VAN IJPEREN EN HET ARRONDISSEMENT. Politiek, Nieuws-, Handels- en Annoncenblad. Vierde jaar. Zaterdag 14" September 1889. Nummer 37. Transvaal en Minister du Toit. Benauwdelijke verantwoordelijkheid. Begrafenis der slachtoffers. Abonnementsprijs voorop betaalbaar: 3 fr. per jaar voor de stad. 3 fr. 50 voor den buiten. Per 6 maanden: 1 fr. 75. Annonceii: 15 cent. por drukregel. Rechter lijke eerherstellingen: 1 fr. per regel. Akkoord per jaar of per maand. 10 centiemen per nummer. Afzonderlijke nummers voor artikels, enz. 8 fr. per 100. Alle berichten van verknopingen of andere bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd. De annoncen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, alsmede die voor het buitenland worden ontvangen doop den Office de Publicité, Magdalenastraat, Brussel. - Men wordt verzocht alle hoegenaamde artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij en onderteekend toe te zenden. Artikelen ongeleekend of personnaliteiten bevattende worden niet opgenomen. Uit Antwerpen schrijft men het volgende aan den Nieuwen Rotterdamschen Cou rant Sedert een paar weken verblijft de lieer du Toit,minister van openbaar onderwijs van den Transvaal, in België, waar hij gekomen is om eene commissie van uitwijking naar zijn vaderland in te richten. Na zich eenige dagen in de stad en de provincie Luik te hebben opgehouden, woonde bij verleden Zondag den Vlaamschen Landdag bij te Kortrijk, waar hij het woord voerde en hem een geestdriftig onthaal te beurt viel. Gisteren woonde hij een banket bij, hem door eenige der vrienden, die hij zich hier in 1884 gemaakt had, aangeboden. Behalve deze waren daar vertegenwoordigers der Brusselsche dagbladen La Nation, Le Jour nal de Bruxelles en Het Laatste Nieuws. Van Gent was prof. Paul Predericq gekomen. Hoofdzaak was de redevoering door den heer du Toit, op verzoek van den voorzitter, Julius De Geyter, gehouden, om den toestand van Transvaal en het doel zijner reis te doen kennen. Toen ik u voor vijfjaar bezocht, sprak de talentvolle en sympathieke staatsman, wer den mijne reisgenooten en ik op luidruchtige en drukbezochte feestelijkheden onthaald heden avond ben ik in stilleren, haast huise- lijken vriendenkring en mag, ik vertrouwe lijker spreken. De heer Do Geyter heeft mij gevraagd wat België, wat Nederland voor ons doen kan, de heer Fredericq heeft de vrees uitgesproken, dat de groote toevloed van Engelsche uitwijkelingen en Engelsch kapitaal op den duur der Nederlandschen kern zou overstroomen en verzwelgen. Die vrees is niet ongegrond; wat Nederland en België doen kunnen, is dit gevaar helpen afweren. Daarginds in het zuiden rijst een groot land. Wij hebben in de wereldgeschiedenis gezien, dat eene eerste maal de beschaving van Oost naar West, van Azië naar Europa, van Europa naar Amerika stroomde. Waar om zou eene tweede maal, in het zuidelijk halfrond der wereld, dezelfde baan niet ge volgd worden? Waarom zou na Amerika de beurt niet komen van Australië, en na Aus tralië, die van Zuid-Afrika niet volgen? Het waren Hollanders,die Nieuw-Holland,Nieuw- Amsterdam en de Kaap stichtten. In de twee eerste koloniën werden zij overrompeld door Engelschen, in Zuid-Afrika hebben wij stand gehouden; daar moet onze stam blijven be staan, onze taal blijven heerschen. Hiertoe moeten Nederland en België bijdragen, de twee Nederlanden. Van het eerste voeren wij de drie kleuren in onze vlag, van het tweede namen wij de leus: Eendracht maakt macht over. De eerste indruk, dien ik ontving, toen ik tot de jaren van denken en overwegen kwam, was: mijn vaderland is eene Hollandsche kolonie, een Nederlandsche grond, en rond om mij zag ik dat ons parlement, onze scho ten, onze gerechtshoven Engelsch waren. Al wat in mij was, kwam hiertegen in opstand, en wij hebben ons tot den strijd aangegord. Petitiën werden geleekend door den Afri kaander Bond om onze taal in hare rechten te doen herstellen. In den strijd voor onze taalrechten hebben wij dikwijls de Vlaam- sche beweging tot voorbeeld genomen, en aieet' dan één gedeelte uwer vertoogschriften werd in onze petities opgenomen. Wij zijn later begonnen dan gij, Vlamingen, maar wij zijn spoediger vooruitgegaan. In het Kaap land is de Afrikaander Bond thans eene macht, tegen welke niemand iets zou durven ondernemen. De Oranje-Vrijstaat en Trans vaal zijn zuiver Hollandsche republieken. Wat wij behoeven om dit te blijven, kan ik in