VAK IJPEREN EN HET ARRONDISSEMENT. Politiek, Nieuws-, Handels- en Annoncenblad. GESCHIEDENIS TWEE VRIENDEN Achtste jaar. Zaterdag 30" Januari 1892. Nummer 5. Hevige brand in het Paleis des hertogen van Arenberg. Abonnementsprijs voorop betaalbaars 3 50 fr. per jaar voor de stad. 3 fr. voor den buiten. Per 6 maanden: 1 fr. 75. Annoncens 15 cent. per drukregel. Rechte lijke eerherstellingen: 1 fr. per regel. - Akkoord per jaar of per maand. 10 centiemen per nummer.Afzonderlijke nummers voor artikels, enz. 8 fr. per 100. Alle berichten van verkoopingen of andere bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd. Deannoncen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, alsmede die voor het buitenland worden ontvangen ioor den Office de Publicité, Magdalenastraat, Brussel. Men wordt verzocht alle hoegenaamd® artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij en onderteek end toe te zenden. Artikelen ongeteekend of personnalitei ten bevattende-worden niet opgenomen. Brussel den 23 Januari 1892 Geschiedkundig gedeelte van het Paleis. Het hotel van Arenberg werd gebouwd nevens de plaats waar eertijds het Paleis van Gulemburg stond, dat in de vaderlandsche geuzengeschiedenis der XVI® eeuw, een zoo groot gewichtige plaats bekleedde. Het was daar, dat het verbond der edelen, tegen Spanje en de moordende roomsche in quisitie gericht, tot stand kwam. In dit hótel, op den kleinen Zavel en Wol- lestraat, verbonden zich de edelen op leven en dood het vaderland te verlossen uit de Spaansche klauwen. Den 28 Mei 1568 deed de bloedgierige Alva het hótel Gulemburg tot in zijne fondamen ten afbreken en er eene kolom oprichten ter herinnering der samenzwering en ter eere van Philips II en zijne bloedige dominatie. In 1576 deden de algemëone Geuzenstaten deze kolom omverwerpen en de familie Van Gulemburg ontving als schadeloosstelling 5000 florijnen. Het huis van Egmont dat zich in deze ge bouwen bevond (1564) werd den 27 Februari 1753 gansch hersteld. Het was op dien heiligen vadergrond waarvan thans een gedeelte van de gebouwen Vrijdag nacht afbrandden, dat Marnix Van S'-Aldegonde, de onsterfelijke schrijver van den bijenkorf der roomsche kwakzalverijen, lezing gaf van zijn beroemd Verbond der edelen, van dien eersten kreet van Vlaande- rens geestesontslaving. Dit Hótel van Arenberg is dus voor alle Vlamingeneen geschiedkundig overblijfsel, een sprekend bewijs van het voorvaderlijk geslacht verrichtte voor de vrijheid van ge weten en de onafhankelijkheid van het va derland. Thans zijn de familieleden der d'Arenbergs 8de Vervolg. Toen ik ontdekte wat in mij omging, was het reeds te laat om mijn hart voor het gevaar te behoeden. Ik bleef u voort bezoe ken en ik gevoelde als eene vreugd de kwaal te verergeren, die ik mijn zeiven aangedaan had. Die kwaal, die liefde zonder hoop was overigens mijn geluk. Gij bemindet Stefanus, ik wist hoezeer gij hem ook bemindet; om u niet te verschrikken nam ik de grootste zorg u mijn geheim te verbergen. Wat meer is, ik was beschaamd het mij zelf te bekennen. Dikwijls deed ik mij strenge verwijtsels, zeggende dat ik de vriendschap verraadde. Oh! indien Stefanus mijn vriend, mijn broe der niet geweest was, indien gij hem niet bemind hadt, zou ik mij voor uwe voeten geworpen hebben en ik zou u gezegd heb ben: Oelina ik bemin u; indien gij mij uwer nier onwaardig acht, wees mijne vrouw 1 Ik had nochtans oogenblikken van begoocheling; ik hoopte da'. Stefanus, van u afgewijderd, bij zijne terugkomst, zich de belofte niet meer zou herinneren u te trou- steunpilaren geworden... der roomsche he- meldragonders. Dit prachtig paleis werd op het einde der XVe eeuw gebouwd door de familie van Eg mont, juist nevens Culemburg's hotel. Het werd het eigendom der d'Arenbergs, ten gevolge van een huwelijk der laatste vrouwelijke erfgenamen der graven van Eg mont met Karei van Arenberg 1753. In 1553 werd het hotel Arenberg gansch hérsteld en de linker vleugel in 1835, naar de plans van M. Suys gebouwd. Dit gebouw is dus eene geschiedkundige