voor
wiel aan den voet gegrepen werd en viel.
Vooraleer de paardenknecht paard en wa
gen kon doen stilhouden, had het voorwiel
reeds de bil van den stalknecht heel en
gansch vermorzeld. De ongelukkige werd in
deernisweerdigen toestand opgenomen en in
rijtuig naar zijn patroons huis gebracht.
Later werd hij naar het gasthuis vervoerd,
waar hij verzorgd is. De heeren dokters
hopen wel alles weder in de oude plooi te
krijgen.
Des te beter
Het werken is goed voor de botterikken,
zei een hansworst, en hij liep hier Donderdag
namiddag in vollen draf driemaal rond al de
straten en markten der stad, terwijl twee
of drie andere kwasten van deur tot deur
wat centen voor den hardlooper rondhaalden.
En zeggen dat zulke buitennissigheid in staat
was gansch de stad op sprieten te brengen.
Nu wij kunnen toch ook lijden dat de zon in
iemands vijver schijnt en wij zagen met
genoegen dat de omhaalders nogal eenige
stuivers gejond werden.
Zondag begint hier de jaarlijksche katte-
feest. Onze marktplaatsen zijn in eene ware
stapelplaats van bouwstoffen herschapen.
Het zal er krioelen van allerhande barakken.
Er zullen er zijn voor alle goesten en voor
alle beurzen. Moest het weder medevallen,
Een grijzig waas begint in de verte den
linkeroever te bedekken. Het is als een gor
dijn, dat de zon bij het slapen gaan vóór hare
sponde wil nedertrekken, om voor alle
onbescheiden blikken bevrijd te zijn....
Daar komt, van den dijk af, eene heele
bende jonge juffertjes aangestoeid. Hunne
lokken zwieren in vrijheid, golvend over den
rug. Welk een lied van jeugd, van ongedeer
de frischheid zingt u, uit die levenslustige
oogen, uit die van pret en gezondheid glan
zende wangen tegen
Is het eene gril, zooals alleen in de ont
luikende hartjes van maagdelijns kan op
wellen, of... eene practische les van moraal,
haar door de leerares, die hen vergezelt,
gegeven? De meisjes komen met eenen korf
vol koeken aangesjord en deelen die uit aan
de toegestroomde bedelkinderen, die gretig
naar de lekkernij grijpen en er met een
smakelijken hameen flkschen beet
ingeven.
Ik dank u, lieve juffers, om den stond van
ware aandoening, dien gij mij daar hebt
geschonkenHet was eene edele gedachte,
die uw goede engel u heeft ingeblazen!
Voor uw heil wil ik u slechts éénen wensch
toesturen: Blijft altijd zoo jong! Volgt altijd
zoo den eersten aandrang van uw teeder
hartje!... En gelukkig dan de knappe jon
geling, die dat hartje eens het zijne zal 1
mogen noemen MENDEL.
er zou veel volk kunnen stedewaarts komen
en dan zal er een stuivertje te verdienen zijn
voor al die barakkemannen maar ook voor
onze neringdoenders.
Onder de barakken die het grootste belang
zullen inboezemen, bemerken wij de Ren
baan Fernando, welke in onze stad reeds
zeer gunstig gekend is; de tent van Amphi-
trite, waar de schoonste gezichtsbegooche
ling de nieuwsgierigen verwacht; het van
over jaar gunstig gekende Theater-Morieux
enz.
De heer Stalmans, bediende bij het mid
denbestuur, is tot agent der openbare schat
kist te IJperen benoemd.
van den 8 tot den 15 Maart 1889.
Geboorten.
Mannelijk geslacht 3. Vrouwelijk id. 7.
Huwelijken.
Julius Jolyt, steenkapper, en Anna Dobbe-
laere, naaister.
O verlïj den*.
Ivon Viaene, daglooner, 73 jaar, echtgenoot
van Glemencia Nevelstyn, Meenenstraat.
Karei Vankeirsbilck, meubelmaker, 91 jaar,
weduwaar van Anna Tommelein, Mee
nenstraat.