twee woorden zeggen: het zijn men- schen en kapitalen. Wij hebben menschen noodig om de rijke hulpbronnen van onzen grond te ontginnen, en die menschen komen dan ook, maar het zijn voor het grootste deel Engelschen. In vroeger tijd zond beur teling elke der twee Londensche maatschap pijen die op Zuid-Afrika varen ons eene boot in de week; nu zendt elk van beiden er ons iedere week eene, en bij elke reis ontsche pen ongeveer 200 Engelschen op onzen bodem. Wij waren daarginds een krachtig ras; in Transvaal hebben wij eene bevolking van 70 tot 80000 Hollandschsprekende boeren, maar reeds zijn er 100,000 Engelschsprekenden ingevoerd. Wij worden overstroomd; indien de Nederlanders ons niet bijspringen, worden wij verzwolgen onder den wassenden vloed. Wij hebben kapitalen noodig; onze bodem is één steenkool, ijzer en gouderts. Er is geld noodig om die schatten op te delven, en de Engelschen verschaffen ons dit: de goudvel den zijn voor 99 honderdsten in Engelsche handen. Zij komen niet meer met geweer en zwaard, maar met ponden sterling, met spa en houweel en, vinden wij geen tegenwicht, dan doet de vreedzame verovering, wat de oorlog niet vermocht. Zuid-Afrika blijft dan geen Nederlandsch land, maar wordt de United-Slates ok South Africa. Belgie staat aan het hoofd der kleine lan den door zijne nijverheid. Hier zijn in al te grooten getaliede mijnwerkers,de ambachts lieden, de landbouwers die te onzent ontbre ken. De honderdduizend gouddelvers, die in ons midden leven, moeten eten, en dit eten wordt hun-uit Europa gezonden in den vorm van verduurzaamde levensmiddelen. Melk en vleesch komen ons in blikken toe. Een mud aardappelen kost 3 pond sterling. Laten er landbouwers komen, die onzen grond be werken, ambachtslieden, die huizen bouwen en kleederen maken. Een metselaar of welk ander ambachtsman wint 1 pond sterling per dag en werkt wan neer hij wil, want werk ontbreekt er niet. Johannesburg, eene stad in drie jaar tijds verrezen, in eene vlakte waar toen niets dan gras te zien was, telt nu 20 tot 30,000 in woners. Onze grond bergt ijzer en steenkool in overvloed en ons bewerkt ijzer komt uit Europa Om de landverhuiziug op degelijke wijze in te richten en u en ons land ten zege te laten worden, moet een comiteit van emi gratie hier en in Pretoria gesticht worden en werkzaam zijn. Dit zal spreker tot stand brengen, vooarleer hij ditmaal Europa ver laat. Hij vraagt medewerkingZuid Afrika is geen woestijn, maar een rijk en vrucht baar land, een uitweg voor het overbevolkt Europa. Ik zeg het met nadrukvoor Belgie, voor Antwerpen in het bijzonder is het eene zaak van het grootste gewicht, dat Pretoria door een spoorweg met de Delagoabaai en deze door stoomvaartlijnen met Europa's vaste land verbonden worde, lijnen die contracten zouden hebben met Transvaal, Oranje Vrij staat en Portugal, die Marseille en Brindisi zouden aandoen en daar de postmail aan boord nemen. Er is in Europa een man die het wel meent met Afrika en het welzijn van dit werelddeel behartigt; die man is koning Leopold II. Wenschelijk is het dat hij ruimschoots steun vinde voor zijn edelmoedig streven. Hem worde de eer gebracht die hem toekomt: Leve de koning der Belgen: Zoo luidde in breede en flauwe trekken de meeslepende en dikwijls roerende toespraak van minister du Toit. Onnoodig te zeggen dat het hem noch aan bijval, noch aan goede beloften ontbrak in den beperkten kring Zijn heildronk op onzen vorst werd onmiddelijk naar Brussel geseind. Op voorstel van een der aanzittenden werd besloten dat eene vergadering in rui meren kring zou gehouden worden, waarin de spreker nogmaals zijne plannen zou uit eenzetten en aan zijne wenschen lucht geven. Minister du Toit blijft nog eenige weken hier; de bedoelde vergadering is voorloopig vastgesteld op ongeveer heden over veertien dagen. Na Belgie bezoekt hij Nederland. Het is eene overgroote, eene zware, eene benauwdelijke verantwoordelijkneid, die op de bestendige deputatie der provincie Ant werpen weegt. Door hare schuld is het dat 200 menschenlevens te betreuren zijn, dat 600 gekwetsten in de gasthuizen en elders te zuchten en te kermen liggen en dat eene halve stad, ruim 5000 huizen vernield of be schadigd werden. Zij gaf de toelating om eene der gevaarlijkste kardoezenfabrieken in te richten op twee stappen van uitgestrekte petroolvergaarbakken en petroolmagazijnen en le midden al die rijkdommen, die in ons groot