VAN IJPEREN EN HET ARRONDISSEMENT. Politiek, Nieuws-, Handels- en Annoncenblad. Vierde jaar. Nummer 14. De godsdienst en de zedeleer in het onderwijs. Generaal Boulanger. Abonnementsprijs voorop betaalbaar: 3 fr. per jaar voor de stad. 3 fr. 50 voor den buiten. Per 6 maanden: 1 fr. 75. Annoncen: 15 cent. per drukregel. Rechter lijke eerherstellingen: 1 fr. per regel. Akkoord per jaar of per maand. 10 centiemen per nummer. Afzonderlijke nummers voor ariikels, enz. 8 fr. per 100. Alle berichten van verkoopingen of andere bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd. De annoncen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, alsmede die voor het buitenland worden ontvangen door den Office de Publicité, Magdalenastraat, Brussel. Men wordt verzocht alle hoegenaamds artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij en onderteekend toe te zenden. Artikelen ongeteekend of personnaliteiten bevattende wordei) niet opgenomen. De heer V. Vandewalle, ondervoorzitter der Liberale Associatie van Mechelen, dien wij eens het geluk hadden in ons Willems- Fonds toe te juichen, heeft, in de zaal van het Vrije Gedacht te Brussel, eene ingrij pende en overtuigende voordracht gegeven over: De godsdienst en de zedeleer in het openbaar onderwijs. De uitmuntende redenaar, gelukkig het zijne te kunnen bijdragen om het edele doel, door het Vrije Gedacht beoogd, te bereiken, herinnerde dat de verbetering van het open baar onderwijs immer aan het hoofd van het liberaal programma ingeschreven stond. Maar de kwestie der zedeleer werd verwaar loosd. Wij hebben strafwetboeken om de overtredingen en misdaden te beteugelen, en gevangenissen om de kwaaddoeners op te sluiten. Maar waar is het gezag, dat met het onderricht des gewetens gelast is? (Toejui chingen.) Men spreekt van de geestelijkheid. Hare leer is enkel daar goed, waar zij met de natuurlijke zedeleer instemt. Het gezag van de geestelijkheid is overigens als de sneeuw voor de zon gesmolten evenals de invloed van den godsdienst. De onderwijzer 'zal in de school de zedeleer aanleeren die in de kerk niet meer te vinden is. (Toejuichingen.) Dat onderwijs moet ingevolge de rede en de natuur hervormd en van de vooroordee- len en van den ouden slenter ontdaan wor den. Is het menschelijk geslacht niet volmaakt, het is verbeterbaar. Ook is het toegelaten zich den staat van zedelijke volmaaktheid voor te stellen. In dien toestand kent de mensch zichzelven en verstaat al zijne krach ten en vermogens. Het tooneel der harmonie van de natie geeft hem verhevener gedach ten. Hij is streng voor zichzelven en ver draagzaam voor anderen. Zijn openbaar en bijzonder leven komt met de strengheid zijner overtuigingen overeen. Hij benuttigt zijne krachten om tot het wel zijn zijner famielje, zijns vaderlands, van het menschdom, waarvan hij deel maakt, bij te dragen. En dat alles zonder hoop op winst, maar uit liefde voor liet goede zelve. Zoo ware de overheersching der zedeleer, het ware aardsch paradijs! (Toejuichingen.) Nevens dat tafereel stelt dan de koude werkelijkheid. Ons geweten beveelt ons ge- lijkvormiglijk aan onze natuur te leven. Er zijn uitnemingen; maar kon men de zedelijke dwalingen der meest beschaafde volkeren lichtteekenen, dat portret ware wel duister! De waarheid en de gerechtigheid zijn met de voeten vertreden. De driften ontaarden de zeden en misvormen het lichaam. De land werkman heeft 's zondags geen ander verzet dan het lof, het kaartspel en de pint bier. hij komt uit de herberg in woestaard her schapen terug, die zijne vrouw en kinderen mishandelt. In de groote steden, welke zedeloosheid Gansche straten spreiden er eene onverpoos de aanlokking ten toon, dat men er toe ge komen is bet als eene maatschappelijke nood zakelijkheid af te kondigen! (Toejuichingen.) Wat is er van het voorschriftDoet aan een ander niet vcat gij niet wilt dat men doe geworden? Men is van zijnen naaste V i_4 afgunstig, men valt zijn aanzien en zijne fortuin aan. Welke zijn de betrekkingen tusschen bazen en werklieden? Herinner u de gebeurtenis sen van 1886. De bazen denken enkel aan hunne belangen. De werklieden aanzien hunnen baas als hun ergsten vijand en zien in den huidigen maatschappelijken toestand enkel eene onmiskenbare onrechtvaardig heid. Zij gaan in werkstaking en denken soms in die betreurenswaardige buitenspo righeid de oplossing van het