Julius Eeckman, zonder beroep, 32 jaar,
echtgenoot van Marie Verslyp, Doorgang
straat.
Amelia Note, winkelierster, 68 jaar, echt-
genoote van Karei Devos, Hondstraat.
Amelia Prevot, kantwerkster, 69 jaar, echt-
genoote van Jan Asmus, Mondstraat.
Amandus Degrou, meubelmaker, 77 jaar,
weduwaar van Joanna Withouck, Mee
nenstraat.
Pieter Tresy, zonder beroep, 68 jaar, wedu
waar van Maria Andies, Rijselstraat.
Barbara Maerten, hovenierster, 56 jaar,
echtgenoote van Pieter Slembrouck, IJper
buiten.
Kinderen beneden de 7 jaren.
Mannelijk geslacht 6. Vrouwelijk id. 3.
door K.-H. de Quéker.
Ziehier den uitslag van den tooneelw^
strijd uitgeschreven door de maatschapp:'
Nut en Vermaak (St-JozefsgenootschJ
van Gent
Dramma le prijs, Kunst en Vermaak
van Maastricht, met Trouw in Ontroute
2e (onderscheiding), Advendo, van ju'
sterdam, met Eene oude Firma3e k
Eikel, van St-Pieters-Jette, met Verj0f'
ning4* (bijgevoegd), Vondel van Au;,
werpen, met Lodewijk van Nevers.
Blijspel 1° prijs(algemeene stemmen
Kunsten Vermaak. van Maastricht,
Hij is niet jaloersch2" (in verdeeli^
Noordstar en Lauwerkrans, beidej
in Antwerpen de eerste met De Engelbt,
waarderde tweede met Spriet en Spruit
3* Vondel van Antwerpen, met De jog!
raplu van P. Kramers.
Prijs van beste uitspraak Vondel,
van Antwerpen.
Prijzen van beste tooneelspelers Voo;
het drama: 1* prijs: de heer Koos, van
Amsterdam; bijgevoegde prijs, de heer M«s-
maeckers, van St Pieters-Jette. Voor het
blijspelde heer Reynders, van Maastricht,
Briefmaker uit en toch nog
briefmaker.
Wij hebben nummer 1208 van Rel
Nieuwsblad van IJperen voor ons.
Onder rubriek Kemmel lezen wij
Welke verandering
En wij herhalen: Welke verandering!,,,
De briefmaker schrijft geene brieven meet
tot den Heer Uitgever!
Waarom?...
Mysterie
Ze zijn nochtans zoo lief zijne brieven! Ze
mogen wedijveren met die van Maria Jacoba
DeNeufville, de schrijfster der Kleine Plich
tenals het nieuwe maan is, wel te
verstaan.
Welke verandering
Niettemin zullen wij hem in 't vervolg
nog met de benaming van briefmaker be
titelen, om reden hij briefmaker was voor
aleer hij den Heer Uitgever epistels schreel
en dat wij denken dat hij zich voort wel
soms een briefje zal veroorloven, dewijl er
heden te Kemmel nog boeren zijn die zich
inbeelden dat zij van personen afhangen bij
welke de briefmaker waant invloed te
hebben.
Profeet Callens.
De briefmaker heeft bemerkt dat wij
temet uittreksels uit de Schriftuur geven.
Hij, op zijne beurt put in de heilige boeken
en dient ons het volgende op
Zalig zijt ge als zij u beschimpt en ver
volgd en al liegende, van allerlei kwaad
beschuldigd zullen hebben om mijnentwil,
verheugd en verblijd uOmdat uw loon
groot is in den Hemelwant zoo hebben zij
de propheten vervolgd die voor u geweest
zijn.
En de briefmaker besluit dat profeet Cal
lens om ons schrijven, dat eindelijk niets
dan de blootlegging van een deel zijner
wandaden is, ook hierna grootelijks zal
beloond worden.
