Eene nieuwe eerloosheid.
Eerbied voor de oversten.
Eklips.
Loon voor bewezene diensten.
VERTOOG
Jubelfeest van bet Willemsfonds
te Brugge.
Vertrek vnor den buiten.
De kaloten, die voor geene middels, hoe
oneerlijk ook, terugwijken om hunne poli
tieke vijanden te bestrijden, zijn over van
gramschap en razernij, telkens hunne jezuie-
tische plannen in duigen vallen en zij wre
ken zich over hunne teleurstelling door las
terende zinspelingen en alle slach van grove
spotternijen.
't Is alzoo dat zij de eigenaares van het lo
kaal der liberale Associatie hebben overge
haald met dit genootschap geenen nieuwen
pacht te maken en de zaal te geven aan een
hunner mannen, met het gedacht dat, bij
gebrek aan lokaal, de liberalen niet meer
zullen kunnen vergaderen en langzamerhand
moeten uitsterven.
Zoodra zij vernamen dat de liberalen eene
nieuwe en nog grootere zaal giDgen bouwen,
bestempelden zij deze met den naam van
suikerfabriek en trachtten ze te bespotten
maar hun lach was groene en hij toonde
maar te wel hunne afgunst.
Een der schrandere opstellers van het
Journal d'Ypres, die overal en op alles zijn
venijn werpt, niei tevreden met te willen
spotten met de nieuwe zaal der liberalen,
brengt een persoon te berde, dien hij tracht
te benadeelen in zijnen handel, ofschoon deze
persoon niets gemeens heeft met de bouwing
der nieuwe zaal.
En waarom
Omdat die persoon, welke de naam draagt
van Valère Gilon, hem in den weg loopt of
hem mishaagt. Hoe zou men hem zijn brood
benemen om hem te beletten de kaloten te
hinderen? Wel! met eene van die eerlooze
een onkiesche zinspelingen uit te strooien,
die, hoe dom ook, toch maar te dikwijls ge
loofd worden door de eenvoudige lieden,
die zich zoo geerne appels voor citroenen
laten verkoopen.
Valère Gilon heeft geheel de stad door be
kend gemaakt dat hij eene verkoopingszaal
ging openen, waar hij de meubelen en al de
voorwerpen zou plaatsen die men hem wilde
toevertrouwen. Welnu, dit mag niet gebeu
ren, de onderneming moet mislukken en ver
nietigd worden, vooraleer zij tot stand kome,
en spoedig, in een, artikel over de liberale
Vereenigmg, waar Gilon te pas komt gelijk
eene steerster in een kruidenierswinkel,
schrijft de eerlijke opsteller de volgende
aanbeveling ten voordeele der nieuwe onder
neming: 't Is nu dat de oude verschrom-
pelde de Asociatie) op hare plaats zal
zijn te midden der trapwielen, koffers
en kisten, oude kleederen, bedriegerijen
en wand- of weegluizen, die het gewone
garnizoen van dit slach van lokalen
uitmaken!
Dit wil zeggenIk verwittig u, burgers,
die geschikt zijtommet Gilon te onderhande
len, mistrouwt u, het grootste profijt dat u
bij hem te wachten staat, is een schoon
aandeel weegluizen.
Zooals wij het hierboven zegden, die han
delwijze is wel zeer oneerlijk, maar zij is
jezuietiesch en te vergeefs zou men zulke
indringingen bij de liberalen zoeken.
't Is nu te zien of de opsteller van het
godvruchtig lasterpapiertje zijn doel zal be
reiken Indien hij niet geheel en gansch er
in gelukt, volgens zijne wenschen, moet hij
maar trachten te doen gelooven dat de goede
burgers van Yperen wanneer zij in die ver
koopingszaal treden zich zullen moeten wa
penen tegen de wolveatrapen die Gilon niet
zal nalaten in de eene of andere plaats van
zijn huis te verbergen, en als laatste middel,
kan hij nog wijs maken, dat men dvnamet
kardoezen zal werpen tusschen de beenen
van dezen die zich door dien sluikhandelaar
niet laten beet nemen. Als het er op aankomt
iemand ten gronde te helpen, het ware te
dom niet alle looze streken te gebruiken.
Maar lachen daar gelaten, is het genoeg
met uit te strooien dat een winkel vergif
tigd is van weegluizen en ware er misschien
eene eerlijke belooning te bekomen voor
hem die zoo klaarblijkelijk een eerlijken
werkman benadeeligt met hem op de afschu
welijkste wijze te lasteren?
En dat noemen de kaloten hunnen naasten
beminnen gelijk zich zeiven. 01 die val-
schaards
Verleden Zondag gedurende de oefening
der pompiers, op het plein, heeft een tamboer
zich plichtig gemaakt aan eene ongehoor
zaamheid die hoogst berispelijk is.
