VAN IJPEREN EN HET ARRONDISSEMENT. Politiek, Nieuws-, Handels- en Annoncenblad. Vierde jaar. Zaterdag 2" October 1889. Nummer 44. M. Frère en de klerikale drukpers. Pater Hilarius en de ramp van Antwerpen. Allerheiligen en Allerzielen. Feest van den heer Dn Toit te Gent. Abonnementsprijs voorop betaalbaar» 3 fr. per jaar voor de stad. 3 fr. 50 voor den buiten. Per 6 maanden: 1 fr. 75. Annoncen» 15 cent. per drukregel. Rechter lijke eerherstellingen: fr. per regel. Akkoord per jaar of per maand. 10 centiemen per nummer. Afzonderlijke nummers voor artikels, enz. 8 fr. per 100. Alle berichten van verkoopingen of andere bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt worden een» gratis ingelijfd. De annoncen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, alsmede die voor het buitenland worden ontvangen door den Office de Publicité, Magdalenastraat, Brussel. Men wordt verzocht alle hoegenaamde artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij en ouderteekend toe te zenden. Artikelen ongerekend of personnaliteiten bevattende worden niet opgenomen. Mijnheer Frère-Orban zegde te Luik: De kiescijns is een vermoeden van be kwaamheid, zoo niet 't is eene dwaasheid. Dit voorstel verwekt in de klerikale drukpers eenen algemeenen slaat dood. Men kan geen katholiek blad meer openen zonder er eene langdradig# weerlegging in te vinden der thesis van den grooten Staats man. Men stelt er M. Frère voor als plichtig aan eene echt# grondwettige ketterij, ver oordeeld door de beredeneeringen van 't Congres. Volgens de verdedigers van 't ont werp Devolder is de cijns niet eene waarborg van bekwaamheid, maar een vermoeden van het belang dat de kiezer stelt in het goed bestuur vaa 't land. Welnu, zijne tegenstrevers mogen het kwalijk nemen ofte niet, M. Frère heeft gelijk en volop gelijk schrijft de Flanei e libérale. Weihoe! de kiescijns zou alleen een vermoeden zijn van het belang dat men stelt in het goede bestuur der openbare zaak. Maar moet men ten dien opzichte een vermoeden hebben f Allen, kiezer of geen kiezer, hebben wij geen belang in 't goede bestuur van 't land? Ik betaal geene lasten, maar kan ik niet gevangen genomen worden zonder recht of reden, veroordeeld zouder billijkheid, ge dwongen zijn tot den soldatendienst zonder noodzakelijkheid of zonder recht, op de open bare wegen blootgesteld zijn aan dieven en kwaaddoeners! Kan ik tot de ellende niet gebracht worden door slechte huishoud kundige wetten! Kan ik hal» en nek niet breken in de straten omdat zij slecht onder den zijn? Kan ik onder menigte opzichten niet het slachtoffer zijn van eene admini stratie die slecht bestierd of slecht samenge steld is? En gij zoudet zeggen dat ik geen belang heb in het bestuur, dat 't mij niet aangaat en dat deze alleen die -42 fr. betalen fgeen belang hebben in de openbare zaak? Nooit is er eene buitengewone grootere dwaasheid voorgehouden geweest. De kiescijns alzoo verdraaid, zou niet alleenlijk gesteund op eene blijkbare waar- beid, maar 't zou eene schreeuwende on rechtvaardigheid daar»töl!en. De waarheid i», dat allo burgers, volstrekt allen, van den rijksten tot den armsten, belang hebben in de rechtvaardigheid der vetten van het gouvernement en van alle andere openbare besturen, 't Is zelfs het «enigste argument dat men kan bijbrengen ten voordeele van 't algemeen stemrecht, vant moest men maar van de stembus v«rwijderen deze die goen belang hebben in de openbare zaak, men zou niemand mogen verwijderen. Indien de Constitutie slechts het stemrecht verleende aan den kiescijns, 't is dat zij deze, dooreengenomen, aanschouwde als de bosehikste om te oordeelen niet hun eigen belang ten nadeele van deze die het kiesrecht n'et bezitten, maar bet algemeen belang. K;De kiescijns isgevolgentlijk een vermoeden n'et van belang, maar van bekwaamheid, is te zeggen van verstand, van onderwijs •a van onafhankelijkheid. Van de -twee vermoedens dat onze wet •fkent, welke is het beste? De kiescijns? Misschien, ten ware zij tot ••o* belachelyke taks daalde. De bekwaamheid? Wij aanveerden ze, indien deze voldoende is. Wij lezen in den Nieuportnaar Het laatste woord over de verschrikkelijke ramp van Antwerpen, is op verre na nog niet gezegd. Wij zullen