nationaal pakhuis opeengestapeld lig gen; zij was het, die eene kardoezeniabriek op die gevaarlijke plaats liet tot stand komen, wanneer de franscho regeering zulks aan den heer Corvilain vlakaf geweigerd had en wanneerde Antwerpsche stedelijke regeering er krachtdadig tegen opkwam. Hoeveel menschenlevens werden niet aan de suffige en gewetenlooze onbekwaamheid dier klerikalepro.vincieafvaardiging- geslacht offerd En zij was nochtans gewaarschuwd. Een verslag van een bevoegd man, den heer stadsingenieur Royers, had hun al de geva ren aangewezen en al de ijselijke rampen voorzegd, die wij heden te beweenen hebben en die door het eenvoudigste gezond verstand moesten voorzien zijn. Doch dat alles kon niet baten. De besten dige deputatie heeft zich daarover al zoo weinig bekreund als een krokodil om eenen trekplaaster. Zij heeft aan den heer Corvilain toegestaan, wat hij gewild heeft. Men voegt er zelfs bij dat de politieke kwestie er niet vreemd aan is. Het ware te afschuwelijk en wij aarzelen er geloof aan te hechten. De onbekwaamheid is reeds iels schuldigs ge noeg in die schrikkelijke gebeurtenis en die onbekwaamheid springt iedereen in 't oog. Wij mogen zeggen dat het beheer, door onze wetten en door de koninklijke besluiten ingesteld, over gevaarlijke gestichten iels volstrekt belachelijk is; want het is belache lijk aan eene bestendige deputatie, uit bui tenlieden bestaande, hoogere machten dan die onzer groote gemeenten toe te staan. In het huidig geval telde het gevoelen der stad Antwerpen, die eeae heele mogendheid is wonderwel ingericht en van werktuigen voorzien, tot niets, en eene bestendige depu tatie, heelemaal uit onbevoegde mannen, uit boeren samengesteld, was bij machte aan de stad Antwerpen de verplichting op te leggen op haar grondgebied,nevens hare kostelijkste instellingen eene kardoezen fabriek te laten oprichten, die duizendmaal gevaarlijker is dan de poermagazijnen van den Staat. Het is vreeselijk onverstandig. Onze provinciebe sturen zijn niets in vergelijking met deze onzer groote steden. Het is meer dan onge rijmd de bevoegde schepenenraden van Ant werpen, Brussel, Gent, Luik, enz. aan be stendige deputatiën onderhoorig te laten, die in 't algemeen juist datgene zijn wat men het onbekwaamste en het onverantwoordelijkste noemen mag van gansch onze staatkundige inrichting. Antwerpen, 9 September, 2 u. namiddag. De begrafenis der slachtoffers van het St6 Elisabeth gasthuis heeft heden morgen plaats gehad. De speelzaal van het gesticht was in eene rouwkamer hervormd. De lijkkisten waren in den vorm van oen hoefijzer gerang schikt. De muren van den cour waren met rouwfloers behangen en op eiken meter lengte stonden kaarsen te branden. Rechts bij het binnenkomen, bevonden zich de overheden M. de minister Le Jeune, de heer Gouverneur, M. generaal baron Joly, welke Z. M. den koning verving; de heer burgemeester De Wael, het schepencollegie en de gemeenteraad, even als de voorzitter en de leden van liet bestuur der hospitalen de kommissarissen van het zeewezen, enz. Achter de overheden hadden de familiele den plaats genomen Tegen negen is de geestelijkheid in groot rouwgewaad Ier plaatse om tot het vervoer der lijken over te gaan. Eene overgroote rouwkroon, uit levende bloemen, door een onbekende geschonken, ligt voor de lijkkisten. Na de geestelijke plechtigheid, werden de kisten in den doo- denwagen geplaatst, getrokken door zwarte paarden in grooten rouw. 't Is eene begrafe nis van eerste klas. De heeren burgemeester en schepenen nemen voorop plaats in een rijtuig; daarna de leden van het gemeentebestuur waarach ter de lijkwagens volgen. Twee bedienden van het hospitaal volgen dan met de voor melde rouwkroon. Dan de familieleden der ongelukkige slachtoffers. De stoet begeeft zich langzaam op weg naar het kielkerkhof. Langs heen den door gang zijn de straten met eene talrijke en in getogen menigte bezet. Tranen blinken in ieders oog. Nooit had er te Antwerpen eene zoo droe ve plechtigheid plaats. De gedane rondhalin- gen hebben zeer veel geld opgebracht. De offer der kerk is ter beschikking gesteld der geteisterde families. Noch M. Le Jeune, noch M. de Gouverneur- hebben den lijkstoet naar 't kerkhof gevolgd. Zij zijn naar het gasthuis van Stuyvenberg gegaan om de gekwetsten te bezoeken. Dank zij de genomen voorzorgen, heeft de HET WEEKBLAD

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1889 | | pagina 1