Dat is te zien
Wij hebben dikwijls gehoord dat zoo het
geweten met ééne enkele doodzonde is belast,
het onmogelijk is het rijk der Hemelen bin
nen te treden.
Wanneer hooveerdigheid, nijd, gulzigheid,
gramschap en nog eenige kilos andere zon
den, deugden zullen geworden zijn, dan zal
Callens voorzeker na zijnen dood een reis-
kaartje voor den Hemel ontvangen, maar is
dat wel mogelijk in den tegenwoordigen
staat van zaken?
En nog, of kwam hij in den Hemel te
recht, hoe lang zou de Hemel nog Hemel
blijven? Was Kemmel vóór hij er gekend
was, ook geen Hemel? en heeft hij er geene
Hel van gemaakt?
Nochtans, mochte het waar wezen, wij
zeggen, mochte Callens eene reis naar den
Hemel ondernemen, en mochte die reis
spoedig bewerkstelligd worden, wat eenen
hartelijker, bon voyage... sans retour zou*
den wij hem toeroepen
Krotzakken.
In voornoemd artikel heeft de briefmaker
zich overtroffen.
Hij en zijne handlanger» bezitten geld!.-
11 i ililid'uii I" i~' 1
Graaf Lodewijk. was den kamp ontvlucht,
De Vlamingers wreken hunne eer geducht I
Verslagen door zijn eigen volk
Hij draafde bang door poel en kolk,
Door heg en struik, naar Frankrijk toe.
Zijn sneeuwwit ros was doodlijk moe
En stortte krachteloos ter neêr,
Wijl achter hem joeg 't rotsend heer
Der Kaerels, tuk op bloed en brand,
Die huilden Dood den dwingeland 1
Dat 't dreunde door de donkre lucht....
De Vlamingers wreken hunne eer geducht 1
Graaf Lodewijk hoorde 't naar gerucht,
De Vlamingers wreken hunne eer geducht 1
Dat door den nacht tegenklonk
En vlood, waar zwak een lichtje blonk
In eene lage, leemen hut,
En, binnen stortend, bad Beschut,
Bescherm een armen edelman,
Dat hij zijn leven redden kan 1
Kruip onder 't bed bij ons konijn
Daar zult gij zeker veilig zijn I
De huisvrouw sprak met bittre klucht.
De Vlamingers wreken hunne eer geducht I
Graaf Lodewijk vond er klein genucht.
De Vlamingers wreken hunne eer geducht
Uit 't vuinzig pesthol, daar hij lag,
Hij zeven vuile kinders zag,
Terwijl een achtste in 't schommelvat
Uit volle keel te huilen zat,
Voor wien de moeder, overlast,
De brei bereidde uit pot en kast,
Voor 't hongerig, smartig kaerelskroost,
En zong een lied tot 's huilers troost,
Een Keerelslied den graaf berucht
De Vlamingers wreken hunne eer geducht I
Graaf Lodewijk snakte er naar de lucht,
De Vlamingers wreken hunne eer geducht I
Want roerig-razend stortte erin
Een bende Krerels, woest van zin,
Die vroegenDook zich hier in huis
Geen eedle, laffe fransche luis
Hier scholen enkel, zei de vrouw,
Een paar konijnen in de kouw I
De hopman schonk den huilebloed
Des Graven buitgenomen hoed
En riep Hop I verder, naar 't gehucht
De Vlamingers wreken hunne eer geducht I
Graaf Lodewijk loosde een diepen zucht;
De Vlamingers wreken hunne eer geducht!
Hij kroop van onder 't rustbed uit,
Nam uit de wieg de Kaerelsspruit
En vroeg in 't Welsch hem, Kleine Ursijn,
Zult ge ook een woeste Kserel zijn
Maar 't wichtje en kon hem niet verstaan
En keek hem stuursch en starrig aan,
Doch, daar het hevig buikpijn had,
Werd 's Graven eedle borst beklad
Foeikreesch de Graaf en nam de vlucht.
Die Vlamingers wreken hunne eer geducht I