nog zeer aardige bijzonderheden vernemen, vooraleer het onderzoek betrekkelijk het vaststellen der verantwoordelijkheden, zal geëindigd zijn. Een hooggeleerde bruinrok, Pater Hilarius genaamd, heeft te Austruweel over deze ramp een prachtig sermoen gedaan, waarin hij de oorzaak der ontploffing op eene schitterende wijze heeft uiteengezet en zonder aarzelen de naam van den pljch- tige heeft bekenJ gemaakt. Weihoe, hoor ik den lezer vragen, is het dan niet bewezen zwart op Wit, dat de katholieke slimooren der bestendige deputatie van Antwerpen er alleen de schuld van zijn, door aan Corvilain de toelating te geven tot het oprichten zijner kardoezenfabriek Wel zeker, beste lezer, dat is inderdaad zoo, maar pater Hilarius die weet het beter. Luistert: 7 Is God, riep hij vati uit zijne kuip, 7 is God die het gedaan heeft en niemand anders dan God Proficiat, eerwaarde pater, proficiat! Uwe bekentenis is goud waard en zal het gerecht de moeite sparen verdere nuttelooze onder zoeken te doenAls de bestendige deputatie daar nu nog voor iets tusschen is, dan be grijp ik er niets meer vanl... En wilt ge nu eens weten, waarom het God heeft behaagd een honderdtal menschen in de lucht te doen vliegen? Pater Hilarius zegt het in zijn sermoenEr werd in de fabriek Corvilain veel gevloekt en slechten klap verteld; de goede barmhartige God, - kon dergelijke beleedigingen niet langer gedoogen en zijne atraf was verschrikke- lijk. O, Heer Jesus, ontferm u over die - ongelukkigengij hebt hen reeds door ..het vuur beproefd en gezuiverd en er u - als een brandoffer van gemaakt- Lach u nu eens goed uit, beminde lezer, want hetgene dat volgt is den bouquet Op het einde van zijn sermoen, vouwt de bruinrok majestueus de handen op zijne breede borst, en de gluipende oogen ten Ik ga voort, pater Hilarius: gij spreekt van eenen goedertierenden, liefdevollen; alwijzen en alvoorzienden God en daarna schildert gij hem af als een wraakgierige, een bloeddorstige die, om zijne gramschap te bedaren, een brandoffer eischtc en daar voor arme, onschuldige meisjes vau 14 tot 18 jaar, afzichtelijk verminkte of met van eengescheurde ledematen in de lucht deed vliegen! Wel pater Hilarius, waar zijn uwe zinnen? Gij hebt de Vooorzienigheid gelasterd en wee aan u, ongelukkige, de hel is voor u geopend En nu dien bouquet. Zeg eens, beminde lezer, hadt gij reeds hooren spreken van de barmhartige geopende ingewanden van Jesus! Ik vraag mij af, doch te vergeefs, hoe die honderd slachtoffers in die ingewan den plaats zullen vinden! In alle geval mag ik beweren dat het daar alles behalve gees tig zal zijn en daarvan zal iedereen wel overtuigd wezen! Pater Hilarius, gij zijt een lasteraar en uwe taal is een vloek tegen de rechtvaardig heid! Uw sermoen is eene beleediging aan hemel gericht, bidt hij op zalvenden toon: - O, genadige Heer Jesus, gij hebt zeker reeds uwe barmhartige ingewanden geo- pend om de ongelukkige slachtoffers te - ontvangen! Is dat nu geen comble Pater Hilarius, ik zal beginnen met u te zeggen, dat ik veronderstel dat er in uw kaalgeschoren schedel eene vijs moet los zitten, om dergelijke dwaasheden te durven uitkramen. De brave christenen van Austru weel moeten zich een flauw denkbeeld vor men over uwe hooggeleerdheidals zij maar niet gaan denken dat gij van den duivel bezeten zijt!... Zoodat volgens u, het buskruit kan ont vlammen met to vloeken? Ziedaar een gevaar waarvan wij ten volle onbewust waren. Wij danken u hartelijk voor deze mededeeling, goede pater, en zullen aanstonds minister Pontus dringend verzoeken, als voorzorg maatregel tegen de ontploffingen, in al de kazernen en buskruitdepots, opschriften te doen hangen: u Hier vloekt men niet noch vertelt men slechten klap. De Roomsch katholieke kerk, zoo listig en spitsvondig om de menschelijke zwakhe den, verzuchtingen en gewoonten, tot haar voordeel aan te wenden en in zwang to houden, vierde vrijdag en gisteren nogmaals deze feestdagen. Stellig is het dat de papen elke gelegenheid hebben te baat genomen en zooveel mogelijk de menschelijke natuur hebban ingevolgd, om des te beter hunne verachterde en bekrompene leerstelsels ingang te doen vin den en aldus het volk gemakkelijker onder den ijzeren hiel van Rome te