Die tamboer weigerde te doen wat zijnen
brigadier hem bevool, en deze nam zijnen
toevlucht tot den luitenant, die insgelijks
maar te vergeefs poogde zich te doen gehoor
zamen. De kapitein kwam den luitenant ter
hulp, en de burgemeester snelde ter hulp
van den kapitein. Doch alles was vruchte
loos. De tamboer wilde het laatste woord
hebben, hij zond brigadier, luitenant, kapi
tein en burgemeester naar de duist gestampte
duivels en ten slotte wierp hij zijnen trommel
naar hem hoofd.
Zal burgemeester Surmont eindelijk begin
nen gelooven dat het onmogelijk is overeen
te komen met schurftige schapen? Sedert den
korten tijd dat het nieuw korps bestaat heb
ben reeds verscheidene mannen hun ontslag
gekregen voor verschillende redens. Het is
immers niet genoeg eenige mannen der ka
tholieke wacht te nemen om er pompiers
van te maken, zij moeten waardig zijn het
uniform te dragen.
Deze nieuwe tuchteloosheid heeft nog al
veel opspraak verwekt onder het publiek dat
daar aanwezig was, en dit gaf aanleiding
aan eenen spotvogel om te zingen
Kommandant,
Luitenant,
Staan nu daar lijk staken,
Met een neus van vijf voet lang
en twee beschaamde kaken,
Brigadiers
En pompiers
Weten niet wat maken,
Want de tamboer drijft den spot
Met gansch den hutsepot.
't Was wel de moeite waard, zei een
ander, het korps te willen hervormen om
eenige beslagmakers te voldoen; al wat de
kaloten verrichten zijn beestigheden.
De sterrekijker van het Journal d'Ypres
(dat kalotebladje heeft toch alle soorten van
geleerden onder zijne opstellers) kondigt ons
aan dat er eerlang een volledige maaneklips
zal plaats hebben, welke zichtbaar zal zijn
in Yperen.'
Zou de schrandere opsteller de aandacht
zijner lichtgeloovige lezers willen afwenden
van de eklips die weldra zal plaats hebben
te Brussel en welke zal zichtbaar zijn door
geheel Europa?
Wij denken het, want het schijnt dat de
bisschopsslaven reeds verwittigd zijn dat
zij mogen hun pakje maken en zich voor
altijd mogen aan het politieke leven ont
trekken, vergezeld van de verachting van
alwie nog een greintje vaderlandsliefde in
zijn lijf heeft.
Ten gevolge der aanstaande benoeming
van den heer de Bie, rechter bij de recht
bank van Kortrijk, (die hier tijdens het zeu-
raarsspel van ln Februari als voorzitter van
het hoofdbureel zetelde) tot Raadsheer van
het beroepshof van Gent, zal M. Dumortier,
substitut bij de rechtbank van Yperen, den
heer de Bie bij de rechtbank van eersten
aanleg van Kortrijk vervangen, en de heer
Leroux, advokaat te Yperen, zal substitut
te Yperen benoemd worden. En alzoo zullen
al de bewezene diensten worden beloond,
tot spijt van wie 't benijdt.
BURGERSTAND.
van den 6 tot den 13 Mei 1892.
Geboorten.
Mannelijk geslacht 7. Vrouwelijk id, 5.
Unwell j ken.
Hoorelbeke Emilius, smid, en Durnez Jo-
sephina, kantwerkster.
Tegethofï Adrianus, metser, en Hoordaert
Maria, zonder beroep.
Willem Edouardus, bediende, en Bal Pau
lina, kleermaakster.
O ver lij dens.
Debrouwere Fidelia, 80 jaar, zonder be
roep, weduwe van Allewaert Karei, Rijsel-
straat.
Durnez Julienna, 45 jaar, huishoudster,
echtgenoote van Andries Desiderius, Mee-
nenstraat.
Kinderen beneden de 7 jaar
Mannelijk geslacht 1. Vrouwelijk id. 1.
de te gebruiken middelen ontwikkelende met
het oog op de uitbreiding der MOESTEELT in
het arrondissement Yperen.
EDOUARD FROIDURE.
Laat ons geen ziertje zonnewarmte, noch
een ziertje kennis verliezen.
(6® Vervolg.)
Een woord, eindelijk, over de verhaas
te teelt.
Het is waarlijk onverstaanbaar dat onze
moeskweekers, voor wie de aarde, door de
zon vruchtbaar gemaakt, de eenige bron van
inkomsten daarstelt, er niet aan denken die
lange wintermaanden voorde teelt te benut
tigen, wanneer de zon, onbekwaam om eenen
gewoonlijk bevrozen grond te verwarmen,
niettemin een voldoenden invloed heeft op de
broeikassen en broeibedden om de teelc van
eene menigte groensels toe te laten.