maatschappelijk vraagstuk te vinden. In eene blinde razernij werpen zij zich op die schatten, welke zij zoo lange begeerd hebbenzij vernietigen de vrucht van zoovele jaren arbeid, zij branden, zij moorden. En zij meenen oprecht eene heilzame les gegeven te hebben Ziedaar de kwaal. Waar is het genees middel In Belgie heeft men eene geestelijk heid gezien, die het onderricht der recht- veerdigheid en der liefdadigheid tot plicht hebbende, de tweedracht in het land aan stookte, in de huisgezinnen twist zaaide, ongelukkige onderwijzers op sirooi zette, omdat zij de eenige misdaad begaan hadden aan wet eer en plicht getrouw gebleven te zijn. Men heeft onze wetgevers die laagheden zien bekrachtigen door eene schandelijke schoolwet, die op de bladzijde, van 1884 eene vuile vlek geworpen heeft, (toejuichingen). Die vervolging tegen de opvoeders, die po litiek, geheel haat en wraak, hebben eenen noodlottigen invloed geoefend op het volk, dat aan de ikzucht, valsch begrip van het geluk, ter prooi is. Nu en dan bespeurt men wel nog, tijdens groote rampen, eene plotse linge en krachtige liefdadigheid, die ver troost. Maar daarnevens, welke onverschil ligheid. Men is enkel om zich zeiven bekom merd, men denkt alleen aan het verkrijgen der fortuin; om deze te bereiken zijn alle middelen goed en de zedelijke voorschriften kunnen ons weinig schelen. Is het menschdom onbekwaam om uit dien poel van zedeloosheid op te staan? Bewon dert de prachtige ontdekkingen van zijn ver stand, den vooruitgang, dien het dagelijks verwezentlijkt, en die de wereld beheerscht. Het is dus niet onmachtig. Maar wat het ontbeert, 't is de methodische opleiding der karakters. Velen vinden in hunne famielje goede voorschriften en goede voorbeelden Maar de anderen? 't Is de school, die de zede leer moet inplanten en het geweten van het kind ontwikkelen. (Toejuichingen.) Treden wij eene onzer gemeentescholen binnen. De zedeleer is er op 't programma ingeschreven. Maar wat men er eischt in zake van zedeleer, het is de katekismus en de heilige geschiedenis een mengsel van waarheden en dwalingen, van wezentlijke feiten en uitgevonden omstandigheden. Dool hof, waarin de jonge verstanden onvermijde lijk verdwalen moeten. Wat begrijpen zij van dat stelsel van bo vennatuurlijke leeringen? Men kleineert al de aardsche goederen, ten voordeele van den hemel, waar het opperste geluk is. Men predikt de verloocllening aan; men brand merkt er het edelste der gevoelens, de hu welijksliefde. Men herinnert hun de woorden van den Zaligmaker, die het eeuwig leven belooft aan dezen, die voor Hem zijn vader en zijne moeder, zijne vrouw en zijne kinde ren zal verlaten hebben. Men zegt bun: Slaat men u op de reebterkaak, biedt uwe linkere aan. Men zegt hunKetent uwen geest en gelooft blindelings aan de voor schriften van den godsdienst: twijfelen, 't is zondigen. Men schrikt hunne jonge verbeel ding af met de bedreiging van eene eindelooze straf. Men verwijdert van hunnen geest de inbeelding van alle wezentlijk geluk. Men wijst hun als toonbeelden monikken zonder famielje aan, die bedelen en in luiheid en zelfs in vuiligheid leven en heilig sterven zonder ooit iets nuttigs aan het menschdom bewezen te hebben 1 (Toejuichingen.) Men zegt hun nietOntwikkelt u inge volge uwe natuur, zorgt voor uwe natuur, de aarde is uw recht domein, helpt mede om ze vruchtbaar te maken, weest aan uws ge lijken nuttig, weest voor hunne overtuigin gen verdraagzaam, die, hoe verdwaald zij ook zijn, zoo eerbiedwaardigzijn als de uwe! Men zegt hun niet: Hebt het goede lief, zon der om eene belooning of eene straf bekom merd te zijn. Men leert hun niet goede bur gers te worden. En zietdaar waarom onze maatschappe lijke toestand niet deugt, omdat, om een volmaakt mensch en burger te wezên, men met methode moet opgevoed worden. (Toe juichingen). Het kinl groeit op jongeling of jonge dochter, zijn geest opent zich voor de rede. Zijn de ouders arm, zijne opvoeding bepaald zich daarbij. Zijn de ouders rijk, het zet zijde studiën voort. Zijn vader is ongetwij feld een liberaal die enkel in groote gelegen heden ter kerke gaat, (gelach) zijne moeder is onder den hiel der geestelijkheid. Het wordt gewaar dat hetgene men hem geleerd heeft, valsch is. Bij de aanraking der wezent- lijkheid gansch de stelling, die men rond hem opgetimmerd heeft, valt in duigen. Zijn hert is eensklaps ij