VAN IJPEREN EN HET ARRONDISSEMENT.
Politiek, Nieuws-, Handels- en Annoncenblad.
OE PRINSES MARIA
Vierde jaar. Zaterdag 22" Juni 1889. Nummer 25.
Ontslag of ontbinding.
STADSNIEUWS.
Gevecht.
Plagerijen.
Angstdol.
Het onweder.
Abonnementsprijs voorop betaalbaar: 3 fr. per jaar voor de stad. 3 fr. 50 voor den buiten. Per 6 maanden: 1 fr. 75. Annoncen: 15 cent. per drukregel. Rechter
lijke eerherstellingen: 1 fr. per regel. Akkoord per jaar of per maand. 10 centiemen per nummer. Afzonderlijke nummers voor artikels, enz. 8 fr. per 100.Alle
berichten van verkoopingen of andere bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd. De annoncen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, alsmede
die voor het buitenland worden ontvangen door den Office de Publicité, Magdalenastraat, Brussel. Men wordt verzocht alle hoegenaamd» artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij en
onderteekend tos te zenden. Artikelen ongeteekend of personnaliteiten bevattende worden nietmpgenomen.
De klerikale gazetten, waaronder de Man-
delgalm, ontkennen dat onze Regeering,
geschandvlekt door de uitspraak van Bergen
en afgekeurd door de kiezing van 10° dezer,
niet meer waardig is het land te besturen en
loochenen dat de ministers hun ontslag dienen
te geven.
Het ontslag der ministers?
En waartoe zou ons dat dienen
De openbare denkwijze in 1884 ook eischte
het ontslag der heeren Woeste en Jacobs.
Zij waren zoo laag in de volksongunst ge
daald, dat men zelfs hunnen naam slechts
met afkeer hoorde uitspreken en dat men aan
de opgewondene denkwijze deze voldoening
schuldig was. Men bekwam niet alleenlijk
hun ontslag maar hunne afzetting.
En daarna?
Wat hehben wij daarmede gewonnen De
katholieke meerderheid heeft met zorg nieu
we ministers gekozen, en vermits de nieuwe
nog niet gediend hadden, waren zij on-
plichtig aan de verledene bedrevene misstap
pen.
De misstappen zijn gebleven, de gevolgen
ervan hebben zich voortdurend doen ge
voelen het openbaar onderwijs is vernietigd
gebleven, de gendarmen in burgerkleedij
hebben voortdurend hunnen dienst blijven
uitoefenen niets, van al wat in het voor
gaande ministerie de gemoederen opge
wonden had, is veranderd geweest; rl'sn heeft
ons dezelfde stukken blijven voorstellen met
wat voeringstof er bij, want in den grond,
bet waren de heeren Woeste en Jacobs die
•de uitvoerders bleven.
Maar dank aan dit gemakkelijk middel,
waren de gemoederen gestild en het nieuw
ministerie had drie ofvier jaar voor zich om,
langs andere wegen en met min openhar
tigheid, tot hetzelfde toppunt van ongunst
fl5e Vervolg.)
De ingrijpende klank dier guldene stem
metjes bewoog het gemoed van den hertog.
Een traan glimde in zijn oog, hij stond op en
omhelsde het jongste der lieve meisjes.
Ja, sprak hij, zingt het luid. aanbidde
lijke jeugd de zege is aan ons. Hier is de
vaan van den bisschop van Luik, welke ik
met eigen handen aan den drager ontrukte.
Sire, ik leg ze voor uwe voeten neder
Philips, door dit nieuw liuldebewijs ge
vleid, drukte warm de hand van zijn toeko
menden schoonbroeder.
En hier is de muts en de kwispel van
zijnen hofzot, sprak de onverbeterlijke Gode
kin; ik ook leg ze neder voor de voeten uwer
Majesteit. Doch de ooren van den kwant
heeft mijn schildknaap in zijne weitasch. Hij
zal ze dezen avond aan mijnen hazewind te
eten geven.
Terwijl beide vorsten en heel hunne omge-
-ving door die onbekookte rade van den grap-
■pigen edelman opnieuw aan het lachen wer
den gebracht, naderde Manasses tot voor den
troon. Hij was op eene gansch eigenaardige
wijze ingewikkeld. Een kleed van zijden lap
jes van verschillige schreeuwende kleuren
bedekte zijne leden, terwijl zijn een been
groen en zijn ander geel was. Zijne armen
te stijgen waar Woeste en Jacobs als in eenen
kattensprong geklommen waren.
En de ministers van heden, MM. Beer-
naert en Devolder, zijn niet alleenlijk van
het volk niet meer bemind, maar zij zijn
veracht.