herinnering van overgroote waarde, uitge vende op het prachtig nationaal pantheon of geuzen Walhalla van den Kleinen Zavel. Daarin bevonden zich talrijke schatten en geschiedkundige herinneringen van onbere kenbare waarde. De Brand van liet Paleis. Eene verschrikkelijke brandramp heeft een der paleizen van Brussel, waaraan de meeste geschiedkundige herinneringen ver bonden zijn, in den nacht van Vrijdag tot Zaterdag, gansch in puin gelegd. Dit paleis vormde een prachtigen grond voor de stand beelden van Egmont en Hoorn en de ramp is des te meer te betreuren, daar het vroeger tot woning verstrekte aan den held, graaf van Egmont zei ven. Onze lezers zullen het historiek van dit paleis vinden in het hierbovenstaande arti kel; wij laten hier ondereen de bijzonderhe den volgen gelijk onze verschillende repor ters ze hebben ingebracht. Verleden nacht, omtrent 2 ure is er een hevige brand ontstaan in het hotel van den prins van Arenberg op den kleinen Zavel. Iedereen kent het schoon gebouw dat zich achter de standbeelden van Egmont en Hoorn verheft. Het is veeleer een paleis dan een hótel. De pompiers werden verwittigd vijf minu ten voor 2 ure, en op eenige oogenblikken tijds waren alle posten opgeroepen en kwa- wen. Als ik dit gepeins had, dacht ik aan u niet. Ik voorzag uw verdriet niet. De ik zucht des harten is onmeêdoogend Stefanus kwam terug; hij had u niet vergeten. Ik was terzelfdertijd gelukkig en wanhopend. Met behulp mijner rede zegevierde de vriend schap over mijne noodlottige liefde; maar het was niet zonder veel te lijden dat ik die zegepraal verkreeg. Ik verdoofde het gevoel van afgunst, dat zich nevens mijne liefde tot u in mijn hart geplaatst had, en den dag op welken ik gewaar werd dat mijne vriend schap voor Stefanus niet min levendig, niet min rechtzinnig was, scheen het mij dat ik van een groot gewicht was ontlast. Dan verhief ik het hoofd, ik durfde mij weder in J uwe tegenwoordigheid bevinden en mijnen vriend bezien zonder blozen. De geboorte uwer lieve kinderen kwam nog mijne be gonnen genezing ter hulp. Ik deelde uwe blijdschap, en, op dit teeken, erkende ik dat ik uwer wederom waardig was geworden, Celina, dat ik weerdig was van hem en van mij zeiven. Ja, ik had de wonde mijns harten gunezenmaar een wortel was er in geble ven. En die wortel, gelijk deze eener veel jarige plant, heeft weder kracht gewonnen, heeft zich uitgebreid en heeft de liefde doen herleven. Gij zijt weduwe, Celina, ziedaar waarom ik u mijn geheim heb toevertrouwd. men in volle vaart aangereden. De hulp van al de pompiers der stad was er inderdaad wel noodig om het vuur te bestrijden dat in een oogwenk zulke uitbreiding genomen had dat men aan geen blusschen meer mocht denken, maar alleen moest zorgen de aan palende gehouwen te vrijwaren. Het alarm! Rond 1 1/2 ure 's nachts werd Mevrouw de prinses de Croy wakker door een brand geur die haar bijna verstikte. Hare kreten ontwaakten den prins, die nog niet lang van zijn club was wedergekeerd. Beiden snelden naar de verdieping waar de kinderen sliepen. Het oudste kind is drie jaar oud en het jong ste telt slechts tien maanden. De dienstboden waren ook aanstonds te been maar toen stond de groote trap reeds in lichtlaaie vlam. De redding. De prinses heeft slechts den tijd gehad een peignoir aan te trekken. Dejuweelen der pri-nses heeft men niet kunnen redden, doch zij zijn in een sterk ijzeren kistje gesloten en men hoopt ze onder de puinen weer te vinden. De oorzaak, van den brand is niet toe te schrijven aan een fosfoorken dat slechts uitgedoofd was, maar wel aan een open vuur dat in de kamer der prinses stond. De glanskool die in dé kachel brandde en de eigenschap bezit gen sters te werpen heeft het vuur medegedeeld aan de vloertapijten, alhoewel er een tralie werk voor de kachel stond. Het vuur verspreidde zich met zooveel snelheid dat de prinses slechts den tijd had een peignoir aan te trekken en de prins blootsvoets met eene broek van zijn kamer dienaar is moeten vluchten. Onder de kunstwerken die in den brand zijn gebleven, buiten de historische kamer van den graaf van Egmont, telt men eene prachtige panduul die meer dan 200 jaar oud was. 