del van begoochelingen en van hoop. Heeft hij geene stevige karak ter sterkte, dan is hij aan de twijfelleer ter prooi. Nooit heeft men hem de echte liefde tot het werk ingeprent. Hij aan de jaren waarop de driften ontstaan en zich met de meeste onstuimigheid ontwikkelen hij levert zich heelemaal aan hun over. En dezelfde botsing, die de godsdienstige grondbeginse len, die men ingeplant heeft, om verre stoot, stoot terzelfdertijd zijne zedelijke beginselen omverre. Het is daarom dat de zedelijke opvoeding, die men den kinderen geeft, een stelsel waar heden zijn moet, welke altijd waar en on veranderlijk blijven. In de scholen moet men het onderricht geven der zuivere zedeleer, ontdaan van het mengelmoes der godsdiensten. Dat onderricht moet door uitgelezene, behoorlijk betaalde mannen gegeven zijnde bediening van on derwijzer moet eene der belangrijkste, eene der meest geëerde worden. De laagheden van 1884 mogen zich niet meer kunnen hernieu wen. Onze onderwijzers en onderwijzeressen mogen niet meer kunnen tot den bedelstaf gebracht worden door een gemeentebestuur, dat teenemaal van de geestelijkheid afhangt. Naar het onderricht dier verhevene zedeleer moeten alle studiën samenloopen. Dat men onzen kinderen geene heiligen, noch monik ken als toonbeelden aanwijze, maar de groo te mannendie het menschdom ter eere strekken. (Toejuichingen). Hoezeer dat alles eenvoudig en noodzake lijk is, niet waar? Wat al opwerpingen nochtans De klerikalen schreeuwen: De zedeleer van den godsdienst scheiden, welke godslas tering, welke dwaling De zedeleer en de godsdienst hebben noch tans niets gemeens. De godsdiensten zijn zoo uiteenloopend en talrijk als de zedewet één is in de geheele wereld, in het gansche heelal. (Toejuichingen). Daarom moet men het geloof aan een opperwezen niet verbannen, maar men moet het niet opdringen. Laat aan het kind de zorg over zich eene overtuiging te vormen, naar de beginselen, die zijn vader het vrijelijk zal ingeprent hebben. (Toejuich.) De geestelijheid, zegt men, zou tegen dat stelsel in opstand komen en zou het land we derom het onderste boven keeren. Beter is het nog dat te zien, dan het huidig stelsel te dulden, dat enkel kwezels of verdorven twij felaars vormt. De liberalen zelve zouden er niet van willen, werpen eenigen op. Welke kwestie zou beter dan die de verschillige tin ten onzer gezindheid kunnen vereenigen? Dat zij elkaar de hand geven onder de banier van dat edel en nuttig werk het openbaar on derwijs der zuivere zedeleer buiten allen godsdienst. In afwachting dat het liberalism het bewind overmeestere laat ons den 'grond voorbereiden waar eens het gebouw van ons heringericht onderwijs zich verheffen moet! (Toejuich.) Kijken wij niet naar onze geburen; zij zijn niet meer gevorderd dan wij. Onze oude vlaamsche steden zijn de eerste geweest om de burgerlijke onafhankelijk af te kondigen. Laat ons de eerste zijn om de onafhankelijk heid der zedeleer af te kondigen, (langdurige toejuichingen.) Ziedaar voorzeker versterkende gedachten die ingrijpen en verdienen overwogen te zijn waarmede zich allen, die zich liberaal noe men onvoorwaardelijk vrede hebben moeten. De bijzondere telegrafische depechen der Gazette van Gent bevatten het volgende nieuws van Generaal Boulanger, dat wij ons verhaasten over te nemen Parijs, 3 April. Men leest in den FigaroWij zegden gisteren dat de heer Constans en eenige zijner medeplichtigen beraadslaagd hadden over de middelen om generaal Boulanger aan te hou den, hem voor een krijgshof te doen ver schijnen en hem binnen de 24 uren te doen door den kop schieten. Wij hebben het bewijs dat, indien de generaai eergisteren Parijs niet had verlaten, die aanslag zou gepleegd geworden zijn. Bergen, 3 Maart, 10 ure 's morgens Generaal Boulanger is hier heden woens dag om half negen uur des morgends uit Brussel aangekomen met den heer Arène. De heer Rochefort wachtte hem in de spoor wegstatie af. Op dit oogenblik spreken zij met eikander in het Hotel Monarque. Ro chefort bevond zich reeds te Bergen sedert maandag avond. Generaal Boulanger te Brussel. Parijs, 3 April. De morgenddagbladen kondigen de vol gende proclamatie af, uit Brussel door gene raal Boulanger gestuurd Franschen Degenen die het bewind in handen hebben ten misprijze van het openbaar geweten WEEKBLAD

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1889 | | pagina 1