houden en als slaven voor hunne voeten te doen kruipen. En dat is insgelijks hun inzicht geweest met Allerheiligen en Allerzielen. Naar een zeer oud gebruik zijn doze dagen toegewijd aan het gedenken der duurbare afgestor venen. Alhoewel de invloed van den godsdienst uitermate is verslapt en nog aile dagen zichtbaar afneemt, is de eerbiel voor de dooden immer levendig gebleven. Vele menschen beweenen dan ook nog recht zinnig hunne dooden en gedenken met droefheid het smartvol oogenblik dat zij voor eeuwig van deze teergeliefde wezens zijn gescheiden geworden. Het kan hier geenszins mijn doel zijn de herinnering der afgestorvenen aan te randen en te beknibbelen integendeel. fk wil al leenlijk doen uitschijnen en bewijzen, dat de kerkelijke plechtigheden waarmede dusdani ge gebruiken gepaard gaan, een fijn uitge dacht bedrog vertegenwoordigen en alleen dienen om het afschuwelijk verleden dei- papen te verbergen en meteen de onnoo- zelen het geld uit den zak te pompen. Indien de kerk wezentlijk instemde met de behoefte om de afgestorvenen te herdenken en hare deelneming hierin oprecht wild# betuigen, waarom herdenkt zij dan niet het vreeselijk getal slachtoffers die hare gren zen looze heerschappij na zich heeft gesleept? Waarom herdenkt zij dan niet de mil- liocnen slachtoffers die als martelaars sneuvelden in de godsdienstoorlogen welke zij heeft uitgelokt Waarom herdenkt de kerk den bloedigen S' Bartholoir.eusnacht, niet die gruwelijke slachting der Huguenoten die onder het staal vielen der bloeddortige monikken en hunne aanhangers, aan de lantaarnen werden opgehangen en de straten roodverfden met hun onschuldig bloed? Waarom herdenken de papen de duizenden martelaars niet die op de brandstapels, door Rome's priesters aan gestookt, levend ver brand werden of den verschrikkelijksten dood stierven door de helsche folteringen der heilige inquisitie? O neen, de kerk herdenkt niets van dit alles, zij gevoelt er niet het minste leedwezen over, omdat moord, brandstichting, diefstal, schaking, onteering, verkrachting, ja, om dat dit alles geschiedde ter eere Gods, in den naam van den goeden barmhartigen Jesus- Christus, tot roem der heilige katholieke kerk, tot stichting van alle geloovigen En waarom zouden de papen hun snood gedrag uit 't verledene gedenken, als zij in de tegenwoordige samenleving nog uit munten onder de hardvochtigsten? Gevoelen zij medelijden met de duizenden slachtoffei-s, die vallen als martelaars van den arbeid? Gevoelen zij medelijden met de duizenden rampzalige werklieden, als die ellendige slaven omkomen in de ingewanden der aarde, in de golven van den oceaan, in de werkhuizen en in de fabrieken Neen, zij kennen evenmin medelijden als berouw! de millioenen die zij gewonnen of gestolen hebben op de geloovigen en die zij immer en immer opeenstapelen in kerken en kloosters, hunne autaren, die schitteren van edelgesteenten, van goud en zilver, de prachtige paleizen van bisschoppen en an dere nietsdoeners, en de schatten, de onmetelijke schatten, die zich als pyramiden verheffen in het Vatikaan van hunnen paus, den zoogenaamden strooligger, zijn er het sprekendste bewijs van en staven ten volle mijne beweringen! Geld, rijkdom, pracht, ziedaar den titel van den krijgszang dien zij aanheffen als antwoord op do hon gerige kreten der werkslaven Wij mogen ons niettemin verheugen dat de kerkelijke plechtigheden, die het vieren van Allerheiligen en Allerzielen begeleiden, allengs afnemen, terwijl het leger dagelijks vergroot dergenen die de ware stoffelijke en zedelijke verheffing der massa betrachten en onverpoosd strijden tot het bereiken van hun verheven doel. Hunne loffelijke pogingen kunnen niets anders dan lukken, want weldra zal de dag aanbreken dat iedereen zal begrijpen dat rechtzinnige droefheid en innig leed geen klokgeluid, noch latijn zingen, noch andere nuttelooze ceremoniën behoeven,en dat de dooden niet moeten beweend worden als slachtoffers, maar als menschen, die regel matig hunnen tol aan de natuur hebben be taald. Een man zonder haar en zonder tanden. De heer Du Toit, minister van openbaar onderwijs der zuid afrikaanscho republiek HET WEEKBLAD

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1889 | | pagina 1