Ziedaar jaarlijks vier of vijf maanden die
onze moedige moesteelders in eene zooge
zegde gedwongen werkeloosheid moeten
overbrengen.
En terwijl zij geduldig de weerkeerende
lente afwachten, vangen andere moeskwee
kers. in meer verlichte middenpunten, 's
daags zorgvuldig de zeldzame winterzonne-
stralen op om ze voor den nacht te bewaren.
Wat is het dan, die onze moesteelders belet
die verstandige lieden na te volgen, voor
wie tijd geld is
De zon verspreidt overal haar licht en
hare warmte, en zoo er soms een weinig
warmte aan die winterzon ontbreekt om be
hoorlijk den grond der broeikassen en der
broeibakken te verwarmen, dan heeft de
moeskweeker wat te zijner beschikking om
aan te vullen zonder zelfs tot de verwar
mingstoestellen zijne toevlucht te moeten
nemen
De aarde van haren kant is nooit moede
van voort te brengen. Eertijds meende men
het onmisbaar aan de aarde toe te laten zich
van tijd tot tijd uit te rustenmen paste het
bloote braakliggen toe. Heden past men geen
ander braakliggen dan het groen braaklig
gen meer toe.
Ook in den winter heeft de aarde niet noo-
dig zich uit te rusten, als men er op waakt
haar de bestanddeelen terug te geven, die
men haar door de teelt ontnomen heeft.
En het is gemeenlijk ook 's winters niet
dat het besproei water ontbreekt.
Zoohaast de moesteelder deze drie bestand
deelen, licht, warmte en vochtigheid,
te zijner beschikking heeft, is het hem niet
vergeeflijk, als hij er geen voordeel uit trekt.
Want de lage prijs der broeibak- en zelfs
broeikasramen laat hem de gelegenheid niet
zuinigheidsredenen in te roepen, wel inte
gendeel, er is geene winstgevender teelt dan
het kweeken van vroege groensels.
Wat oorzaak is dat zij niet overal toege
past wordt, 't is vooreerst, voor vele stre
ken, de afwezigheid van behoorlijke vertier-
wegen, maar 't is vooral het gebrek aan
stalmest, dubbel onontbeerlijk in die teelt en
als mest en als warmte voortbrenger.
Hier, hebben onze moeskweekers geen
enkele uitvlucht, en als zij de teelt der vroe
ge goensels niet toepassen, 't is nog en altijd
tengevolge hunner werkeloosheid en hunner
verslaving aan den slenter.
Het onderwijs in de teelt onder glas zou
krachtdadig medewerken om die vadsigheid
b(j hen af te schudden.
Ik herhaal het, het programma der leer
gangen, zooals het hierboven aangegeven is,
kan geenszins als overlast aanzien worden.
Duidelijk voorgedragen, gewoonlijk ge
paard met practische proeven, zou dit onder
richt aan de moeskweekers gemakkelijk al
les aanieeren, wat hun nuttig en zelfs onont
beerlijk te kennen is om hunne teelten op de
hoogte te brengen der verbeteringen verwe-
zentlijkt in dat belangrjk vak der mensche-
lijke werking, om welvarend te bestaan,
om in staat te zijn aan winstgevende prijzen
fijne voortbrengselen te leveren en om met
goeden uitslag de naburige groote markten
voorraad te bezorgen en den uitvoer te
ondernemen naar de markten der uitgestrek
te Engelsche hootdstad.
Een dergelijk onderwijs zal nog bekwame
hoveniers vormen, minstens voor wat de
moesteelt betreft.
Het zal de zonen onzer hoveniers, aioes-
teelders en landbouwers voor hun beroep
vormen en zal machtig medehelpen om :n de
toekomst de macht der onwetendheid en
des slenters in te krimpen.
Het zal de ontwikkeling en de volmaking
onzer moesteelt bepalen en zal, dientenge
volge, gezonde spijzen, heden aan de burgerij
voorbehouden, in het bereik stellen der beurs
van den werkman.
Het zal aan de moesteelt onder glas uit
breiding geven en ons alzoo ontslaan, ons
geld naar den vreemde te sturen, om cns te
Brussel, te Gent, te Rijsei, enz. vroege
groensels aan te schaffen.
Het zal aan de nijverheid en den handel
onzer stad dienst bewijzen met de vervaardi
ging en den verkoop van hoftouwwerktui-
gen, van tuigen en stoffen voor broeikassen
en broeibakken, van scheikundige meststof
fen uit te breiden.