Ehwel, indien de katholieken een verach
telijk ministerie hebben, dat zij het bewaren
Het is aan de liberalen niet van hen in
't nieuw te stellen. Zij moeten werken om
het klerikaal gouvernement door eenjliberaal
te vervangen, en niet om eene klerikale re
geering door eene andere klerikale regeering
in te huldigen. Wellicht vergate men dan
nog eens de oneerlijke mouchards, de hinder
laag van Bergen, de gevangenissen opge
propt van onschuldigen, door de handen
der ministers tot dwangarbeid voorbereid,
evenals men, in één woord, den ondergang
van het openbaar onderwijs vergeten heeft.
Misschien zou de huidige meerderheid er
in gelukken een zuiverder ministerie te vin
den. Niet te doen; dat zij haar onwaardig
ministerie behoude tot dat zij zelfverplicht
weze er mede te vertrekken.
Het is noodig dat het goed in het oog blij ve,
dit ministerie, opentlijk tentoongesteld met
het plakschrift: «Ministerie der mouchards.-
Overigens, dit ministerie mag thans door
geen ander klerikaal ministerie meer ver
vangen worden. Na de openbare betichting
der linkerzijde, het onderzoek der dagbladen,
de woordenwisselingen in de Kamers, de
verdediging door advokaat Lejeune, de
protestatiën en stamennhen der betichten
Beernaert en Devolder, heeft gansch de
rechterzijde ze niet alleenlijk de absolutie
gegeven maar zich verantwoordelijk en hun
ne medeplichtigen verklaard.
Wat thans veroordeeld en geschandvlekt
is, is niet alleenlijk het ministerie, 't is de
rechterzijde, 't is de dubbelzinnige, de hate
lijke, de geweldadige klerikale politiek,
had hij met kwastjes en belletjes voorzien;
zijnen prachtigen baard had hij laten afsche
ren en zijn weelderig ravenzwart haar was
afgeknipt tot tegen de huid. Hij had zich
willen onkennelijk maken en was daar mer
kelijk uitnemend in gelukt, want zelfs de
kleine Geraldina had moeite om in dat zon
derling aangestooten personaadje haren va
der weer te vinden. Op zijn verzoek had
jonkvrouw Maria hem als hofnar in haren
dienst genomen, hoewel het haar smartte
dien edelen banneling om zulk eene gunst te
hooren smeeken. Doch niets had hem weer
houden kunnen, en hij had haar zelfs mede
gedeeld dat hij zijne geheime redenen had,
om aldus te handelen.
Manasses nam de zotskap op, welke Gode
kin daar had weergelegd, plaatste zich die
op het hoofd en, met den narrenkwispel
spelend, groette hij de vorsten en de jonk
vrouw.
Ei, ei, die buit staat mij goed, niet
waar, nichtje en kozijn? vroeg hij.
Wie is die man vroeg de hertog.
Dit is eene eerste verrassing, welke ik
u voorbereidde, mijn dappere broeder, sprak
Maria. Die man is mijn nieuwe hofnar! Eene
koningin van Frankrijk mag immers een
eigen hofnar hebben, denk ik. Groet uwen
Heer en Koning, Manasses.
Philips lachte vriendelijken knikte instem
mend.
Ja wel, ja wel, mijn beste kozijn,
waarvan de ministers slechts de officiëele
uitvoerders waren.
Dit ministerie en deze rechterzijde zijn
voortaan onafscheidbaar: dat zij te zamen
leven, de eene aan de andere geketend, tot
dat zij te zamen vallen.
De ontbinding, ja
De Koning heeft recht ze uit te spreken
hij doe het zoo zijn hart gelijkmatig klopt
met dit der natie, zoo hij niet langer wil
veroordeeld zijn om Beernaert te ontvangen,
gelijk Beernaert den mouchard Pourbaix
ontving.
Maar de ontslaggeving dezer heeren
Neen. Deze heeren zullen op het tooneel
blijven met de klerikale meerderheid, gelijk
Pourbaix en Laloi met Beernaert en De
volder er op gebleven zijn.
Verleden Zondag, rond 7 ure 's avonds
werden eenige burgers met soldaten handge
meen in de danszaal bij den Watermolen. Zij
troefden op elkander gelijk de duivel op Ge-
raard en toen de politie aankwam om aan
die algemeens klopping een einde te stellen,
had zij veel spel om de vechtenden te schei
den en de kitteioorigsten in de gariool te
stoppen. De genaemde Claereboudt is er nog
al slecht van Ihuis gekomen; zijne kleederen
waren zeer gehavend en hij had verscheidene
erge wonden in den rug, die, naar 't schijnt
met eene spoor toegebracht werden. De zoon
der herberg had het hoofd verwond, daar
men nog al eenige pinten op zijnen knikker
stuk geslagen had.