't Is ook zoo wat eene biecht, en de plich- tige buigt zijn hoofd vóór u en smeekt uwe vergiffenis af. Sedert een oogenblik had de jonge vrouw opgehouden te naaien, maar hare oogen ble ven op haar werk gevestigd. Mijnheer Jaak, antwoordde zij met eene bevende stem, den jongeling haar schoon blozend aangezicht toonende, gij hebt mij niet de minste vergiffenis te vragen. Stefanus leeft niet meer, ik heb uwe woorden kun nen aanhooren zonder mij te stoorenmaar, indien ik u wel verstaan heb, gij hebt i ij maar zoolang gesproken van uwe liefde tot mij, een gevoelen dat mij zeer vereerd, Mijnheer Jaak, om mij te bereiden eene vraag te aanvaarden die gij mij doen wilt.... Ja, Celina, wat ik u eertijds niet zeg gen mocht, zeg iku heden; Wilt gij mijne vrouw worden? Mijnheer Jaak, ik ben reeds oud, ik heb twee kinderen, gij kent mijne armoede; iK bezit geen ander goed dan mijne naald, het werktuig van mijnen arbeid; ik ben de vrouw niet die aan den eenigen zoon van pachter Perard betaamt. De hoedanigheden uws harten, uwe deugden, Celina, zijn meer waard dan mijn fortuin. Overigens, wij hebben hier geene kwestie van intrest te verhandelenik laat De brand. is Zondag om 4 ure, nog niet gansch ge- bluscht. Binnen in het gebouw staan de pompiers nog met een stoompomp te wer ken. Gedurig wordt er nog met zes lansen water op den vuurpoel gestort en de damp die zoowel van het vuur als van het water voorkomt vervult de omliggende straten en vormt als een ondoordringbare mist. Men heeft het geldkoffer van den prins, ongeschonden, tusschen de puinen gevonden, alsook eenige juweelen doch niet diegene in het lederen zaksken vervat. De schade. Men berekent de schade op verscheidene millioenen. De weerde van de juweelen der prinses alleen wordt geschat op 600 duizend franken. Onze lezers weten dat deze juwee len in een lederen zakje werden bewaard, dat de prooi der vlammen is geworden. De afgebrande gebouwen en de meubelen waren verzekerd voor 200 duizend franken door de Propriélaires réunis. De kunststukken waren niet verzekerd Heropbouwing. De heropbouwing van het afgebrand ge deelte in denzelfden stijl is thans reeds eene besliste zaak. Gestraft. Drie, vier jaren geleden had er te Brussel een geruchtmakend huwelijk plaats. Bruidegom en bruid behoorden tot den hoogsten adel des lands en het was te ver onderstellen dat zij het voorbeeld zouden ge ven van eerbied voor de bnrgerl jke over heid. De edele echtelingen, integendeel, boden zich op het stadhuis aan in eene onverzorgde kleedij en om het burgerlijk huwelijk bespot telijk te maken droeg de bruidegom een voor vaderlijk groene regenscherm. De Brusselsche bevolking wrook de ge- meenteoverheid mot het adelijk paar aan de kerk uit te fluiten waar de echt met luister rijke pracht werd ingezegend. ze terzijde als het mijn geluk, ons geluk geldt, indien gij mij wilt toelaten mij aldus uit te drukken. 't Is daarom, mijnheer Jaak, 't is omdat gij uwe belangen vergeet dat ik u spreek van den afstand die ons scheidt. En dat gij weigert mijne vrouw te wor den? voegt hij er droevig hij. Jaak, zeg niet dat ik weiger! 't Is nochtans wel zoo: gij bemint den vriend van Stefanus niet; wie weet, mis schien haat gij hem! Waarom zou ik u haten, mijn God? riep zij uit; gij, altijd zoo goed en zoo edel moedig voor mij Celina, hernam hij haar naderend, gij weet dat mijn vader en mijne moeder ge lukkig zullen zijn u hunne dochter te noe men: het is dus de vrees niet door hen ver- stooten te worden die belet mijne vraag te aanvaarden. Wees rechtzinnig, Celina, zeg mij geheel uw gedacht. Zij hief langzaam haar hoofd op, en hij zag dat hare oogen vochtig waren. Zonder iets te zeggen strekte zij haren arm uit en toonde hem de tweelingkinderen die in het stof speelden onder de schaduwe van een dikken notelaar. Hij verstond. Wordt voortgezet.) HET WEEKBLAD VAN

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1892 | | pagina 1