Met mede te helpen aan de ontwikkeling
van onze zoowel fabriek- als hofbouwnijver
heid zal het aan tal van werklieden bezig
heid verschaffen.
Ten slotte, met den uitvoer onzer groen
sels te bewerken, zal het voor ons arrondis
sement eene bron van rijkdom en welvaart
worden.
Om te eindigen zullen wij de spreuk, aan
het hoofd van dit vertoog geplaatst, herin
neren. Zij vat, ons dunkens, de beste te ge
bruiken middelen samen én om te verhelpen
in den verachterden staat onzer moesteelt én
om deze te ontwikkelen s
Laat ons niet een ziertje zonnewarmte
noch een ziertje kennis verliezen.
Namens de Hofbouwmaatschapplj van het
arrondissement Yperen, namens de Yper-
sche handel en nijverheid, namens den ar
beider zonder werk, namens den arme, be
roofd van e n gezond en zuinig voedsel,
roepen wij de welwillende aandacht van het
gemeentebestuur der stad Yperen op de be
weegredens in dit vertoog aangeboden.
's Morgens 5.45 Boesinghe, Brielen, Dickebusch
St. Jan, Voormezeele en Zillebeke.
Om 8.15 u. Het Hooghe en Gheluvelt.
(117* prijskamp der Algemeene Hof bouwtentoon-
stelling Tan Yperen van den 9 Oogst 1891.
OPGEDRAGEN
aan het Gemeentebestuur der stad Yperen.
BEKROOND VERTOOG. le PRIJS.
L A PU D1DAG,
Verleden Zondag, 1» Mei, had om 11 ure "s mor
gens de landdag plaats door het Brugsche Wil
lemsfonds ingericht, ter gelegenheid van zijn 20
jarig jubelfeest (1872-1892).
Vele afgevaardigden van 4 Algemeen bestuur en
van de at'deelingen Gent,Nieupoort, Oostende, Brus
sel, Audenaarde, Aerschot, Veurne, enz. alsmede de
vertegenwoordigers van het vrijzinnig studenten
verbond en talrijke Brugsche Willemsfondsers
woonden de vergadering bij in de ruime zaal van
het Café du Nord.
De heer adv. A lb. Thooris, voorzitter, spreekt de
wolkomrede uit en staat het woord af aan den heer
Jul. Sabbe, die eene gloedvolle aanspraak houdt
over Benoit en over de plichten der Vlamingen,
dien man te vieren, ter gelegenheid van zijn zilve
ren jubileum als bestuurder der muziekschool van
Antwerpen en als bewerker en voorstander onzer
hedendaagsche herboren Vaderlandsche Muziek.
Hij doet eenen warmen oproep aan ai de Vlaam-
sohe maatschappijen, zonder onderscheid van denk
wijze, tot het verkrijgen dat de Aatwerpsche
muziekschool in Staatsconservatorium herschapen
worde, met behoud van Benoit's leerwijze, het
eigenaardig ka; k ;er van onze nationale toonkunst.
Volgende verzoekschriften dienden dus gezonden te
worden
1° Aan de Kamer der Volksvertegenwoordigers,
tot het bekomen van een Conservatorium der
Vlaamsche Muziek te Antwerpen, naar Benoit's
geest en ieerwijze ingericht,
2° Aan het Senaat met hetzelfde doel.
3° Aan den Gemeenteraad van Antwerpen tot
het bekomen eener voldoende ondersteuning der
lyrische drama u, eene kunstsoort, die bijzonder
met onze taal overeenkomt.
4» Aan den Minister van Oorlog, tot het bekomen
dat de muzieken van 't leger meer hun repertorium
zouden vormen naar de werken van Vlaamsche
koaaponisten, dan wel naar de Parijzer boulevard
deuntjes.
(Alle maatschappijen in den Vlaamschen Lande
kunnen exemplaren van deze verzoekschriften kos
teloos ontvangen, mits ze te vragen aan den Hr Joz.
Vercoullie, hoogleeraar, Godshuizenlaan, 20, to
Gent. Bericht aan al de Vlamingen.)
Julius De Geyter, de kloeke dichter van het Geu
zenlied, die op dit oogenblik in de zaal treedt, is
het voorwerp eener schitterende en langdurige
ovatie.
De hr. adv. Karei Depoor 'ere bekomt vervolgens
het woord en houdt een warmen gegrond pleit,
dat menigmaal door stormende toejuichingen ont-
derbrokenwordt, ten voordeele der verongelijkte
Vlaamsche soldaten voor de ki'ijgsrechtbanken. S
Nieuwe verzoekschriften, om dezen onrechtvaardi-
gen en onverdragelijken toestand te doen ophouden,
zullen onmiddellijk aan de bevoegde overheden ge
zonden worden.
V