Maandag na den noen kwamen twee ko-
lendragers, de genaamde D. en M., in de
richtte Manasses zich nu tot den koning in
de fransche taal, eene koningin moet een
hofnar hebbee. Eene koningin zonder hofnar,
maar, bij St Judasdat ware als een koning
zonder schelm voor minister, als een schip
zonder zeilen, als een ridder zonder paard,
als een Vlaming zonder moed, als een
Franschman zonder schulden;...
De koning drage de kroon,
De koningin weze schoon,
De kamerheer drage een kop
Om te hangen aan het strop.
Elk ridder hebbe een paard
Vol vuur en een scherp zwaard,
Dan blijft er voor den zot
Den kwispel en den pot
Hij nam zijne zotskap af en, doende alsof
hij met zijn kwispel de ridders besproeien
wilde, sprak hij
Weest gezegend en gebenedijd, mijne
jonge familie, in den naam van de aarde,
van de lucht, van het vuur, van het water
en den baard van God den Vader
De Brabandsche edellieden lachten harte
lijk. De Franschen, die aan meer geslepen
narrenpraat gewoon waren, grimlachten
halfspottend, en de koning scheen Manasses'
narrenverstand niet naar zijn schik te vinden.
Genoeg! sprak hij. Zotten, die te zot
zijn, verdienen kastijding.
Manasses liet zich echter niet uit zijn lood
slaan en antwoordde zeer ootmoedig, terwijl
liij zijn rug ter kastijding aanbood
Meenenstraat aanwaggelen. Zij hadden beide
te diep in 't glas gekeken en hingen alle
voorbijgangers met hunne ongepaste plage
rijen de keel uit. De politie, die niet dulden
mag dat de zon in 's zatlaps vijver schijnt,
greep de zatterikken bij den kraag om ze
over hunne plagerijen rekening te vragen.
De genaamde M. scheen daar in 't geheel
geen vrede meê te hebben en ging de politie
zoodanig te lijve dat hij er met eenen bloed
neus van afkwam en op den hoop toe de
doos ingestopt werd.
Maandag avond had J. Haestecker,
eene vette koe ter herberg Den Doorn,
Dixmudepoort, staan. Eensklaps verschrikte
het dier van eenen blauwen kiel, snakte den
band in stukken en de koe ijlde angstig door
hovingen en velden naar de Kalfoaart,
waar zij bij Craeye binnenvluchtte en in het
kolenkot te recht kwam. Zij was met het
hoofd door een plankenmuur geschoten en
zat in het hok zoo zeer gespannen, dat zij er
noch uit, nog in meer kon. Wie haar nade
ren wilde liep groot gevaar, want de slachter
Xav. Bossaert, werd bijna de schouder ver
pletterd met zich te ver ie willen wagen.
Men is verplicht geweest het dier ter plaats
dood te schieten
Sommige menschen van de omstreken
denken dat het maar langs de kanten van
Yperen alleen slecht weder is geweest,
waardoor vele vruchten en woningen bescha
digd werden, zij zijn er verduiveld wel mede.
Om er eens een gedacht van te geven zullen
wij zooveel mogelijk de steden en dorpen op
noemen, die door het onweder beschadigd
worden. Rond Brugge, Oedelem, Oostkerke,
Waereghem, Yperen, Dickebusch Zillebeke,
Als 't u belieft, kozijn, kastijd naar
hartelust. Een koning en zijn zot moeten
broederlijk deelen, want zij gelijken veel
aan elkander. Ik beb nooit het verschil
kunnen vatten tusschen den zot van den
koning en den koning van de zotten; zij
moeten beiden schijnen wat ze niet zijn....
Dit scheen te erg en de Fransche edelen
trokken dreigende gezichten, maar Philips
scheen door zooveel driestheid gewonnen en
lachte hartelijk.
Zal ik den lomperik laten hangen, Sire?
fluisterde de kamerheer in Philips oor.
Laat hem, La Brosse, hij bevalt mij,
was het antwoord.
Die ridder wil u laten hangen; hoe be
valt u dat? vroeg jonkvrouw Maria die het
fluisteren had verstaan.
Manasses trok een zoo lang en zonderbaar
gelaat, dat iedereen luidruchtig lachte, en
sprak met drolligen ernst tot La Brosse;
Hangen, hangen? Men zou denken dat
uwe Hoogheid liefhebber is, van het hangen.
Wanneer gij goesting hebt naar het strop,
edele heer, zal ik wel de boodschap aan den
scherprechter doen!... Sapperloot, wat zou
dat prachtig zijn! Een eerste minister kan
nooit hooger klimmen dan aan de galg.
De koning, de hertog en de andere edel
lieden lachten nog luider, en La Brosse, die
zijn spijt verduiken wou, lachte ineè.
Wordt voortgezet
gflBBW—-—y—1
HET WEEKBLAD
««a—m
i ft^Njarrne-